Toelichting bij COM(2015)20 - Sluiting van het Verdrag van de VN inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)20 - Sluiting van het Verdrag van de VN inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en ... |
---|---|
bron | COM(2015)20 |
datum | 29-01-2015 |
Geschillen tussen investeerders en staten worden traditioneel op basis van voorschriften voor handelsarbitrage met gebrekkige transparantie beslecht. Grotere transparantie bij de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten is een belangrijke doelstelling, aangezien ze het publiek een zo ruim mogelijke toegang wil geven tot documenten en hoorzittingen, en geïnteresseerde derden de mogelijkheid om opmerkingen in te dienen. Dat is belangrijk, want de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten kan betrekking hebben op geschillen die vragen doen rijzen over overheidsbeleid en kan een effect hebben op overheidsfinanciën.
Sinds 2010 heeft de Commissie zich gericht op het verbeteren van de transparantie van de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten[1]. Het Europees Parlement had daar in zijn resolutie over het toekomstig Europees investeringsbeleid[2] uitdrukkelijk om verzocht. Tegelijk met haar inspanningen om te verzekeren dat toekomstige EU-overeenkomsten voor een hoge mate van transparantie zorgen, heeft de Commissie een belangrijke rol gespeeld binnen de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (Uncitral) door aan te dringen op wereldwijde transparantievoorschriften voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten en op de ontwikkeling van mechanismen om die verbeterde transparantievoorschriften toe te passen op de 3 000 bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten. Het onderhavige voorstel komt de beleidsdoelstellingen van 2010 en het verzoek van het Europees Parlement van 2011 na, toont de vastberadenheid van de Commissie om het systeem voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten in zijn geheel te hervormen en te verbeteren, en is een tastbaar bewijs van de voordelen van een gemeenschappelijk EU-beleid inzake externe investeringen; zonder gemeenschappelijk EU-beleid inzake buitenlandse investeringen zou een dergelijk resultaat erg onwaarschijnlijk zijn geweest.
Op 10 juli 2013 heeft Uncitral voorschriften betreffende transparantie van de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten ("de transparantievoorschriften") aangenomen, die op 16 december 2013 op hun beurt door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zijn goedgekeurd[3]. Zij bepalen dat alle documenten openbaar moeten worden gemaakt (zowel besluiten van een tribunaal als opmerkingen van de partijen), dat hoorzittingen publiek toegankelijk moeten zijn en dat geïnteresseerde partijen (maatschappelijk middenveld) bij de rechtbank opmerkingen kunnen indienen. Vertrouwelijke informatie wordt passend beschermd, maar die bescherming gaat niet verder dan vergelijkbare bescherming van nationale rechtbanken. De Unie zal die voorschriften gebruiken als basis voor de bepalingen inzake transparantie van de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten in alle overeenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld, en zij is een stap verder gegaan door diezelfde of vergelijkbare voorschriften op te nemen in het ontwerp van de brede economische en handelsovereenkomst (CETA) met Canada en de ontwerp-VHO EU-Singapore.
De voorschriften zijn op 1 april 2014 van kracht geworden. Zij zijn automatisch van toepassing op de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten die zich voordoen op basis van na 1 april 2014 gesloten overeenkomsten waarin wordt verwezen naar de Uncitral-arbitragevoorschriften. Tegelijkertijd zijn de transparantievoorschriften niet van toepassing op vóór die datum gesloten overeenkomsten. Gezien het zeer hoge aantal bestaande vóór 1 april 2014 gesloten investeringsbeschermingsovereenkomsten is het belangrijk dat de transparantievoorschriften ook op die overeenkomsten kunnen worden toegepast. De Europese Unie is partij bij één zo een overeenkomst, het Verdrag inzake het Energiehandvest, en de lidstaten van de Europese Unie zijn partij bij ongeveer 1 400 dergelijke overeenkomsten met derde landen.
Daarom heeft de Unie er, samen met andere Uncitral-leden, op aangedrongen te onderhandelen over een multilateraal verdrag dat de toepassing van de Uncitral-transparantievoorschriften op bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten vergemakkelijkt. Op 10 februari 2014 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onder auspiciën van Uncitral over een dergelijk verdrag ("het verdrag") te onderhandelen en de Unie heeft, vertegenwoordigd door de Commissie, actief aan de onderhandelingen over het verdrag deelgenomen. Op 9 juli 2014 zijn de onderhandelingen afgerond en op 10 december 2014 is het verdrag door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties[4] goedgekeurd. Op 17 maart 2015 staat het verdrag open voor ondertekening in Port Louis, Mauritius, en daarna op de zetel van de Verenigde Naties in New York.
Het verdrag is van toepassing op vóór 1 april 2014 gesloten investeringsbeschermingsovereenkomsten en voorziet in een mechanisme waarmee landen en regionale organisaties voor economische integratie onderling kunnen overeenkomen om de Uncitral-transparantievoorschriften toe te passen op geschillen die vallen onder investeringsbeschermingsovereenkomsten waarbij zij partij zijn. Het staat zowel de Unie als de lidstaten toe het verdrag te onderschrijven en de transparantievoorschriften in hun bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten toe te passen. Door ondertekening van het verdrag kan de Europese Unie partij bij het verdrag worden wat betreft het Verdrag inzake het Energiehandvest en kunnen de lidstaten partij bij het verdrag worden wat betreft hun bestaande overeenkomsten. Het verdrag werkt met een negatieve lijst: de transparantievoorschriften zijn van toepassing, tenzij een ondertekenaar door het maken van een voorbehoud volgens artikel 3 bepaalde overeenkomsten niet aan het verdrag onderwerpt.
Wat betreft het Verdrag inzake het Energiehandvest zou de Europese Unie partij worden bij het verdrag teneinde het toepassingsgebied van de transparantievoorschriften uit te breiden naar geschillen met betrekking tot het Verdrag inzake het Energiehandvest tussen investeerders en staten waarbij de Unie verweerder is en de eiser afkomstig is uit een derde staat die de toepassing van het verdrag op geschillen die zich met betrekking tot het Verdrag inzake het Energiehandvest voordoen, niet heeft uitgesloten.
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de artikelen 207 en 63 tot en met 66, in samenhang met artikel 3, lid 2, valt het sluiten van internationale overeenkomsten betreffende buitenlandse investeringen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. De Commissie is van mening dat de exclusieve bevoegdheid van de Unie om juridisch bindende handelingen betreffende buitenlandse investeringen vast te stellen alle aangelegenheden omvat die verband houden met buitenlandse investeringen (directe buitenlandse investeringen en portfolio-investeringen), met inbegrip van aangelegenheden die verband houden met de beslechting van investeringsgeschillen.
Dientengevolge blijven uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1219/2012 van 12 december 2012[5] bilaterale investeringsverdragen die de lidstaten vóór 1 december 2009 met derde landen hebben gesloten van kracht en moet de ondertekening en sluiting van bilaterale investeringsverdragen tussen lidstaten en derde landen na 1 december 2009 worden goedgekeurd uit hoofde van de artikelen 11 of 12 van Verordening (EU) nr. 1219/2012. De ondertekening en de sluiting van dit verdrag valt ook binnen de exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie en de lidstaten mogen overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU enkel juridisch bindende handelingen op dat gebied vaststellen wanneer zij daartoe door de Unie zijn gemachtigd. Daarom moet de Unie de lidstaten machtigen om partij bij het verdrag te worden, zodat ze de toepassing van de transparantievoorschriften kunnen uitbreiden naar hun bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten met derde landen die vóór 1 april 2014 zijn gesloten en die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1219/2012 van kracht blijven. Die machtiging geldt ook wanneer de lidstaten uit hoofde van het Verdrag inzake het Energiehandvest als verweerder optreden in zaken die door investeerders van buiten de EU zijn aangespannen[6]. In overeenstemming met de doelstelling om de transparantie van het systeem voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten te vergroten, is de Commissie van mening dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de transparantievoorschriften op alle genoemde verdragen worden toegepast, met name door het verdrag te ratificeren zonder de toepassing ervan op een van die verdragen uit te sluiten.
Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de Commissie van plan is om de middelen ter beschikking te stellen voor de website waarop alle documenten betreffende de transparantievoorschriften beschikbaar zullen worden gemaakt.
De Commissie dient hierbij een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het verdrag door de Europese Commissie en de machtiging van de lidstaten om individueel tot het verdrag toe te treden.
Inhoudsopgave
EN
Door het Uncitral-Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten wordt de toepassing van de Uncitral-transparantievoorschriften uitgebreid. Waarnemers en het maatschappelijk middenveld hebben deelgenomen aan de onderhandelingen over het verdrag. Zij hebben de gelegenheid gekregen om hun standpunt uiteen te zetten.
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), dient de Commissie bij de Raad een voorstel in voor een besluit betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten van de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht.
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 2, lid 1, omvat dit voorstel ook een machtiging van de lidstaten tot sluiting van het Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten van de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht.
Er zijn geen gevolgen voor de begroting.