Toelichting bij COM(2015)277 - Hervormingsprogramma 2015 en convergentieprogramma 2015 van het Verenigd Koninkrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 13.5.2015


COM(2015) 277 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van het Verenigd Koninkrijk

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2015
van het Verenigd Koninkrijk


2.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van het Verenigd Koninkrijk

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2015
van het Verenigd Koninkrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 9, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden 2 , en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie 3 ,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement 4 ,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014), en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten vastgesteld, die samen de 'geïntegreerde richtsnoeren' vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma 2014 van het Verenigd Koninkrijk vastgesteld en een advies over het geactualiseerde convergentieprogramma voor 2014 van het Verenigd Koninkrijk uitgebracht.

Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse 5 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag 6 aangenomen, waarin het Verenigd Koninkrijk werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, vaart zetten achter structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor het Verenigd Koninkrijk gepubliceerd 7 . In het landenverslag worden de vorderingen beoordeeld die het Verenigd Koninkrijk bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt. Het landenverslag bevat ook de resultaten van de diepgaande evaluatie die op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 is uitgevoerd. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat het Verenigd Koninkrijk wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die om beleidsmaatregelen en monitoring vragen. Met name de risico's die aan de hoge schuldenlast van de huishoudens verbonden zijn en die ook met de structurele kenmerken van de woningmarkt verband houden, blijven aandacht vereisen. De weerbaarheid van de economie en van de financiële sector is toegenomen. Het woningentekort zal echter aanhouden en op middellange termijn wellicht mede voor hoge huizenprijzen zorgen; het zal er tevens toe leiden dat de sector minder goed bestand is tegen risico's.

Op 26 maart 2015 heeft het Verenigd Koninkrijk zijn nationale hervormingsprogramma 2015 en zijn convergentieprogramma 2015 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

Het Verenigd Koninkrijk valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. Volgens zijn convergentieprogramma 2014-2015 is de regering van plan het nominale tekort terug te dringen van 4,3 % van het bbp in 2015-2016 naar 2,2 % van het bbp in 2016-2017, zodat in 2019-2020 een overschot van 0,1 % van het bbp wordt gehaald. In het convergentieprogramma is geen middellangetermijndoelstelling opgenomen. De overheidsschuldquote zal naar verwachting in 2015-2016 een piek bereiken van 88,8 % en daarna geleidelijk dalen tot 81,4 % in 2019-2020. Uitgaande van de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie zal het Verenigd Koninkrijk er naar verwachting niet in slagen zijn buitensporige tekort binnen de door de Raad vastgestelde termijn van 2014-2015 te corrigeren. Bovendien was de begrotingsinspanning lager dan door de Raad aanbevolen. Op XX juni heeft de Raad daarom in overeenstemming met artikel 126, lid 8, VWEU besloten dat het Verenigd Koninkrijk geen effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling betreffende het buitensporige tekort van de Raad van 2 december 2009 en een nieuwe aanbeveling gedaan waarin het Verenigd Koninkrijk wordt verzocht het buitensporige tekort in 2016-2017 te corrigeren. Het convergentieprogramma strookt met de nieuwe termijn van 2016-2017 die in het kader van de buitensporigtekortprocedure is vastgelegd. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is aannemelijk. Uitgaande van de voorjaarsprognoses 2015 zal het Verenigd Koninkrijk er naar verwachting in slagen zijn buitensporige tekort binnen de termijn van 2016-2017 te corrigeren en de aanbevolen begrotingsinspanning te halen. Er zijn al maatregelen gespecificeerd ter onderbouwing van de geplande tekortcijfers vanaf 2015-2016, maar de uitgavenplafonds per departement zouden gedetailleerder moeten worden aangegeven. Op basis van zijn beoordeling van het convergentieprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie is de Raad van mening dat het Verenigd Koninkrijk naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

De hoge en mogelijk buitensporige schuldenlast van de huishoudens kan eventueel een macro-economische onevenwichtigheid vormen die risico's voor de economie van het Verenigd Koninkrijk inhoudt. Hoewel de schuldenlast van de huishoudens enigszins daalt, blijft deze toch hoog, waardoor het Verenigd Koninkrijk kwetsbaar blijft voor risico's die een nadelige invloed op de economische groei en de financiële stabiliteit kunnen hebben. Medio 2014 heeft het Comité financieel beleid van de Bank of England twee maatregelen aangekondigd die erop zijn gericht de risico's in verband met een hoge schuldenlast van de huishoudens in te perken. Een van de aanbevelingen van dit comité houdt in dat hypotheekverstrekkers een 'rentestresstest' toepassen om te beoordelen of kredietnemers de hypotheekaflossingen nog kunnen betalen als de rente stijgt. Verder wordt aanbevolen dat hypotheekverstrekkers het aandeel van hypotheken met een loan-to-income-verhoudingscijfer van 4,5 en hoger voor nieuwe hypotheken beperken tot 15 %. Het effect van deze maatregelen zou nauwlettend moeten worden gevolgd.

Er heeft een aantal hervormingen van het nationale kader inzake het ruimtelijk beleid plaatsgevonden, maar naar verwachting zullen deze op de korte termijn geen effect sorteren. De reactie van de lokale autoriteiten op de hervorming wat betreft het verhogen van het woningaanbod moet nauwlettend worden gevolgd.

De arbeidsmarkt in het Verenigd Koninkrijk heeft zich de laatste jaren goed ontwikkeld en de vooruitzichten zijn goed. In 2014 bedroeg de arbeidsparticipatie 76,5 % en is het werkloosheidspercentage gedaald tot 6 %; naar verwachting houdt deze daling in 2015 aan. Hoewel de arbeidsmarktcijfers positieve trends vertonen, is er nog steeds sprake van maatschappelijke problemen. Het percentage mensen dat deel uitmaakt van huishoudens met zeer lage arbeidsintensiteit is licht gestegen, van 13 % in 2012 tot 13,2 % in 2013 (het EU-gemiddelde bedraagt 10,7 %). Het verschil tussen het percentage deeltijds werkende vrouwen (42,6 % in 2013) en mannen (13.2 % in 2013) behoort tot de grootste in de EU. Het percentage vrouwen dat om persoonlijke of familiale redenen inactief is of deeltijds werkt, bedroeg in 2013 12,5 % en was bijna twee keer zo hoog als het EU-gemiddelde 6,3 %). Tot de problemen behoren verder de jeugdwerkloosheid en de te geringe betrokkenheid van de werkgevers met betrekking tot stageplaatsen. Een ander onderwerp dat verband houdt met de jeugdwerkloosheid en aandacht vereist, is onderwijs en vaardigheden. Een groot deel van de jongeren beschikt over betrekkelijk beperkte basisvaardigheden. Maatregelen betreffende de hervorming van de sociale voorzieningen en de kinderopvang zijn slechts in beperkte mate uitgevoerd. Wat het percentage kinderen betreft dat deel uitmaakt van een huishouden waarin niemand werk heeft, behoort het Verenigd Koninkrijk nog steeds tot de koplopers in de EU. Bovendien blijft de beschikbaarheid van betaalbare en hoogwaardige voltijdse kinderopvang een belangrijke kwestie, hoewel het aanbod binnen het stelsel van kinderopvang de laatste tijd is toegenomen.

De productiviteit en het concurrentievermogen, die tot de belangrijkste uitdagingen voor het Verenigd Koninkrijk behoren, zouden baat hebben bij de stimulering van de publieke en particuliere investeringen. De noodzaak van investeringen in hoogwaardige infrastructuur vindt zijn weerslag in het nationale infrastructuurplan van december 2014, dat is geactualiseerd en een ruimere werkingssfeer heeft gekregen. De particuliere sector zou een belangrijk deel van het plan moeten financieren, maar er zijn nog geen concrete bedragen toegezegd. Hierdoor loopt het welslagen van het plan gevaar, hoewel er substantiële vorderingen zijn gemaakt wat betreft het verstrekken van tijdige informatie over de uitvoering van het plan. Het Verenigd Koninkrijk zou ervoor moeten zorgen dat de belastingstelsels voor bedrijven bevorderlijk voor investeringen zijn, met name door middel van de herziening van de bedrijfsbelastingen die op stapel staat.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van het Verenigd Koninkrijk verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot het Verenigd Koninkrijk zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in het Verenigd Koninkrijk, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 3 weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk onderzocht en zijn advies 8 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma en het convergentieprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 2 en 3 weergegeven,

BEVEELT AAN dat het Verenigd Koninkrijk in de periode 2015-2016 de volgende actie onderneemt:

1. Effectieve maatregelen nemen in het kader van de buitensporigtekortprocedure en ernaar streven het buitensporige tekort in 2016-2017 op houdbare wijze te corrigeren, met name door prioriteit te geven aan kapitaaluitgaven.

2. Verdere maatregelen treffen om het aanbod in de woningsector te stimuleren, onder meer door de hervormingen van het nationale kader inzake het ruimtelijk beleid uit te voeren.

3. De discrepantie tussen de gevraagde en de aangeboden vaardigheden aanpakken door de betrokkenheid van de werkgevers bij het beschikbaar stellen van stageplaatsen te vergroten. Maatregelen nemen om het aantal jongeren met beperkte basisvaardigheden terug te dringen. De beschikbaarheid van betaalbare en hoogwaardige voltijdse kinderopvang verder verbeteren.

Gedaan te Brussel,

3.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) COM(2015) 277.
(4) P8_TA(2015)0067, P8_TA(2015)0068 en P8_TA(2015)0069.
(5) COM(2014) 902.
(6) COM(2014) 904.
(7) SWD(2015) 47.
(8) Op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.