Toelichting bij COM(2015)40 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2014/015 GR/Attica Uitgeverijen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[1] ("de EFG-verordening").

2. De Griekse autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/015 GR/Attica Uitgeverijen ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen in de zin van artikel 3 van de EFG-verordening (hierna 'ontslagen' genoemd) in 46 ondernemingen die actief zijn in NACE Rev. 2-afdeling 58 (Uitgeverijen)[2] in de NUTS II[3]-regio Attica (EL 30) in Griekenland.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


3.

VAN DE AANVRAAG


EGF-aanvraag| EGF/2014/015 GR/Attica Uitgeverijen

Lidstaat| Griekenland

Betroffen regio('s) (NUTS II)| Attica (EL 30)

Datum van de indiening van de aanvraag| 4.9.2014

Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag| 18.9.2014

Datum van het verzoek om aanvullende informatie| 18.9.2014

Datum van het verzoek om een verlenging met twee weken van de termijn om de verzochte informatie te verstrekken| 29.10.2014

Uiterste termijn voor het verstrekken van de aanvullende informatie| 13.11.2014

Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling| 5.2.2015

Criterium voor steunverlening| Artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening

Economische sector(en) (NACE Rev. 2-afdeling)| Afdeling 58 ("Uitgeverijen")

Referentieperiode (negen maanden)| 12 september 2013 - 12 juni 2014

Aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden tijdens de referentieperiode| 705

Aantal in aanmerking komende werknemers dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen| 705

Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen)| 0

Budget voor individuele dienstverlening (EUR)| 6 034 500

Budget voor de implementatie van het EFG[4] (EUR)| 210 000

Totaal budget (EUR)| 6 244 500

EFG-bijdrage (60 %) (EUR)| 3 746 700

4.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG


Procedure

4. De Griekse autoriteiten hebben aanvraag EGF/2014/015 GR/Attica Uitgeverijen ingediend op 4 september 2014, binnen 12 weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 18 september 2014. De Commissie heeft de Griekse autoriteiten dezelfde dag om aanvullende informatie verzocht. De Griekse autoriteiten hebben de aanvullende informatie binnen acht weken na het verzoek daarom verstrekt, na een verlenging van de termijn met twee weken op het naar behoren gemotiveerde verzoek van de Griekse autoriteiten. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 5 februari 2015 af.

5.

Subsidiabiliteit van de aanvraag


Betrokken ondernemingen en begunstigden

5. De aanvraag betreft 705 ontslagen werknemers[5] in 46 ondernemingen[6] die actief zijn in NACE Rev. 2-afdeling 58 (Uitgeverijen) in de NUTS II-regio Attica (EL 30).

6.

Criteria voor steunverlening


6. De Griekse autoriteiten hebben de aanvraag ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende NUTS II-regio's in een lidstaat.

7. De referentieperiode van negen maanden loopt van 12 september 2013 tot en met 12 juni 2014.

7.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


8. Alle ontslagen werden berekend vanaf de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

8.

In aanmerking komende werknemers


9. In totaal komen 705 werknemers in aanmerking.

9.

Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis


10. Griekenland legt het verband tussen de ontslagen enerzijds en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde wereldwijde financiële en economische crisis anderzijds met het argument dat de Griekse economie voor het zesde jaar op rij (2008-2013) een diepe recessie doormaakt. Sinds 2008 zijn volgens Elstat (het Griekse bureau voor de statistiek) het Griekse bbp met 25,7 procentpunten, de overheidsconsumptie met 21 procentpunten en de particuliere consumptie met 32,3 procentpunten gedaald, terwijl de werkloosheid met 20,6 procentpunten is toegenomen. Hoewel de Griekse economie wordt geacht opnieuw met de groei aan te knopen en de prognoses voor een aantal van deze indicatoren voor 2014 reeds positief zijn[7], zal de situatie op de arbeidsmarkt in de nabije toekomst moeilijk blijven.

11. Met het oog op de afbetaling van buitenlandse schulden heeft de Griekse regering in 2008 onpopulaire maatregelen genomen, zoals een verhoging van de belastingen, een stroomlijning van de overheidsuitgaven en een verlaging van de salarissen in de publieke sector. Ook in de privésector werden de lonen verlaagd in een poging om de Griekse economie concurrerender te maken. Sinds 2008 hebben duizenden ondernemingen hun werkzaamheden gestaakt en hun deuren gesloten, waardoor hun personeel moest worden ontslagen, en hebben ook duizenden zelfstandigen hun werkzaamheden beëindigd; dat alles heeft bijgedragen tot de scherpe stijging van de werkloosheid. Een onmiddellijk effect van het verlaagde inkomen was een daling van de particuliere consumptie, in het bijzonder van niet-essentiële goederen.

12. In 2009 volgde de particuliere consumptie in Griekenland dezelfde negatieve trend als in de EU-27. In 2010 en 2011 was er een herstel van de particuliere consumptie op het niveau van de EU-27, dat werd gevolgd door een daling in 2012. In Griekenland is de particuliere consumptie sinds het begin van de financiële en economische crisis blijven dalen, en de cijfers werden elk jaar slechter.

Particuliere consumptie (% verandering in vergelijking met het jaar voordien)

|| 2012

EU-| 0,| -1,| 1,| 0,| -0,74

Griekenland| 4,| -1,| -6,| -7,| -9,07

Bron: Eurostat.

13. Volgens het verslag van Elstat over het inkomen en de levensomstandigheden van de gezinnen bevond in 2012 23% van de Grieken zich onder de armoedegrens[8].

14. Volgens een recente studie[9] die door INE-GSEE[10] werd uitgevoerd en in juli 2014 werd gepubliceerd, hebben drie van de vier arbeiders en bedienden verklaard dat hun inkomen in 2014 door loonsverlagingen was gedaald in vergelijking met het jaar daarvoor. Bovendien dacht 38 % van de respondenten dat hun loon in het volgende kwartaal nogmaals zou worden verlaagd. De meerderheid van de respondenten had zijn uitgaven dienovereenkomstig beperkt, in het bijzonder het budget voor niet‑essentiële zaken als tijdschriften en kranten.

15. Tot op heden werd voor de sector van de uitgeverijen nog één andere EFG-aanvraag ingediend[11], die eveneens op de wereldwijde financiële en economische crisis gebaseerd was.

10.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


16. Volgens de Griekse autoriteiten hadden de ontslagen twee belangrijke oorzaken: 1) de daling van het beschikbare gezinsinkomen ingevolge de hogere belastingdruk, de dalende lonen (zowel in de privé- als in de overheidssector) en de stijgende werkloosheid ― wat een zeer sterke daling van de koopkracht tot gevolg had ― alsook de noodzaak om prioriteiten te stellen voor de uitgaven en achterwege te laten wat niet essentieel voor het dagelijkse leven wordt geacht; 2) de drastische afname van de leningen aan ondernemingen en particulieren door het gebrek aan liquide middelen in de Griekse banken. Volgens de Bank van Griekenland is de jaarlijkse groei van leningen aan gezinnen en bedrijven (met uitzondering van financiële ondernemingen) sinds 2010 negatief door een gebrek aan liquide middelen in de Griekse banken[12].

17. Tijdens de jaren 2009-2012 hebben ondernemingen die actief waren in de sector van de massamedia hun activiteiten stopgezet of de lonen van hun personeel gekort[13]. In deze context dalen de inkomsten van de ondernemingen die actief zijn in de sector van de massamedia. De reclame-uitgaven, die tot de belangrijkste inkomsten van de massamedia behoren, zijn namelijk drastisch gedaald: in 2012 beliepen de reclame-uitgaven in de massamedia 1,14 miljard EUR, terwijl dat in 2008 nog 2,67 miljard EUR was. De daling bedroeg met andere woorden 57 %[14].

18. In de sector van de massamedia begonnen bijgevolg alle soorten en categorieën van ondernemingen ernstige problemen te ondervinden om hun schulden te betalen. Uit de betalingsbalans blijkt dat alle massamedia-ondernemingen in 2010 en 2011 samen een schuld van meer dan 3,2 miljard EUR hadden. 50 % daarvan waren schulden op korte termijn[15].

19. Tegen deze achtergrond hadden uitgeverijen het heel moeilijk om te overleven, aangezien hun financiële situatie en hun prestaties tijdens de crisisperiode alsmaar verslechterden. In onderstaande tabel is de omzet van de sector van de uitgeverijen opgenomen. Daaruit blijkt de constante neerwaartse trend tijdens de laatste jaren: het indexcijfer van de omzet van de uitgeverijen (afdeling 58) is de laatste drie jaar (2010-2013) met meer dan 40 % gedaald. Voor 2014 wordt eveneens een neerwaartse trend verwacht.

Tabel 1: Ontwikkeling van het indexcijfer van de omzet van de uitgeverijsector (NACE Rev. 2-afdeling 58) in Griekenland, 2010-2014

[zie origineel document voor tabel]

|| ONTWIKKELING 2010-| 2014

afdeling 58: uitgeverijen (basisjaar: 2005=100)| 76,| 55,| 47,| 45,| -40,| 43,8 (raming)

20. Het tekort aan kasstroom als neveneffect van de recessie van de Griekse economie heeft de problemen van de ondernemingen in de uitgeverijsector nog verergerd.

21. Door een daling van de vraag naar hun producten is de verkoop van de ondernemingen in die sector (kranten, tijdschriften enz.)in de periode 2009-2013 met 60 % gedaald. De aanhoudende daling van het inkomen van de Griekse consumenten heeft hun koopgedrag en houding beïnvloed en hun aandacht op de 'primaire' behoeften toegespitst. Deze neerwaartse trend is kenmerkend voor de kranten in Attica, die een groot deel van de uitgeverijen van massamedia vertegenwoordigen en tijdens de crisis de helft van hun lezers hebben verloren (zie tabel 2).

Tabel 2: Ontwikkeling van de oplage van de kranten in Attica per categorie (2008-2013)

[zie origineel document voor tabel]

|| 2013

ZONDAGSKRANTEN| 1 130 1 115 971 861 730 676 537

OCHTENDKRANTEN| 59 52 41 31 28 6 916

AVONDKRANTEN| 254 226 203 174 130 101 754

WEKELIJKSE FINANCIËLE KRANTEN| 43 27 34 20 15 9 016

TOTAAL| 1 487 1 421 1 251 1 088 904 794 223

22. De werkgelegenheid is bijgevolg aanzienlijk gedaald en volgens het Griekse Arbeidsinstituut is het aantal banen bij uitgeverijen (NACE Rev. 2-afdeling 58) in de periode 2010-2013 met 28,7 procentpunten afgenomen[16].

11.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


23. De ontslagen hebben een aanzienlijk negatief effect op de lokale, regionale en nationale economie. In de periode 2008-2013 is het aantal werklozen in Griekenland verviervoudigd.

12.

Werkloosheid


Bron: Eurostat[17]

24. In het eerste kwartaal van 2014 beliep de werkloosheid in de regio Attica 28 % (het gemiddelde voor Griekenland was 27,8 %)[18]. Deze regio is goed voor 43 % van het Griekse bbp (de hele Griekse economie heeft dan ook te lijden onder de crisis die de ondernemingen in de regio doormaken). Het is eveneens de Griekse regio met het hoogste aantal werklozen, wat negatieve gevolgen heeft voor de situatie van de arbeidskrachten in Attica.

25. Bovendien werd vastgesteld dat de meeste ondernemingen in en rond Athene het over het algemeen moeilijk hebben om te overleven. Het is dan ook vanzelfsprekend dat werknemers die bij uitgeverijen werden ontslagen nog een extra belasting vormen voor een regio die reeds hard werd getroffen door de negatieve gevolgen van de crisis.

13.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties


Beoogde begunstigden

26. Naar verwachting zullen alle 705 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, burgerschap en leeftijdsgroep:

Categorie| Aantal begunstigden

Geslacht:| Mannen:| (55,46 %)

|| Vrouwen:| (44,54 %)

Burgerschap:| EU-burgers:| (98,30 %)

|| Niet-EU-burgers:| (1,70 %)

Leeftijdsgroep:| 15-24 jaar:| (1,70 %)

|| 25-29 jaar:| (5,67 %)

|| 30-54 jaar:| (81,71 %)

|| 55-64 jaar:| (10,07 %)

|| Ouder dan 64 jaar:| (0,85 %)

14.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


27. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers omvat de volgende acties.

– Loopbaanbegeleiding: deze begeleidende maatregel wordt aan alle deelnemers aangeboden en omvat de volgende fasen:

1 Inventarisering en onderzoek van de behoeften. De eerste maatregel die aan alle deelnemers wordt aangeboden, omvat het registreren van gegevens en het inventariseren van persoonlijke, professionele en sociale behoeften, alsook het verstrekken van informatie over beschikbare diensten en opleidingsprogramma's, en over vaardigheids- en opleidingsvereisten.

2 Samenstelling van een persoonlijk en beroepsdossier. Deze maatregel heeft tot doel werknemers inzicht te helpen geven in hun eigen vaardigheden en in de mogelijkheden die hun interessen bieden, en hen erbij te helpen een realistisch loopbaanplan op te stellen. De beoordeling van de vaardigheden omvat een intensieve en gepersonaliseerde begeleiding, die is gestructureerd als een traject dat bestaat uit verschillende fasen waarin de werknemer en de adviseur aan een thema werken (bijvoorbeeld kansen, interessen, analyse van de motivaties en verwachtingen, hinderpalen, enz.). Na deze beoordelingen wordt een persoonlijk en beroepsdossier opgesteld, met een overzicht van de vaardigheden van de deelnemer, zijn/haar individuele project en een actieplan.

3 Procedure voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Dit omvat: 1) het vaststellen van professionele doelen, naast activiteiten op het gebied van het zoeken naar werk; 2) het vaststellen en evalueren van de mogelijkheden om een nieuwe baan te vinden; 3) manieren om voor een baan te solliciteren; 4) het schrijven van een cv en van een begeleidende brief; 5) voorbereiding voor een interview; 6) verstrekking van basiskennis over de arbeidsmarkt en over institutionele, arbeids-, bedrijfs- en wettelijke aangelegenheden.

4 Begeleiding bij de uitvoering van het individuele actieplan. De adviseurs zullen de werknemers eveneens begeleiden bij de uitvoering van hun opleidingstrajecten en individuele plannen met het oog op hun re-integratie op de arbeidsmarkt. De deelnemers die een eigen bedrijf wensen op te richten, zullen daarbij in het kader van de loopbaanbegeleiding algemene ondersteuning en begeleiding krijgen.

5 Monitoring. De monitoring bestaat in een follow-up van de deelnemers tijdens de zes maanden na afloop van de uitvoering van de maatregelen.

– Opleiding en beroepsopleiding. In het kader van deze maatregel worden aan werknemers beroepsopleidingen aangeboden die beantwoorden aan hun behoeften zoals die bij de loopbaanbegeleiding werden vastgesteld. Het betreft opleidingen op gebieden en in sectoren met goede ontwikkelingsvooruitzichten, die op erkende behoeften van de arbeidsmarkt zijn afgestemd. Er zullen twee soorten opleiding worden aangeboden: permanente beroepsopleidingsprogramma's en gespecialiseerde opleidingen of onderwijsprogramma's.

– Subsidie voor wie zich als zelfstandige vestigt. De werknemers die een eigen bedrijf oprichten, zullen maximaal 15 000 EUR ontvangen als bijdrage in de oprichtingskosten. In Griekenland is de toegang tot financiering een van de grootste problemen waarmee ondernemers te kampen hebben wanneer zij een bedrijf willen oprichten. Door het tekort aan liquide middelen wijzen de banken de meeste verzoeken om een lening af. Met deze maatregel wordt beoogd ondernemerschap door deze financiële steun aan te moedigen.

– Toelage voor het zoeken naar werk en opleidingstoelage. Om de uitgaven te dekken die zij moeten doen om aan de loopbaanbegeleiding deel te nemen, zullen de deelnemers 50 EUR ontvangen per dag waarop zij aan de maatregel deelnemen. Wanneer zij een opleiding volgen, zullen zij een toelage van 6 EUR per uur ontvangen.

– Mobiliteitstoelage. Werknemers die een baan accepteren waarvoor zij moeten verhuizen, ontvangen een eenmalige uitkering van 2 000 EUR voor de noodzakelijke uitgaven.

28. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op een passieve sociale bescherming.

29. De Griekse autoriteiten hebben de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

15.

Geraamd budget


30. De totale kosten worden op 6 244 500 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 6 034 500 EUR voor individuele dienstverlening en van 210 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

31. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 3 746 700 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geraamd aantal deelnemers| Geraamde kosten per deelnemer (EUR)| Geraamde totale kosten (EUR)

16.

Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)


Loopbaanbegeleiding| 1 881 250

Beroepsopleiding| 2 1 104 000

Gespecialiseerde opleiding/gespecialiseerd onderwijs| 4 980 000

Subsidie voor wie zich als zelfstandige vestigt| 15 1 200 000

Subtotaal (a): Percentage van het pakket individuele dienstverlening| –| 4 165 250

(69,02 %)

17.

Toelagen en stimulerende maatregelen (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)


Toelage voor het zoeken naar werk| 1 881 250

Opleidingstoelagen| 1 828 000

Mobiliteitstoelage| 2 160 000

Subtotaal (b): Percentage van het pakket individuele dienstverlening| –| 1 869 250

(30,98 %)

18.

Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening


1. Voorbereiding| –| 40 000

2. Beheer| –| 40 000

3. Voorlichting en publiciteit| –| 100 000

4. Controle en rapportage| –| 30 000

Subtotaal (c): Percentage van de totale kosten:| –| 210 000

(3,36 %)

Totale kosten (a + b + c):| –| 6 244 500

EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)| –| 3 746 700

32. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

33. De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of een eigen bedrijf opricht en voor overnames door werknemers per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.

19.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


34. De Griekse autoriteiten hebben de beoogde begunstigden met ingang van 28 november 2014 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de in punt 27 genoemde acties zullen bijgevolg van 28 november 2014 tot en met 28 november 2016 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

35. Op 3 november 2014 hebben de Griekse autoriteiten de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 3 november 2014 tot en met 28 mei 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

20.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


36. Het overheidsinvesteringsprogramma van het Grieks Ministerie van Ontwikkeling is de bron van de nationale voor- of medefinanciering.

37. De Griekse autoriteiten hebben bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

21.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


38. De Griekse autoriteiten hebben laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de beoogde begunstigden (de Unie van journalisten van de Atheense dagbladen (ΕΣΗΕΑ), de Unie van werknemers van de Atheense dagbladen (ΕΠΗΕΑ)) en het Griekse Arbeidsinstituut van de GSEE). Op 17 juni 2014 hebben zij in een brief aan de Minister en de Viceminister van Arbeid informatie verstrekt over de heersende crisis in de hele mediasector als gevolg van de economische recessie in het land. Zij brachten verslag uit over het grote aantal ondernemingen in de mediasector die hun activiteiten stopzetten, de lonen van hun personeel kortten, werknemers ontsloegen enz., en verzochten de autoriteiten na te gaan of de sector voor een EFG-aanvraag in aanmerking kon komen. Er werd op 27 juni 2014 een eerste vergadering belegd tussen de beheersautoriteit van het EFG in Griekenland (Eysekt) en de vertegenwoordigers van ΕΣΗΕΑ, ΕΠΗΕΑ en het Griekse Arbeidsinstituut van de GSEE. Op 31 juli 2014 vond een tweede vergadering plaats, die werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de autoriteit die de ESF-acties coördineert en monitort (Eysekt), vertegenwoordigers van ΕΣΗΕΑ, ΕΠΗΕΑ en van het Arbeidsinstituut van de GSEE, alsook door vertegenwoordigers van de werknemers. Tijdens deze vergadering hebben de vertegenwoordigers van de werknemers gedetailleerde informatie verstrekt over de potentiële aanvraag, en hebben de vertegenwoordigers van ΕΣΗΕΑ, ΕΠΗΕΑ en het Arbeidsinstituut van de GSEE alle werknemers geïnformeerd over de aanvraag van financiering uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering. Vervolgens hebben alle deelnemers de opzet van de voorgestelde individuele dienstverlening aan de begunstigden besproken.

39. De voorstellen van de vertegenwoordigers van de werknemers waren op hun behoeften gebaseerd. Het standpunt van de sociale partners was gebaseerd op de behoeften en specifieke kenmerken van de plaatselijke arbeidsmarkt.

40. Eysekt heeft met alle betrokken partijen samengewerkt aan de opzet van de voorgestelde individuele dienstverlening aan de begunstigden.

Beheers- en controlesystemen



41. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Griekenland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontroleerd door de instanties die de financiering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) in Griekenland beheren en controleren. De autoriteit voor de coördinatie en de monitoring van ESF-acties (Eysekt) zal optreden als beheersautoriteit, EDEL (het fiscaal auditcomité) als auditautoriteit, en de speciale betalingsautoriteit als certificerende autoriteit.

22.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat


42. De Griekse autoriteiten hebben op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– wanneer de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen, hun activiteiten hebben voortgezet, zijn zij hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben zij voor hun werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen steun verlenen aan individuele werknemers en zullen niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

2.

Gevolgen voor de begroting



23.

Begrotingsvoorstel


43. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[19] mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

44. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 3 746 700 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

45. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[20] zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

24.

Met dit besluit samenhangende handelingen


46. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 3 746 700 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

47. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.