Toelichting bij SEC(2006)83 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 12/2005

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006SC0083

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 12/2005 /* SEC/2006/0083 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 20.1.2006

SEC(2006) 83 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nr. 12/2005

INHOUDSOPGAVE

1. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS) 3

2. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005 3

3. CONCLUSIES 5

1. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)

Van de kredieten in rubriek 1 van de begroting is 48 888,2 miljoen EUR of 98,4% uitgegeven. Het betreft het nettobedrag na verrekening van de financiële correcties die in het kader van de goedkeuring van rekeningen betreffende het EOGFL-Garantie zijn toegepast, en van de opschortingen en verlagingen van voorschotten waartoe in de loop van het begrotingsjaar is besloten.

De voorlopige cijfers over de besteding van de begrotingskredieten 2005 in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 15 oktober 2005 zijn opgenomen in de bijgaande tabel. De definitieve cijfers over de begrotingsuitvoering zullen pas na 31 december 2005 bekend zijn, omdat de Commissie tot die datum nog steeds rechtstreekse betalingen kan doen. In totaal bedraagt de onderbesteding ten opzichte van de oorspronkelijke begrotingskredieten circa –788,4 miljoen EUR, als volgt verdeeld:

- een onderbesteding van –725,9 miljoen EUR voor subrubriek 1a en

- een onderbesteding van –62,6 miljoen EUR voor subrubriek 1b.

2. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005

Hier volgt voor de belangrijkste artikelen een overzicht van de factoren die van invloed zijn geweest op de uitvoering van de begroting 2005 volgens de voorlopige cijfers (NB: tussen haakjes is het bedrag van de overbesteding (+) of onderbesteding (–) vermeld).

2.1. Monetaire factoren

Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De uitgaven in de genoemde periode zijn inclusief de gevolgen van schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

De door de begrotingsautoriteit vastgestelde begroting is gebaseerd op de kredieten waarom was gevraagd in het VOB 2005, dat was opgesteld op basis van een gemiddelde koers van 1 EUR = 1,25 $. Op te merken valt dat de gemiddelde koers in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 31 juli 2005 op ongeveer 1 EUR = 1,27 $ kwam en dus ongeveer 2% hoger was dan de voor de opstelling van het VOB 2005 gebruikte koers.

2.2. Subrubriek 1a – Marktfactoren

In subrubriek 1a gaven de begrotingskredieten bij de dierlijke productie een onderbesteding en bij de plantaardige productie een overbesteding te zien:

- de overbesteding bij de plantaardige productie bedroeg 335,7 miljoen EUR, waarbij het hoofdzakelijk ging om granen, akkerbouwgewassen, vezelgewassen en de rechtstreekse steun van horizontale aard;

- de onderbesteding bij de dierlijke productie bedroeg –795,3 miljoen EUR, waarbij het hoofdzakelijk om melk en zuivelproducten en varkensvlees ging.

Binnen elk van die twee sectoren was het uitgavenpatroon echter niet homogeen. Vooral voor de volgende artikelen was sprake van een over- of onderbesteding:

2.2.1. Marktmaatregelen voor granen (+ 270,6 miljoen EUR)

De overbesteding is het gevolg van de toegenomen openbare opslag van granen als gevolg van de zeer overvloedige oogst in het verkoopseizoen 2004/2005. Er is namelijk circa 13,9 miljoen ton granen in openbare opslag gegaan, terwijl de door de begrotingsautoriteit beschikbaar gestelde kredieten waren gebaseerd op de verwachting dat het om slechts 2,6 miljoen ton zou gaan.

2.2.2. Rechtstreekse betalingen voor akkerbouwgewassen (+ 173,5 miljoen EUR)

De overbesteding komt doordat de lidstaten meer areaalsteun voor granen hebben betaald dan de kredieten die de begrotingsautoriteit had toegestaan. Bij de vaststelling van de begroting had deze laatste de door de Commissie voor deze maatregel gevraagde kredieten verlaagd.

2.2.3. Vezelgewassen (+ 59,6 miljoen EUR)

Grotere hoeveelheden katoen hebben er toe geleid dat de lidstaten meer steun hebben betaald dan de kredieten die de begrotingsautoriteit had toegestaan. Bij de vaststelling van de begroting had deze laatste de door de Commissie voor deze maatregel gevraagde kredieten verlaagd.

2.2.4. Groenten en fruit (– 65,6 miljoen EUR)

Een gunstige marktsituatie voor groenten en fruit heeft ertoe geleid dat kleinere hoeveelheden uit de markt zijn genomen dan die waarvan voor de begroting was uitgegaan, en dat de marktprijs voor bananen hoger was zodat minder compenserende steun hoefde te worden betaald dan het niveau waarop de begrotingskredieten waren gebaseerd.

2.2.5. Overige plantaardige producten/overige maatregelen (– 136,0 miljoen EUR)

De onderbesteding is het gevolg enerzijds van een trager betalingstempo bij de steun voor gedroogde voedergewassen, en anderzijds van geringere betalingen door de betrokken lidstaten voor de verschillende POSEI-programma’s.

2.2.6. Rechtstreekse steun van horizontale aard (+ 65,0 miljoen EUR)

Bij de regeling inzake een enkele areaalbetaling, waarvan 8 van de 10 nieuwe lidstaten gebruikmaken, is sprake van een overbesteding van de kredieten doordat steunbedragen zijn gedeclareerd in nationale valuta’s die ten opzichte van de euro in waarde waren gestegen (effect van de dubbele koers voor lidstaten die niet tot de eurozone behoren).

2.2.7. Melk en zuivelproducten (– 1 049,3 miljoen EUR)

De onderbesteding is het gevolg van lagere uitgaven voor de verschillende maatregelen dankzij de gunstige omstandigheden op de interne en de externe markten. Deze omstandigheden hebben het de Commissie mogelijk gemaakt de bedragen van de uitvoerrestituties en de bedragen van de steun voor de afzet op de interne markt van producten van deze sector te verlagen vergeleken met de steunniveaus waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan. Bovendien is de melkheffing geïnd voor een overproductie van meer dan 1,0 miljoen ton melk, terwijl voor de begroting was gerekend op 0,25 miljoen ton. Hierdoor is de meevaller in deze sector nog groter.

2.2.8. Rundvlees (+ 288,1 miljoen EUR)

De overbesteding komt doordat de lidstaten meer runderpremies voor 2004 hebben uitbetaald dan het aantal waarvan voor de begroting was uitgegaan.

2.2.9. Rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen (–169,9 miljoen EUR)

De betrokken bedragen worden gerekend tot de ontvangsten. Het gaat om de bedragen die van de lidstaten zijn teruggevorderd in het kader van de beschikkingen inzake de rechtmatigheidsgoedkeuring van rekeningen die de Commissie in de loop van het begrotingsjaar heeft gegeven. De feitelijke terugvorderingen waren groter dan de voor de begroting opgestelde raming, wat deze meevaller heeft opgeleverd.

2.3. Subrubriek 1b – Plattelandsontwikkeling (–62,6 miljoen EUR)

De kredieten voor vastlegging voor plattelandsontwikkeling in 2005 zijn zowel bij de maatregelen voor de EU-15 als bij het overgangsinstrument voor de nieuwe lidstaten vastgesteld op het desbetreffende maximum in het kader van deze subrubriek.

Bij het overgangsinstrument wordt gewerkt met gesplitste kredieten. Alle vastleggingskredieten en nagenoeg alle betalingskredieten die op de begroting zijn uitgetrokken voor dit instrument, waren besteed tegen de tijd dat dit verslag werd samengesteld.

Het gaat bij de onderbesteding dus om de in het EOGFL-Garantie beschikbare kredieten voor vastlegging voor plattelandsontwikkeling in de EU-15. Oorzaak is het achterblijven van de uitgaven voor bepaalde maatregelen voor plattelandsontwikkeling zoals vervroegde uittreding (nieuwe regeling), milieumaatregelen in de landbouw (nieuwe regeling) en bosbouw (nieuwe regeling).

3. CONCLUSIES

Gezien de hierboven beschreven onderbesteding voor subrubriek 1a ten bedrage van –725,9 miljoen EUR, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit door middel van gewijzigde begroting nr. 8/2005 voorgesteld de kredieten voor die subrubriek in het EOGFL-Garantie te verlagen met 650,0 miljoen EUR. Het Europees Parlement heeft deze gewijzigde begroting plenair goedgekeurd tijdens zijn vergaderperiode in december 2005.

[afbeelding - zie origineel document]