Toelichting bij COM(2014)637 - Nota van wijzigingen nr. 1 bij de begroting 2015, Afdeling III - Commissie Afdeling VIII - Europese Ombudsman

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52014DC0637

NOTA VAN WIJZIGINGEN nr. 1 BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2015 STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie Afdeling VIII – Europese Ombudsman /* COM/2014/0637 final */


Inhoudsopgave

1.

NOTA VAN WIJZIGINGEN nr. 1 BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2015


STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie Afdeling VIII – Europese Ombudsman

Gezien:

– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

– Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[1], en met name artikel 39,

– het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015, dat op 24 juni 2014 door de Commissie is ingediend[2],

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015 in.

2.

INHOUDSOPGAVE


3.

1 Inleiding.. 5


4.

2 Landbouw en visserij. 5


5.

2.1 Voornaamste voorgestelde veranderingen.. 5


2.2 Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) ¾ marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen 8

6.

2.2.1 Overzicht 8


7.

2.2.2 Specifieke opmerkingen. 9


8.

2.3 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij 13


9.

2.4 Wijzigingen in de toelichting bij begrotingsonderdelen.. 13


10.

3 Herschikking van betalingskredieten.. 13


11.

3.1 Inleiding: krappe betalingssituatie. 13


12.

3.2 Voorgestelde herschikking van betalingskredieten.. 14


13.

4 Delegatie van uitvoerende taken aan uitvoerende agentschappen.. 19


14.

4.1 Inleiding: delegatiepakket najaar 2013. 19


4.2 Proefproject 'Sneltraject voor innovatie' (IFT – Fast Track for Innovation) 20

15.

4.3 Afzetbevorderingsmaatregelen voor de landbouw.. 20


16.

4.4 Totale gevolgen voor de budgettaire en personele middelen.. 21


17.

5 Omzetting van posten in de personeelsformatie.. 21


18.

5.1 Commissie. 21


19.

5.2 Europees Milieuagentschap (EMA) 22


20.

5.3 Europese Ombudsman.. 22


21.

6 Conclusie.. 22


22.

7 Overzichtstabel per rubriek van het meerjarig financieel kader.. 23


STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING

De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

23.

1 Inleiding


De nota van wijzigingen nr. 1/2015 (NvW 1) bij de ontwerpbegroting 2015 (OB 2015) heeft betrekking op:

¾ de actualisering van de geraamde behoeften en kredieten op het gebied van de landbouwuitgaven. In NvW 1/2015 wordt niet alleen rekening gehouden met veranderende marktfactoren, maar ook met de impact van de besluiten die in de landbouwsector zijn genomen sinds de opstelling van de OB 2015 in juni 2014, met de herziene ramingen van de behoeften aan bepaalde rechtstreekse betalingen, alsmede met andere voorstellen die naar verwachting tijdens begrotingsjaar een aanzienlijk effect zullen sorteren;

¾ een actualisering van de stand van zaken op het gebied van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij, om rekening te houden met de meest recente beschikbare informatie;

¾ een herschikking van betalingskredieten middels de verlaagde kredieten voor landbouwuitgaven in 2015 (ten bedrage van 448,0 miljoen EUR) om tegemoet te komen aan de extra betalingsbehoeften voor de rubrieken 1a, 2, 3 en 4, zodat verplichtingen die voortvloeien uit oude en nieuw aangegane verbintenissen kunnen worden gehonoreerd en financiële sancties kunnen worden vermeden. De herschikking kan plaatsvinden omdat in 2015 meer bestemmingsontvangsten beschikbaar komen voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) die het mogelijk maken een iets hoger niveau van ELGF-uitgaven te financieren met een lager niveau aan 'nieuwe' kredieten in de begroting 2015;

¾ de aanpassing van personele en financiële middelen met het oog op de geplande delegatie van het proefproject 'Sneltraject voor innovatie' aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (EASME) en de geplande delegatie van de afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en levensmiddelen (CHAFEA);

¾ een omzetting van posten in de personeelsformatie van de Commissie, de Europese Ombudsman en het Europees Milieuagentschap (EMA). De gevraagde omzetting van posten van de Commissie leidt tot een besparing van administratieve uitgaven in het kader van rubriek 5 ten bedrage van 0,47 miljoen EUR. De betrokken betalingskredieten komen beschikbaar voor herschikking.

Deze veranderingen hebben, vergeleken met de OB 2015, een netto begrotingseffect van minus 448,5 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. Het totale niveau van de betalingen blijft hetzelfde.

24.

2 Landbouw en visserij


25.

2.1 Voornaamste voorgestelde veranderingen


Overeenkomstig de onderhavige NvW 1/2015 worden de totale kredieten die in 2015 nodig zijn voor rubriek 2, geraamd op 58 805,7 miljoen EUR. Dit resulteert in een marge van 793,3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten onder het niveau van het overeenkomstige MFK-maximum. De wijzigingen die in NvW 1/2015 worden voorgesteld voor het Europees Landbouwgarantiefonds, doen, vergeleken met de OB 2015, de marge met 448,0 miljoen EUR toenemen. Het bedrag voor de herziening van de ELGF-betalingskredieten in NvW 1/2015 is hetzelfde als voor de vastleggingskredieten, wat het mogelijk maakt betalingskredieten te herschikken ten bate van bepaalde andere programma's in de rubrieken 1a, 2, 3 en 4 (zie deel 3). De wijzigingen die worden voorgesteld voor de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij zijn neutraal, aangezien tegenover de verhoging voor begrotingsartikel 11 03 01 (+ EUR 710 000 EUR aan zowel vastleggings- als betalingskredieten) een overeenkomstige verlaging van de reserve staat.

Voor landbouwuitgaven die op grond van het ELGF worden gefinancierd, worden in NvW 1/2015 43 455,8 miljoen EUR aan kredieten in de begroting opgenomen – wat lager is dan het netto submaximum voor 2015 van 44 189,8 miljoen EUR[3]. De verlaging van de kredieten in vergelijking met de OB 2015 wordt gecompenseerd door de extra bestemmingsontvangsten voor het ELGF – waardoor meer middelen beschikbaar komen voor de financiering van ELGF-maatregelen. De totale behoeften voor het ELGF (na toepassing van de financiële discipline en vóór eventueel gebruik van de crisisreserve voor de landbouw) nemen toe, voornamelijk vanwege de financiële gevolgen van de tijdelijke noodmaatregelen die zijn vastgesteld naar aanleiding van het Russische embargo op de invoer van bepaalde landbouwproducten uit de EU. Deze gevolgen worden momenteel op 344,3 miljoen EUR geraamd. Als deze uitzonderlijke impact buiten beschouwing wordt gelaten, blijkt dat de 'reguliere' behoeften voor de ELGF slechts licht zijn toegenomen ten opzichte van de OB 2015, meer bepaald met 17 miljoen EUR.

Ten opzichte van de OB 2015 zijn voor de tijdelijke noodmaatregelen geen extra kredieten nodig omdat in de ontwerpbegroting al 433 miljoen EUR aan kredieten was opgenomen voor de reserve voor crisissituaties in de landbouwsector voor 2015 (begrotingsartikel 05 03 10), die dient om extra behoeften naar aanleiding van crises te dekken. Na de vaststelling van de begroting 2015 zal overeenkomstig de procedure van punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013[4] worden voorgesteld middelen over te dragen van het crisisreserve-artikel 05 03 10 naar de beleidskredieten in hoofdstuk 05 02, voor zover het op dat moment mogelijk is om kredieten te herschikken.

In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de volgens de NvW bijgewerkte behoeften en de overeenkomstige begrotingskredieten, met inachtneming van de beschikbaarheid van de bestemmingsontvangsten en de crisisreserve.

ELGF| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1/| Ontwerpbegroting 2015 incl. NvW 1/2015

Begrotingskredieten 43 903,| -448,| 43 455,8

In 2015 beschikbare bestemmingsontvangsten| 1 030,| +465,| 1 495,0

Totale voor het ELGF beschikbare financiële middelen| 44 933,| +17,| 44 950,8

Totale behoeften (na toepassing van de financiële discipline en zonder crisisreserve)| 44 500,| +361,| 44 862,1

-- waarvan gedekt door de crisisreserve in het kader van begrotingsartikel 05 03 0,| +344,| 344,3

Bedrag van de crisisreserve in het kader van begrotingsartikel 05 03 433,| 0,| 433,0

-- waarvan nog steeds beschikbaar| 433,| -344,| 88,7

Totale voor het ELGF vereiste middelen| 44 933,| +17,| 44 950,8

Naar aanleiding van het Russische embargo op de invoer van bepaalde landbouwproducten uit de EU heeft de Commissie tijdelijke noodmaatregelen in de sector groenten en fruit en in de sector zuivel vastgesteld:

- uit de markt nemen van bepaalde soorten groenten en fruit voor gratis verstrekking of voor andere bestemmingen, groen oogsten en niet oogsten, ten uitvoer leggen van versterkte afzetbevorderingsmaatregelen door producentenorganisaties[5] – met, volgens de huidige ramingen, een totale financiële impact van 324,4 miljoen EUR, en

- steun voor de particuliere opslag van boter, mageremelkpoeder en bepaalde kazen, en verlenging van de periode voor eventuele openbare-interventieaankopen tot en met 31 december 2014[6] – met, volgens de huidige ramingen, een totale financiële impact van 19,9 miljoen EUR

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de impact van NvW nr. 1/2015 op rubriek 2 als geheel:

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

|| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1/2015 | Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/2015)

Vastleggingen| Betalingen| Vastleggingen| Betalingen| Vastleggingen| Betalingen

—| Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)| 43 903,| 43 897,| -448,| -448,| 43 455,| 43 449,0

—| Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)| 13 823,| 11 646,||| 13 823,| 11 646,7

—| Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) en partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's), waarvan:| 1 035,| 960,|| 16,| 1 035,| 976,1

|| —| Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) ¾ Begrotingsonderdeel (11 03 01)| 56,| 56,| 0,| 0,| 57,| 57,2

|| —| Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) ¾ Reserve (40 02 41)| 88,| 88,| -0,| -0,| 87,| 87,8

—| Milieu- en klimaatmaatregelen (Life)| 435,| 330,|| 35,| 435,| 365,1

—| Acties die worden gefinancierd op grond van de prerogatieven en specifieke bevoegdheden van de Commissie| 5,| 5,||| 5,| 5,3

—| Proefprojecten en voorbereidende acties| p.m| 17,||| p.m| 17,7

—| Gedecentraliseerde agentschappen| 50,| 50,||| 50,| 50,4

Totaal| 59 253,| 59 907,| -448,| -397,| 58 805,| 56 510,3

Maximum| 59 599,|||| 59 599,|

Marge| 345,|||| 793,|

waarvan ELGF| 43 903,| 43 897,||| 43 455,| 43 449,0

Submaximum| 44 313,|||| 44 313,|

Netto-overdracht tussen ELGF en ELFPO| 123,|||| 123,|

Submarge| 286,|||| 734,|

2.2 Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) ¾ marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

26.

2.2.1 Overzicht


De NvW nr. 1/2015 beoogt ervoor te zorgen dat de landbouwbegroting is gebaseerd op de meest actuele economische gegevens en de meest actuele stand van zaken op het gebied van de regelgeving. Uiterlijk in september beschikt de Commissie over een eerste indicatie omtrent de omvang van de productie in 2014 en de vooruitzichten voor de landbouwmarkten, en daarmee over de basisinformatie die nodig is om een bijgewerkte raming van de budgettaire behoeften in 2015 te maken. In NvW 1/2015 wordt niet alleen rekening gehouden met marktfactoren, maar ook met de impact van andere regelgevende besluiten die sinds de opstelling van de OB 2015 in de landbouwsector zijn genomen, met name een reeks gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van de Commissie inzake tijdelijke noodmaatregelen naar aanleiding van het Russische embargo op de invoer van bepaalde landbouwproducten uit de EU.

De behoeften voor het ELGF voor 2015 worden in totaal (na toepassing van de financiële discipline en zonder crisisreserve) geraamd op 44 862,1 miljoen EUR – ten opzichte van 44 500,8 miljoen EUR in de OB 2015. Als de tijdelijke maatregelen die met de bestaande crisisreserve kunnen worden gedekt, worden uitgesloten, nemen andere behoeften in hoofdstuk 05 02 (Verbetering van het concurrentievermogen van de landbouwsector door interventies op de landbouwmarkten) licht af (-3,7 miljoen EUR). Dit geldt ook voor de behoeften voor hoofdstuk 05 03 (Rechtstreekse steun om bij te dragen tot de landbouwinkomens, de variabiliteit ervan te beperken en milieu- en klimaatdoelstellingen te bereiken) (-4,8 miljoen EUR), terwijl de behoeften voor hoofdstuk 05 07 (Audit van uit het Europees Landbouwgarantiefonds gefinancierde (ELGF) landbouwuitgaven) toenemen (+ 25,4 miljoen EUR).

Wat de bestemmingsontvangsten betreft, neemt het bedrag dat in 2015 naar verwachting beschikbaar zal zijn, aanzienlijk toe, van 1 030 miljoen EUR in de OB 2015 tot 1 495 miljoen EUR in NvW 1/2015 (+ 465 miljoen EUR). De stijging is vooral terug te voeren op de superheffing voor melk (+ 295 miljoen EUR) en in mindere mate op de ramingen voor bedragen die voortvloeien uit besluiten tot goedkeuring van de rekeningen (+ 60 miljoen EUR) en onregelmatigheden (+ 10 miljoen EUR). Bovendien is in NvW 1/2015 een overdracht van bestemmingsontvangsten van 2014 naar 2015 opgenomen (+ 100 miljoen EUR). Deze overdracht stond niet in de OB 2015 omdat de ontwerpbegroting te vroeg in het jaar is opgesteld om hypothesen over de uitvoering van het ELGF in 2014 te formuleren. Deze overdracht van bestemmingsontvangsten komt bovenop het bedrag van 874,7 miljoen EUR[7] aan niet-gebruikte kredieten, dat overeenstemt met het maximum van 2 % in artikel 169, lid 3, van het Financieel Reglement en dat in 2015 zal worden terugbetaald aan landbouwers die onderworpen waren aan de financiële discipline.

Als resultaat van deze actualisering zou een bedrag van 43 455,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, waaronder 433 miljoen EUR voor de 'reserve voor crisissituaties in de landbouwsector' nodig zijn om de ELGF-behoeften voor 2015 te dekken. Net zoals bij de OB 2015 blijft dit totaalbedrag onder het netto-submaximum voor het ELGF van 44 189,8 miljoen EUR. Dit betekent dat de kredieten voor rechtstreekse steun slechts door toepassing van het mechanisme voor financiële discipline moeten worden verlaagd om de crisisreserve voor de landbouw voor 2015 vast te stellen[8].

27.

2.2.2 Specifieke opmerkingen


05 02 ¾ Interventies op de landbouwmarkten (kredieten - 3,7 miljoen EUR)

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Interventies op de landbouwmarkten| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

Behoeften| 2 654,| +340,| 2 995,0

- waarvan gedekt door de de bestaande kredieten voor de crisisreserve in het kader van begrotingsartikel 05 03 0,| +344,| 344,3

- Naar raming in 2015 beschikbare bestemmingsontvangsten| 250,| 0,| 250,0

Gevraagde kredieten| 2 404,| -3,| 2 400,7

De wijzigingen die in NvW 1/2015 worden voorgesteld, i.e. een verlaging van de behoeften met 3,7 miljoen EUR, zijn van zeer gering belang wat de 'normale' marktinterventies betreft. Voor de tijdelijke noodmaatregelen die de Commissie naar aanleiding van het Russische embargo op de invoer van bepaalde landbouwproducten uit de EU heeft vastgesteld, vallen de wijzigingen echter een stuk substantiëler uit.

De algehele behoeften voor interventiemaatregelen op de landbouwmarkten nemen toe met 340,6 miljoen EUR in vergelijking met de OB 2015. De noodmaatregelen (ten belope van 344,3 miljoen EUR) worden gedekt met kredieten die beschikbaar zijn in de crisisreserve voor de landbouw. Deze bedragen zijn momenteel slechts ramingen. In hoeverre daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de crisisreserve, zal na goedkeuring van de begroting 2015 worden beoordeeld op het moment waarop de overdrachten van het 'reserve'-artikel 05 03 10 naar de begrotingsonderdelen in begrotingshoofdstuk 05 02 worden gepland overeenkomstig de procedure van punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord. Aangezien de bestemmingsontvangsten die naar verwachting beschikbaar zullen zijn voor hoofdstuk 05 02 (250 miljoen EUR) niet veranderd zijn ten opzichte van de OB 2015, nemen de gevraagde kredieten licht af (-3,7 miljoen EUR) in vergelijking met de OB 2015, overeenkomstig de behoeften voor andere doelen dan noodmaatregelen.

De voornaamste wijzigingen worden hieronder uiteengezet.

Voor groenten en fruit liggen de geraamde behoeften voor actiefondsen van de producentenorganisaties (begrotingspost 05 02 08 03) hoger (+ 161,5 miljoen EUR) dan het bedrag waarvan was uitgegaan voor de OB 2015. Enkel een beperkt deel van dat bedrag (9,5 miljoen EUR) is het gevolg van een bijgewerkte beoordeling van de daadwerkelijke benutting van de maatregelen en licht herziene cijfers voor de nationale plannen 2013, 2014 en 2015, waarbij tevens rekening is gehouden met de geraamde financiële impact die kan ontstaan indien de Unie uit haar begroting een deel vergoedt van de nationale financiële steun die bepaalde lidstaten overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 verlenen.

Het grootste verschil (+ 151,5 miljoen EUR) is terug te voeren op de financiële impact van de tijdelijke crisismaatregelen – uit de markt nemen voor gratis verstrekking of voor andere bestemmingen, groen oogsten en niet oogsten, en versterkte afzetbevorderingsmaatregelen van groenten en fruit die producentenorganisaties naast hun gebruikelijke plannen ten uitvoer leggen. Geraamd wordt dat een extra bedrag van 172,9 miljoen EUR nodig zal zijn voor dezelfde crisismaatregelen, maar ditmaal uitgevoerd door producenten die niet bij een erkende producentengroepering zijn aangesloten. Dit extra bedrag zal worden gefinancierd uit begrotingspost 05 02 08 99. Naar raming zou echter 324,4 miljoen EUR aan kredieten uit de crisisreserve voor de landbouw (begrotingsartikel 05 03 10) beschikbaar kunnen zijn om de crisismaatregelen in de sector groenten en fruit te financieren. Bijgevolg liggen de in NvW 1/2015 voorgestelde kredieten zeer dicht bij die in de OB 2015, rekening houdend met een minimale herziening naar beneden (-10 miljoen EUR) voor steun aan voorlopig erkende producentengroeperingen (begrotingspost 05 02 08 11) op basis van de meest recente informatie over de voorlopige uitvoering in 2014.

De kredieten voor afzetbevorderingsmaatregelen ten bate van landbouwproducten zijn voor begrotingspost 05 02 10 01 verhoogd met 3 miljoen EUR als gevolg van de financiële impact die in 2015 naar raming zal worden veroorzaakt door een specifieke oproep tot het indienen van voorstellen die de Commissie heeft gedaan om de export na de afscherming van de Russische markt naar andere bestemmingen te kanaliseren. Tot slot wordt ten eerste een kleine wijziging (-99 000 EUR) voor begrotingspost 05 02 10 02 voorgesteld om te garanderen dat de voorgestelde delegatie van een deel van de afzetbevorderingsmaatregelen voor de landbouw aan het CHAFEA een neutraal effect heeft op de begroting, en wordt ten tweede een verlaging van de kredieten onder rubriek 5 voorgesteld (zie deel 4.3).

De wijzigingen voor begrotingsartikel 05 02 11 (Overige plantaardige producten/overige maatregelen) hebben betrekking op de POSEI-programma's (-16,0 miljoen EUR). De ramingen in de OB 2015 over het gebruik van de gewijzigde maxima voor de POSEI-gebieden[9] zijn geactualiseerd, met als gevolg een geringe aanvullende toename van de kredieten (+ 2,8 miljoen EUR) voor marktondersteunende maatregelen die worden gefinancierd uit begrotingspost 05 02 11 04. Dit wordt meer dan gecompenseerd door een verschuiving naar rechtstreekse steunregelingen voor de POSEI-gebieden: 1 miljoen EUR naar begrotingspost 05 03 02 50 voor POSEIMA en 17,8 miljoen EUR naar begrotingspost 05 03 02 52 voor de eilanden van de Egeïsche Zee.

Wat melk en zuivel betreft, wordt in NvW 1/2015 rekening gehouden met de 19,9 miljoen EUR aan extra behoeften. Dit stemt overeen met de geraamde financiële impact van de tijdelijke noodmaatregelen (particuliere opslag voor boter, mageremelkpoeder en bepaalde kazen) die de Commissie heeft genomen naar aanleiding van het Russische embargo op de invoer van bepaalde producten uit de EU. Het is de bedoeling om de maatregelen die in dit verband voor groenten en fruit zijn vastgesteld, te financieren met beschikbare kredieten uit de crisisreserve voor landbouw die, indien dat wordt voorgesteld, na de vaststelling van de begroting 2015 naar behoefte kunnen worden overgedragen naar de posten onder begrotingsartikel 05 02 12 (posten 05 02 12 02, 05 02 12 04 en 05 02 12 99). Bijgevolg blijven de voor begrotingsartikel 05 02 12 gevraagde kredieten ongewijzigd ten opzichte van de OB 2015.

Voorgesteld wordt de kredieten voor begrotingsartikel 05 02 15 (Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten) met 8,8 miljoen EUR te verhogen als gevolg van de herziene behoeften voor buitengewone steunmaatregelen ten bate van de sector eieren en pluimvee in Italië in verband met de toestand op het gebied van aviaire influenza in de periode september 2013-juni 2014[10].

05 03 ¾ Rechtstreekse steun (kredieten - 469,8 miljoen EUR)

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Rechtstreekse steun| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

Na toepassing van de financiële discipline (incl. kredieten voor de 'Reserve voor crisissituaties in de landbouwsector'

Behoeften| 42 158,| -4,| 42 153,6

- Naar raming in 2015 beschikbare bestemmingsontvangsten| 780,| +465,| 1 245,0

Gevraagde kredieten| 41 378,| -469,| 40 908,6

In vergelijking met de OB 2015 worden de voor hoofdstuk 05 03 gevraagde kredieten met 469,8 miljoen EUR naar beneden bijgesteld. Deze verandering is het gevolg van een combinatie van iets lagere behoeften (-4,8 miljoen EUR) en een verhoging van het bedrag aan bestemmingsontvangsten (+ 465 miljoen EUR). De voornaamste verschillen hebben als basis: de overdrachten, met name van de bedrijfsbetalingsregeling (BBR) en de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) naar de herverdelingsbetaling (05 03 01 07), een verhoging voor de rechtstreekse POSEI-steun als gevolg van overdrachten uit marktondersteunende maatregelen in deze gebieden en een verlaging voor ontkoppelde en gekoppelde specifieke steun in het kader van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 – een en ander ingevolge de bijgewerkte hypothesen over de uitvoering in 2015.

In NvW 1/2015 worden de kredieten voor de bedrijfsbetalingsregeling (begrotingspost 05 03 01 01) met 810 miljoen EUR verlaagd ten opzichte van de OB 2015. De behoeften voor deze regeling (vóór toepassing van de financiële discipline) zijn met 345 miljoen EUR verlaagd. Dit stemt grotendeels overeen met de overdracht van sommige lidstaten naar de herverdelingsbetaling (05 03 01 07). Bovendien nemen de bestemmingsontvangsten voor de bedrijfsbetalingsregeling met 465 miljoen EUR toe.

Voor begrotingspost 05 03 01 02 (Regeling inzake een enkele areaalbetaling) wordt in NvW 1/2015 voorgesteld de begrotingskredieten met 92 miljoen te verlagen – wat grotendeels overeenstemt met de overdracht naar de herverdelingsbetaling (05 03 01 07). De kredieten voor deze begrotingspost nemen met 440 miljoen EUR toe in vergelijking met de OB 2015, waarin een pro-memorievermelding ("p.m.") was opgenomen omdat de meldingen van de lidstaten met betrekking tot deze nieuwe regeling nog niet beschikbaar waren.

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

(Geselecteerde) Ontkoppelde rechtstreekse steun[11]| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

05 03 01 01 ¾ Bedrijfsbetalingsregeling| 29 152,| -810,| 28 342,0

05 03 01 02 ¾ Regeling inzake een enkele areaalbetaling| 7 898,| -92,| 7 806,0

05 03 01 07 ¾ Herverdelingsbetaling| p.m| +440,| 440,0

Totaal| 37 050,| -462,| 36 588,0

In NvW 1/2015 wordt voorgesteld de begrotingskredieten voor de specifieke steun in het kader van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 te verlagen met 4 miljoen EUR voor ontkoppelde steun (begrotingspost 05 03 01 05) en met 17 miljoen EUR voor gekoppelde steun (begrotingspost 05 03 02 44). Deze wijzigingen zijn doorgaans het gevolg van aanpassingen in het uitvoeringspercentage dat wordt verwacht op basis van de meest recente cijfers voor 2014.

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Rechtstreekse steun[12]| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

05 03 01 05 ¾ Ontkoppelde steun| 511,| -4,| 507,0

05 03 02 44 ¾ Gekoppelde steun| 1 447,| -17,| 1 430,0

Totaal| 1 958,| -21,| 1 937,0

Er zijn nog enkele veranderingen voor begrotingsonderdelen onder hoofdstuk 05 03, maar de verschillen zijn relatief klein. De voornaamste verandering betreft de overdracht van marktmaatregelen naar rechtstreekse steun in de POSEI-gebieden, met name voor de eilanden van de Egeïsche Zee (begrotingspost 05 03 02 52).

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Rechtstreekse steun[13]| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

05 03 01 03 ¾ Afzonderlijke betaling voor suiker| 282,| -4,| 278,0

05 03 02 50 ¾ POSEI – Steunprogramma’s van de Europese Unie| 420,| +1,| 421,0

05 03 02 52 ¾ POSEI – Eilanden van de Egeïsche Zee| 0,| +17,| 18,0

05 03 02 99 ¾ Overige (rechtstreekse steun)| 7,| -1,| 6,2

Totaal| 710,| +13,| 723,2

05 07 Audit van de landbouwuitgaven (kredieten + 25,4 miljoen EUR)

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Audit van de landbouwuitgaven| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/201)5

05 07 02 ¾ Regeling van geschillen| 61,| +25,| 87,3

Totaal| 61,| +25,| 87,3

De kredieten voor begrotingsartikel 05 07 02 (Regeling van geschillen) moeten met 25,4 miljoen EUR worden verhoogd ter dekking van een eventuele terugbetaling van de volgens het nationale recht verschuldigde compenserende rente ingevolge het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-113/10 Jülich et al. waarbij de verordeningen van de Commissie tot vaststelling van de heffingen op de suikerproductie voor de verkoopseizoenen 2002/03 tot 2005/06 nietig zijn verklaard.

28.

2.3 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij


Zoals bepaald in punt C van bijlage II bij het Interinstitutioneel Akkoord, heeft de Commissie de meest recente beschikbare gegevens met betrekking tot de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij onderzocht. In het licht van de jongste ontwikkelingen, met name de sluiting van de bilaterale overeenkomst met Sao Tomé en Principe, stelt de Commissie voor 0,7 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten van de reserve van artikel 40 02 41 over te schrijven naar artikel 11 03 01 (Vaststelling van een governancekader voor visserijactiviteiten die vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van derde landen verrichten).

(miljoen EUR, afgeronde cijfers in lopende prijzen)

Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1-| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/2015)

Vastleggingen| Betalingen| Vastleggingen| Betalingen| Vastleggingen| Betalingen

Begrotingsonderdeel (11 03 01)| 56,| 56,| +0,| +0,| 57,| 57,2

Reserve (40 02 41)| 88,| 88,| -0,| -0,| 87,| 87,8

Totaal| 145,| 145,| 0,| 0,| 145,| 145,0

29.

2.4 Wijzigingen in de toelichting bij begrotingsonderdelen


De toelichting bij de volgende hoofdstukken, artikels en posten is geactualiseerd:

Omschrijving| Toelichting

30.

Uitgaven


05 Interventies op de landbouwmarkten| Cijfers betreffende bestemmingsontvangsten

05 Rechtstreekse steun| Cijfers betreffende bestemmingsontvangsten

11 03 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij| Verandering in de toelichting: tabel

31.

Ontvangsten


6 7 0 Goedkeuring van de ELGF-rekeningen — Bestemmingsontvangsten| Cijfers betreffende bestemmingsontvangsten

6 7 0 Onregelmatigheden in het kader van het ELGF — Bestemmingsontvangsten| Cijfers betreffende bestemmingsontvangsten

6 7 0 Heffing voor melkproducenten — Bestemmingsontvangsten| Cijfers betreffende bestemmingsontvangsten

32.

3 Herschikking van betalingskredieten


33.

3.1 Inleiding: krappe betalingssituatie


Bij de voorstelling van de OB 2015 heeft de Commissie bijzondere aandacht besteed aan de algehele krapte op het gebied van betalingskredieten in een periode waarin de uitstaande verplichtingen voor de programma's 2007-2013 op een passend niveau moeten worden gebracht en voldoende betalingskredieten beschikbaar moeten zijn om de programma's 2014-2020 op te zetten. In de OB 2015 heeft de Commissie betalingskredieten gevraagd tot het MFK-maximum voor betalingen, d.w.z. 2 miljard EUR onder het niveau van uitvoering van de begroting in 2013. De Commissie heeft verklaard dat zij de betalingssituatie van nabij zal volgen en zo nodig corrigerende maatregelen zal voorstellen om de onverkorte totstandbrenging en tenuitvoerlegging van het beleid dat haar is toevertrouwd, te garanderen.

Omdat het niveau van uitvoering van betalingen in 2014 voor alle beleidsgebieden aanhoudend hoog is geweest en eind 2014 nog uitstaande betalingsbehoeften worden verwacht, zullen de geraamde betalingsbehoeften in 2015 voor een aantal programma's zelfs na de vaststelling van de door de Commissie voorgestelde OGB 3/2014 hoger liggen dan de Commissie in de OB 2015 heeft gevraagd. Daarom stelt de Commissie een herschikking voor van 448,0 miljoen EUR aan betalingskredieten die beschikbaar zijn gekomen na de herziening van de behoeften voor landbouwuitgaven, zoals uiteengezet in deel 2. Bovendien is een bedrag van 0,47 miljoen EUR beschikbaar naar aanleiding van de omzetting van AST-posten in ADT/SC-posten in de personeelsformaties van de Commissie, zoals uiteengezet in deel 5.

34.

3.2 Voorgestelde herschikking van betalingskredieten


De in deze nota van wijzigingen voorgestelde herschikking heeft tot doel de betalingskredieten te verhogen voor een aantal programma's/acties die, naar blijkt uit de uitvoering van de betalingen in 2014, een groter bedrag aan betalingen vereisen dan in de OB 2015 was gevraagd, zelfs nadat rekening is gehouden met de eerder voorgestelde verhoging van de betalingskredieten in de OGB 3/2014 en de algemene overschrijving (DEC 31/2014).

In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven van de voorgestelde herschikking van de betalingskredieten per rubriek en per begrotingsonderdeel.

(miljoen EUR, afgeronde cijfers)

Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Herschikking van betalingskredieten in NvW 1/2015

35.

Rubriek 1a|


Financiële verrichtingen en instrumenten| 5,5

01 04 Voltooiing van programma ' s voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo) (van voor 2014)| 5,5

Horizon 75,0

09 04 Voltooiing van het Zevende kaderprogramma (2007-2013)| 57,0

15 03 01 Marie Skłodowska-Curie-acties — Nieuwe vaardigheden, kennis en innovatie genereren, ontwikkelen en overdragen| 18,0

Douane en Fiscalis| 9,0

14 02 Voltooiing van eerdere programma's op het gebied van douane| 6,5

14 03 Voltooiing van eerdere programma's op het gebied van belastingen| 2,5

Fraudebestrijding| 1,5

24 02 Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad| 1,5

Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (Interoperability Solutions for European Public Administrations — ISA)| 4,0

26 03 01 Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten| 4,0

Europees energieprogramma voor herstel (EEPR)| 145,0

32 02 Voltooiing van energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel| 145,0

Subtotaal rubriek 1a | 240,0

36.

Rubriek


Life+| 35,0

07 02 Voltooiing van eerdere milieuprogramma’s| 35,0

Europees Visserijfonds| 16,0

11 06 Afwikkeling van het Europees Visserijfonds (EVF) — Convergentiedoelstelling (2007 tot 2013)| 16,0

Subtotaal rubriek 2 | 51,0

37.

Rubriek


Creatief Europa| 5,5

15 04 Subprogramma Media — Transnationaal en internationaal opereren en transnationale verspreiding en mobiliteit bevorderen| 5,5

Subtotaal rubriek 3 | 5,5

38.

Rubriek


Europees nabuurschapsinstrument (ENI)| 50,0

21 03 Voltooiing van acties op het gebied van het Europees nabuurschapsbeleid en de betrekkingen met Rusland (vóór 2014)| 50,0

Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI)| 87,0

21 02 51 Samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel| 7,0

21 02 51 Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika| 13,0

21 02 51 Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, met inbegrip van Centraal-Azië en het Midden-Oosten| 20,0

21 02 51 Voedselzekerheid| 12,0

21 02 51 Niet-overheidsactoren in het ontwikkelingsproces| 5,0

21 02 51 Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energie| 5,0

21 02 51 Menselijke en sociale ontwikkeling| 5,0

21 02 51 Geografische samenwerking met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS)| 20,0

Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)| 5,0

21 04 Voltooiing van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (vóór 2014)| 5,0

Instrument voor vrede en stabiliteit (IcSP)| 10,0

19 02 Respons op crises en opkomende crises| 10,0

Subtotaal rubriek 4 | 152,0

Totaal| 448,5

In het volgende deel wordt per programma en in afnemende volgorde van grootte een motivering gegeven voor de voorgestelde verhoging van betalingskredieten voor 2015.

39.

Europees energieprogramma voor herstel (EEPR): 145 miljoen EUR


De voltooiing van het EEPR ligt vóór op schema en een significante betalingsachterstand, die niet was verrekend in de door de Commissie voorgestelde OB 2015, zal worden overgedragen van 2014 naar 2015. Voor 2014 heeft de Commissie al een verhoging met 55 miljoen EUR gevraagd in het kader van OGB 3/2014 en een aanvullend bedrag van 10 miljoen EUR in het kader van de algemene overschrijving. Bovendien zijn alle opties voor interne overdrachten in het kader van het energiebeleid en voor hergebruik van bestemmingsontvangsten afkomstig van terugvorderingen volledig opgebruikt. Niettemin liggen de aan het eind van het jaar verschuldigde betalingen 145 miljoen EUR hoger dan het mogelijk beschikbare bedrag en zullen deze onbetaalde rekeningen uit 2014 een niet-voorziene last leggen op de begroting 2015. In dit verband wordt opgemerkt dat over sommige uitstaande betalingen al achterstandsrente verschuldigd is en dat voor andere de betalingstermijn nadert. De achterstandsrente kan volgens ramingen tegen eind 2014 oplopen tot 1,2 miljoen EUR.

40.

Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI): 87 miljoen EUR


Om de uitvoering van projecten in 2015 niet in gevaar te brengen, moet er een verhoging komen van de betalingskredieten voor alle begrotingsonderdelen voor de voltooiing van de thematische en regionale programma's voor 2007-2013 in het kader van het DCI. Eind september 2014 stond het uitvoeringsniveau op 92 % (voltooiing van het DCI vóór 2014, begrotingsartikel 21 02 51) tegenover 64 % in dezelfde periode in 2013. Een groot aantal betalingsaanvragen dat tegen eind 2014 binnenkomt, zal pas in 2015 worden gehonoreerd – met een extra last voor de begroting 2015 tot gevolg. De redenen hiervoor worden hieronder uitvoerig toegelicht.

¾ Samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel: als gevolg van de aanhoudende, tragische stijging van het aantal dodelijke slachtoffers in de Middellandse Zee en de toenemende migratiestromen uit het noorden van Afrika en de Hoorn van Afrika naar de EU staat de EU onder steeds grotere druk om ondertekende contracten voor de regionale beschermingsprogramma’s met het VN-vluchtelingenbureau (UNHCR) te honoreren. Begin september 2014 waren al alle betalingskredieten voor 2014 opgebruikt. De achterstallige betalingen die naar 2015 moeten worden overgedragen, worden, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, geraamd op 14,3 miljoen EUR.

¾ Niet-overheidsactoren in het ontwikkelingsproces: organisaties uit het maatschappelijk middenveld zijn erg afhankelijk van EU-cofinanciering. Een onderbreking in die financiering zou de steunverlening aan hulpbehoevenden in de armste landen in gevaar brengen. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 11,9 miljoen EUR.

¾ Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energie: de gevraagde verhoging zou het mogelijk maken voor de contracten van 2014 de prefinanciering te betalen waarvoor de betalingen gedurende de laatste vier maanden van 2014 moeten worden verricht, maar waarvoor in 2014 onvoldoende betalingskredieten voorhanden zijn. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 31,7 miljoen EUR.

¾ Menselijke en sociale ontwikkeling: het bedrag moet de EU in staat stellen haar bijdrage te financieren aan wereldwijde vaccinatie -en onderwijsinitiatieven, zoals het wereldfonds voor aids-, tuberculose- en malariabestrijding, de wereldalliantie voor vaccins en vaccinatie en het wereldwijde partnerschap voor onderwijs. De betaling voor een aantal van deze fondsen (zoals het wereldfonds voor aids-, tuberculose- en malariabestrijding) zal worden uitgesteld tot 2015. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 6,2 miljoen EUR.

¾ Voedselzekerheid: de verhoging is nodig om betalingen te verrichten voor voedselzekerheidsprojecten waarvoor contracten zijn afgesloten, bijv. in Myanmar en Nepal, en voor internationale onderzoeksprojecten op het gebied van landbouw. Begin september 2014 waren al alle betalingskredieten voor 2014 opgebruikt. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 67,6 miljoen EUR.

¾ Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika: begin september 2014 waren al alle betalingskredieten voor 2014 opgebruikt. De achterstallige betalingen die naar 2015 moeten worden overgedragen, worden, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, geraamd op 68,8 miljoen EUR. De programma's in kwestie zijn met name gericht op armoedebestrijding en sociaal gevoelige beleidsgebieden, met name drugsbestrijding.

¾ Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië, met inbegrip van Centraal-Azië en het Midden-Oosten: ontwikkelingslanden in Azië, zoals Cambodja, Pakistan, de Filipijnen, Nepal, Vietnam en Tadzjikistan, krijgen bijstand van de EU in de vorm van rechtstreekse begrotingssteun, die vanwege de voorspelbaarheid ervan van essentieel belang is. Het nalaten of uitstellen van betalingen zou ngo's en internationale organisaties in financiële moeilijkheden brengen en bovendien politieke gevolgen hebben voor de reputatie van de EU. Begin september 2014 waren al alle betalingskredieten voor 2014 opgebruikt. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 158,3 miljoen EUR.

¾ Geografische samenwerking met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan: de verhoging is nodig voor het EU-steunprogramma voor suiker, om onderbreking van lopende contracten voor herstel van het wegennet en voor onderzoek naar nieuwe variëteiten te voorkomen en om de saldobetalingen voor de voorraden te garanderen. Begin september 2014 waren al alle betalingskredieten voor 2014 opgebruikt. Naar raming zal de achterstand eind 2014, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, oplopen tot 162,4 miljoen EUR.

41.

Horizon 2020: 75 miljoen EUR


De gevraagde verhoging voor de nieuwe Marie Curie-acties dient ter dekking van 18 miljoen EUR aan betalingskredieten in verband met de ondertekening van subsidiecontracten die zijn voortgevloeid uit oproepen uit 2014. Deze moesten bij gebrek aan beschikbare betalingskredieten in 2014 echter worden uitgesteld tot 2015 en veroorzaken daardoor een extra last voor de begroting 2015. De geprefinancierde projecten zijn gericht op mobiliteit, opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, waaronder promovendi.

Wat de voltooiing van het zevende kaderprogramma voor onderzoek betreft (begrotingsartikel 09 04 51), is momenteel achterstandsrente vanwege te late betaling verschuldigd over facturen ten belope van 36 miljoen EUR. Wegens het gebrek aan betalingskredieten worden uitstaande facturen selectief betaald. Projecten met financieel bijzonder kwetsbare deelnemers (vooral kmo's) krijgen voorrang bij de betaling. Mede gezien de schade die dit toebrengt aan de reputatie van de Europese instellingen, moet een herhaling van deze situatie in 2015 worden voorkomen.

42.

Europees nabuurschapsinstrument (ENI): 50 miljoen EUR


De uitstaande verplichtingen voor het ENI belopen momenteel in totaal 6,8 miljard EUR. De achterstallige betalingen die naar 2015 moeten worden overgedragen, worden, na de voorgestelde verhoging in het kader van OGB 3/2014 en in het kader van de algemene overschrijving, geraamd op 268 miljoen EUR. Verhoging van de betalingskredieten voor 2015 is van essentieel belang om de door de EU aangegane politieke verbintenissen te honoreren. Men denke in dit verband aan steun aan de Syrische vluchtelingen, de verbintenissen van de EU ten aanzien van Palestina en de politiek uitermate belangrijke steunprogramma's voor Georgië, Moldavië en Oekraïne in het kader van de associatieovereenkomsten tussen deze landen en de EU. Met name voor Oekraïne zou het wegvallen van de EU-steun voor het overgangs- en stabilisatieproces de tenuitvoerlegging van essentiële hervormingsstrategieën in gevaar brengen, terwijl deze strategieën van het grootste belang zijn voor de inclusieve ontwikkeling van het land.

Life+: 35 miljoen EUR

Ondanks de verhoging van de betalingskredieten in 2014 wordt verwacht dat ca. 170 betalingen betreffende de voltooiing van het Life+-programma gedurende de komende maanden niet kunnen worden verricht en opschuiven naar begin 2015, met het risico dat over een groot aantal ervan achterstandsrente verschuldigd zal zijn. Alle mogelijkheden tot herschikking in het kader van het hoofdstuk zijn opgebruikt. Met de voor 2015 gevraagde extra kredieten moet de achterstand van eind 2014 worden weggewerkt en zou het mogelijk moeten zijn de meest urgente wettelijke verplichtingen na te komen.

43.

Europees Visserijfonds: 16 miljoen EUR


De beschikbare kredieten voor 2014 (incl. de in OGB 3/2014 gevraagde verhoging) volstaan slechts ter dekking van de betalingsaanvragen die uiterlijk medio september 2014 zijn ontvangen. Bijgevolg moeten de betalingsaanvragen die in het laatste kwartaal van 2014 worden ingediend, worden gefinancierd uit de begroting 2015. Afgaande op de ervaring uit het verleden moet er echter van worden uitgegaan dat ca. 90 % van de betalingsaanvragen van 2014 gedurende de laatste drie maanden van het jaar zullen binnenkomen. Met de voor 2015 voorgestelde verhoging moet de verwachte grote achterstand van eind 2014 worden ingelopen. Deze achterstand is naar verhouding omvangrijker dan voor andere Europese structuur- en investeringsfondsen.

44.

Instrument voor vrede en stabiliteit (IcSP): 10 miljoen EUR


Met een initiële begroting van 204 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en slechts 18 miljoen EUR aan betalingskredieten wordt dit begrotingsartikel (Respons op crises en opkomende crises) gekenmerkt door een ernstig tekort aan betalingskredieten in 2014. Daarom stelt de Commissie het opzetten van nieuwe acties uit, behalve wanneer deze uiterst urgent en kritiek zijn (Oekraïne, de Centraalafrikaanse Republiek). Een verhoging van de betalingskredieten voor 2015 is van cruciaal belang om de Commissie in staat te stellen de vastleggingskredieten te besteden die in de OB 2015 worden gevraagd (222,6 miljoen EUR). Lukt dit niet, dan moet de schaal van de interventies worden verkleind en zal als gevolg daarvan de capaciteit van de EU om snel in te grijpen in crisissituaties over de hele wereld, worden beperkt.

45.

Douane en Fiscalis: 9 miljoen EUR


Om reeds ondertekende contracten te honoreren en het betalen van achterstandsrente voor de voltooiing van de Douane- en Fiscalis-programma's te vermijden, moeten meer betalingskredieten beschikbaar zijn dan oorspronkelijk in de OB 2015 zijn gevraagd. Het niveau van uitvoering van betalingen in 2014 lag hoger dan verwacht en een tekort aan betalingen in 2015 lijkt dan ook onvermijdelijk. Het ontbreken van betalingen kan de werking van deze cruciale bedrijven (voornamelijk IT-contracten) en tijdkritische operaties zowel voor de marktdeelnemers als voor de nationale overheden in gevaar brengen. De Commissie gebruikt op het gebied van belasting en douane een 45-tal IT-systemen in het kader van een grootschalige uitbesteding aan IT-bedrijven die ca. 450 mensen in dienst hebben om de operaties vlot te laten verlopen en een hoge beschikbaarheidsgraad te waarborgen.

46.

Creatief Europa: 5,5 miljoen EUR


De gevraagde verhoging is nodig om aan de Media-exploitanten de prefinanciering te betalen waarzonder hun operationele capaciteit ernstig in het gedrang zou komen.

47.

Financiële verrichtingen en instrumenten: 5,5 miljoen EUR


De verhoging die gevraagd wordt voor de voltooiing van het COSME-programma (begrotingsartikel 01 04 51) zou gaan naar de door het Europees Investeringsfonds (EIF) beheerde faciliteit voor snelgroeiende, innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen (durfkapitaalinstrumenten en de garantiefaciliteit voor het mkb). De Commissie is aansprakelijk voor de verplichtingen die het EIF in haar naam met de financiële intermediairs aangaat en is ertoe verplicht voldoende liquide middelen beschikbaar te houden op de trustrekening die bij het EIF is geopend. De verhoging voor 2015 is gebaseerd op een forse verlaging van het kassaldo op de trustrekening als gevolg van opnemingen door het EIF ten gunste van de financiële intermediairs in de periode tussen januari en juli 2014, en tevens op de onlangs van het EIF ontvangen, naar boven herzien prognose van 48 miljoen EUR. De in de OB 2015 gevraagde betalingskredieten volstaan niet ter dekking van de komende kasstromen van de trustrekeningen, temeer daar op de rekening een minimumbedrag moet worden aangehouden.

48.

Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR): 5 miljoen EUR


Verwacht wordt dat alle betalingskredieten van 2014 in oktober 2014 volledig opgebruikt zullen zijn. De achterstallige betalingen die naar 2015 moeten worden overgedragen, worden, na de voorgestelde verhoging in het kader van de algemene overschrijving, geraamd op 10,3 miljoen EUR. Momenteel worden meer dan 1 500 lopende contracten gefinancierd uit het EIDHR. De meeste daarvan zijn subsidieovereenkomsten die lokaal door de EU-delegaties worden beheerd. De begunstigden zijn ngo's en individuen die veelal onder repressieve regimes hun werk doen en slechts beperkte toegang hebben tot andere bronnen van financiering. Om te voorkomen dat de Commissie vanwege gebrek aan betalingskredieten haar verbintenissen tegenover het EIDHR niet kan honoreren, is een verhoging in 2015 noodzakelijk.

49.

Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA): 4 miljoen EUR


Met de gevraagde verhoging voor 2015 zou de Commissie aan haar verbintenissen kunnen voldoen en bovendien de betaling van achterstandsrente kunnen vermijden. De betalingsbehoeften voor het ISA-programma in 2015 worden momenteel geraamd op ca. 25 miljoen EUR, rekening houdend met reeds ondertekende contracten. Het niveau van de betalingskredieten moet daarom worden verhoogd, weliswaar met de nodige voorzichtigheid: het verhoogde niveau van betalingen in 2015 zou nog steeds onder dat van 2014 liggen.

50.

Fraudebestrijding: 1,5 miljoen EUR


De uitvoering van het Hercules III-programma is na de geslaagde oproep tot het indienen van voorstellen aan het versnellen en er is een verhoging van de betalingskredieten voor 2015 nodig. Dit kleinschalige programma biedt slechts beperkte mogelijkheden tot interne herschikking en heeft in 2014 al betalingstekorten opgelopen.

51.

4 Delegatie van uitvoerende taken aan uitvoerende agentschappen


52.

4.1 Inleiding: delegatiepakket najaar 2013


In NvW 2/2014[14] zet de Commissie haar voorstellen uiteen om voor de uitvoering van bepaalde onderdelen van uitgavenprogramma's in 2014-2020 meer gebruik te maken van de zes bestaande uitvoerende agentschappen. Deze voorstellen zijn gebaseerd op een grondige kosten-batenanalyse die de Commissie verder heeft verfijnd om de begrotingsneutraliteit van de voorgestelde delegatie van taken aan de uitvoerende agentschappen te waarborgen. In november 2013 is een akkoord bereikt over het door de Commissie voorgestelde delegatiepakket en over de daarmee gepaard gaande gevolgen voor de budgettaire en de personele middelen.

Bij het opstellen van het delegatiepakket in oktober 2013 was het aanvankelijk de bedoeling om daarin twee specifieke voorstellen voor delegatie op te nemen. De nieuwe rechtsgrondslag voor één daarvan (de afzetbevorderingsmaatregelen voor de landbouw) was toen echter nog niet vastgesteld en voor het tweede (een nieuw proefproject voor het sneltraject voor innovatie) kwam het in juli 2013 bereikte akkoord over de nieuwe rechtsgrondslag voor Horizon 2020 te laat om het alsnog in het delegatiepakket op te nemen.

De Commissie stelt nu voor om de gevolgen die de geplande delegatie van deze twee acties op de budgettaire en personele middelen zouden hebben, op te nemen in de nota van wijzigingen bij de OB 2015, en wel zoals hieronder wordt aangegeven.

4.2 Proefproject 'Sneltraject voor innovatie' (IFT – Fast Track for Innovation)

Toen de Commissie in december 2013 het nieuwe mandaat voor de uitvoerende agentschappen vaststelde, gaf zij al te kennen van plan te zijn de uitvoering van het IFT-proefproject te delegeren aan het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (EASME). Volgens de planning zal de uitvoering van het tweejarige proefproject met ingang van 2015 worden gedelegeerd, met een operationele begroting van 200 miljoen EUR die in gelijke delen over 2015 en 2016 wordt gespreid. De bijdrage aan het FTI zal komen uit een herschikking van de beleidskredieten die zijn geprogrammeerd voor 'LEIT' (leiderschap in industriële technologieën) en de zeven maatschappelijke uitdagingen in het kader van Horizon 2020 die initieel gepland waren voor uitvoering in zowel de Commissie als de uitvoerende agentschappen.

Zoals vereist op grond van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad[15] is een kosten-batenanalyse verricht om het 'delegatie'-scenario (uitvoering door EASME) te vergelijken met het scenario 'in eigen beheer' (bij de Commissie). In beide scenario's is voor de uitvoering van het FTI extra evaluatie-ondersteuning vereist van het Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA). Volgens de analyse levert de delegatie aan het EASME uit zowel kwalitatief als kwantitatief oogpunt betere resultaten op dan uitvoering in eigen beheer[16].

Er zal gebruik worden gemaakt van een herschikking om de gevolgen op te vangen die de voorgestelde delegatie van het sneltraject voor innovatie aan het EASME zal hebben voor de personele en budgettaire middelen. Dit betekent:

¾ Op het gebied van personele middelen: een wijziging van de personeelsformatie van het EASME als gevolg van een aanvraag voor 1 extra post (AD 7) voor een gedetacheerde ambtenaar van de Commissie, die uit begrotingsoogpunt wordt gecompenseerd door de bevriezing van 1 post in de personeelsformatie van de Commissie, en tevens een netto-overplaatsing van contractanten (4VTE's) van de Commissie en het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA) naar het EASME.

¾ Op het gebied van financiële middelen: een totale toename van de EU-bijdrage in de huishoudelijke uitgaven van het EASME, ten bedrage van 410 813 EUR; voorgesteld wordt deze te financieren met een overeenkomstige verlaging van de kredieten voor personeelsuitgaven en uitgaven voor administratieve ondersteuning bij de Commissie en bij het INEA.

¾ Op het gebied van beleidskredieten: voorgesteld wordt om een beperkte nettobesparing van 1 291 EUR die het gevolg is van de voorgestelde delegatie van het FTI-proefproject, toe te voegen aan de beleidsuitgaven voor Horizon 2020, met name onder begrotingspost 80 02 03 01 (Verbeteren van gezondheid en welzijn gedurende het hele leven).

53.

4.3 Afzetbevorderingsmaatregelen voor de landbouw


In het pakket inzake de delegatie van de programma's voor 2014-2020 aan de uitvoerende agentschappen werd al aangekondigd dat de afzetbevorderingsmaatregelen voor de landbouw met ingang van 2015 zouden worden gedelegeerd aan het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding (CHAFEA). Deze specifieke delegatie was ook al in aanmerking genomen in de kosten-batenanalyse die in 2013 is uitgevoerd. Vanwege de late vaststelling van de rechtsgrondslag konden de budgettaire gevolgen echter niet in de OB 2015 worden verwerkt. Daarom wordt nu voorgesteld om een nieuwe begrotingspost te creëren (05 01 06 01 Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding (CHAFEA) ¾ Bijdrage van het programma inzake afzetbevordering voor de landbouw) en de personeelformatie van het agentschap aan te passen.

Om ervoor te zorgen dat het CHAFEA begin 2016 (wanneer de delegatie van beleidskredieten gepland is) volledig operationeel is, zal een ambtenaar van de Commissie, zoals eerder gepland, in de loop van 2015 naar het agentschap worden gedetacheerd om de correcte uitvoering van het nieuwe programma door het agentschap voor te bereiden (wat betreft procedures, structuren, de eerste oproep tot het indienen van voorstellen, toezicht op het opzetten van de IT-systemen, enz.). Voorgesteld wordt de detachering in de begroting 2015 op te nemen door in de personeelsformatie van het CHAFEA 1 post (AD 11) voor een gedetacheerde ambtenaar van de Commissie toe te voegen en dit uit begrotingsoogpunt te compenseren met de bevriezing van 1 post in de personeelsformatie van de Commissie. De salarisgebonden uitgaven zijn berekend over zes maanden aangezien de post in de loop van 2015 zal worden ingenomen. De begrotingsneutraliteit wordt verder gegarandeerd door de beleidskredieten voor het afzetbevorderingsprogramma voor de landbouw met een bedrag van 99 000 EUR aan te passen met het oog op de correcte uitvoering van dat programma.

54.

4.4 Totale gevolgen voor de budgettaire en personele middelen


De budgettaire bijlage bevat alle gegevens over de gevolgen die de uitbreiding van de mandaten hebben voor de administratieve kredieten en voor het personeel van de Commissie, het INEA, het EASME en het CHAFEA.

De totale impact op de budgettaire en personele middelen die gepaard gaat met de in deze NvW bij de OB 2015 voorgestelde extra delegatie van uitvoeringstaken aan uitvoerende agentschappen, met name de 2 extra bevroren posten in de personeelsformatie van de Commissie, moet ook worden bezien in samenhang met de OB 2015 zelf. De Commissie heeft daarin immers voorgesteld de posten in haar eigen personeelsformatie met 13 posten meer verder te verlagen dan op grond van het referentieverlagingsdoel van 1 % per jaar vereist is – waardoor de beoogde personeelsinkrimping van 5 % over een periode van vijf jaar, versneld zou worden gehaald.

55.

5 Omzetting van posten in de personeelsformatie


56.

5.1 Commissie


Naar aanleiding van het op 1 januari 2014 in werking getreden herziene Statuut dat van toepassing is op de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie[17] ("het Statuut") is een nieuwe functiegroep 'secretariaats- en kantoormedewerkers' (ASC/SC) gecreëerd en in de personeelsformaties in de begroting 2014 opgenomen, naast de bestaande functiegroepen 'administrateurs' (AD) en 'assistenten' (AST).

Bij de instelling van deze functiegroep in NvW 2/2014[18] gaf de Commissie aan dat de nieuwe structuur met ingang van 2014 geleidelijk zou worden opgevuld, in afwachting van een betrouwbare raming van het aantal vereiste AST/SC-posten. Vervolgens stelde de Commissie in OGB 3/2014[19] voor om de personeelsformatie van de Commissie, de bureaus, het Comité van de Regio's en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming aan te passen, teneinde rekening te houden met de omzetting van in totaal 94 AST-posten in AST/SC-posten.

Bovendien heeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad begin oktober 2014 in kennis gesteld van haar voornemen om haar personeelsformatie voor 2014 overeenkomstig de procedure van artikel 50 van het Financieel Reglement[20] te wijzigen met het oog op de vorming van de nieuwe kabinetten van de commissarissen, die voor november 2014 is gepland. Aan de hand van deze nota van wijzigingen verzoekt de Commissie om haar personeelsformatie in 2015 in die zin te wijzigen zoals hieronder wordt aangegeven.

Personeelsformatie| Aantal posten| Oorspronkelijke graad| Nieuwe graad

Administratie van de Commissie – tijdelijke posten| AST AST/SC 4

Administratie van de Commissie – tijdelijke posten| AST AST/SC 4

Administratie van de Commissie – tijdelijke posten| AST AST/SC 4

Administratie van de Commissie – vaste posten| AST AST/SC 4

Totaal Commissie| AST| AST/SC

Geraamd wordt dat met de gevraagde omzettingen 0,47 miljoen EUR kan worden bespaard – met een overeenkomstige verlaging van de betrokken administratieve uitgaven onder rubriek 5. De desbetreffende betalingskredieten komen dan beschikbaar voor herschikking terwijl de betrokken vastleggingskredieten in mindering worden gebracht in het deel van de begroting dat betrekking heeft op de Commissie.

57.

5.2 Europees Milieuagentschap (EMA)


Er wordt voor 2015 een technische herziening van de personeelformatie van het EMA gevraagd om de verdeling tussen AD- en AST-posten in de personeelformatie af te stemmen op het personeel dat daadwerkelijk in het Agentschap is aangesteld. Het totale aantal posten in de personeelsformatie als gevraagd in de OB 2015 blijft ongewijzigd en dit heeft geen budgettaire gevolgen wat de gevraagde kredieten voor 2015 betreft.

58.

5.3 Europese Ombudsman


In de OB 2015 heeft de Europese Ombudsman de omzetting van een tijdelijke in een vaste post aangevraagd, op niveau AD 10. Nu de Ombudsman echter een duidelijker beeld heeft van de daadwerkelijke aanwerving van personeel, wordt voorgesteld de eerder voorziene omzetting van een tijdelijke in een vaste post toe te passen op niveau AD 7 in plaats van AD 10. Het totale aantal posten in de personeelsformatie als gevraagd in de OB 2015 blijft ongewijzigd en dit heeft geen budgettaire gevolgen wat de gevraagde kredieten voor 2015 betreft.

59.

6 Conclusie


Met NvW 1/2015 actualiseert de Commissie de ontwerpbegroting 2015 voordat de bemiddeling van start gaat. Het Europees Parlement en de Raad worden geacht de herziene ramingen in aanmerking te nemen bij hun beraadslagingen over de begroting voor 2015, binnen de in het Verdrag gestelde termijnen.

60.

7 Overzichtstabel per rubriek van het meerjarig financieel kader


Omschrijving| Ontwerpbegroting Nota van wijzigingen nr. 1/| Ontwerpbegroting 2015 (incl. NvW 1/2015)|

VK| BK| VK| BK| VK| BK|

1.| Slimme en inclusieve groei| 66 674 151 67 184 519 240 008 66 674 151 67 424 528

Waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument| 79 785||| 79 785|

Maximum| 66 813 000||| 66 813 000|

Marge| 218 633||| 218 633|

1a| Concurrentievermogen voor groei en banen| 17 447 366 15 582 589 240 008 17 447 366 15 822 597

Maximum| 17 666 000||| 17 666 000|

Marge| 218 633||| 218 633|

1b| Economische, sociale en territoriale samenhang| 49 226 785 51 601 930 49 226 785 51 601 930

Waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument| 79 785||| 79 785|

Maximum| 49 147 000||| 49 147 000|

Marge|||||

2.| Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen| 59 253 722 56 907 254 -447 972 -396 972 58 805 749 56 510 282

Maximum| 59 599 000||| 59 599 000|

Marge| 345 277||| 793 250|

waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) - marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen| 43 903 753 43 896 984 -447 972 -447 972 43 455 780 43 449 011

Submaximum| 44 313 000||| 44 313 000|

Netto-overdracht tussen ELGF en ELFPO| 123 215||| 123 215|

Marge| 286 031||| 734 004|

3.| Veiligheid en burgerschap| 2 130 721 1 881 169 5 500 2 130 721 1 886 669

Maximum| 2 246 000||| 2 246 000|

Marge| 115 278||| 115 278|

4.| Europa als wereldspeler| 8 413 097 7 326 986 152 000 8 413 097 7 478 986

Maximum| 8 749 000||| 8 749 000|

Marge| 335 902||| 335 902|

5.| Administratie| 8 612 224 8 612 384 -536 -536 8 611 688 8 611 848

Maximum| 9 076 000||| 9 076 000|

Marge| 463 775||| 464 311|

waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen| 6 893 144 6 893 304 6 893 399 6 893 559

Submaximum| 7 351 000||| 7 351 000|

Marge| 457 855||| 457 600|

6.| Compensatiebedragen| p.m| p.m| p.m| p.m|

Maximum|||||

Marge|||||

Totaal| 145 083 917 141 912 315 -448 508 144 635 409 141 912 315

Waarvan in het kader van het Flexibiliteitsinstrument| 79 785 11 315|| 79 785 11 315

Maximum| 146 483 000 141 901 000|| 146 483 000 141 901 000

Marge| 1 478 867|| 1 927 376

|| Speciale instrumenten| 515 365 225 000 515 365 225 000

Totaal-generaal| 145 599 282 142 137 315 -448 508 145 150 774 142 137 315

[1] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

[2] COM(2014) 300.

[3] In het MFK 2014-2020 bedraagt het initiële submaximum voor het ELGF voor 2015 44 368 miljoen EUR. Na verrekening van een nettobedrag van 178,2 miljoen EUR dat naar plattelandsontwikkeling moet worden overgedragen en al in de OB 2015 was opgenomen, beloopt het nettobedrag dat beschikbaar is voor het ELGF ("netto submaximum") 44 189,8 miljoen EUR. De behoeften van het ELGF voor 2015 worden getoetst aan dit 'netto submaximum' voor het ELGF.

[4] PB C 373 van 20.12.2013.

[5] Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014.

[6] Uitvoeringsverordening (EU) nr. 947/2014 van de Commissie van 4 september 2014, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 948/2014 van de Commissie van 4 september 2014, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 949/2014 van de Commissie van 4 september 2014 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014.

[7] Het exacte bedrag is 874 651 513 EUR, incl. 424,5 miljoen EUR uit de crisisreserve voor de landbouw voor 2014, waarop uiteindelijk geen beroep zal worden gedaan aangezien de tijdelijke crisismaatregelen die in de tweede helft van 2014 zijn vastgesteld, uitsluitend financiële gevolgen zullen hebben voor de begroting 2015. Het bedrag zal van de begroting 2014 worden overgedragen naar de begroting 2015, met name naar begrotingsartikel 05 03 09, dat volgens het voorstel in OGB 4/2014 voor 2014 moet worden ingevoegd overeenkomstig de nomenclatuur van de OB 2015. De terugbetaling aan de landbouwers vindt plaats helemaal in het begin van 2015, samen met de eerste rechtstreekse-steunbetalingen in het kader van begroting 2015.

[8] Het niveau van de financiële discipline is vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 879/2014 van de Commissie van 12 augustus 2014 tot vaststelling van een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad op de rechtstreekse betalingen toe te passen aanpassingscoëfficiënt voor kalenderjaar 2014. Dit niveau wordt in NvW 1/2015 licht gewijzigd vanwege de impact van de bedragen die aan de verschillende rechtstreekse-steunregelingen zijn toegewezen.

[9] Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad.

[10] Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1071/2014 van de Commissie van 10 oktober 2014.

[11] Kredieten na toepassing van de financiële discipline.

[12] Kredieten na toepassing van de financiële discipline.

[13] Na toepassing van de financiële discipline.

[14] COM(2013) 719 van 16.10.2013.

[15] Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de

61.

uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden


gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz.

1).

[16] Zie de kosten-batenanalyse voor alle gegevens over de methode en de onderliggende hypothesen.

[17] PB L 287 van 29.10.2013.

[18] COM(2013) 719 van 16.10.2013.

[19] COM(2014) 329 van 28.5.2014.

[20] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.