Toelichting bij COM(2014)701 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, Frankrijk - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)701 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France, Frankrijk. |
---|---|
bron | COM(2014)701 |
datum | 11-11-2014 |
De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG voor aanvragen die tot en met 31 december 2013 werden ingediend, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].
Op 20 december 2013 heeft Frankrijk aanvraag EGF/2013/014 FR/Air France ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Air France in Frankrijk.
Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.
Belangrijkste gegevens:|
EGF-referentienummer| EGF/2013/014
Lidstaat| Frankrijk
Artikel onder a)
Primaire onderneming| Air France
Leveranciers en downstreamproducenten| 0
Referentieperiode| 1.7.2013 - 31.10.2013
Startdatum voor de individuele dienstverlening| 6.11.2012
Datum van de aanvraag| 20.12.2013
Ontslagen tijdens de referentieperiode| 1 019
Ontslagen voor en na de referentieperiode| 4 194
Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen werknemers| 5 213
Ontslagen werknemers die naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen| 3 886
Uitgaven voor individuele dienstverlening (EUR)| 51 845 626
Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] (EUR)| 30 000
% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 0,06
Totaal budget (EUR)| 51 875 626
EFG-bijdrage (50 %) (EUR)| 25 937 813
1. De aanvraag werd op 20 december 2013 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 24 juli 2014 toegevoegd.
2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.
Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering
3. Frankrijk legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat hoewel de internationale luchtvervoersmarkt algemeen genomen nog altijd door de Europese luchtvaartmaatschappijen wordt gedomineerd, deze sector economisch ernstig is ontwricht, met name door een afname van het marktaandeel van de EU. Tijdens de periode 2008-2012 is het luchtverkeer wereldwijd met 4,6 % per jaar toegenomen; dat past in de trend van een groei op lange termijn die sinds 1970 wordt vastgesteld. Het luchtverkeer tussen Europa en de rest van de wereld groeit echter langzamer (2,4 %), wat heeft geleid tot een afname van het marktaandeel van de EU-27 in het luchtvervoer gemeten in betaalde passagierskilometers (revenue passenger-kilometres - RPK).
4. Ondanks de groei van het verkeer wereldwijd tijdens de periode 2008-2012 was de groei van het luchtverkeer tussen Europa en de rest van de wereld beperkt, hoofdzakelijk door een zwakke groei van de luchtverkeersstromen tussen Europa en het Midden-Oosten. Terwijl het luchtverkeer tussen de EU en vier van de in aanmerking genomen regio's (Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika en Azië) met 0,3 % à 2,8 %[4] terugliep, liep het luchtverkeer tussen de EU en het Midden-Oosten met 11,4 % terug.
5. Uit de beschikbare gegevens voor 2013[5] blijkt dat de trend die zich tijdens de periode 2008-2012 aftekende, zich voortzet. In 2013 groeide Europa met 3,8 % in vergelijking met 2012, wat minder is dan de gemiddelde groei wereldwijd (5,2 %); zo is Europa goed voor 38 % van het luchtverkeer wereldwijd (gemeten in RPK), wat één procentpunt minder is dan in 2012. Het Midden-Oosten blijft de snelst groeiende regio ter wereld: deze regio kende in 2013 een groei van 10,9 % en vertegenwoordigt 9 % van het verkeer wereldwijd.
6. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek, vertoont de ontwikkeling van de marktaandelen van de vluchten van Europa naar Subsaharaans Afrika, het Midden‑Oosten en Azië tussen 2008 en 2013 een neergang van de EU-luchtvaartmaatschappijen met bijna 10 procentpunten ten gunste van de luchtvaartmaatschappijen uit de Golfregio en Turkije.
7. De gevolgen van deze veranderingen in handelspatronen werden nog verergerd door andere factoren, zoals een daling van de vraag als gevolg van de economische crisis en de stijging van de olieprijzen (de brandstof vertegenwoordigt soms bijna een derde van de kosten per zitplaatskilometer).
8. 2008-2012 was een moeilijke periode voor de drie grootste luchtvaartmaatschappijen in Europa — Lufthansa, Air France-KLM en IAG[6], die allemaal minstens in twee van die vijf jaren verlies boeken.
Nettoresultaten van Air France-KLM, Lufthansa en IAG (2008-2012)[7] (miljoen EUR)
9. De groep Air France-KLM heeft het bijzonder moeilijk ingevolge haar financiële situatie. De schuldquote[8] en de nettoschuld van de groep zijn hoger dan die van IAG of Lufthansa.
Vergelijking van nettoschulden en schuldquotes in 2011
Bron: Air France
10. Air France werd geconfronteerd met een hoge schuld en een ontoereikende beurskapitalisatie (minder dan de waarde van haar vloot) en kon niet doeltreffend reageren op het verlies aan marktaandeel in het internationale luchtvervoer, wat eindigde in een met de vertegenwoordigers van bedienden en arbeiders overeengekomen plan waarbij duizenden werknemers vrijwillig zijn vertrokken.
Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)
11. De aanvraag werd door Frankrijk ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.
12. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 019 gedwongen ontslagen bij Air France tijdens de referentieperiode van vier maanden van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 en van nog eens 4 194 ontslagen buiten de referentieperiode, die echter verband houden met dezelfde collectieve ontslagprocedure. Alle ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.
Het onvoorziene karakter van deze ontslagen
13. De Franse autoriteiten argumenteren dat de vloot voor langeafstandsvluchten van drie grote maatschappijen in de regio van de Perzische Golf onverwacht en spectaculair is gegroeid. Het aantal langeafstandsvliegtuigen is toegenomen van 100 in 2005 en bijna 200 in 2008 tot meer dan 300 in 2012, met daaronder steeds meer zeer grote A380's. Toen luchtvaartmaatschappijen uit de Golfregio deze bestellingen en aankoopintenties aankondigden, had het grootste deel van de luchtvaartsector bedenkingen bij het opzet en het economische model om deze investeringen winstgevend te maken.
14. De capaciteit van deze maatschappijen blijft razendsnel groeien door zeer grote bestellingen, zoals die welke werden genoteerd tijdens de luchtvaartshow in Dubai in november 2013. Emirates zorgde voor een verrassing door aan te kondigen dat zij 150 Boeings 777x (met een capaciteit van 342 tot 440 plaatsen) en 50 Super Jumbo's A380 (met een capaciteit van 500 plaatsen per vliegtuig) zou aankopen. Met Emirates alleen al haalt Airbus zijn verkoopdoelstelling voor de A380 voor 2014 (25 eenheden). Etihad Airways kondigde een bestelling aan van 56 langeafstandsvliegtuigen van Boeing en 87 vliegtuigen van Airbus, waaronder 50 A350's. Ondertussen heeft Qatar Airways een bestelling aangekondigd van vijf vrachtvliegtuigen Airbus A330, heeft zij de aankoop bevestigd van 50 Boeings 777x (die in november tijdens de luchtvaartshow in Dubai waren besteld), en heeft zij nog kooprechten vastgelegd voor 50 extra eenheden van dit langeafstandsvliegtuig[9].
15. Volgens de pers[10] blijkt duidelijk uit de uitbreidingsplannen van Emirates, Qatar en Etihad hoe het zwaartepunt van de luchtvaart wereldwijd van Europa en Noord‑Amerika naar het Midden-Oosten is verschoven.
16. Dit verschijnsel past bovendien in een wetgevingskader dat wordt gekenmerkt door een sterke trend naar liberalisering van luchtvaartdiensten. 24 van de 28 EU-lidstaten hebben overeenkomsten ondertekend met de Golfstaten waarin zij hun luchtvaartmaatschappijen een brede toegang tot de Europese markt bieden. Door deze snel veranderende 'spelregels' is voor de Europese luchtvaartmaatschappijen de voorspelbaarheid weggevallen die voor hen onmisbaar was om hun investeringen in hun vloot, die een aanzienlijk bedrag vertegenwoordigen, te plannen.
17. De olieprijzen bleven historisch hoog. In 2011 vertegenwoordigden de brandstofkosten 24 % van de inkomsten van de luchtvaartmaatschappijen, tegenover 17 % in 2007.
18. Door de combinatie van deze omstandigheden met de situatie in de luchtvaartsector in de jaren na de economische en financiële crisis was het moeilijk de toekomst van het luchtvervoer te voorspellen en de noodzakelijke aanpassingsmaatregelen minder abrupt door te voeren.
De bedrijven waar de ontslagen vallen en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd
19. De aanvraag heeft betrekking op 5 213 ontslagen.
20. Uitsplitsing van de 3 886 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:
Categorie| Aantal| Percentage
Mannen| 2 59,75
Vrouwen| 1 40,25
EU-burgers| 3 99,82
Niet-EU-burgers| 0,18
15-24 jaar| 0,03
25-54 jaar| 1 31,03
55-64 jaar| 2 68,94
Ouder dan 64 jaar| 0,00
21. 212 werknemers hebben een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap.
22. Uitsplitsing per beroepscategorie:
Categorie| Aantal| Percentage
Hoger leidinggevend personeel ("Cadres supérieurs")| 1,78
Middenkader ("Cadres")| 15,62
Technisch en toezichthoudend personeel ("Techniciens et agents de maîtrise")| 2 72,13
Bedienden en arbeiders ("Employés, ouvriers")| 10,47
23. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Frankrijk bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.
Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden
24. De ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, vielen hoofdzakelijk in de regio Ile-de-France (77 %); de overige ontslagen (23 %) zijn gespreid over het hele land (met inbegrip van Corsica en de overzeese departementen), maar vielen voor 70 % in de zuidelijke regio's Midi-Pyrénées en Provence-Alpes-Côte d'Azur (PACA).
25. De bevoegde autoriteiten zijn het Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid, Beroepsopleiding en Sociale Dialoog, de regionale Direcctes[11] en de Délégation générale à l’emploi et à la formation professionnelle (DGEFP). Air France zelf is een belangrijke belanghebbende en zal het programma coördineren.
26. De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.
Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid
27. Het merendeel van de ontslagen viel in Ile-de-France (hoofdzakelijk in Roissy). Aangezien dit de regio van Parijs is, is de werkloosheid lager dan het gemiddelde voor Europees Frankrijk, terwijl de werkloosheid in PACA 1,5 procentpunten hoger is dan dat gemiddelde, en in Midi-Pyrénées ongeveer gelijk is aan dat gemiddelde.
Werkloosheid in de regio's waar de meeste ontslagen vallen
Bron: INSEE[12]
28. Volgens de Franse autoriteiten zal de werkgelegenheidssituatie, die als gevolg van de economische en financiële crisis reeds verslechterd is, door de ontslagen bij Air France nog ernstiger worden. In de periode 2008-2013 steeg de werkloosheid met 38,7 % in Ile-de-France, met 37,8 % in PACA en met 47,0 % in Midi-Pyrénées; de gemiddelde stijging in Europees Frankrijk bedroeg 44,1 %. Voorts vallen er in Ile-de-France ook massaontslagen bij Peugeot Citroën Automobile (PSA) waar de productie-eenheid in Aulnay in 2014 volledig wordt gesloten.
29. In het door de ontslagen getroffen gebied is ongeveer 40 % van de werklozen reeds meer dan een jaar werkloos, en zijn er zeven werkzoekenden voor elke vacature.
30. Daar Air France meer dan duizend werknemers in dienst heeft, is de onderneming op grond van artikel L1233-84 van de Code du Travail verplicht een bijdrage te leveren aan de revitalisering van deze regio's. Dit houdt in dat Air France zal bijdragen aan het scheppen van nieuwe arbeidsmogelijkheden en arbeidsplaatsen om het effect van de ontslagen in deze regio's te helpen opvangen.
Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties
31. Het 'Projet Transform 2015', waarop deze EFG-aanvraag van Frankrijk betrekking heeft, beoogt de 5 213 werknemers die het bedrijf op vrijwillige basis verlaten, en met name de 3 886 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, de helpende hand te bieden.
32. De maatregel in het 'Projet Transform 2015' waarvoor de Franse autoriteiten medefinanciering van het EFG vragen, is het re-integratieverlof ("congé de reclassement")[13]. Deze maatregel is bedoeld voor werknemers die bij hun vrijwillig vertrek nog geen precieze plannen voor re-integratie hebben en gedurende een periode die tot negen maanden en in bepaalde omstandigheden tot vijftien maanden kan duren[14] in aanmerking wensen te komen voor omscholingmaatregelen, advies, of begeleiding en ondersteuning bij het opzetten of de overname van een bedrijf.
– Adviesdiensten en loopbaanbegeleiding voor werknemers. De werknemers worden begeleid en georiënteerd naar hun persoonlijke re-integratie als werknemer in loondienst of als zelfstandige. De deelnemers zullen in aanmerking komen voor advies en begeleiding van werk naar werk, ondersteuning bij het zoeken van werk, coaching, informatie over beschikbare opleiding, bevordering van ondernemerschap en advies bij het oprichten van een bedrijf (het kan hierbij gaan om het zoeken van financiering, hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan, en andere begeleidende diensten bij het oprichten van een eigen bedrijf) enz.
– Opleiding. Aan de werknemers zullen verschillende soorten opleiding worden aangeboden die zijn toegesneden op hun behoeften, zoals die werden vastgesteld door de adviseurs die de adviesdiensten aanbieden. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de parcours encadrés; dit zijn langdurige beroepsopleidingen voor beroepen waar vraag naar is. Een paar voorbeelden van mogelijke opleidingen: opleiding op het gebied van wijnstokken en wijn (wijnbouwer), voeding en dranken, CAP[15], banketbakker, opleiding met het oog op het behalen van een DAEFLE (vakbekwaamheid om Frans als vreemde taal te onderwijzen), metaalbewerking, opleiding met het oog op het behalen van een CTRIV[16] (vervoer van passagiers) enz.
– Bijdrage bij het oprichten van een bedrijf. Deze maatregel omvat een subsidie tot maximaal 24 000 EUR, die kan worden aangevuld met maximaal 5 000 EUR aan premies voor het aanwerven van werknemers. De bijdrage bij het oprichten van een bedrijf zal in verschillende termijnen worden uitbetaald naarmate bepaalde mijlpalen worden gehaald. Een eerste bedrag van 3 000 EUR zal worden uitbetaald bij overlegging van een bewijs dat een bedrijf werd opgericht of overgenomen, zoals het bewijs van registratie. Een tweede en derde bedrag van telkens 6 000 EUR zal worden uitbetaald bij overlegging van de eerste en tweede btw-aangifte over de verkoop waaruit een minimumomzet van respectievelijk 500 en 1 000 EUR blijkt. De zelfstandigen en eenmanszaken die zijn vrijgesteld van belasting op onroerend goed[17] zullen het tweede en derde bedrag van 6 000 EUR uitbetaald krijgen bij overlegging van het eerste en tweede acitiviteitsoverzicht aan de RSI[18], waaruit een omzet van respectievelijk minstens 200 en 500 EUR en de betaling van de bijdragen blijkt. Voor bedrijven, zelfstandigen en eenmanszaken die niet van belasting op onroerend goed zijn vrijgesteld, is voorzien in een extra bedrag van 9 000 EUR bij overlegging van de eerste gecertificeerde belastingaangifte. Bij aanwerving van een gewezen werknemer van Air France die voor EFG-steun in aanmerking komt in een vaste voltijdse baan, komt bovenop de bijdrage bij het oprichten van een bedrijf een bedrag van 3 000 EUR (en van 5 000 EUR als de aangeworven werknemer ouder is dan 55).
– Regelmatige informatie- en communicatieactiviteiten voor de deelnemende werknemers.
– Re-integratietoelage (allocation de congé de reclassement). Deze maandelijkse toelage, die wordt uitbetaald tot het eind van de congé de reclassement, bedraagt 70 % van het laatste brutosalaris van de werknemer. Bij de berekening van dit bedrag wordt uitgegaan van de voltijdse deelname van de werknemer aan actieve arbeidsmarktmaatregelen; neemt de werknemer niet voltijds deel, dan zal het EFG de werknemer een toelage uitbetalen die evenredig is met zijn of haar werkelijke deelname.
– Mobiliteitstoelage. Een werknemer voor wie steun wordt aangevraagd die een baan aanvaardt waarvoor hij of zij verder dan 100 km van zijn of haar huidige woonplaats moet verhuizen, zal een eenmalige som van 2 880 EUR ontvangen om de kosten te dekken.
33. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken organisatie, monitoring en traceerbaarheid van de gegevens. De Franse autoriteiten verklaarden dat de geringe uitgaven voor de implementatie van het EFG en het nultarief voor de controlemaatregelen en de voorlichting en publiciteit het gevolg zijn van het feit dat zij geen activiteiten in rekening hebben gebracht die zij als onderdeel van het nationale beheer toch al moesten uitvoeren.
34. De door de Franse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Franse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 51 875 626 EUR, waarvan 51 845 626 EUR voor individuele dienstverlening en 30 000 EUR voor de implementatie van het EFG (0,06 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 25 937 813 EUR (50 % van de totale kosten) gevraagd.
Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd (EUR) (*)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR) (**)
Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)
Adviesdiensten en loopbaanbegeleiding voor werknemers (Orientation professionelle)| 3 1 5 382 694
Opleiding (Formation)| 1 2 3 255 292
Bijdrage bij het oprichten van een bedrijf (Primes à la création d'entreprise)| 22 21 010 000
Regelmatige informatie- en communicatieactiviteiten (Actions de communication destinées aux travailleurs concernés)| 3 272 020
Re-integratietoelage (allocation de congé de reclassement)| 3 6 21 580 020
Mobiliteitstoelage (Mobilité géographique)| 2 345 600
Subtotaal individuele dienstverlening|| 51 845 626
Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)
Voorbereiding|| 0
Organisatie, monitoring en traceerbaarheid van de gegevens|| 30 000
Voorlichting en publiciteit|| 0
Controle|| 0
Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 30 000
Totale geschatte kosten|| 51 875 626
EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten)|| 25 937 813
(*) Om decimale cijfers te vermijden, zijn de geschatte kosten per werknemer afgerond. De afronding heeft evenwel geen gevolgen voor de totale kosten van elke maatregel, die dezelfde blijven als in de door Frankrijk ingediende aanvraag.
(**) Door het afronden kloppen de totalen niet exact.
35. De Franse autoriteiten hebben niet aangegeven op welke manier de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. Zij hebben evenwel toegelicht dat er geen plannen zijn voor overheidssteun aan voormalige werknemers van Air France. Aangezien Air France een bedrijf in bonis (d.i. niet in faillissement) is, dat 1 000 werknemers of meer in dienst heeft, is het de verantwoordelijkheid van de werkgever om de volledige kosten van de begeleidende maatregelen met het oog op de re-integratie van de ontslagen werknemers te betalen (zie de voetnoot over re-integratieverlof in punt 31).
36. De Franse autoriteiten hebben bovendien verklaard dat zij met de onderneming waar de ontslagen zijn gevallen, een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten waarin wordt vastgesteld dat de onderneming voor de implementatie van de hierboven beschreven maatregelen niet ook nog eens financiële bijdragen uit andere financiële instrumenten van de Unie zal ontvangen.
Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen
37. Op 6 november 2012 heeft Frankrijk ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.
Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd
38. De Franse autoriteiten hebben vermeld dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd en de sociale partners. Tussen Q1 2012 en juli 2013 hebben het management van Air France en vertegenwoordigers van de vakbonden talrijke gezamenlijke vergaderingen gewijd aan de overeenkomsten over het plan Transform 2015.
39. De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.
Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn
40. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Franse autoriteiten in de aanvraag:
· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;
· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;
· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.
Beheers- en controlesystemen
41. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Frankrijk heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door de Délégation générale à l’emploi et à la formation professionnelle (DGEFP, Algemene Staatscommissie voor Werkgelegenheid en Beroepsopleiding) van het Ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Gezondheid. De betalingen zullen binnen hetzelfde ministerie worden beheerd door het Département Financement, Dialogue et Contrôle de Gestion - Mission du financement, du budget et du dialogue de gestion (DGEFP-MFBDG, Taskforce Financiering, Begroting en Beheersdialoog). Certificering zal worden verleend door het certificeringscentrum (Pôle de Certification) van het Directoraat-Generaal voor Financiën in Nantes.
Financiering
42. Op grond van de aanvraag van Frankrijk bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG) 25 937 813 EUR (50 % van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Frankrijk.
43. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen.
44. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[19] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.
45. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2014 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013.
Herkomst van de betalingskredieten
46. Kredieten van het EFG-begrotingsonderdeel in de begroting van 2014 zullen worden gebruikt ter dekking van het bedrag van 25 937 813 EUR.