Toelichting bij COM(2015)276 - Hervormingsprogramma 2015 en convergentieprogramma 2015 van Zweden - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)276 - Hervormingsprogramma 2015 en convergentieprogramma 2015 van Zweden. |
---|---|
bron | COM(2015)276 |
datum | 13-05-2015 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Zweden
en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2015 van Zweden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid1, en met name artikel 9, lid 2,
Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2, en met name artikel 6, lid 1,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie3,
Gezien de resoluties van het Europees Parlement4,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,
Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,
Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,
Inhoudsopgave
1. Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.
2. Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014), en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten vastgesteld, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.
3. Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2014 van Zweden vastgesteld en een advies over het geactualiseerde convergentieprogramma voor 2014 van Zweden uitgebracht.
4. Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse5 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag6 aangenomen, waarin Zweden werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.
5. Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, vaart zetten achter structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.
6. Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor Zweden gepubliceerd7. In het landenverslag worden de vorderingen beoordeeld die bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen zijn gemaakt. Voor Zweden bevat het landenverslag ook de resultaten van de diepgaande evaluatie die op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 is uitgevoerd. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat Zweden wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. Vooral de schuld van de huishoudens blijft zeer hoog en neemt nog steeds toe als gevolg van stijgende woningprijzen, laag blijvende rentetarieven, sterke fiscale stimuli en een krap woningaanbod. De met de particuliere schuld verband houdende macro-economische ontwikkelingen blijven aandacht verdienen.
7. Op 23 april 2015 heeft Zweden zijn nationale hervormingsprogramma 2015 ingediend en op 24 april 2015 zijn convergentieprogramma 2015. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.
8. Zweden valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar convergentieprogramma 2015 plant de regering dat het nominale tekort geleidelijk verbetert tot 1,4 % van het bbp in 2015 en een evenwicht bereikt in 2018, en dat de middellangetermijndoelstelling – een structureel tekort van 1 % van het bbp – gedurende de gehele programmaperiode zal worden gehaald. De overheidsschuldquote zal naar verwachting in 2015 pieken op 44,2 % en geleidelijk afnemen tot 40,0 % in 2018. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. Er zullen evenwel maatregelen moeten worden gepreciseerd om de geplande tekortdoelstellingen vanaf 2016 te ondersteunen. Op basis van de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie wordt voorspeld dat het structurele saldo zich in 2015 op het niveau van de middellangetermijndoelstelling van -1 % zal bevinden en in 2016 zal verbeteren tot -0,9 % van het bbp. Op basis van zijn beoordeling van het convergentieprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie is de Raad van mening dat Zweden naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.
9. Anders dan in vele andere lidstaten hebben de woningprijzen in Zweden geen grote correctie ondergaan en zijn ze sinds medio 2013 weer sterk aan het stijgen. De diepgaande evaluatie die de Commissie heeft verricht, suggereert dat de woningprijzen in Zweden hoger zijn dan de fundamentele waarde van de woningen. Dit komt deels door gunstige basisvoorwaarden zoals een hoger beschikbaar inkomen, lage rentevoeten en een sterke demografische ontwikkeling. In het landenverslag zijn echter zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde aanjagers van de woningprijzen aangewezen. Aan de vraagzijde zijn vooral de kredietstimuli erg bevorderlijk. Daarnaast oefent het Zweedse belastingstelsel, dat een van de sterkste fiscale stimuli voor eigenwoningbezit in de Unie biedt, een opwaartse druk op de woningprijzen uit. Dit heeft dan weer de stijging van de schuldenlast van de huishoudens in de hand gewerkt, die hoog is en sneller toeneemt dan in de rest van de Unie. Hoewel de totale activa van de huishoudens hoog zijn en de beschikbare inkomens de afgelopen jaren zijn gestegen, is de sector huishoudens kwetsbaarder dan voorheen en vormt de hoge schuldenlast van de huishoudens een risico voor de macro-economische stabiliteit. De effecten van de bevoordeling van schulden in de belasting op het inkomen van natuurlijke personen zouden moeten worden aangepakt door de fiscale aftrekbaarheid van rente op hypotheken geleidelijk te beperken of de terugkerende belastingen op onroerend goed te verhogen. Bovendien zijn er inspanningen nodig om het trage tempo van hypotheekaflossing op te voeren teneinde de stijging van de schuldenlast van de huishoudens te beperken.
10. Aan de aanbodzijde dragen structurele inefficiënties bij tot een woningtekort en een stijging van de woningprijzen. Deze restricties beperken de arbeidsmobiliteit en doen maatschappelijke problemen voor kwetsbare groepen rijzen. Het aanbod wordt belemmerd door een ondoeltreffend gebruik van de bestaande woningvoorraad alsook een structureel gebrek aan investeringen in nieuwbouw. Met name de prikkels voor gemeenten om investeringen in bouwwerkzaamheden actief te bevorderen en in de huisvestingsbehoeften van kwetsbare groepen te voorzien, zouden moeten worden versterkt. De concurrentie in de bouwsector moet worden aangemoedigd en daartoe zouden volledig transparante procedures voor overheidsopdrachten moeten worden gewaarborgd. De bouwvergunnings- en beroepsprocedures duren lang, zijn complex en zouden moeten worden gestroomlijnd. De starheid van de huurmarkt, die haar rol in het verlichten van de druk op de woningprijzen of het tegemoetkomen aan de mobiliteitsbehoeften niet lijkt te spelen, wordt vooral geweten aan de hoge mate van huurprijsbescherming. Deze starheid zou moeten worden aangepakt door een geleidelijke hervorming van het stelsel voor de vaststelling van de huur. Dit zou grotere divergentie in de huurprijzen mogelijk maken – wat tot een doeltreffender gebruik van de bestaande woningvoorraad zou kunnen leiden – en een grotere contractvrijheid tussen individuele huurders en verhuurders.
11. De regering onderneemt stappen om de schoolresultaten te verbeteren, na een duidelijke achteruitgang in het laatste decennium, die bijdraagt tot de relatief hoge jeugdwerkloosheid. De regering neemt ook maatregelen om de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt te faciliteren en de arbeidsmarktintegratie van laagopgeleide jongeren en mensen met een migratieachtergrond te verbeteren. De vorderingen op dit gebied zullen moeten worden gemonitord.
12. In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Zweden verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Zweden zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Zweden, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.
13. In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma van Zweden onderzocht en zijn advies8 daarover is met name dat Zweden het stabiliteits- en groeipact naleeft.
14. In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma en het convergentieprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.
1. De stijging van de schuldenlast van de huishoudens aanpakken door de fiscale stimuli aan te passen, met name door de fiscale aftrekbaarheid van rente op hypotheken geleidelijk te beperken of de terugkerende belastingen op onroerend goed te verhogen, en het tempo van de aflossing van hypotheken op te voeren. Het structurele onderaanbod aan woningen verlichten, de concurrentie in de bouwsector bevorderen, de vergunnings- en beroepsprocedures voor bouwwerkzaamheden stroomlijnen en het stelsel voor de vaststelling van de huur herzien om marktgerichtere huurprijzen mogelijk te maken.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
2PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
3COM(2015) 276.
4P8_TA(2015)0067, P8_TA(2015)0068 en P8_TA(2015)0069.
5COM(2014) 902.
6COM(2014) 904.
7SWD(2015) 46 final.
8Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.
NL NL