Toelichting bij COM(2014)718 - Jaarverslag betreffende de uitvoering van de handelsovereenkomst met Colombia/Peru

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag betreffende de uitvoering van de handelsovereenkomst tussen de EU en Colombia/Peru

1. INLEIDING

Op 26 juni 2012 heeft de EU een handelsovereenkomst (hierna de overeenkomst) ondertekend met Colombia en Peru. De overeenkomst werd voorlopig toegepast sinds 1 maart 2013 voor Peru en 1 augustus 2013 voor Colombia1.


Sinds het begin van de toepassing van de overeenkomst heeft de Commissie aan het Parlement en de Raad informatie verschaft over de uitvoering ervan, in het bijzonder tijdens vergaderingen van de door het Commissie van internationale handel van het Europees Parlement ingestelde speciale toezichtgroep. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 19/20132 heeft de Commissie zich ertoe verbonden jaarlijks een verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing, uitvoering en naleving van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en de verordening.


1.

Dit is het eerste verslag. Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de verordening bestaat het uit drie delen:


- een algemene evaluatie van de handelsstromen;
- informatie over de activiteiten van diverse instanties die de overeenkomst uitvoeren;
- informatie over de toezichtactiviteiten als bedoeld in de verordening.


2. ALGEMENE EVALUATIE: ONTWIKKELING VAN DE HANDEL

2.1. Methode

De analyse van bilaterale handelsstromen is gebaseerd op gegevens voor het eerste jaar van uitvoering van de overeenkomst. In het geval van Peru zijn gegevens gebruikt van het kalenderjaar 2013, terwijl voor Colombia de gegevens betrekking hebben op de eerste vijf maanden van voorlopige uitvoering van de overeenkomst (augustus 2013 tot en met december 2013). In beide gevallen werd de periode vergeleken met dezelfde periode van het voorgaande jaar.


Het feit dat de uitvoering van de overeenkomst zich nog in de beginfase bevindt en dat bepaalde gegevens en cijfers ontbreken, beperkt de mogelijkheid om conclusies te trekken over de gevolgen van de overeenkomst. Het kan enige tijd vergen voordat marktdeelnemers zich aanpassen om ten volle gebruik te maken van de bijkomende handelsmogelijkheden die door de handelsovereenkomst worden geboden. Bovendien is het moeilijk veranderingen in handelsstromen uitsluitend toe te schrijven aan de overeenkomst, aangezien andere factoren, zoals schommelingen in de vraag en mondiale prijzen voor grondstoffen, die een belangrijk deel uitmaken van de Peruviaanse en Colombiaanse uitvoer, deze cijfers beïnvloeden.


In het algemeen was er een opwaartse tendens in de handel in specifieke goederen Dit heeft een mild tegenwicht gevormd voor een algehele afname van de handelsstromen als gevolg van de mondiale negatieve tendensen in grondstoffenprijzen en de vraag in de EU. Hoewel het te vroeg is om conclusies te extrapoleren, blijkt uit de cijfers dat bedrijven in specifieke sectoren in toenemende mate gebruikmaken van de overeenkomst.


2.2. Ontwikkeling van de handelsstromen met Peru

In vergelijking met het jaar voorafgaand aan de overeenkomst daalde de waarde van de invoer van goederen uit Peru in de EU in 2013 met 15,9 % (995 miljoen EUR), grotendeels als gevolg van de daling van de internationale grondstoffenprijzen.


In 2012 bedroeg de waarde van de EU-invoer uit Peru 6,3 miljard EUR (17,5 % van de Peruviaanse uitvoer). In 2013 was dat 5,3 miljard EUR (16,5 % van de Peruviaanse uitvoer) als gevolg van de bovengenoemde ontwikkeling.


De invoer in de EU bestond hoofdzakelijk uit grondstoffen (koper en zink waren goed voor 29,9 % van alle invoer), waarvan de waarde aanzienlijk daalde in vergelijking met 2012 (‑ 15,7 %). De tweede groep producten (levensmiddelen en levende dieren waren goed voor 36,8 % van alle invoer uit Peru) daalde in waarde met 10,4 % in vergelijking met het voorgaande jaar. Toch is de waarde van de invoer van enkele producten van de niet-traditionele uitvoer van Peru (vooral in de landbouw- en voedingssector en met een hogere toegevoegde waarde) met bijna 6 % toegenomen. De waarde van de invoer van chemische producten en visserijproducten is ook aanzienlijk gestegen (respectievelijk met 24,9 % en 4 %).


De waarde van de EU-uitvoer is constant gebleven (een stijging van 0,16 % of 5,7 miljoen EUR). De EU is de op twee na grootste importeur voor Peru (goed voor ongeveer 13 % van de totale invoer in 2013).


De belangrijkste producten die door de EU werden uitgevoerd, waren machines en vervoermaterieel (55,5 % van het totaal). De uitvoer van deze producten bleef relatief stabiel (een stijging met 0,16 %).


In 2013 bedroeg de handelsbalans tussen de EU en Peru een tekort van 1,778 miljoen EUR (in 2012 bedroeg het tekort nog 2,779 miljoen). Het kleinere tekort strookt met de tendens van 2009 - 2013, aangezien het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van de EU-invoer 13,5 %, en dat van de EU-uitvoer 23,7 % bedroeg.


2.3. Ontwikkeling van de handelsstromen met Colombia

De analyse van de handelsstromen met Colombia wordt beïnvloed door het feit dat de overeenkomst pas sinds 1 augustus 2013 werd toegepast. In vergelijking met de periode vóór de overeenkomst voorlopig van toepassing werd (augustus - december 2012), is de totale waarde van handelsstromen op een vergelijkbaar niveau gebleven.


Op het vlak van de handelswaarde blijft Colombia de eerste partner van de EU in de Andesgemeenschap en de vijfde in Latijns-Amerika.


De waarde van de EU-invoer is met 4,2 % gestegen in vergelijking met de vorige periode, in bedrag in totaal 3 596 miljoen EUR. In 2012 vertegenwoordigde de totale waarde van Colombiaanse goederen die naar de EU werden uitgevoerd 15,2 % van de Colombiaanse uitvoer (7 098,8 miljoen EUR van 46 720,1 miljoen EUR). In 2013 was dat 7 223,2 miljoen EUR (15,8 % van de totale Colombiaanse uitvoer).


Colombiaanse uitvoer blijft hoofdzakelijk bestaan uit grondstoffen en landbouwproducten. Vier soorten producten zijn goed voor 87,2 % van de totale uitvoer naar de EU (aardolie, steenkool, bananen en koffie).


De waarde van de EU-uitvoer is met 4 % gedaald in vergelijking met dezelfde periode van het voorgaande jaar, in bedrage in totaal 2 328 miljoen EUR.


In 2012 was de EU de op twee na belangrijkste handelspartner van Colombia op het vlak van de invoer (12,6 % van alle goederen die werden ingevoerd in 2012 of 5 657,9 miljoen EUR van 45 025,8 miljoen EUR). In 2013 steeg dit cijfer tot 6 171,8 miljoen EUR (13,4 % van de totale Colombiaanse invoer).


De EU-uitvoer wordt gekenmerkt door een diversificatie van industriële goederen, voornamelijk bestaande uit machines en mechanische toestellen (19 % van alle uitvoer, gedaald met 4,1 %), farmaceutische producten (11,5 %, gestegen met 8,5 %), luchtvaartuigen en uitrustingsstukken (11,8 %, gestegen met 33,2 %), elektrische machines en apparaten (7,4 %, gestegen met 9,8 %), voertuigen (7,6 %, gestegen met 9,8 %) en optische, foto-, technische en medische apparaten (5,8 %, gestegen met 10,6 %).


In 2013 bedroeg de handelsbalans tussen de EU en Colombia een tekort van 1 782 miljoen EUR (in 2012 bedroeg het tekort nog 3 064 miljoen). Hier tegenover staat dat het jaarlijkse gemiddelde groeipercentage in 2009-2013 17,8 % bedroeg voor de EU-invoer en 15,4 % voor de EU-uitvoer. Anderzijds is in 2013, in vergelijking met 2012, de EU-invoer met 11,2 % gedaald, terwijl de EU-uitvoer met 5,7 % is gestegen.


2.4. Ontwikkeling van de handel in specifieke goederen

Bij een nadere beschouwing van de ontwikkeling van handelsstromen in specifieke goederen tussen de EU en beide Andeslanden blijkt dat bepaalde sectoren zijn beginnen baat hebben bij de overeenkomst.


Met betrekking tot Peru zijn aanzienlijke verschillen geregistreerd tussen 2012 en 2013 voor:


- Verse bananen: de totale invoer steeg van 61 miljoen EUR naar 85 miljoen EUR (+ 39,3 %);
- Eetbare vruchten en noten: van 408 miljoen EUR naar 527 miljoen EUR (+ 29,2 %);
- Suiker en suikerwerk: van 0,8 miljoen EUR naar 2,3 miljoen EUR (+ 187,5 %);
- Dranken en alcoholhoudende vloeistoffen: van 44 miljoen EUR naar 71 miljoen EUR (+ 61,4 %).


2.

Omgekeerd zijn aanzienlijke verschillen in de EU-uitvoer vastgesteld voor:



- Granen: van 0,1 miljoen EUR naar 12,6 miljoen EUR;
- Automobielen voor personen- en goederenvervoer: van 308 miljoen EUR naar 351 miljoen EUR (+ 14 %);
- Farmaceutische producten: van 104 miljoen EUR naar 140 miljoen EUR (+ 34,6 %).


Aangezien de overeenkomst met Colombia later is toegepast dan die met Peru, zijn er minder gegevens beschikbaar. De volgende analyse steunt op gegevens van augustus tot en met december 2013 (in vergelijking met dezelfde periode in 2012).


3.

Op het vlak van de EU-invoer zijn in 2013 aanzienlijke verschillen geregistreerd voor:



- Rietsuiker: de invoer steeg van 1,4 miljoen EUR naar 3,4 miljoen EUR (+ 147,5 %);
- Tabak: van 4,6 miljoen EUR naar 15,4 miljoen EUR (+ 247,6 %);
- Tonijn, bereid of verduurzaamd: van 2,5 miljoen EUR naar 2,8 miljoen EUR (+ 9,2 %);
- Snijbloemen: van 5,1 miljoen EUR naar 5,4 miljoen EUR (+ 4,4 %).


4.

Omgekeerd zijn aanzienlijke verschillen in de EU-uitvoer vastgesteld voor:



- Zuivelproducten: de uitvoer steeg van 0,7 miljoen EUR naar 1,7 miljoen EUR (+ 136,5 %);
- Chassis met motor voor voertuigen: van 0,8 miljoen EUR naar 4,5 miljoen EUR (+ 467,4 %);
- Voertuigen met een motor met zelfontsteking (diesel- of semi-dieselmotor) en een cilinderinhoud van meer dan 1 500 cm3 doch niet meer dan 2 500 cm3: van 2,6 miljoen EUR naar 4,3 miljoen EUR (+ 64,7 %).


2.5. Gebruik van tariefcontingenten (TC’s)

De overeenkomst voorziet in verschillende TC’s aan beide zijden. De eerste analyse van het gebruik van de quota duidt erop dat er onder deze gunstige TC’s nog steeds een aanzienlijke marge is voor een toename van de EU-uitvoer.


Uit de douanegegevens die zijn verzameld via de Peruviaanse autoriteiten blijkt dat in 2013 slechts twee groepen van producten die zijn onderworpen aan TC’s aanzienlijke handelsstromen hebben geregistreerd (consumptie-ijsproducten en producten met een hoog suikergehalte), hoewel ze nog steeds aanzienlijk onder de toegelaten TC’s blijven.


Soortgelijke conclusies kunnen getrokken worden voor Colombia, waar volgens gegevens van januari tot en met juni 2014 slechts twee productgroepen een significante EU-uitvoer hebben geregistreerd (groenten en fruit en moutextract). Ook in dit geval was het gebruik van TC's aanzienlijk lager dan de toegelaten hoeveelheid. Productgroepen zoals wei- en zuivelproducten en suikerbereidingen hebben minimale handelsstromen geregistreerd, terwijl andere (bv. suiker, melk, room, karnemelk en consumptie-ijsbereidingen) een verwaarloosbaar of geen gebruik van de beschikbare TC's hebben geregistreerd.


Aan de andere kant heeft de EU een aantal belangrijke TC's geopend voor Peru en Colombia. In het geval van Peru zijn de belangrijkste TC's verdeeld over de volgende productgroepen: suikermaïs, maïs, suikerriet, producten met een hoog suikergehalte, cacaopoeder, rum, rijst en vlees van runderen, enz.


Volgens de EU-douanegegevens van 2013 werden tussen maart 2013 en februari 2014 enkel TC's voor rietsuiker (het contingent van 18 334 ton werd volledig opgebruikt3), producten met een hoog suikergehalte (2 van de 10 000 beschikbare ton) en maïs (58 van de 8 334 beschikbare ton) benut. Uit gegevens voor de maanden maart tot en met mei 2014 blijkt dat de TC's werden gebruikt voor vier groepen (maïs, suikermaïs, rietsuiker, en producten met een hoog suikergehalte). Het contingent voor rietsuiker (22 660 ton) werd op 6 mei 2014 reeds uitgeput door Peru. Alle overige producten hebben echter minimale handelsstromen geregistreerd (1 ton voor het TC voor producten met een hoog suikergehalte).


Wat Colombia betreft, heeft de EU een aantal TC's geopend voor producten zoals suikermaïs, maïs, suikerriet, yoghurt, rum, melk, room, en producten met een hoog suikergehalte.


Volgens de EU-douanegegevens werd er in 2013 geen gebruik gemaakt van TC's. Uit gegevens van 2014 blijkt dat TC's werden gebruikt voor twee brede groepen (rietsuiker en suikerwerk). Van de toegelaten 63 860 ton voor rietsuikerproducten was 23 383 ton ingevoerd vóór 8 juli 2014. Voor suikerwerkproducten was er van de 20 600 ton slechts 105 ton ingevoerd vóór 8 juli 2014.


Over het geheel genomen toont de geringe benutting van TC's aan dat een verstoring in de respectieve interne markten voor deze gevoelige producten als gevolg van de overeenkomst onwaarschijnlijk is.


2.6. Diensten

Gegevens over de handel in diensten worden geproduceerd met een ernstige vertraging en worden gepresenteerd in geaggregeerde vorm, waardoor het niet realistisch is om dezelfde gedeeltelijke analyse te maken als voor de handel in goederen. Dit aspect zal dus worden behandeld in het jaarverslag over de uitvoering zodra er voldoende gegevens beschikbaar zijn.

3. ACTIVITEITEN VAN DE UITVOERENDE ORGANEN

De institutionele bepalingen van de overeenkomst voorzien in de oprichting van een Handelscomité en acht gespecialiseerde instanties. Het Handelscomité EU-Colombia/Peru op ministerieel niveau, dat jaarlijks bijeenkomt, speelt een toezichthoudende rol en zorgt ervoor dat de overeenkomst naar behoren functioneert. De eerste vergaderingen van deze instanties zijn gehouden in 2014 in Lima, Peru (zie hieronder).


Subcomité Landbouw – 5 februari


De deelnemers hebben de ontwikkeling van de handel en van het gebruik van TC's (met name aspecten in verband met interne procedures) besproken. Het stabilisatiemechanisme voor bananen is ook besproken wegens de toename van Peruviaanse uitvoer. Andere thema’s waren onder meer de belasting op alcoholhoudende vloeistoffen (Peru en Colombia), en een samenwerkingsovereenkomst voor zuivelproducten (Colombia).


Subcomité Technische handelsbelemmeringen – 5 februari


De partijen hebben informatie uitgewisseld over hun hoogwaardige infrastructuursystemen. De EU heeft een aantal punten van zorg onder de aandacht gebracht van Colombia (technische voorschriften in de automobielsector, conformiteitsbeoordelingsprocedures, etikettering van textiel, technische voorschriften inzake alcoholische dranken en beleid inzake biobrandstoffen) en Peru (wet ter bevordering van gezonde voeding, vertragingen bij de registratie van farmaceutische producten en voedingssupplementen). Colombia en Peru hebben bezorgdheid geuit over de EU-vereiste voor certificaten van oorsprong voor de uitvoer van vis en de beperking van het gebruik van palmolie in sommige lidstaten.


Subcomité Handel en duurzame ontwikkeling – 6 februari


De partijen zijn tot overeenstemming gekomen over de lijst van deskundigen die kunnen worden bijeengeroepen om kwesties te onderzoeken die niet op bevredigende wijze zijn behandeld tijdens het overleg op regeringsniveau en hebben ervaringen uitgewisseld over interne mechanismen ter bevordering van de deelname van het maatschappelijk middenveld en groepen die zich inzetten voor de uitvoering van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling van de overeenkomst (zie ook punt 4 hieronder).


Subcomité Intellectuele eigendom – 11 februari


De vergadering was gewijd aan geografische aanduidingen (GA’s) waarbij de EU haar belangstelling toonde voor vereenvoudigde erkenningsprocedures. Colombia heeft een volledige reeks certificaten gepresenteerd van bescherming van GA's van de EU in het kader van de overeenkomst en heeft een lijst voorgelegd van 18 nieuwe GA’s, waarvan negen over landbouwproducten, die de EU zal evalueren zoals bepaald in de overeenkomst. Voor de resterende GA’s, die geen betrekking hebben op landbouwproducten, heeft de EU verduidelijkt hoe hun bescherming kan worden verwezenlijkt.


Peru heeft een lijst van vier nieuwe GA's voor landbouwproducten voorgelegd. Andere thema's waren de respectieve handhavingssystemen van de partijen, de aansprakelijkheid van intermediaire dienstverleners, systeem4 van lid 6, van de TRIPS-overeenkomst, de toetreding van Peru en Colombia tot het Protocol van Madrid5, de bescherming van uitvoerende kunstenaars en de farmaceutische octrooien (Colombia).


Subcomité Overheidsopdrachten – 31 maart


De partijen hebben bilaterale kwesties besproken waarbij Peru en Colombia de EU de recentste lijst van overheidsentiteiten hebben verstrekt. De partijen zijn overeengekomen om informatie uit te wisselen over de deelname van kmo's aan buitenlandse aanbestedingsmarkten.


Subcomité Sanitaire en fytosanitaire maatregelen – 1 april


Tot de besproken thema’s behoorden invoervoorschriften, verificaties, maatregelen in verband met de gezondheid van dieren en planten, gelijkwaardigheid en technische bijstand.


Subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongsregels – 28-29 april


De partijen hebben de recente ontwikkelingen in hun douanewetgeving gepresenteerd. De EU benadrukte het belang van de totstandbrenging van een papierloze douane-omgeving. De partijen hebben hun ervaringen inzake geautoriseerde marktdeelnemers6 en overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning gepresenteerd. Betreffende de oorsprongsregels hebben de partijen de certificering en verificatie van preferentiële oorsprong en de kwestie rond rechtstreeks vervoer aangekaart.


Subcomité Markttoegang – 15 mei


De partijen hebben informatie uitgewisseld over de ontwikkeling van handelsstromen, nota nemend van het gebrek aan betrouwbare statistieken over een langere periode. De partijen hebben bilaterale kwesties besproken zoals SAP+ (Peru) en het binnenlandse beleid inzake biobrandstoffen en het slopen van vrachtwagens (Colombia).


Handelscomité – 16 mei


Het Comité heeft de werkzaamheden van de gespecialiseerde organen beoordeeld en onderwerpen in verband met de handel in diensten besproken. De EU heeft bezorgdheid geuit over de termijnen voor de afgifte van werkvisa in Peru, die een negatief effect zouden kunnen hebben op de verplichtingen van Peru in het kader van het hoofdstuk over handel in diensten van de overeenkomst. De partijen hebben ook onderwerpen besproken in verband met de WTO en de handelsfacilitatieovereenkomst, waarbij informatie werd uitgewisseld over hun huidige respectieve onderhandelingen met andere landen of regio’s.

4. NALEVING VAN VERPLICHTINGEN OP HET GEBIED VAN HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING

Subcomité Handel en duurzame ontwikkeling

De eerste vergadering van het subcomité op 7 februari verliep samen met een openbare zitting met het maatschappelijk middenveld en werd vooral bijgewoond door leden van het Peruviaanse maatschappelijk middenveld en de interne adviesgroep van de EU. De besprekingen gingen over onderwerpen in verband met arbeid en milieu die van belang zijn voor de uitvoering van titel IX van de overeenkomst, waarin mogelijke punten voor follow-up werden besproken.

De partijen hebben hun verbintenis geuit om titel IX van de overeenkomst effectief uit te voeren. Colombia en Peru hebben verslag uitgebracht over de toepasbare organisatorische aspecten van hun ministeries van Arbeid en van Milieu, alsook over de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandelingen en de uitbanning van dwangarbeid, die ook relevant was in het kader van de verschillende maatregelen van Colombia en Peru in hun stappenplannen die in 2012 aan het Europees Parlement werden gepresenteerd.

5.

De partijen hebben de volgende kwesties behandeld:


4.1. Uitvoering van de arbeidsgerelateerde bepalingen

De EU heeft verslag uitgebracht over beleid en maatregelen op EU-niveau ter bevordering van de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van kinderen (met inbegrip van de voorkoming van kinderarbeid). De EU heeft ook informatie verstrekt over de vooruitgang die door de lidstaten is geboekt ter ratificatie van de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), met name het Maritiem Arbeidsverdrag. Er werd ook informatie verstrekt over de EU-Raadsbesluiten van 28 januari 2014 waarbij de lidstaten worden gemachtigd de verdragen van de IAO betreffende chemische stoffen en aanvaardbaar werk voor huispersoneel te bekrachtigen.


6.

Peru heeft verslag uitgebracht over de uitvoering van haar verplichtingen krachtens titel IX van de overeenkomst en heeft een actueel overzicht gegeven van de volgende gebieden:


i. Versterking van de regelingen voor collectieve arbeidsbetrekkingen, met inbegrip van de versterking van het controlesysteem, de oprichting van de Nationale toezichtsraad voor arbeidsinspectie en de verhoging van de omvang van toegepaste boetes;
ii. Bevordering van de grondrechten, zoals vastgesteld door de IAO, door middel van speciale regelingen voor de registratie van vakbonden in de bouwsector, regulering van optionele arbitrage, actieplannen en strategieën tegen kinderarbeid en dwangarbeid en de goedkeuring van regelgeving inzake gelijke kansen voor personen met een handicap;
iii. Maatregelen en betere controles ter bescherming van de arbeidsrechten;
iv. Bekrachtiging van IAO-verdragen.


7.

Colombia heeft informatie verstrekt over de uitvoering van titel IX van de overeenkomst, met nadruk op de volgende gebieden:


i. De nieuwe structuur van het ministerie van Arbeid en zijn verwezenlijkingen;
ii. De bestaande kanalen en mechanismen voor sociale dialoog;
iii. De tenuitvoerlegging van de vrijheid van vereniging;
iv. De sterke punten van de bestaande bewakingssystemen;
v. De vastgestelde wetgeving ter bestrijding van illegale bemiddeling;
vi. De stand van de uitvoering van de IAO-verdragen.


De partijen zijn overeengekomen om de uitvoering van de arbeidsgerelateerde bepalingen van titel IX, met inbegrip van de bekrachtiging en uitvoering van de IAO-verdragen (met name het Verdrag betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel van 2011, dat op 9 mei 2014 werd bekrachtigd door Colombia) voort te zetten. De partijen zijn overeengekomen informatie te blijven uitwisselen, in het bijzonder met betrekking tot maatregelen tegen kinder- en dwangarbeid en de bevordering van de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen.


De vergadering bood de gelegenheid om vertegenwoordigers van het regionale bureau van de IAO te ontmoeten en om kwesties als de onderhandelingen over en de uitvoering van EU-handelsovereenkomsten in het algemeen te bespreken.

4.2. Uitvoering van milieugerelateerde bepalingen

De partijen hebben verslag uitgebracht over de vooruitgang van de uitvoering van de milieubepalingen in het kader van titel IX. Peru heeft verslag uitgebracht over het wettelijke en politieke kader voor milieuvraagstukken, de strategische pijler van milieubeheer in Peru, de nationale agenda en het nationale systeem voor milieuactie. Peru heeft tevens verslag uitgebracht over het nationale systeem voor milieueffectbeoordeling en de nationale dienst voor milieucertificering voor duurzame investeringen (Senace).


Colombia heeft verslag uitgebracht over het nationale milieusysteem, de belangrijkste prestaties en beleidsgebieden van het ministerie van Milieu en Duurzame Ontwikkeling, en de uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten zoals het Verdrag van Bazel, het Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten (CITES), het Protocol van Montreal, het Verdrag inzake biologische diversiteit, het Protocol van Cartagena en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC).


De EU heeft de liberalisering van de handel in milieugoederen ter sprake gebracht, waarbij het initiatief betreffende groene goederen, waardoor de EU en 13 andere WTO-leden zich ertoe hebben verbonden te streven naar de liberalisering van de handel in groene producten, werd benadrukt. De EU moedigde Colombia en Peru aan om deel te nemen aan dit initiatief, in het bijzonder in het kader van Peru's aanstaande voorzitterschap van de Conferentie der Partijen van het UNFCCC in november 2014 te Lima, wijzende op het potentieel voor betere en goedkopere toegang tot goederen en technologieën die het milieu beschermen.


De EU heeft haar stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik en ecologische voetafdrukmethodes uiteengezet, met 17 geselecteerde producten voor proefprojecten sinds november 2013. Alle belanghebbenden, met inbegrip van bedrijven in Colombia en Peru, kunnen deze proefprojecten volgen en hier een bijdrage aan leveren. Deze deelname zal nuttig zijn voor ondernemingen die uitvoeren naar de EU.

4.3. Interne raadpleging en Subcomitébijeenkomsten met het maatschappelijk middenveld

Tijdens de subcomitévergadering hebben de partijen artikel 281 (Interne mechanismen) en de uitvoering ervan besproken. De EU heeft gezegd dat haar interne-adviesgroepmechanisme vergelijkbaar zou zijn met andere EU-overeenkomsten en Peru en Colombia hebben gezegd gebruik te zullen maken van bestaande interne adviesorganen. De partijen zijn richtsnoeren overeengekomen voor de openbare zittingen met het maatschappelijk middenveld.

In de openbare zitting met het maatschappelijk middenveld hebben de leden van de interne adviesgroep van de EU, samen met leden van het Peruviaanse maatschappelijk middenveld, het belang van het maatschappelijk middenveld in het kader van de overeenkomst benadrukt. De deelnemers hebben ook gewezen op de noodzaak voor het maatschappelijk middenveld om tussen de bijeenkomsten in te kunnen samenwerken met hun partners om meer productieve discussies in openbare zittingen mogelijk te maken.

4.4. Mogelijke gebieden voor verdere werkzaamheden

De partijen zijn overeengekomen te blijven deelnemen aan de uitvoering van de arbeidsgerelateerde bepalingen onder titel IX, met inbegrip van de bekrachtiging en uitvoering van IAO-verdragen. De partijen zijn tevens overeengekomen informatie te blijven uitwisselen, in het bijzonder met betrekking tot maatregelen tegen kinder- en dwangarbeid en de bevordering van de vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen.


Met betrekking tot biodiversiteit heeft het subcomité de bepalingen in titel IX en de toekomstige werkzaamheden behandeld. Er werd benadrukt dat initiatieven ter bestrijding van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel zoals de recente EU-houtverordening7, voor meer handelsmogelijkheden in duurzaam hout en duurzame houtproducten kunnen zorgen.


Colombia heeft gewezen op het belang van sociale en ecologische mechanismen in de goudmarkt, met name in de strijd tegen illegale mijnbouw. Horizontale kwesties zoals effectbeoordelingen en maatschappelijk verantwoord ondernemen werden ook genoemd als mogelijke gebieden voor verdere bespreking.


5. UITVOERING VAN VERORDENING (EU) NR. 19/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD TOT UITVOERING VAN DE BILATERALE VRIJWARINGSCLAUSULE EN HET STABILISATIEMECHANISME VOOR BANANEN


De verordening voorziet in de mogelijkheid een vrijwaringsonderzoek te beginnen of voorafgaande toezichtmaatregelen in te voeren onder bepaalde voorwaarden die in de verordening werden vastgelegd. Overeenkomstig de artikelen 3 en 13 van de verordening heeft de Commissie toezicht gehouden op de ontwikkeling van de invoer van bananen uit Colombia en Peru. Tijdens het eerste jaar van uitvoering van de overeenkomst heeft de Commissie noch een vrijwaringsonderzoek of voorafgaande toezichtmaatregelen ingevoerd, noch een verzoek ontvangen om dit te doen.


5.1. Ontwikkeling van de Colombiaanse en Peruviaanse uitvoer van bananen

De resultaten van de monitoring gedurende het eerste jaar van uitvoering van de overeenkomst staan hieronder samengevat.


In 2013 is de waarde van de invoer van bananen uit Peru met 39,3 % toegenomen in vergelijking met 2012 (van 61 miljoen EUR naar 85 miljoen EUR). In hoeveelheid bedroeg de stijging 39,7 % (van 80 696 ton in 2012 tot 112 750 ton in 2013). Deze stijging was het grootst in november en december 2013 en werd teruggebracht tot de gebruikelijke handelsomvang in de volgende maanden (januari tot en met april 2014).


In 2013 is de waarde van de invoer van bananen uit Colombia met 0,6 % afgenomen in vergelijking met 2012 (van 759 miljoen EUR in 2012 naar 754 miljoen EUR in 2013). De totale ingevoerde hoeveelheid in gewicht steeg met 2,1 % (van 1 134 567 ton in 2012 tot 1 158 755 ton in 2013). In de eerste maanden van 2014 is de handelsomvang vrij constant gebleven (in waarde en hoeveelheden).


In het geval van Peru bereikte de invoer van bananen de drempel van 78 750 ton in november 2013. In overeenstemming met de bepalingen van het stabilisatiemechanisme voor bananen (met name artikel 15, leden 2 en 3 van de verordening) heeft de Commissie de gevolgen van deze invoer voor de situatie van de markt voor bananen in de EU onderzocht. De invoer uit Peru vertegenwoordigde slechts 1,8 % van de totale invoer van verse bananen in de EU en de invoer van andere belangrijke bananenexporteurs in de EU bleef parallel aan de verwachte tendensen. Bovendien heeft de gemiddelde groothandel in verse bananen op de EU-markt geen opmerkelijke wijzigingen geregistreerd en waren er geen aanwijzingen dat de stabiliteit of de situatie van EU-producenten was beïnvloed door deze toename van de Peruviaanse uitvoer. Op basis van dit onderzoek is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de schorsing van de preferentiële douanerechten op de invoer van bananen uit Peru niet passend was.

6. Conclusie

Op basis van ongeveer een jaar van uitvoering is het nog te vroeg om een definitieve beoordeling te maken van de resultaten van de overeenkomst inzake handels- en investeringsstromen. Hoewel de algemene omvang van de handel met betrekking tot Peru lijkt te zijn gestegen was er sprake van een opmerkelijke toename in de niet-traditionele handel. De vermindering van de waarde van de handel was waarschijnlijk te wijten aan redenen die niet rechtstreeks verband houden met de overeenkomst zelf, maar eerder met de daling van de mondiale grondstoffenprijzen in 2013. Inmiddels zagen een aantal specifieke sectoren zoals wijn, voertuigen, tabak, en suikerrietproducten belangrijke stijgingen. Anderzijds geven de enkele maanden van beschikbare gegevens voor Colombia niet veel verandering weer in de handelsstromen, met uitzondering van enkele opmerkelijke positieve uitzonderingen zoals beschreven in het verslag. Een groter gebruik van de beschikbare TC's vormt een belangrijke onbenutte mogelijkheid van deze overeenkomst.


Met betrekking tot bananen is de invoer uit de Andeslanden stabiel gebleven, waardoor het onnodig is een schorsing van de preferentiële douanerechten in te leiden.


De focus blijft dus op het garanderen van de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst, zodat ondernemingen kunnen profiteren van de handelsmogelijkheden die eruit voortvloeien. Een aantal uitvoeringskwesties blijft bestaan, met name op het gebied van dier- en plantgezondheid en hygiënemaatregelen (SPS). Besprekingen over deze kwesties zullen worden voortgezet in de context en follow-up van de vergaderingen van de verschillende subcomités, met het oog op het vinden van wederzijds aanvaardbare en werkbare oplossingen. Het is in deze context dat het eerste jaar van uitvoering in het algemeen heeft geleid tot een bevredigende start en werking van het institutionele kader van de overeenkomst.


1De overeenkomst wordt in de EU voorlopig toegepast totdat alle lidstaten deze hebben geratificeerd. De status van de ratificatie is gepubliceerd op de website van de Raad: www.consilium.europa.eu/policies/agreements">www.consilium.europa.eu/policies/agreements

2Verordening (EU) nr. 19/2013 van het Europees Parlement (EP) en de Raad van 15 januari 2013 tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule en het stabilisatiemechanisme voor bananen van de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds.

3Totaal jaarlijks contingent evenredig aangepast voor de 10 maanden van toepassing van de technische bijstand in 2013.

4Zodra twee derde van de WTO-leden het hebben goedgekeurd, zal dit lid de TRIPS-overeenkomst wijzigen zodat WTO-leden met onvoldoende productiecapaciteit in de farmaceutische sector voor het product in kwestie geoctrooieerde medicijnen onder dwanglicenties kunnen invoeren. www.wto.org/english/tratop_e/trips_e">www.wto.org/english/tratop_e/trips_e

5Een internationaal systeem voor de gelijktijdige registratie van merken in veel landen www.wipo.int/madrid/en/">www.wipo.int/madrid/en/

6Geautoriseerde marktdeelnemers zijn marktdeelnemers die voldoen aan een reeks vereisten die gesteld zijn door of in opdracht van de douaneautoriteiten (bv. naleving, solvabiliteit, veiligheid enz.) en dus gebruik kunnen maken van de verschillende vereenvoudigingen en/of faciliteiten in het kader van de respectieve douanewetgevingen van de EU, Peru en Colombia.

7Verordening (EG) nr. 995/2010.

NL NL