Toelichting bij COM(2015)409 - Wijziging van Verordening 850/2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op de zesde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen („het verdrag”) in 2013 is de stof hexabroomcyclododecaan (HBCDD) ingedeeld in bijlage A bij het verdrag.

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen moet HBCDD in bijlage I bij die verordening worden opgenomen, zodat het verbod op de productie, het gebruik en de invoer van die stof in de Unie ten uitvoer kan worden gelegd. Het artikel bepaalt eveneens dat er maatregelen moeten worden vastgesteld om niet-essentiële onderdelen van die verordening te wijzigen door deze aan te vullen volgens de in artikel 16, lid 3, van de verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De Commissie heeft dan ook een ontwerpverordening ter stemming voorgelegd aan het bij artikel 29 van Richtlijn 67/548/EEG ingestelde comité. Het comité heeft tijdens zijn zitting van 26 mei 2015 geen advies over de ontwerpverordening uitgebracht.

Het belangrijkste punt van zorg dat door een aantal lidstaten naar voren werd gebracht, betrof het in de ontwerpverordening voorgestelde niveau waarop de stof HBCDD als onopzettelijke sporenverontreiniging (unintentional trace contaminant of UTC) moet worden beschouwd. De Commissie heeft hiervan nota genomen, maar blijft bij haar wetsvoorstel en dient het in bij de Raad op grond van het feit dat de Commissie tijdens de vergadering van het Comité op 26 mei 2015 reeds een compromis heeft voorgesteld. Tijdens de vergadering van het comité werd in plaats van een UTC van 10 mg/kg — zoals oorspronkelijk werd voorzien in de ontwerpverordening van de Commissie — een UTC van 100 mg/kg voorgesteld aan de lidstaten, wat in het voorstel van de Commissie aan de Raad behouden blijft.

Daarom wordt overeenkomstig de procedure van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG een voorstel voor een verordening van de Raad ingediend bij de Raad en voorgelegd aan het Europees Parlement.