Toelichting bij COM(2014)651 - Machtiging van de opening van onderhandelingen over wijziging van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Europese Unie en de meeste van haar lidstaten zijn partijen bij het VN/ECE-Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen (hierna 'het verdrag' genoemd). Het verdrag is van toepassing op de preventie van, het voorbereid zijn op en de bestrijding van industriële ongevallen op locaties waar gevaarlijke activiteiten plaatsvinden die grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben.

De Seveso-II-richtlijn is het juridische instrument waarmee de Europese Unie haar uit het verdrag voortvloeiende verplichtingen nakomt. Bijlage I bij het verdrag en bijlage I bij de Seveso-II-richtlijn bevatten een lijst van categorieën en individueel genoemde gevaarlijke stoffen ten behoeve van de vaststelling van gevaarlijke activiteiten. In juni 2015 wordt de Seveso-II-richtlijn vervangen door de Seveso-III-richtlijn, waarbij onder meer bijlage I gewijzigd wordt.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Op haar zevende vergadering in 2012 heeft de conferentie van de partijen (CoP) bij het VN/ECE-Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen de werkgroep voor de ontwikkeling van het verdrag (WGD) verzocht om een lijst van mogelijke wijzigingen op te stellen op door de CoP voorgestelde gebieden. De WGD heeft na haar vierde vergadering in april 2014 geconcludeerd dat wijzigingen wenselijk zijn op de vier onderstaande gebieden.

1) Herziene en aanvullende definities (art.

1): de WGD heeft aanbevolen om bepaalde definities te wijzigen om te zorgen voor overeenstemming met andere ECE‑verdragen (het Verdrag van Aarhus en het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (Verdrag van Espoo)), aanpassing van de definities aan internationaal erkende ontwikkelingen, verbetering van de duidelijkheid en de rechtszekerheid en versterking van de interne samenhang in het verdrag.

2) Versterkte publieksparticipatie (art.

9): de WGD heeft aanbevolen om artikel 9 te wijzigen teneinde de samenhang met andere ECE‑verdragen te waarborgen.

3) Frequentie van de vergaderingen (art. 18): het verdrag voorziet in een jaarlijkse conferentie van de partijen. In de praktijk komen de partijen echter slechts één keer in de twee jaar bijeen. De WGD heeft voorgesteld om artikel 18 te wijzigen om dit in overeenstemming te brengen met de huidige praktijk.

4) Toepassing van wijzigingen op nieuwe partijen (art. 29): de WGD heeft aanbevolen om een nieuw lid toe te voegen aan artikel 29, waardoor lidstaten die zijn toegetreden tot de overeenkomst nadat een wijziging in werking is getreden, ook automatisch toetreden tot de wijziging. Dit zal leiden tot een grotere duidelijkheid en de rechtszekerheid voor nieuwe partijen waarborgen.

Geen van de mogelijke wijzigingen op deze gebieden zou leiden tot aanpassingen van het verdrag die milieu- en sociaaleconomische effecten in de EU tot gevolg hebben. Sommige van de wijzigingen zouden integendeel een positief effect hebben omdat zij zouden leiden tot hogere normen in de partijen bij het verdrag die geen deel uitmaken van de EU, hetgeen het gelijke speelveld tussen inrichtingen binnen en buiten de EU versterkt en het risico op ongevallen met mogelijke grensoverschrijdende effecten in de EU vermindert.

Voor alle andere door de CoP voorgestelde technische gebieden werd vastgesteld dat het verstrekken van richtsnoeren volstaat en dat er geen wijzigingen nodig nodig zijn.

Een aparte kwestie die momenteel wordt onderzocht, betreft de eventuele toetreding tot het verdrag door de lidstaten van de Verenigde Naties die geen lid zijn van de VN/ECE. Hierbij moet rekening worden gehouden met de gerelateerde besprekingen die afzonderlijk zullen plaatsvinden tijdens de 71e zitting van de algemene vergadering van de VN in september 2016.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De potentiële gebieden voor wijzigingen zullen naar verwachting geen gevolgen hebben voor de bestaande wetgeving in de Europese Unie, omdat zij ofwel reeds worden bestreken door het strengere EU-acquis of betrekking hebben op de interne organisatie van de Conventie.

3.

Gevolgen voor de begroting



Van de potentiële gebieden voor wijzigingen zal waarschijnlijk alleen de kwestie van toetreding door landen die geen lid zijn van VN/ECE gevolgen hebben voor de begroting. Het is waarschijnlijk dat begunstigde landen zich kandidaat stellen voor toetreding, waardoor druk op de begroting van het verdrag zou ontstaan. Het financieel mechanisme van het verdrag is echter gebaseerd op vrijwillige bijdragen. Daarom zijn de partijen vrij de hoogte van hun bijdrage te bepalen. Tegelijkertijd zou een Conventie waar alle landen ter wereld aan kunnen deelnemen, zich kunnen buigen over extra financieringsbronnen zoals het Wereldmilieufonds. Hoewel de totale gevolgen voor de begroting naar verwachting zeer beperkt zullen zijn, zullen zij waarschijnlijk een beslissende factor vormen tijdens de onderhandelingen.

Gezien het bovenstaande dient de opening van onderhandelingen over wijziging van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen te worden toegestaan.

4.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot machtiging van de opening van onderhandelingen over wijziging van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1) De Unie is partij bij het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen (hierna 'het verdrag' genoemd).

2) Tijdens de zevende conferentie van de partijen in 2012 hebben de partijen de werkgroep voor de ontwikkeling van het verdrag verzocht om de behoefte aan wijzigingen op bepaalde gebieden te beoordelen.

3) De werkgroep voor de ontwikkeling van het verdrag heeft tijdens haar vierde vergadering in april 2014 geconcludeerd dat de meeste kwesties kunnen worden opgelost door het verstrekken van richtsnoeren, maar heeft ook vier gebieden aangewezen waarop wijzigingen het verdrag zouden verbeteren. Deze gebieden zijn de definities, de publieksparticipatie, de frequentie van de vergaderingen en de toepassing van wijzigingen op nieuwe partijen.

4) De werkgroep voor de ontwikkeling van het verdrag heeft geconcludeerd dat meer informatie en besprekingen nodig zijn voor het evalueren van de kwestie van eventuele toetreding tot het verdrag door de lidstaten van de Verenigde Naties die geen lid zijn van de VN/ECE.

5) De onderhandelingen zullen naar verwachting geen gevolgen hebben voor de bestaande wetgeving in de Europese Unie gezien de strengere bepalingen van Richtlijn 2012/18/EG inzake de betrokken gebieden.

6) De Unie moet deelnemen aan de onderhandelingen over een mogelijke wijziging van het verdrag,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

5.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie, voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, te onderhandelen over mogelijke wijzigingen van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen.

6.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren staan in de bijlage.

Gedaan te Brussel,

7.

Voor de Raad


De voorzitter

BIJLAGE

Aanhangsel

bij het Voorstel voor een Besluit van de Raad tot machtiging van de opening van onderhandelingen over wijziging van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen

Richtsnoeren voor de onderhandelingen over wijziging van het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen

Alle overeengekomen wijzigingen moeten in overeenstemming zijn met de maatregelen in Richtlijn 2012/18/EU of andere relevante wetgeving.

Alle overeengekomen wijzigingen op de betrokken gebieden maken deel uit van één pakket.

De Commissie moet ervoor zorgen dat het verdrag passende bepalingen omvat waardoor de Unie partij bij het verdrag kan worden.

De Commissie mag enkel instemmen met de wijzigingen als deze op hetzelfde moment voor aanneming worden voorgelegd.

De Commissie brengt bij het door de Raad aangewezen raadgevend comité verslag uit over het resultaat van de onderhandelingen, alsmede over eventuele problemen die zich bij de onderhandelingen voordoen.