Toelichting bij COM(2014)395 - Machtiging van Italië om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de EU is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG([1]) van de Raad (hierna 'de energiebelastingrichtlijn' of 'de richtlijn' genoemd).

Behalve op grond van de bepalingen van met name de artikelen 5, 15 en 17 kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere vrijstellingen of verlagingen van de accijns in te voeren.

Dit voorstel strekt ertoe Italië te machtigen om in bepaalde bijzonder benadeelde gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en vloeibaar petroleumgas (lpg) voor verwarmingsdoeleinden, teneinde de hoge stookkosten van de bewoners van die gebieden ten dele te compenseren. De hoge stookkosten zijn te wijten aan zeer strenge klimatologische omstandigheden dan wel het gevolg van strenge klimatologische omstandigheden of een afgelegen ligging in combinatie met een moeilijke brandstofbevoorrading.

·

Algemene context



Bij brief van 31 mei 2012 hebben de Italiaanse autoriteiten verzocht om verlenging van Beschikking 2008/318/EG van de Raad van 7 april 2008 waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG([2]), teneinde in bepaalde geografisch bijzonder benadeelde gebieden een verlaagd belastingtarief te mogen toepassen op gasolie en lpg voor verwarmings­doeleinden. Op grond van deze beschikking mocht Italië tot 31 december 2012 in bepaalde bijzonder benadeelde gebieden een verlaagd accijnstarief toepassen op huisbrandolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. In hun verzoek om verlenging hebben de Italiaanse autoriteiten ook gevraagd om de machtiging uit te breiden tot gemeenten die deel uitmaken van provincies waar meer dan 70 % van de gemeenten in klimaatzone F is ingedeeld maar die zelf niet onder klimaatzone F vallen. De Italiaanse autoriteiten hebben aanvullende informatie en nadere toelichtingen verstrekt op 4 december 2012, 16 juli 2013, 31 december 2013 en 22 januari 2014. Bij brief van 19 maart 2014 hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie meegedeeld dat zij een verlenging van de bij Beschikking 2008/318/EG van de Raad verleende machtiging willen aanvragen voor een nieuwe periode van zes jaar, evenwel zonder toevoeging van nieuwe gemeenten zoals in het initiële verzoek.

Ter onderbouwing van zijn derogatieverzoek wijst Italië op de uiteenlopende klimatologische en geografische omstandigheden op zijn grondgebied. De nationale niveaus van de accijns op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden zijn relatief hoog in Italië. Om een te hoge belastingdruk op bepaalde consumenten die sterk afhankelijk zijn van verwarming, te vermijden, heeft Italië in bepaalde delen van zijn grondgebied verlaagde belastingtarieven ingevoerd en het land zou dezelfde verlagingen als die welke in 2006 zijn ingevoerd, willen blijven toepassen. De belastingverlaging voor gasolie bedraagt 129,11 EUR per 1 000 liter (het toepasselijke tarief daalt daarmee tot 274,10 EUR per 1 000 liter) en voor lpg 159,07 EUR per 1 000 kg (het toepasselijke tarief daalt daarmee tot 30,87 EUR per 1 000 kg). De toepasselijke tarieven liggen boven de in de richtlijn voorgeschreven minimumbelastingniveaus.

De belastingverlaging geldt in de geografische gebieden die aan de volgende voorwaarden voldoen:

Op grond van artikel 8, lid 10, van de Italiaanse wet nr. 448/1998 geldt het voordeel voor leveringen van de brandstoffen in kwestie (gasolie en lpg) die worden gebruikt in gemeenten:

· die zijn ingedeeld in klimaatzone F, zoals bedoeld in presidentieel besluit nr. 412 van 26 augustus 1993;

· die niet over een gasdistributienet beschikken en zijn ingedeeld in klimaatzone E, zoals bedoeld in voornoemd presidentieel besluit nr. 412/1993. In dit geval vervalt het voordeel, zoals bepaald in artikel 8, lid 10, onder c), punt 4, van wet nr. 448/1998 zodra de gemeente wordt aangesloten op het gasdistributienet;

· op Sardinië en de kleinere eilanden, zolang het aardgasnet niet beschikbaar is in de gemeente in kwestie; dit deel van de regeling omvat alle Italiaanse eilanden behalve Sicilië.

Het belastingvoordeel kan niet worden gecombineerd met andere accijnsverlagingen.

Volgens de Italiaanse autoriteiten is de belastingdifferentiatie gebaseerd op objectieve criteria en moet zij zorgen voor geografische continuïteit met de rest van het Italiaanse grondgebied, dat wil zeggen voor meer gelijkheid tussen de bewoners van de betrokken gebieden en de rest van Italië, door hun onevenredig hoge stookkosten te drukken. Voor alle gebruikers is de belastingverlaging even groot; het enige doel is de extra stookkosten van de bewoners van de betrokken gebieden als gevolg van het koude klimaat of de moeilijke brandstofbevoorrading ten dele op te vangen.

Volgens de Italiaanse autoriteiten zijn de extra kosten voor het transport van lpg voor bergachtige gebieden 120 % hoger en voor dat van gasolie 132 % hoger dan in de rest van het land.

Volgens de Italiaanse autoriteiten komt de belastingverlaging voor de klimaatzones E en F overeen met gemiddeld 11-12% van de prijs van gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden.

Deze cijfers moeten worden vergeleken met de gemiddelde verwarmingskosten; als gevolg van de klimatologische omstandigheden liggen deze in klimaatzone E 90 % en in klimaatzone F 170 % hoger dan het nationale gemiddelde.

Specifiek voor de eilanden is dat de geografische kenmerken slechts een beperkt aanbod van brandstoffen toelaten, die door het extra transport bovendien duurder zijn dan op het Italiaanse vasteland. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de belastingverlaging geen overcompensatie inhoudt en de prijzen van lpg en gasolie ook niet laat dalen onder het prijsniveau op het vasteland. Wat de toepassing van de subsidie op de kleinere eilanden betreft, wijzen zij erop dat de kosten in de toeleveringsketen daar onvermijdelijk hoger zijn dan op het Italiaanse vasteland. De hogere kosten zijn het gevolg van een gebrek aan primaire logistieke infrastructuur, hetgeen aanleiding geeft tot hogere distributiekosten. Zij zijn ook te wijten aan een vaak omslachtige bereikbaarheid over de weg, hogere kosten voor motorbrandstoffen dan op het vasteland, de transportkosten naar de kleinere eilanden en de beperkte omvang van afzonderlijke leveringen. Volgens ramingen van de Italiaanse autoriteiten liggen deze kosten ongeveer 10-15 % boven de overeenkomstige kosten op het Italiaanse vasteland.

Volgens de Italiaanse autoriteiten heeft de maatregel in de afgelopen drie jaar de kleinhandelsprijs van lpg en gasolie voor verwarmingsdoeleinden met ongeveer 10 % doen dalen.

De Italiaanse autoriteiten hebben erop gewezen dat er in die gebieden geen aardgasnet voorhanden is, hetgeen een extra nadeel vormt voor deze berggemeenten, Sardinië en de kleine eilanden.

De jaarlijkse begrotingsuitgaven van de maatregel bedragen ongeveer 230 miljoen EUR.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit en Beschikking 2008/318/EG van de Raad van 7 april 2008 waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Ieder derogatieverzoek uit hoofde van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn moet door de Commissie worden onderzocht met inachtneming van de goede werking van de interne markt, de noodzaak eerlijke mededinging te verzekeren, en het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de EU.

De belastingdifferentiatie ondervangt ten dele de extra stookkosten van burgers in bepaalde geografische gebieden in Italië die bijzonder benadeeld zijn ten opzichte van de rest van het Italiaanse grondgebied en waarvoor bijgevolg het normale belastingtarief dat van toepassing is op lpg en gasolie voor verwarmingsdoeleinden, zou resulteren in een te hoge belastingdruk. Het geografische nadeel vertaalt zich in extra stookkosten die te wijten zijn aan de strenge klimatologische omstandigheden of de afgelegen ligging van die gebieden, in combinatie met het ontbreken van alternatieve verwarmingsbronnen, met name het ontbreken van toegang tot het aardgasnet.

Het verlaagde belastingtarief voor zowel gasolie als lpg blijft boven de in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde EU-minimumbelastingniveaus en compenseert slechts ten dele de extra stookkosten in de geografische gebieden in kwestie.

De verlaging kan dus worden geacht verenigbaar te zijn met het streven naar fiscale stimulering van energie-efficiëntie. De maatregel blijkt niet onverenigbaar te zijn met het relevante milieu- en energiebeleid van de EU.

Voorts is de maatregel aanvaardbaar in het licht van de goede werking van de interne markt en de noodzaak om eerlijke mededinging te verzekeren. Hij heeft uitsluitend tot doel de extra stookkosten die verband houden met de objectieve omstandigheden in de betrokken gebieden, ten dele te compenseren. De belastingverlaging wordt niet gecombineerd met andere vormen van belastingverlaging en geldt niet voor ander gebruik van de verwarmingsbrandstoffen dan voor de verwarming van ruimten.

In artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn is voorts bepaald dat maatregelen die uit hoofde van deze richtlijn worden aangenomen, van beperkte duur moeten zijn, namelijk ten hoogste zes jaar, en eventueel verlengd kunnen worden. Naar de Commissie begrijpt, moet de verlenging van deze - tijdelijke - belastingmaatregel Italië voldoende tijd geven om de milieueffecten ervan te beoordelen, maar ook om stimuleringsmaatregelen te nemen ter bevordering van de energie-efficiëntie en deze te evalueren. Met de verlenging van de maatregel zouden de Italiaanse autoriteiten voldoende tijd moeten hebben om de nodige informatie voor een dergelijke beoordeling te verzamelen. De verlenging zal ook een signaal geven dat in de toekomst de nadruk moet liggen op meer doelgerichte energiebesparende maatregelen om de energie-efficiëntie te verbeteren en een positief effect op het milieu te bewerkstelligen. Om deze redenen is het in dit stadium passend om de machtiging te verlenen voor een periode van drie jaar.

Regels inzake staatssteun

De verlaagde belastingtarieven die de Italiaanse autoriteiten voor ogen hebben, namelijk 274,10 EUR per 1 000 liter voor gasolie en 30,87 EUR per 1 000 kg voor lpg voor verwarmingsdoeleinden, liggen boven de EU-minimumbelastingniveaus overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2003/96/EG. De maatregel valt derhalve onder artikel 25 van Verordening 800/2008/EG([3]) ("de algemene groepsvrijstellingsverordening") en wordt bijgevolg verenigbaar geacht met de interne markt en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting. De geldigheid van de algemene groepsvrijstellingsverordening was oorspronkelijk beperkt tot 31 december 2013, maar werd bij Verordening 1224/2013/EU [4]) verlengd tot 30 juni 2014. Indien de Commissie nieuwe staatssteunregels vaststelt vóórdat de Raad over dit voorstel besluit, zullen de aanmeldingsverplichtingen opnieuw moeten worden beoordeeld in het kader van de nieuwe regels.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Dit voorstel betreft uitsluitend Italië.

·

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

·

Effectbeoordeling


Dit voorstel betreft een machtiging van een afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Het voorstel strekt ertoe Italië te machtigen om van de algemene bepalingen van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad af te wijken en een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden.

Rechtsgrondslag



Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.

Subsidiariteitsbeginsel



Het onder artikel 113 VWEU vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie in de zin van artikel 3 VWEU.

De lidstaten mogen hun bevoegdheden op dit gebied evenwel slechts uitoefenen binnen de welomschreven grenzen van de bestaande EU-wetgeving. Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG kan alleen de Raad een lidstaat machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren in de zin van dat artikel. De lidstaten kunnen niet in de plaats van de Raad treden.

Het subsidiariteitsbeginsel wordt derhalve door het voorstel in acht genomen.

Evenredigheidsbeginsel



Het evenredigheidsbeginsel wordt door het voorstel in acht genomen. De belastingverlaging gaat niet verder dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken (zie hierboven bij de overwegingen in verband met de interne markt en eerlijke mededinging).

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet uitsluitend in dit soort maatregel.

3.

Gevolgen voor de begroting



De maatregel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Unie. Het voorstel heeft derhalve geen gevolgen voor de begroting van de Unie.