Toelichting bij COM(2015)97 - Sluiting van de overeenkomst met Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad[1] is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door alle lidstaten, met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad[2] is Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad gewijzigd en zijn negentien landen verplaatst naar bijlage II, waarin de derde landen zijn opgenomen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. Deze negentien landen zijn: Colombia, Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Peru, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten. In bijlage II staat bij elk van deze landen een voetnoot die luidt: “De visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst.”

Verordening (EU) nr. 509/2014 is op 20 mei 2014 vastgesteld en op 9 juni 2014 in werking getreden. In juli 2014 heeft de Commissie de Raad aanbevolen om haar te machtigen onderhandelingen over een visumvrijstellingsovereenkomst te openen met elk van de volgende zeventien landen: Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten[3]. Op 9 oktober 2014 heeft de Raad de Commissie onderhandelingsrichtsnoeren aangereikt.

Volgens overweging 5 van Verordening (EU) nr. 509/2014 en de gemeenschappelijke verklaring die bij de vaststelling van de verordening is afgelegd, geldt voor Colombia en Peru een specifieke procedure die inhoudt dat nader moet worden beoordeeld of Colombia en Peru aan de desbetreffende criteria voldoen, voordat de Commissie aan de Raad aanbevelingen kan doen over besluiten houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen betreffende visumvrijstellingsovereenkomsten met deze twee landen. Colombia en Peru waren daarom niet opgenomen in de bovengenoemde aanbeveling aan de Raad. 

De onderhandelingen over de visumvrijstellingsovereenkomst met Dominica en de vier andere Caribische landen zijn op 12 november 2014 in Brussel geopend. Tijdens de bijeenkomst kon de gehele ontwerptekst worden bekeken en werd over de meeste aspecten overeenstemming bereikt. De vertegenwoordigers van de Caribische landen drongen er echter op aan enige bepalingen in artikel 6, lid 2, onder c), en artikel 8, leden 1 en 4, toe te lichten. Na een aantal informele vervolgcontacten ging de Commissie akkoord met kleine wijzigingen in deze artikelen. De overeenkomst werd op 11 december 2014 door de hoofdonderhandelaars geparafeerd.

De lidstaten werden ingelicht op de bijeenkomst van de Groep Visa van de Raad van 21 november 2014.

Voor de Unie is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218 daarvan, de rechtsgrondslag voor de overeenkomst.

[…] heeft de overeenkomst op […] namens de Unie ondertekend. Overeenkomstig artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), VWEU heeft het Europees Parlement op […] zijn goedkeuring verleend aan de sluiting van de overeenkomst.

2. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerp-visumvrijstellingsovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

Doel



De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Dominica die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen.

Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk worden behandeld, is in de overeenkomst een bepaling opgenomen die inhoudt dat Dominica de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Unie kan opschorten of beëindigen, en dat omgekeerd ook de Unie de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten of beëindigen.

De specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule.

Toepassingsgebied

De visumvrijstelling geldt voor alle categorieën personen (houders van gewone paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, officiële paspoorten en speciale paspoorten) en voor reizen voor alle doeleinden, behalve voor het verrichten van een bezoldigde bezigheid. Voor deze laatste categorie reizigers behouden zowel de lidstaten als Dominica de vrijheid om voor de onderdanen van de andere partij een visum verplicht te stellen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht of het toepasselijke nationale recht. Om een geharmoniseerde toepassing te waarborgen, is aan de overeenkomst een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van de categorie personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.

Duur van het verblijf

De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Dominica die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor maximaal 90 dagen binnen een tijdvak van 180 dagen. Aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van deze termijn van 90 dagen.

De overeenkomst houdt rekening met de situatie van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling geeft de burgers van Dominica het recht om gedurende 90 dagen binnen elk tijdvak van 180 dagen op het grondgebied van elk van die lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië) te verblijven, zolang deze geen deel uitmaken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, onafhankelijk van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt.

Territoriale toepassing

De overeenkomst bevat bepalingen betreffende de territoriale toepassing: ten aanzien van Frankrijk en Nederland geldt de visumvrijstelling voor de burgers van Dominica alleen voor het verblijf op het Europese grondgebied van deze lidstaten.

Verklaringen

Andere gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht:

- een verklaring betreffende de volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden, en

- een verklaring betreffende de betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

3. CONCLUSIES

Gezien de bovengenoemde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad, nadat de goedkeuring van het Europees Parlement is verkregen, zijn goedkeuring hecht aan de overeenkomst tussen de Europese Unie en Dominica inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.