Toelichting bij COM(2014)249 - Verslag over het mededingingsbeleid 2013

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)249 - Verslag over het mededingingsbeleid 2013.
bron COM(2014)249 NLEN
datum 06-05-2014
52014DC0249

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Verslag over het mededingingsbeleid 2013 /* COM/2014/0249 final */


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Verslag over het mededingingsbeleid 2013

Inhoudsopgave

1.

Inleiding


- HET EU-MEDEDINGINGSBELEID, EEN INSTRUMENT OM HET EUROPESE CONCURRENTIEVERMOGEN OPNIEUW AAN TE ZWENGELEN

In 2013 kwamen er bemoedigende signalen dat het economisch herstel in Europa nakend is. Beleidsinitiatieven op EU-niveau hebben geholpen om het vertrouwen opnieuw te herstellen en de basis te leggen om weer de weg naar groei in te slaan. Toch blijven volgehouden inspanningen nodig. Indien de EU de gevolgen van de crisis achter zich wil laten en de Europese economie opnieuw aan wil zwengelen, moet zij verder durven te gaan. Wat Europa nodig heeft, zijn structurele aanpassingen, een doelmatige inzet van middelen en productiviteitsgroei. Slimme, duurzame en inclusieve groei blijft bovenaan staan op de Europese beleidsagenda voor dit decennium. Om die doelstelling te kunnen bereiken, is het van cruciaal belang dat het concurrentievermogen in de hele EU wordt gestimuleerd.

Concurrentievermogen is een veelzijdig en gelaagd begrip. In het Global Competitiveness Report van het Wereld Economisch Forum wordt concurrentievermogen omschreven als het samenstel van instellingen, beleidslijnen en factoren die de productiviteitsgraad van een land bepalen.[1] Volgens het European Competitiveness Report van de Europese Commissie zijn de fundamenten van het concurrentievermogen de institutionele en micro-economische beleidsafspraken die de voorwaarden creëren waardoor bedrijven kunnen groeien en bloeien en individuele creativiteit en inspanningen worden beloond.[2] De instrumenten van het mededingingsbeleid beantwoorden perfect aan deze beide beschrijvingen.

Daarbij komt dat een studie van het Europees Parlement over het mededingingsbeleid in 2013 concludeerde i: 'Mededinging speelt een essentiële rol bij het bevorderen van productiviteit en innovatie als aanjagers van economische groei. Dit betekent dat een mededingingsbeleid dat voor meer concurrentie zorgt, groei zal stimuleren.'

Deze conclusies gelden ook voor alle instrumenten van het mededingingsbeleid. Handhaving van de mededingingsregels kan dominante ondernemingen fnuiken in hun pogingen om nieuwkomers van de markt te houden en niet voluit met hen te hoeven concurreren. Dit beleid kan ook de voorwaarden creëren voor lagere inputprijzen voor de EU-industrie. Concentratiecontrole kan markten open houden en doelmatig laten functioneren. Het staatssteunbeleid beschermt de interne markt tegen verstoringen en helpt publieke middelen in te zetten voor doelstellingen die het concurrentievermogen versterken.

Bovendien zijn mededinging en mededingingsbeleid een vast onderdeel van het algemene raamwerk dat nodig is om innovatie te laten floreren. Daardoor krijgen innoverende bedrijven en startersbedrijven de nodige prikkels, worden ondernemingen aangemoedigd om doelmatiger te worden en worden subsidies meer ingezet voor het stimuleren van O&O en innovatie.

Het mededingingsbeleid bevordert het concurrentievermogen ook binnen een mondiaal kader. Gezonde concurrentie op de interne markt bereidt Europese ondernemingen voor om op internationale markten zaken te doen en succes te boeken. Concurrentie vormt ook de basis van een modern industriebeleid, zoals dat is geformuleerd in de bepalingen over industrie van het Verdrag van Lissabon (artikel 173 VWEU). Daar wordt verklaard dat het optreden van de EU en de lidstaten 'overeenkomstig een systeem van open en concurrerende markten' moet verlopen.

Voorts is het mededingingsbeleid de noodzakelijke tegenhanger van interne-marktregulering. De impact van de reguleringsmaatregelen op de strategie en de investeringen van bedrijven kan worden aangetast indien interne-marktregels en mededingingsregels niet correct worden gehandhaafd.

Voor staatssteunregels en de handhaving van de mededingingsregels is ook een belangrijke rol weggelegd binnen de EU 2020-strategie en de concrete uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven van die strategie. Meer bepaald leveren initiatieven van het mededingingsbeleid een bijdrage aan de vlaggenschipinitiatieven 'Innovatie-Unie', 'Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering', 'Een hulpbronnenefficiënt Europa' en 'Een digitale agenda voor Europa'.

In 2013 hebben alle instrumenten voor de handhaving van de mededingingsregels bijgedragen tot groei en concurrentievermogen in de hele Europese economie. Handhaving van de mededingingsregels werkte afschrikkend voor de kunstmatige versplintering van de interne markt en zorgde ook voor bestraffend optreden. De modernisering van het staatssteunbeleid is opgezet om overheidsbestedingen zo vorm te geven dat daarmee groei wordt bevorderd. Belangrijke besluiten zijn genomen in sectoren van strategisch belang, zoals financiële diensten, telecom, de digitale economie en energie. Mede dankzij internationale samenwerking bij het uittekenen van het mededingingsbeleid en het handhavend optreden konden de uitdagingen worden aangepakt die de toenemende internationalisering van het bedrijfsleven met zich meebrengt.

Ten slotte waren er in 2013 twee belangrijke mijlpalen voor het EU-mededingingsbeleid. Allereerst luidde de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 1/2003 i destijds een nieuw tijdperk in voor de handhaving van de EU-mededingingsregels. Nu, tien jaar later, was dit de gelegenheid voor een inventarisatie en reflectie met het oog op verdere verbeteringen. In de tweede plaats heeft de Commissie op 11 juni een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn over schadevorderingen in mededingingszaken i, een initiatief waar stakeholders lang naar hebben uitgekeken en een beleidsprioriteit voor de huidige Commissie. De discussie over die thema's - en de andere thema's die in dit verslag aan bod komen - was in de loop van het jaar een van de punten tijdens de volgehouden structurele dialoog van de Commissie met het Europees Parlement (zie deel 8 over de concurrentiedialoog met andere instellingen en, voor meer details, het werkdocument van de diensten van de Commissie dat als bijlage bij dit verslag gaat).

3.

1. HET CONCURRENTIEVERMOGEN BEVORDEREN DOOR KARTELS TE BESTRIJDEN


Het succes van Europese bedrijven is sterk afhankelijk van concurrerende prijzen. De prijzen van input worden door concurrentieverstorende gedragingen kunstmatig opgeblazen en marktstructuren hebben een schadelijk effect op het concurrentievermogen van Europa op internationale markten en op de algemene groeiperspectieven van Europa. Het hoeft geen verder betoog: hogere inputprijzen leiden ook tot hogere eindprijzen voor de Europese consumenten.

Een doortastend handhavingsbeleid tegen kartels is in dat verband van levensbelang. Bij kartels gaat het vaak om input en intermediaire goederen en de Commissie heeft haar handhavingsinspanningen op dit beleidsterrein geconcentreerd. De afgelopen jaren hebben diverse succesvolle onderzoeken kartels opgebroken die de inputprijzen hadden opgeblazen en het concurrentievermogen van de EU sterk hadden geschaad.[6]

Ook in 2013 rondde de Commissie een van dit soort zaken af. In juli legde de Commissie voor in totaal 141 791 000 EUR geldboeten op aan vijf leveranciers van auto-onderdelen (Sumitomo, Yazaki, Furukawa, S-Y Systems Technologies (SYS) en Leoni) voor hun betrokkenheid bij één of meer van de vijf kartels voor de levering van kabelbomen aan Toyota, Honda, Nissan en Renault. Die kartels waren in de hele Europese Economische Ruimte (EER) actief.[7] Een kabelboom is een verzameling kabels voor het doorgeven van signalen of stroom die computers verbinden met de verschillende auto-onderdelen en die vaak het centrale zenuwstelsel van de auto wordt genoemd.

4.

Handhavend optreden tegen kartels zorgt voor meer transparantie in de sector financiële diensten: de zaken van de rentederivaten


Rentederivaten zijn financiële producten die banken of bedrijven gebruiken om het risico van rentefluctuaties te beheersen. De waarde ervan wordt afgeleid van de stand van een benchmarktrentetarief, zoals de London Interbank Offered Rate (LIBOR) (die gebruikt wordt voor diverse valuta's waaronder ook de Japanse yen (JPY)) of de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR) voor de euro.

Het kartel van de euroderivaten in euro (EIRD) was actief tussen september 2005 en mei 2008. Het kartel probeerde het normale verloop van de prijscomponenten voor die derivaten te verstoren. Traders van verschillende banken overlegden over de rentetarieven die hun bank voor de vaststelling van de EURIBOR meedeelde, maar ook over hun trading- en prijsstrategieën. In deze procedure hebben Barclays, Deutsche Bank, RBS en Société Générale geschikt. Daarnaast werd tegen drie andere ondernemingen de procedure ingeleid: Crédit Agricole, HSBC en J.P. Morgan. Het onderzoek tegen deze drie ondernemingen zal volgens de normale kartelprocedure worden voortgezet.

In de sector van de rentederivaten in yen (YIRD) ontdekte de Commissie zeven verschillende, bilaterale inbreuken die tussen 1 en 10 maanden duurden in de periode 2007-2010. Bij deze heimelijke afspraken ging het onder meer om overleg van traders van de deelnemende banken over bepaalde rentetarieven die voor de vaststelling van de JPY LIBOR werden meegedeeld. De betrokken traders wisselden incidenteel ook commercieel gevoelige informatie uit over de handelsposities of toekomstige rentetarieven voor de JPY LIBOR (eenmaal zelfs met betrekking tot bepaalde, nog in te dienen rentetarieven voor de Euroyen TIBOR (Tokyo Interbank Offered Rate)). De banken die bij één of meer van deze inbreuken betrokken waren, zijn UBS, RBS, Deutsche Bank, Citigroup en J.P. Morgan. Makelaar RP Martin faciliteerde één van de inbreuken door zijn contacten aan te spreken bij een aantal banken uit het JPY LIBOR-panel die niet aan het kartel deelnamen. Zo probeerde hij de rentetarieven te beïnvloeden die deze banken indienden voor het vaststellen van de JPY LIBOR. In het kader van datzelfde onderzoek is de Commissie ook een procedure begonnen tegen interdealer broker ICAP. Dat onderzoek blijft doorgaan volgens de normale kartelprocedure.

Deze besluiten zijn een duidelijk signaal dat de Commissie vastberaden strijd blijft voeren tegen dit soort kartels in de financiële sector en de nodige sancties oplegt. Gezonde concurrentie en transparantie zijn van cruciaal belang om financiële markten goed te laten functioneren - ten dienste van de reële economie, en niet de belangen van enkelen.

Een andere trend de afgelopen jaren was het aan het licht brengen van kartels in de dienstensector. Momenteel loopt er bij de Commissie een reeks zaken in de sector van de financiële diensten. Op 4 december heeft de Commissie aan acht banken voor in totaal 1 712 468 000 EUR aan geldboeten opgelegd omdat zij betrokken waren bij kartels op markten voor financiële derivaten die de hele EER bestreken.[8] Vier van die banken waren betrokken bij een kartel rond rentederivaten in euro. Zes van hen waren betrokken bij één of meer bilaterale kartels rond rentederivaten in Japanse yen. Dit soort heimelijke afspraken is verboden door artikel 101 VWEU. Beide besluiten werden vastgesteld in het kader van de schikkingsprocedure, en de partijen zagen hun geldboete met 10% verlaagd omdat zij bereid waren te schikken.

Daarnaast heeft de Commissie diverse zaken lopen in de levensmiddelenindustrie, een sector die consumenten rechtstreeks aanbelangt. In november heeft de Commissie voor in totaal 28 716 000 EUR opgelegd aan een kartel van vier Europese handelaren in noordzeegarnalen. Dit kartel bestond uit de Nederlandse handelaren Heiploeg, Klaas Puul en Kok Seafood en de Duitse handelaar Stührk.[9] Tussen juni 2000 en januari 2009 kwamen Heiploeg en Klaas Puul overeen om voor noordzeegarnalen in België, Frankrijk, Duitsland en Nederland prijzen af te spreken en verkoopvolumes te verdelen.

Naast die besluiten heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar gezonden aan een aantal leveranciers van smart-cardchips omdat dezen bij een kartel betrokken zouden zijn.[10] De toepassingen van smart-cardchips zijn eindeloos: ze zijn onder meer te vinden in SIM-kaarten, bankkaarten en identiteitskaarten. Het voorlopige standpunt van de Commissie is dat bepaalde leveranciers hun gedragingen hebben gecoördineerd om de prijzen in de EER op te drijven. Aanvankelijk was de Commissie met een aantal ondernemingen overleg begonnen om tot een schikking te komen met betrekking tot hun mogelijke karteldeelname. Zij is echter teruggekeerd naar de normale kartelprocedure omdat geen vooruitgang werd geboekt.

Ten slotte moet nogmaals worden onderstreept dat kartels de interne markt kunnen fragmenteren en de aanpassing van de industrie aan veranderende marktomstandigheden kunnen afremmen. Daarom blijft de schade die zij veroorzaken niet beperkt tot de markten waarop de betrokken ondernemingen actief zijn, maar kunnen zij ook het concurrentievermogen van de hele economie aantasten.

5.

2. Handhaving van de mededingingsregels en concentratiecontrole - in het belang van bedrijven en consumenten


Verordening (EG) nr. 1/2003 is het belangrijkste instrument inzake procedures voor de handhaving van de artikelen 101 en 102 VWEU. Deze verordening werd per 1 mei 2004 van kracht. Zij vormde een keerpunt omdat voortaan alle handhavers binnen de EU (de Commissie, de nationale mededingingsautoriteiten en de nationale rechter) de EU-mededingingsregels mogen toepassen op afspraken en praktijken die negatief kunnen uitwerken op de handel tussen lidstaten. Deze verordening biedt echter ook de nodige garanties voor de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokken stakeholders, zoals die zijn vastgelegd in het Europese Handvest van de grondrechten.

Samen met de invoering van nieuwe regels werd ook het European Competition Network (ECN) opgericht en werden instrumenten voor samenwerking ontwikkeld die moeten zorgen voor de daadwerkelijke en coherente toepassing van de gemeenschappelijke regels. Op die basis hebben de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten een aanzienlijk trackrecord op handhavingsgebied opgebouwd, dat door een breed proces van beleidsontwikkeling wordt geschraagd. Sinds mei 2004 heeft de Commissie potentieel concurrentieverstorende praktijken in nagenoeg elke economische sector onderzocht, hetgeen resulteerde in meer dan 120 besluiten. In diezelfde periode hebben de nationale mededingingsautoriteiten meer dan 1 600 zaken onderzocht, wat meer dan 600 handhavingsbesluiten opleverde.

In 2013 blikte de Commissie terug op de ervaring van die voorbije tien jaar, om de werkzaamheden van de EU-mededingingsautoriteiten in de verschillende sectoren en voor de verschillende soorten inbreuken tegen het licht te houden. Een inventaris opmaken van de prioriteiten en resultaten uit het verleden zal de nu reeds uitstekend verlopende coördinatie tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten verder versterken.

6.

Verordening (EG) nr. 1/2013 in de praktijk gebracht


Structuren van nationale mededingingsautoriteiten

Het EU-recht rekent op de lidstaten om ervoor te zorgen dat er doeltreffende en slagkrachtige nationale mededingingsautoriteiten zijn en laat hen grotendeels vrij om hun nationale regelingen voor mededingingstoezicht uit te werken. De enige expliciete eis is dat lidstaten hun autoriteiten die met de toepassing van de artikelen 101 en 102 VWEU worden belast, zo moeten toerusten dat de bepalingen van de verordening daadwerkelijk worden nageleefd. De afgelopen jaren zijn in er vele lidstaten structurele hervormingen geweest. De structuren van de nationale mededingingsautoriteiten binnen het ECN zijn doorgaans geëvolueerd naar meer autonomie en doeltreffendheid. Toch zijn er vragen gerezen rond de onafhankelijkheid en de middelen van een aantal nationale mededingingsautoriteiten. De verwezenlijkingen uit het verleden mogen niet verloren gaan.

7.

Convergentie van handhavingsbevoegdheden


De verordening liet lidstaten de vrijheid om hun eigen procedures en sancties uit te werken met betrekking tot de toepassing van de EU-mededingingsregels in de lidstaten. Afgezien van een algemene verplichting voor lidstaten om daadwerkelijke handhaving te verzekeren - met name door de toepassing van de beginselen van effectiviteit en gelijkwaardigheid - werden deze kwesties niet geregeld of geharmoniseerd door het EU-recht. Het gevolg is dat de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten dezelfde materiële regels toepassen, maar volgens verschillende procedures en met andere sancties. Convergentie van handhavingsbevoegdheden is nu al meerdere jaren een bijzonder aandachtspunt bij de werkzaamheden van het ECN. Het ECN heeft met name rapporten gemaakt waarin de onderzoeks- en beslissingsbevoegdheden in detail worden vergeleken. Ook heeft het een reeks aanbevelingen opgesteld inzake onderzoeks- en beslissingsbevoegdheden. Wat sancties voor inbreuken op het mededingingsrecht betreft, kunnen de meeste nationale mededingingsautoriteiten civielrechtelijke of bestuurlijke geldboeten met afschrikkend effect opleggen. Bij de boetetoemeting hanteren zij ook een gelijklopende basismethodiek. Hervormingen die tot meer convergentie van procedures moeten leiden, werden aangemoedigd door landenspecifieke aanbevelingen in het kader van de Europa 2020-strategie (Europees Semester) en in de context van economische aanpassingsprogramma's.

8.

Convergentie van het clementiebeleid en raakvlakken met andere rechtstakken


De clementieregelingen worden algemeen gezien als een belangrijk instrument om geheime kartels op te sporen. Van bij de aanvang was het stimuleren van convergentie en soepele interactie op dit gebied een prioriteit binnen het ECN. Met name het ECN Model Leniency Programme (MLP), dat binnen het ECN is ontwikkeld, biedt lidstaten en nationale mededingingsautoriteiten een coherent stel modelregels en -procedures waarop zij zich kunnen inspireren bij het uitwerken van nationale maatregelen. Daardoor hebben nagenoeg alle lidstaten clementieregelingen ingevoerd en zijn belangrijke inspanningen geleverd om de regelingen af te stemmen op deze modelregeling. Deze modelregeling werd verder verfijnd en eind 2012 zijn deze aanpassingen bekrachtigd.

De Commissie zal bijzondere aandacht blijven besteden aan het functioneren van het algemene raamwerk voor de bestuurlijke handhaving van de EU-mededingingsregels.

In 2013 heeft de Commissie een andere cruciaal initiatief genomen voor het regelgevingskader op mededingingsgebied: het voorstel voor een richtlijn die regelt hoe burgers en bedrijven schadevergoeding kunnen eisen wanneer zij het slachtoffer zijn van inbreuken op de EU-mededingingsregels, zoals bij kartels en misbruiken van machtspositie.[11] Dit voorstel wil een aantal praktische moeilijkheden opruimen waarmee slachtoffers van dit soort praktijken vaak te maken krijgen wanneer zij een billijke vergoeding proberen te krijgen voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van inbreuken op het EU-mededingingsrecht.

9.

Struikelblokken opruimen voor daadwerkelijke compensatie voor slachtoffers van inbreuken op de mededingingsregels


Het wetgevingsvoorstel

Op 11 juni heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn over schadevorderingen voor inbreuken op het EU-mededingingsrecht. Volgens het EU-recht hebben particulieren of bedrijven die schade hebben geleden door een inbreuk op het EU-mededingingsrecht, recht op een volledige compensatie. Het voorstel heeft twee complementaire doelstellingen. In de eerste plaats wil het in alle lidstaten concreet gestalte geven aan het EU-recht op compensatie, door de voornaamste struikelblokken op te ruimen waarmee consumenten en bedrijven in de praktijk te maken krijgen wanneer zij een schadevergoeding proberen te krijgen. In de tweede plaats wil dit voorstel de interactie tussen dit soort particuliere schadeclaims en de bestuurlijke handhaving door de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten optimaliseren, om een krachtige bestuurlijke handhaving te verzekeren en meer algemeen tot een slagkrachtigere handhaving te komen.

Om die doelstellingen te bereiken, bevat het voorstel materiële en procedurele regels over cruciale aspecten van schadevorderingen, zoals toegang tot bewijsmateriaal, verjaringstermijnen om schadevorderingen in te stellen, procesbevoegdheid en bewijslast ten aanzien van compensaties voor prijsverhogingen die zijn doorberekend doorheen de distributieketen. Het voorstel wil rechtszekerheid creëren of bieden over de vraag of bewijsmateriaal dat met het oog op bestuurlijke handhaving is verschaft, toelaatbaar is of mag worden vrijgegeven. Zo is bijvoorbeeld, om clementieregelingen aantrekkelijk te houden, bepaald dat verklaringen die ondernemingen in het kader van clementieregelingen afleggen, nooit mogen worden vrijgegeven in het kader van particuliere schadevorderingen. Het voorstel maakt het eenvoudiger om, aansluitend bij in kracht van gewijsde gegane besluiten van nationale mededingingsautoriteiten, vorderingen in te stellen waarbij die besluiten als bewijs kunnen worden gebruikt.

10.

Flankerende maatregelen


Samen met het voorstel voor een richtlijn heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd betreffende de begroting van schade bij schadevorderingen wegens inbreuken op artikel 101 of 102 VWEU. Deze mededeling moet rechters en partijen bij schadevorderingen houvast bieden. Bij deze mededeling hoort ook een uitgebreidere praktische gids die de diensten van de Commissie hebben uitgewerkt en die beschikbaar is in alle officiële EU-talen. Ten slotte wordt het voorstel aangevuld door de aanbeveling van de Commissie over collectief verhaal, waarin alle lidstaten wordt aanbevolen om mechanismen voor collectief verhaal uit te werken zodat de rechten die EU-burgers aan het EU-recht ontlenen, beter kunnen worden gehandhaafd, inclusief het recht op schadevergoeding wegens inbreuken op de mededingingsregels.

Voorts heeft de Commissie op 5 december het pakket 'vereenvoudiging van de regels inzake concentratiecontrole' goedgekeurd. Dit pakket omvat de aanpassing van de uitvoeringsverordening bij de concentratieverordening i en de goedkeuring van een nieuwe mededeling betreffende de vereenvoudigde procedure i. De verwachting is dat hierdoor het aantal zaken dat volgens de vereenvoudigde procedure kan worden behandeld, fors zal toenemen.

Dit initiatief tot vereenvoudiging is een concreet voorbeeld van de vaste wil van de Commissie om de doelstellingen te verwezenlijken van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) i. Dit programma wil groei en concurrentievermogen bevorderen door de regeldruk voor bedrijven en burgers in de EU te verminderen.

11.

3. Modernisering van het staatssteunbeleid om overheidsmiddelen om te buigen naar doelstellingen die het concurrentievermogen bevorderen


Ook verboden overheidssubsidies kunnen, evenals concurrentieverstorende praktijken van bedrijven (zoals kartels), het gelijke speelveld verstoren, overbodige barrières opwerpen en het groeipotentieel van de interne markt vergooien. Toch kan overheidssteun ook een positief effect hebben als deze doelgericht wordt ingezet, marktfalen aanpakt en zet aan tot investeringen en initiatieven die anders niet zouden plaatsvinden. 'Goede' staatssteun kan innovatie en de ontwikkeling van menselijk kapitaal stimuleren. Het EU-staatssteunbeleid kan nationale overheden ook helpen om in tijden van budgettaire krapte het maximum te halen uit hun schaarser wordende middelen. Overheidsuitgaven inzetten voor groeigericht beleid is binnen deze economische context een sleutelprioriteit voor de EU en het belangrijkste argument voor de moderniseringsstrategie van het staatssteunbeleid.[15] Het in deze strategie uitgetekende hervormingsproces nadert stilaan zijn voltooiing. Hier volgt een overzicht van de belangrijkste werkzaamheden van de Commissie in 2013.

12.

Verschillen in concurrentievermogen in de EU aanpakken via gerichte regionale steun


Op 28 juni 2013 heeft de Commissie nieuwe richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen voor de periode 2014-2020 goedgekeurd.[16] Die goedkeuring kwam er na uitgebreid overleg met stakeholders (lidstaten, regionale en lokale overheden, bedrijfsorganisaties, belangengroepen, bedrijven en burgers), het Europees Parlement, het Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Deze nieuwe richtsnoeren regionale steun moeten de verschillen in concurrentievermogen in de EU doen afnemen, door productieve investeringen in projecten met toegevoegde waarde te steunen, vooral in Europese regio's met de grootste achterstand.

13.

Gelijke tred houden met de uitdagingen van de uitbouw van breedbandinfrastructuur: nieuwe richtsnoeren breedbandsteun


In januari werden de herziene richtsnoeren voor de toepassingen van EU-staatssteunregels op de breedbandsector i van kracht. Die richtsnoeren helpen lidstaten de doelstellingen van de Digitale Agenda voor Europa te verwezenlijken, scherpen verplichtingen inzake open toegang aan, verbeteren de transparantie en maken doelgerichte steun mogelijk. Tegelijk worden ook de regels vereenvoudigd, met het oog op een snellere besluitvorming.

Bovendien behoren, dankzij de goedkeuring van een herziene machtigingsverordening i, bepaalde soorten breedbandinfrastructuur tot de nieuwe categorieën steun waarvoor de Commissie ontheffing kan verlenen van de verplichting tot voorafgaande aanmelding. Dit moet de uitvoering van breedbandprojecten verder helpen te bevorderen.

14.

Zorgen voor een stevig en stabiel kader voor financiering: nieuwe staatssteunregels voor de toegang tot financiering


Het midden- en kleinbedrijf (mkb) vormt de ruggengraat van de Europese economie: het mkb is goed voor twee op drie banen in de particuliere sector en voor meer dan de helft van alle door bedrijven in de EU gecreëerde toegevoegde waarde. Het mkb is ook een aanjager van Europees concurrentievermogen, met een essentiële rol op het gebied van innovatie. Maar deze bedrijven hebben het vaak moeilijk om toegang te krijgen tot financiering.

Tegen die achtergrond heeft de Commissie de staatssteunrichtsnoeren voor het bevorderen van risicokapitaalinvesteringen in het mkb herzien. De nieuwe richtsnoeren risicofinanciering leggen vast aan welke voorwaarden lidstaten moeten voldoen wanneer zij steun verlenen om mkb-bedrijven in de vroegste fase van hun ontwikkeling toegang te helpen krijgen tot risicokapitaal. Dit moet onder meer ervoor zorgen dat dit soort steun wordt ingezet voor een bewezen equity-gap en financiële spelers niet wegdrukt. Deze richtsnoeren werden in januari 2014 goedgekeurd, na twee publieke consultaties, een workshop en een multilaterale bijeenkomst met lidstaten.

15.

Richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun bieden ondersteuning aan bedrijven die tijdelijk in moeilijkheden verkeren


In november heeft de Commissie een publieke consultatie georganiseerd met het oog op de herziening van de staatssteunrichtsnoeren ten behoeve van bedrijven buiten de financiële sector die in moeilijkheden verkeren. De nieuwe regels inzake reddings- en herstructureringssteun zullen in 2014 worden goedgekeurd. Zij zullen het delicate evenwicht bewaren tussen de capaciteitsinkrimping als gevolg van de ontstane problemen en het beperken van de economische schade die ontstaat door niet-levensvatbare bedrijven op de markt te houden. Ondoelmatige bedrijven in leven houden heeft een negatief effect op overheidsbegrotingen en kan een forse rem zijn voor concurrentiekracht en economische groei. De beginselen die aan de basis liggen van de nieuwe richtsnoeren, moeten de banen en knowhow beschermen van bedrijven die na herstructurering opnieuw levensvatbaar zullen zijn, en hun de steun bieden die nodig is om hun niet-levensvatbare activiteiten af te bouwen.

Innovatieve groei stimuleren: nieuwe richtsnoeren O&O&I-steun

De Commissie werkt ook aan een herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I), om in 2014 nieuwe regels te kunnen goedkeuren. O&O-investeringen zijn van vitaal belang voor het concurrentievermogen en zijn een van de hoofddoelstellingen van de Europa 2020-strategie.

Het volume O&O in Europa blijft nog steeds beperkt als gevolg van marktfalen: het herziene O&O&I-steunkader moet ervoor helpen te zorgen dat staatssteunmaatregelen tot meer onderzoek en innovatie leiden, en moet meer flexibiliteit opleveren en minder regeldruk voor lidstaten wanneer zij O&O&I-steun verlenen. Met name zal meer nadruk komen te liggen op activiteiten die dicht bij de markt staan, zoals experimentele ontwikkeling (zoals pilots en demonstratieprojecten), onderzoeksinfrastructuur, en innovatie (ook niet-technologische innovatie). Sinds 2007 heeft de Commissie toestemming gegeven voor meer dan 200 nationale regelingen voor O&O&I-steun.

16.

De nieuwe richtsnoeren energie- en milieusteun


Het staatssteunbeleid draagt bij tot de langetermijnstrategie van de EU inzake energie en klimaatverandering, die is gebaseerd op leveringszekerheid, duurzaamheid en concurrentievermogen. Dit gebeurt door energiemarkten open te stellen, een gelijk speelveld te handhaven, en prikkels en een passend kader te creëren voor de aanzienlijke investeringen die de komende decennia nodig zijn. De herziening van de richtsnoeren staatssteun voor energie en milieu die momenteel aan de gang is, zou in 2014 moeten uitlopen op de goedkeuring van nieuwe regels. De nieuwe richtsnoeren zullen een aanvulling zijn op de in mei 2012 goedgekeurde richtsnoeren staatssteun met betrekking tot de emissiehandelsregeling.

Ook al blijven de klassieke elementen van milieusteun in de nieuwe richtsnoeren gehandhaafd, toch probeert het SAM-initiatief tot nauwe synergie te komen met de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven daarvan.

De algemene strategische doelstelling van deze herzieningsexercitie is EU-landen te helpen om de doelstellingen van het EU-energiebeleid beter te bereiken en om steun doelmatig te helpen inzetten om tot een hoger niveau van milieubescherming te komen. Daarbij gaat het erom investeringen in energie-efficiëntie te bevorderen, overheidssteun beter af te stemmen op hernieuwbare energiebronnen en het gebruik te stimuleren van subsidies voor betere interconnectie en de uitbouw van grensoverschrijdende netwerken. Deze beide laatste punten behoren tot de opvallendste innovaties van de nieuwe richtsnoeren.

De nieuwe richtsnoeren zullen inzetten op het minimaal houden van concurrentieverstoringen door milieu- en energiesteun, met name door de steun te beperken tot het minimum en marktvriendelijke instrumenten te stimuleren. De nieuwe richtsnoeren zullen volledig aansluiten bij de EU-doelstellingen inzake klimaatverandering en energie in lijn met de Europa 2020-strategie, en zullen de inspanningen van lidstaten ondersteunen om die doelstellingen te verwezenlijken.

17.

4. Zorgen voor een eerlijke en stabiele financiële sector die de reële economie ondersteunt


De economische crisis is vanuit de financiële sector uitgewaaierd en heeft het vertrouwen in financiële markten aangevreten. Financiële markten die stabiel, veilig, open, concurrerend en eerlijk zijn, zijn echter een absolute noodzaak om een evenwichtige en duurzame fase van economische groei te kunnen handhaven. De Commissie heeft op het gebied van regelgeving verregaande inspanningen geleverd om systeemrisico's te beperken en de transparantie van financiële markten te vergroten. De dieperliggende oorzaken van de crisis en de uitdagingen die het huidige economische klimaat met zich meebrengt, kunnen alleen worden aangepakt door verschillende beleidsinstrumenten gebundeld in te zetten. Binnen dat kader vormt handhaving van de mededingingsregels om een eerlijke en concurrerende financiële sector te bevorderen, een tweeluik met het staatssteuntoezicht op de herstructurering van banken. Naast het mededingingstoezicht zijn er ook wetgevingsvoorstellen die het regelgevingskader moeten verbeteren.

18.

Inspanningen binnen het mededingingsbeleid van de Commissie die de financiële sector transparanter moeten maken: Klemtoon op derivaten en benchmarktarieven


Aanzienlijke inspanningen waren gericht op de derivatenmarkt, wegens de omvang van deze markt en zijn rol bij het afdekken van risicoposities voor instellingen zoals banken, pensioenfondsen en industriële bedrijven. De verordening Europese marktinfrastructuur (EMIR), die afgelopen jaar van kracht werd, eist dat de gestandaardiseerde derivatencontracten centraal worden gecleard.[19] Bij de herziening van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID) heeft de Commissie voorgesteld dat die derivaten op transparante en georganiseerde handelsplatforms zouden worden verhandeld.[20] De instrumenten uit het mededingingsbeleid waarover de Commissie beschikt, zijn een aanvulling op die regelgevingsmaatregelen. Dit betekent met name dat bedrijven die op effectenbeurzen willen gaan handelen, daarin mogen worden gehinderd door concurrentieverstorende praktijken van andere partijen. Dit is met name van belang bij credit default swaps (cds), gezien de rol van die producten in de financiële sector: in 2013 beliep de bruto notionele waarde van de bijna 2 miljoen uitstaande cds-contracten meer dan 10 biljoen EUR.

In 2011 is de Commissie een onderzoek begonnen naar de cds-markt, dat uitliep op de vaststelling van een mededeling van punten van bezwaar op 1 juli 2013. Deze mededeling van punten van bezwaar was gericht tot Bank of America Merrill Lynch, Barclays, Bear Stearns, BNP Paribas, Citigroup, Credit Suisse, Deutsche Bank, Goldman Sachs, HSBC, J.P. Morgan, Morgan Stanley, Royal Bank of Scotland, UBS en tot de International Swaps and Derivatives Association (ISDA) en dataleverancier Markit.[21] Na onderzoek was de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat die bedrijven en organisaties in de periode 2006-2009 hun gedragingen mogelijk hebben gecoördineerd om samen te beletten dat effectenbeurzen de cds-markt zouden betreden. Dit zou een inbreuk zijn op de EU-mededingingsregels die concurrentiebeperkende afspraken, onderling afgestemde praktijken en besluiten van ondernemersverenigingen verbieden.

Parallel hiermee heeft de Commissie het onderzoek afgerond van de mededingingszaken met betrekking tot de Libor-, Euribor- en Tibor-benchmarktarieven, voor zover het de partijen betreft die schikten (zie reeds blz.

5). Het onderzoek in deze zaak ging in 2011 van start en was voor de Commissie een topprioriteit.[22]

Deze beide mededingingszaken maken duidelijk hoe belangrijk en tegelijk hoe kwetsbaar benchmarks zijn. Benchmarks beïnvloeden de waarde van talrijke financiële instrumenten - zoals renteswaps en forward rate agreements (FRA's) -, maar ook zakelijke en andere contracten zoals leverovereenkomsten, leningen en hypotheken. Zij spelen ook een belangrijke rol bij het risicobeheer. In september is de Commissie met een ontwerpverordening gekomen die het vertrouwen in die benchmarks moet herstellen.[23] Het uiteindelijke doel van dit voorstel is het om de integriteit van benchmarks te verzekeren door te garanderen dat daarbij geen belangenconflicten spelen, dat zij de economische realiteit weergeven die zij geacht worden te meten, en dat zij correct worden gebruikt.

19.

Het staatssteunbeleid is bepalend voor volgehouden herstructureringen en balansinkrimpingen in de banksector


Toen er nog geen EU-regels voor het herstel en afwikkeling van banken waren (die zijn pas onlangs vastgesteld in een desbetreffende richtlijn i), hebben de staatssteunregels voor de banksector op EU-niveau daadwerkelijk de voorwaarden vastgelegd voor de afwikkeling van banken. Van bij het uitbreken van de crisis hebben overheden in de EU op bedreigingen voor de financiële stabiliteit gereageerd door massaal overheidssteun te geven aan hun verschillende financiële instellingen. De afgelopen vijf jaar is het staatssteunbeleid ingezet om de respons van de lidstaten te coördineren, het gelijke speelveld in de banksector te bewaren, en ervoor te zorgen dat reddingsoperaties in de hele Unie op gelijke voorwaarden plaatsvonden. De belangrijkste elementen in de herstructureringsbesluiten waren de steunontvangende banken op lange termijn opnieuw levensvatbaar maken, zorgen voor lastendeling en uitschakelen van concurrentieverstoringen.

De bankenmededeling heeft deze staatssteunregels vanaf 1 augustus ingrijpend gewijzigd.[25] Voorlopig blijven de nieuwe regels dus ervoor zorgen dat er in de hele EU een coherente beleidsrespons op de financiële crisis is en dat de concurrentieverstoringen op de interne markt beperkt blijven.

Dit jaar heeft de Commissie op basis van de nieuwe regels diverse besluiten over de herstructurering van banken vastgesteld. Op 6 september gaf zij, op basis van die nieuwe staatssteunregels, tijdelijke goedkeuring voor reddingssteun in de vorm van staatsgaranties voor nieuw uitgegeven verplichtingen van twee Sloveense banken, Factor banka d.d. en Probanka d.d. Op 18 december keurde de Commissie besluiten goed over steunmaatregelen voor vijf Sloveense banken. De Commissie keurde herstructureringsplannen goed voor Nova Ljubljanska banka d.d. (NLB) en Nova Kreditna banka Maribor d.d. (NKBM), met name omdat deze banken daarmee op lange termijn opnieuw levensvatbaar kunnen worden, zonder dat de concurrentie buitensporig wordt verstoord. Ook gaf de Commissie goedkeuring voor de gecontroleerde afwikkeling van Factor banka d.d. en Probanka d.d., vooral omdat de concurrentieverstoringen die de steun zal veroorzaken, tot een minimum beperkt zullen blijven doordat beide banken de markt volledig zullen verlaten. Ten slotte heeft de Commissie tijdelijk reddingssteun voor Abanka Vipa d.d. goedgekeurd om redenen van financiële stabiliteit. In het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden diende Slovenië een doorlichting van de kwaliteit van de activa en een stresstest (AQR/ST) uit te voeren voor de Sloveense banksector. De beoordeling van de uitkomsten van die AQR/ST-exercitie, die op 12 december door Slovenië zijn bekendgemaakt, werd meegenomen in de vijf besluiten die de Commissie op 18 december heeft vastgesteld.

20.

Besluiten over herstructureringen van banken aangemeld vóór 1 augustus 2013


In het geval van Hypo Group Alpe Adria (HGAA) keurde de Commissie in augustus 2013 het plan goed om de operationele delen van de bank in Oostenrijk en Zuidoost-Europa tegen uiterlijk medio 2015 te verkopen, terwijl het resterende, niet-levensvatbare deel van de bank gecontroleerd wordt afgewikkeld. Oostenrijk heeft zich, totdat de verkoopprocedure is afgerond, verbonden tot een aantal beperkingen voor nieuwe activiteiten, met name met betrekking tot risicocontrole. Dit moet ervoor zorgen dat de dochterondernemingen beter verkoopbaar worden en dat concurrentieverstoringen tot een minimum beperkt blijven.

In het geval van Banca Monte dei Paschi di Siena heeft de Italiaanse overheid 2 miljard EUR verschaft om een kapitaaltekort te dekken dat aan het licht kwam tijdens de stresstest die de Europese Bankautoriteit (EBA) in december 2011 uitvoerde. In november 2013 heeft de Commissie het plan voor de herstructurering van de bank goedgekeurd, nadat zij zich ervan had kunnen vergewissen dat het bedrijfsmodel van de bank minder risicovol is en uitzicht biedt op levensvatbaarheid op de lange termijn.

Daarnaast is staatssteuntoezicht ook een belangrijk instrument om ervoor te helpen zorgen dat banken zich terugplooien op hun economische kerntaak van kredietverschaffers aan de reële economie. Hiervoor moeten de voorwaarden zorgen die in de herstructureringsbesluiten zijn opgenomen.

In Spanje was 2013 het eerste volledige jaar voor de tenuitvoerlegging van de verschillende herstructureringsplannen voor de banken die staatssteun hadden ontvangen. Die steun was verleend in het kader van het in juli 2012 toegekende programma om gedurende anderhalf jaar financiële bijstand te verlenen. Deze herstructureringsplannen moeten de banken helpen zich opnieuw te concentreren op kredietverschaffing aan het mkb en andere bedrijven - weg van risicovollere activiteiten. In de eerste helft van 2013 werden de zogeheten Subordinated Liability Exercises (SLE's) afgerond voor banken die staatssteun ontvingen. Dit leverde bijna 13 miljard EUR kapitaal op voor die banken en deed de behoefte aan bijkomende publieke middelen afnemen.

In 2013 is de Commissie, samen met de ECB en het IMF, financiële bijstand blijven verlenen aan lidstaten die daarom hadden gevraagd. Het staatssteuntoezicht heeft een bijdrage geleverd aan de economische aanpassingsprogramma's in Ierland, Griekenland, Portugal en Cyprus. De herstructurering van de banksector, met daaraan gekoppeld een uitgebreide reeks voorwaarden voor de financiële sector, was een van de belangrijkste beleidsbehoeften waaraan die landen hebben gewerkt.

21.

Een open, doelmatige en veilige interne markt voor betalingen


Het Commissie heeft haar inspanningen inzake handhaving en regelgeving ook geconcentreerd op de betalingsdiensten. Een voorbeeld is het concurrentieonderzoek dat in september 2011 werd ingeleid naar de standaardisering van onlinebetalingen waaraan de European Payments Council (EPC) werkte. Dit onderzoek werd in juni 2013 afgesloten.[26]

22.

Maatregelen nemen zodat standaardisering niet ten koste gaat van markttoetreding en innovatie


De European Payments Council (EPC) is de instantie van de Europese banksector die op het gebied van betalingen besluiten neemt en coördineert. De Commissie vreesde dat de EPC door zijn werkzaamheden rond normen voor elektronische betalingen - en met name het e-Payments Framework - niet-bancaire internetaanbieders van de markt voor elektronische betalingen zou kunnen weren. Internetbetalingen zijn van levensbelang voor de ontwikkeling van onlinehandel en het goede functioneren van de interne markt in de EU.

In de loop van het onderzoek heeft de EPC aangekondigd dat hij besloten had om de uitbouw van het e-Payments Framework stop te zetten. Dat besluit gold ook voor andere initiatieven inzake standaardisering met hetzelfde doel of hetzelfde effect. Daardoor heeft de klager in deze zaak (Sofor AG) zijn klacht ingetrokken. In die omstandigheden heeft de Commissie besloten haar onderzoek te beëindigen.

De herziene richtlijn betalingsdiensten i zou het uitdrukkelijk mogelijk maken dat spelers van buiten de banksector met banken concurreren op het gebied van internet- en kaartbetalingen. In dat geval was regelgeving daadwerkelijk een aanvulling op de handhaving van de concurrentieregels.

Een ander voorbeeld van synergie tussen regelgeving vooraf en handhavend optreden achteraf is het voorstel voor interbancaire vergoedingen voor kaartgebaseerde betalingen i. Dit voorstel houdt rekening met twee decennia mededingingsprocedures ten aanzien van bedrijven die betaal- en kredietkaarten uitgeven. Multilaterale interbancaire vergoedingen zijn al vaak door mededingingsautoriteiten en de wetgever tegen het licht gehouden. Zo heeft de Commissie diverse besluiten vastgesteld op grond van de EU-mededingingsregels, zoals de MasterCard-beschikking van december 2007.[29] Daarnaast is er ook een aantal nationale procedures geweest, onder meer in Polen, Hongarije, Italië, Letland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. Toch blijft Europese markt voor kaartbetalingen nog steeds vrij gefragmenteerd en kunnen interbancaire vergoedingen sterk uiteenlopen. Om dit probleem aan te pakken, is de Commissie met een voorstel gekomen voor een verordening over interbancaire vergoedingen. Dit voorstel wil een EU-brede markt voor betalingen uitbouwen, waardoor consumenten, de detailhandel en andere bedrijven alle vruchten van de interne markt in de EU kunnen plukken, onder meer op het gebied van e-handel, in lijn met de Digitale Agenda van de Europa 2020-strategie.

De herziene richtlijn betalingsdiensten bevat ook een verbod op toeslagen voor kaartbetalingen voor kaarten met gereglementeerde interbancaire vergoedingen. Dit is een aanvulling op de richtlijn consumentenrechten i, die vanaf 13 juni 2014 in de hele EU van kracht moet worden. Door deze nieuwe regels zullen handelaren, ongeacht het betaalmiddel, geen toeslagen meer mogen berekenen die hoger liggen dan de kosten die de handelaar zelf voor het gebruik van die betaalmiddelen moet betalen.

5. Energie: de sector waar 'meer Europa' het hardst nodig is

Energie is een van de sectoren waar de voltooiing van de interne markt de grootste voordelen zal opleveren voor Europese bedrijven en burgers. Toch duurt het langer dan verwacht vooraleer de hervormingsinspanningen - zoals het derde Energiepakket uit 2007 i - die een interne energiemarkt tot stand moeten brengen, in de praktijk ook tastbare resultaten opleveren. De drie belangrijkste uitdagingen die voor 2013 in beeld kwamen, zijn: de toenemende afhankelijkheid van de EU van ingevoerde energie, de stijgende energieprijzen, en het gebrek aan investeringen.[32] Hernieuwbare energie zal een sleutelrol spelen in de overgang naar een concurrerend, zeker en duurzaam energiestelsel.

Energiemarkten vervullen een cruciale rol in de Europese economie. Energie is een vitale input voor de industrie en raakt bijna ieder aspect van het dagelijkse leven van consumenten. Energiekosten hebben een aanzienlijke impact op de economische activiteit. De energiefactuur is een belangrijk pijnpunt voor het Europese concurrentievermogen, met name in energie-intensieve bedrijfstakken, en brengt de voorsprong van tien jaar in gevaar die Europa heeft opgebouwd op de weg naar een koolstofvrije economie.

Er is echter een breedgedragen consensus over wat er nodig is om die uitdagingen aan te gaan: de EU een gemeenschappelijk energieraamwerk bieden, infrastructuurinvesteringen, het vergroten van energie-efficiëntie, en het stimuleren van doelmatigere en beter in de markt geïntegreerde steun voor hernieuwbare energiebronnen.

Concurrentie is een onderdeel van de beleidsmix die een antwoord kan bieden op die uitdagingen. De EU-energiewetgeving heeft bijgedragen tot het ontmantelen van wettelijke monopolies en de harmonisering van regels, en is met maatregelen gekomen die de integratie en vrijmaking van de markt ondersteunen. Het mededingingsbeleid probeert er dan weer voor te zorgen dat bedrijven geen barrières opwerpen voor de mededinging of deze in stand houden. Daarom leveren handhavend optreden, wetgeving en liberalisering elk hun bijdrage tot de drie pijlers van het EU-energiebeleid: duurzaamheid, concurrentievermogen en voorzieningszekerheid.

Toch blijft in een aantal lidstaten de concurrentie op de gas- en elektriciteitsmarkt beperkt, niet alleen doordat de wetgeving traag wordt omgezet, maar ook door het specifieke karakter van deze sectoren, die gekenmerkt worden door hoge investeringen die nodig zijn om de markt te kunnen betreden, en door beperkte capaciteit van de fysieke infrastructuur. Ook al blijven EU-energiemarkten grotendeels nationaal of regionaal, toch is hun integratie toegenomen. Verdere integratie kan prijsschommelingen afvlakken en, meer algemeen, zorgen voor efficiëntie en concurrentie.

Daarom is een doortastende handhaving van de mededingingsregels noodzakelijk voor goed doordachte regelgeving vooraf en moet overheidsoptreden goed zijn vormgegeven zodat de impact op de energieprijzen beperkt blijft.

Sinds 1 januari zijn de nieuwe richtsnoeren van kracht voor staatssteun die met emissiehandelsregelingen gemoeid kan zijn. Dit nieuwe steunkader biedt lidstaten ook de mogelijkheid om energie-intensieve bedrijfstakken te bevrijden van indirecte CO2-kosten in hun elektriciteitstarieven en om iets te doen aan het risico dat bedrijven verhuizen naar landen buiten de EU waar de milieuwetgeving minder streng is.[33] In 2013 heeft de Commissie voor vijf lidstaten goedkeuring verleend voor dit soort regelingen: België, Duitsland, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.[34] Daarentegen werden plannen van de Duitse overheid om dit soort steun te verlenen aan bepaalde producenten van non-ferrometalen onverenigbaar verklaard, omdat dit tot ernstige concurrentieverstoringen had geleid ten koste van producenten in andere lidstaten.[35]

23.

Open en concurrerende energiemarkten stimuleren door toegang zonder discriminatie en een gelijk speelveld te garanderen


In 2013 heeft handhavend optreden ertoe bijgedragen (of zal dat in de toekomst doen) om de energieprijzen te doen dalen, door de strijd aan te binden met misbruiken of geheime afspraken die markten segmenteren en leiden tot ondoelmatige allocatie van energie. In de mededingingszaken die de Commissie momenteel in onderzoek heeft, gaat het om de gedragingen van bedrijven die actief zijn in de sectoren ruwe olie, geraffineerde petroleumproducten en biobrandstoffen,[36] om Gazprom (in verband met de gaslevering aan Centraal- en Oost-Europa),[37] BEH (in verband met de elektriciteitslevering in Bulgarije) i en om stroombeurzen.[39]

In april heeft de Commissie een besluit aangenomen waarin zij instemt met toezeggingen die het gevestigde Tsjechische elektriciteitsbedrijf ČEZ heeft gedaan, en heeft zij deze juridisch bindend verklaard.[40] In juni 2011 was een diepgaand onderzoek ingesteld naar de Tsjechische elektriciteitssector, nadat in 2009 onaangekondigde inspecties hadden plaatsgevonden. Nadat ČEZ toezeggingen had aangeboden die de bezwaren van de Commissie moesten wegnemen, vond in juli 2012 een markttest plaats. De uitkomsten van deze test werden bevredigend bevonden. ČEZ zal ongeveer 800 tot 1 000 MW van haar productiecapaciteit afstoten. Die afstotingsoperatie moet het voor een nieuwe speler mogelijk maken de Tsjechische elektriciteitsmarkt te betreden en daar te concurreren met de gevestigde speler.

De Commissie begon ook een formele procedure tegen de Roemeense stroombeurs OPCOM i die, samen met haar moedermaatschappij CNTEE Transelectrica, in mei een mededeling van punten van bezwaar ontving. De voorlopige conclusie van de Commissie in die mededeling was dat OPCOM, de exploitant van de enige stroombeurs in Roemenië, ondernemingen discrimineert op basis van hun plaats van vestiging. Stroombeurzen spelen een belangrijke rol doordat zij publiek beschikbare prijsinformatie geven: beperkende zakelijke praktijken, die de kosten van buitenlandse traders om te handelen opdrijven, maken stroommarkten minder liquide en minder doelmatig. Toegang tot energiemarkten is van cruciaal belang om transparante en betrouwbare stroomprijzen te krijgen op de groothandels- en retailmarkten.

Wat staatssteuntoezicht betreft, is de Commissie een diepgaand onderzoek begonnen naar de waterkrachtconcessies die Electricidade de Portugal (EDP) heeft gekregen. Daarmee wil de Commissie nagaan of de prijs die het gevestigde Portugese stroombedrijf EDP in 2007 heeft betaald voor de verlenging van haar recht om oppervlaktewateren te gebruiken voor het opwekken van stroom, wel in overeenstemming was met de EU-staatssteunregels.[42] Daarnaast is de Commissie een onderzoek begonnen naar de regels en methoden voor de toekenning of verlenging van dit soort concessies in andere lidstaten.

24.

6. Mededingingstoezicht in de digitale economie als ondersteuning voor de Digitale agenda voor Europa


De digitale revolutie is als een storm over bijna iedere economische sector geraasd. Dit heeft een bepalende invloed gehad op de wijze waarop mensen en bedrijven leven en zaken doen, zorgde voor een breed aanbod digitale goederen en diensten, en bood andere sectoren onmisbare input, mogelijkheden tot besparing, en nieuwe informatie- en distributiekanalen. De digitale sectoren zijn belangrijke aanjagers van creativiteit en innovatie en geven zo een krachtige impuls aan het concurrentievermogen in de hele economie. Het is misschien erg lastig om de omvang van de digitale economie betrouwbaar te meten, maar de bijdrage aan de groei van het bbp is de afgelopen jaren alleen maar sterk blijven toenemen. Met dit alles in achterhoofd is de Commissie in 2010 met het vlaggenschipinitiatief 'Een digitale agenda voor Europa' i gekomen, dat in december 2012 werd aangepast met een geactualiseerde prioriteitenlijst.

Hoewel de basisbeginselen en basisdoelstellingen van het mededingingsbeleid dezelfde blijven voor alle economische sectoren, vertoont de digitale economie toch een aantal vrij specifieke kenmerken. Een veel hoger verloop (churn) is er een van. Een ander kenmerk van digitale markten is dat technologische veranderingen snel gaan, waardoor steeds nieuwe toestellen en immateriële goederen, zoals diensten, toepassingen en ecosystemen, op de markt komen. Ten slotte veranderen de bedrijfsmodellen en inkomstenbronnen op digitale markten veel sneller dan elders het geval is.

25.

Instrumenten van het mededingingsbeleid bundelen om de uitdagingen van een snel evoluerende markt aan te gaan


In markten die volop in beweging zijn, zoals ict en elektronische communicatie, moeten regelgeving vooraf en handhavend optreden achteraf samen worden ingezet om te verzekeren dat deze sector goed blijft functioneren en zijn groeipotentieel ten volle waar kan maken. Het optreden van dominante bedrijven daadwerkelijk onderzoeken, maar ook snel reageren op misbruiken, is van bijzonder belang, omdat verboden praktijken ertoe kunnen leiden dat kleine en innoverende concurrenten de markt snel moeten verlaten.

Het bevorderen van de verspreiding van intellectueel eigendom en kennis is ook in de digitale sector van belang. Daarom werkt de Commissie momenteel aan een herziening van haar mededingingsraamwerk voor overeenkomsten inzake technologieoverdracht. Efficiëntiebevorderende overeenkomsten inzake technologieoverdracht tussen concurrenten of niet-concurrenten stimuleren de innovatie en het concurrentievermogen. Verspreiding van technologie kan bijdragen tot concurrentie en meer vervolginnovatie. Over de herziening van de bestaande richtsnoeren en de groepsvrijstellingsverordening overeenkomsten inzake technologieoverdracht liep er tussen februari en mei een publieke consultatie, zodat de definitieve teksten in het voorjaar 2014 kunnen worden goedgekeurd.

26.

De mededingingsregels afdwingen in de snel evoluerende digitale markt: de zaak-Google


De Commissie maakte zich zorgen dat Google misschien misbruik maakte van haar machtspositie op de EER-markt voor onlinezoeken, onlinezoekadvertenties en intermediatie voor onlinezoekadvertenties. Volgens de Commissie konden deze praktijken de consumenten schaden doordat het aanbod beperkt werd en innovatie afgeremd in de sectoren van gespecialiseerde zoekdiensten en onlinezoekadvertenties. Om de bezwaren van de Commissie weg te nemen, heeft Google in april een eerste reeks toezeggingen ingediend en in oktober een herziene reeks toezeggingen. De Commissie heeft in formele verzoeken om inlichtingen feedback gevraagd over de herziene toezeggingen van Google. Op basis van de feedback die zij ontving, was de conclusie van de Commissie dat ook de herziene toezeggingen nog steeds onvoldoende waren om de mededingingsbezwaren weg te nemen die de Commissie in haar voorlopige beoordeling had geformuleerd. Daarop liet de Commissie Google weten dat het bedrijf nog erg weinig tijd had om een nieuwe, herziene reeks toezeggingen in te dienen die een passend antwoord konden bieden op de bezwaren van de Commissie. Anders zou de Commissie terugkeren naar de procedure op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

27.

Connectiviteit bevorderen en de compartimentering van de interne markt aanpakken in de telecomsector


Dat er nog geen echte interne markt voor elektronische communicatie bestaat, is een rem op de ontwikkeling van nieuwe diensten die toegankelijk zijn in de hele interne markt, en gaat zo ten koste van de Europese consumenten.

De voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie zou de Europese bedrijven en burgers aanzienlijke voordelen opleveren. Op 11 september heeft de Commissie een wetgevingspakket goedgekeurd voor een 'Connectief continent. Bouwen aan een interne telecommarkt'. Dit pakket bestaat uit een mededeling over de interne telecommarkt, een voorstel voor een verordening met maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie en om een connectief continent tot stand te brengen, en ook een aanbeveling van de Commissie over consistente verplichtingen tot non-discriminatie en kostenmethodologieën om de concurrentie te bevorderen en investeringen in breedband aantrekkelijker te maken. i

In 2013 werden de mededingingsregels vrij actief gehandhaafd in de telecomsector, zodat gevestigde spelers hun activiteiten niet door verboden praktijken konden beschermen en zodat concentraties niet tot hogere tarieven, lagere kwaliteit en minder innovatie zouden leiden.

In het kader van de concentratiecontrole onderzoekt de Commissie een aantal grote transacties, onder meer twee plannen voor een consolidatie van mobiele aanbieders in Ierland en in Duitsland. Op 1 oktober meldde Hutchinson 3G UK bij de Commissie haar plannen aan om alleenzeggenschap te verwerven over Telefónica Ireland. Op 6 november is de Commissie een diepgaand onderzoek begonnen naar die concentratie.[45] Daarnaast meldde Telefónica Deutschland op 31 oktober bij de Commissie haar plannen aan om alleenzeggenschap te verwerven over de mobiele activiteiten van KPN in Duitsland, die onder de naam E Plus verlopen. Op 20 December is de Commissie een diepgaand onderzoek naar die transactie begonnen.[46] Door deze beide transacties zou het aantal spelers afnemen op groothandels- en retailmarkten die al sterk geconcentreerd zijn. Daarom zullen deze beide transacties in 2014 diepgaand moeten worden onderzocht.

Twee andere transacties die de Commissie onderzocht en waar zij zonder voorwaarden groen licht gaf in fase I, zijn de overname door Liberty Global van Virgin Media i (het grootste kabelbedrijf in het Verenigd Koninkrijk) voor 23,3 miljoen USD en de overname door Vodafone van Kabel Deutschland (het grootste kabelbedrijf in Duitsland) voor 8 miljoen EUR.[48]

Op kartelgebied legde de Commissie op 23 januari een geldboete van 66 894 000 EUR op aan Telefónica en van 12 290 000 EUR aan Portugal Telecom omdat beide bedrijven hadden afgesproken elkaar niet te beconcurreren op de telecommarkt op het Iberisch schiereiland.[49] Dit akkoord heeft, doordat het het status-quo in Spanje en Portugal hielp te handhaven, bijgedragen tot het behoud van de compartimentering van de EU-telecomsector. Afspraken van bedrijven om elkaar niet te beconcurreren, zijn een van de ergste inbreuken op de EU-mededingingsregels, omdat dit soort praktijken kan leiden tot hogere prijzen en minder keuze voor de consumenten. Het besluit in deze zaak is van bijzonder belang, omdat het ging om grensoverschrijdende afspraken om de markt te verdelen.

28.

Obstakels opruimen voor innovatie in de kenniseconomie


In 2013 was de Commissie actief op het gebied van zogeheten essentiële octrooien (SEP's). Met dit soort octrooien wordt technologie beschermd die van essentieel belang is voor de toepassing van sectorale standaarden die door een standaardisatieorganisatie zijn ontwikkeld. Het is technisch gezien onmogelijk om een product te maken dat aan een standaard voldoet, zonder gebruik te maken van de door deze essentiële octrooien beschermde technologie.

In mei heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar gezonden aan Motorola Mobility wegens mogelijk misbruik van essentiële octrooien voor mobiele telefoons.[50] Van een nationale rechter een verbod proberen te krijgen, is voor een houder van dit soort octrooien doorgaans een rechtmatig middel tegen octrooi-inbreuken. Wanneer een succesvolle standaard echter geoctrooieerde technologie bevat, moet een bedrijf toegang tot essentiële octrooien hebben, wil het op de markt producten kunnen verkopen die aan de standaard voldoen. Daarom was de voorlopige conclusie van de Commissie dat een verbod van de rechter proberen te krijgen, misschien misbruik van een machtspositie kan zijn wanneer het gaat om essentiële octrooien en de kandidaat-licentienemer bereid is een licentie te vragen op eerlijke, redelijke en niet-discriminatoire voorwaarden (ook wel FRAND-voorwaarden genoemd). In dit soort situatie zouden houders van essentiële octrooien volgens de Commissie niet naar de rechter mogen stappen om een verbod proberen te krijgen (meestal gaat het om een verbod op de verkoop van het product dat het octrooi schendt). Houders van dit soort octrooien behouden het recht om de rechter het gebruik van deze standaarden te laten verbieden wanneer kandidaat-licentienemers weigeren met licenties te werken die als eerlijk, redelijk en niet-discriminatoir gelden.

Nog wat essentiële octrooien betreft, werden ook in de zaak-Samsung inspanningen geleverd.[51] In september heeft Samsung toezeggingen gedaan om de mededingingsbezwaren weg te werken die de Commissie in haar mededeling van punten van bezwaar van december 2012 had vastgesteld. Volgens de voorgestelde toezeggingen verbindt Samsung zich ertoe om gedurende vijf jaar voor inbreuken op haar (bestaande en toekomstige) essentiële octrooien voor technologie die in smartphones en tablets wordt toegepast, geen vorderingen tot het verkrijgen van verbodsmaatregelen in te stellen tegen bedrijven die ermee instemmen zich te houden aan een specifieke procedure voor het bepalen van passende FRAND-royalty-percentages door een rechter of een arbitrage-instantie.

29.

7. Internationale samenwerking in het mededingingsbeleid om de uitdagingen van de globalisering aan te gaan


De toenemende verwevenheid van de economieën in de wereld is een onomkeerbare trend: vóór de crisis waren buitenlandse directe investeringen al goed voor meer dan 30% van het mondiale bbp, terwijl de wereldhandel de voorbije twintig jaar met gemiddeld 5,3% per jaar is gegroeid. Nieuwe economische reuzen zijn opgestaan, terwijl de hoofdrolspelers in de mondiale economie fors in elkaars landen hebben geïnvesteerd.

De globalisering van de economie vergt nauwere samenwerking tussen de mededingingsautoriteiten - niet alleen in Europa, maar ook mondiaal. Internationale samenwerking tussen mededingingsinstanties helpt de uitdagingen van de globalisering doeltreffend te beheren en bevordert de coherentie rond beginselen en praktijken van het mededingingsbeleid die wereldwijd worden toegepast. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat de verschillende autoriteiten samenwerken en dat de uitkomsten van hun handhavingsactiviteiten coherent zijn. De Commissie, daarin aangemoedigd door het Europees Parlement, blijft multilateraal en bilateraal beleidsoverleg voeren met de autoriteiten in een aantal andere jurisdicties, om zo coherentie rond zowel inhoudelijke als procedurele mededingingsregels te bevorderen. Ook blijft de Commissie bij haar courante handhavingswerkzaamheden nauw samenwerken met talrijke mededingingsinstanties.

30.

Bilaterale en multilaterale samenwerking met het oog op een krachtigere handhaving van de mededingingsregels


Op 8 juli heeft de EU met de VS onderhandelingen aangeknoopt over een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP). Op 25 maart vatte zij met Japan onderhandelingen aan over een vrijhandelsovereenkomst. Bij beide onderhandelingen gaat het ook over bepalingen op mededingingsgebied, die de Commissie van nabij volgt.

Wat de bilaterale betrekkingen met mededingingstoezichthouders van buiten de EU betreft, in 2013 heeft de Commissie haar inspanningen vooral toegespitst op de belangrijkste handelspartners van de EU - zowel de traditionele handelspartners als de belangrijkste opkomende economieën. In dat verband vond er in 2013 een dialoog op hoog niveau plaats met vertegenwoordigers van een aantal mededingingsinstanties waarmee de EU een samenwerkingsovereenkomst of een Memorandum of Understanding (MoU) heeft afgesloten.

In de rand van de BRICS-conferentie van 22 november in Delhi heeft DG Concurrentie met de Competition Commission of India (CCI) een Memorandum of Understanding ondertekend voor samenwerking op het gebied van het mededingingsrecht. Op 17 mei werd een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland ondertekend. Nieuw in deze laatste overeenkomst - die daarom ook overeenkomst van de tweede generatie heet - is dat mededingingsinstanties in de EU en Zwitserland nu informatie kunnen uitwisselen die zij bij hun eigen onderzoek hebben verkregen. De overeenkomst wordt van kracht zodra zij is goedgekeurd door het Europees Parlement en de Zwitserse Bundesversammlung.

De onderhandelingen tussen de EU en Canada over een gelijklopende overeenkomst maken goede vorderingen. Daarnaast blijft de Commissie ook op technisch gebied samenwerken met mededingingsautoriteiten van buiten de EU, met name die in China en India.

De Commissie bleef nauw toezien op de toepassing van de bepalingen van de bijlagen over de ijzer- en staalindustrie en de scheepsbouw in de Akte van Toetreding voor Kroatië[52] - en op 1 juli werd Kroatië lid van de EU. Wat toetredingsonderhandelingen met kandidaat-landen betreft, werd in 2013 aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het screenen van de wetgeving van Montenegro en bij het bepalen van de ijkpunten voor de opening van de onderhandelingen over het mededingingshoofdstuk.

De Commissie is zich ook actief blijven inzetten op internationale concurrentiefora zoals het Competition Committee van de OESO, het International Competition Network (ICN) en de Unctad. In 2013 bleef zij medevoorzitter van de Mergers Working Group van het International Competition Network en van een van de Sub-Groups van de Cartel Working Group. In 2013 was de Commissie ook projectleider (samen met de US Federal Trade Commission (FTC)) voor de ICN Steering Group-projecten over onderzoeksprocedures bij activiteiten op het gebied van de handhaving van mededingingsregels.

31.

8. DE CONCURRENTIEDIALOOG MET DE ANDERE INSTELLINGEN


Gestructureerde dialoog met het Europees Parlement

DG Concurrentie voert over mededingingskwesties een voortdurende gestructureerde dialoog met het Europees Parlement, en met name de Commissie Economische en monetaire zaken (ECON).

In 2013 heeft vicevoorzitter Almunia in het kader van die gestructureerde dialoog tweemaal een bezoek gebracht aan de ECON-commissie: op 28 mei voor de presentatie van het Verslag over het mededingingsbeleid 2012 en op 26 november om een update te geven over bepalende besluiten en beleidsontwikkelingen in 2013. Bij die gelegenheid blikte hij ook vooruit voor de werkzaamheden van het Parlement op mededingingsgebied in 2014.

De vicevoorzitter was op 30 mei ook aanwezig in de Commissie Regionale ontwikkeling (REGI) om een uiteenzetting te geven over de richtsnoeren regionale steun, die de commissie aan het onderzoeken was.

In 2013 werden twee resoluties over verslagen over het mededingingsbeleid goedgekeurd. In juni keurde het Parlement de resolutie over het Sanchez Presedo-rapport goed, dat over het verslag over het mededingingsbeleid 2011 ging. Het Verslag over het mededingingsbeleid 2012 werd op 14 mei naar de ECON-commissie gezonden, zodat de Europarlementsleden de dialoog met de commissaris konden voorbereiden. De resolutie over het Tremosa i Balcells-rapport werd op 10 december goedgekeurd.

De afgelopen jaren heeft het Parlement zich bezorgd uitgelaten over de geldboeten bij inbreuken op de mededingingsregels: de Commissie is van mening dat de richtsnoeren boetetoemeting bedrijven voldoende rechtszekerheid bieden en de Commissie zelf genoeg flexibiliteit indien boetebedragen moeten worden bijgesteld. Deze structuur is ook bij herhaling door de EU-rechter bekrachtigd.

32.

De gestructureerde dialoog met het Europees Parlement over de modernisering van het EU-staatssteunbeleid (SAM)


Het Parlement is formeel door de Raad geraadpleegd bij de vaststelling van de machtigings- en procedureverordeningen, de hoekstenen van de SAM-exercitie, die voor DG Concurrentie gedurende 2013 een prioriteit was. Het Parlement keurde in juli twee resoluties goed, die het resultaat zijn van diepgaande werkzaamheden over de beide voorstellen. Naast de ECON-commissie heeft ook de Commissie Vervoer en toerisme (TRAN) met een advies een bijdrage geleverd voor de machtigingsverordening. Het Parlement speelt niet alleen een formele rol in het wetgevingsproces, maar heeft bij de herziening van staatssteunrichtsnoeren ook cruciale aandachtspunten naar voren geschoven die de Commissie in haar besluitvorming heeft meegenomen. Zoals vicevoorzitter Almunia tijdens de gestructureerde dialoog aan Europarlementsleden heeft meegedeeld, zal de SAM-exercitie in 2014 zijn afgerond wanneer de rest van de staatssteunrichtsnoeren is goedgekeurd.

Parallel met en aansluitend bij de vaststelling van de machtigings- en procedureverordening in juli, bleven de werkzaamheden rond de herziening en actualisering van de staatssteunregels doorgaan. Op 6 mei was er een derde publieke consultatie over de ontwerp-filmmededeling, waarna op 14 november de definitieve tekst van deze mededeling kon worden goedgekeurd. De ECON-commissie werd geïnformeerd over dat initiatief, maar ook over de publieke consultaties die van start gingen: over de richtsnoeren staatssteun voor luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (richtsnoeren luchtvaartsteun) op 3 juli, over de de-minimisverordening op 17 juli, over de algemene groepsvrijstellingsverordening op 29 juli en over de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun op 14 november.

Op 16 mei werd de ECON-commissie een achtergronddocument over de richtsnoeren regionale steun gezonden.

Dit was een andere sector waarover medewerkers van DG Concurrentie de Europarlementsleden en parlementsmedewerkers brieften. De REGI-commissie diende over de richtsnoeren regionale steun een vraag in met verzoek om mondeling antwoord gevolgd door een debat, in het kader van parallelle debatten over nieuwe regionale-steunkaarten en de volgende programmeringsperiode voor de Structuurfondsen.

Schadevorderingen i

Vicevoorzitter Almunia gaf er de voorkeur aan om het Commissievoorstel over schadevorderingen, kort na de goedkeuring door het College, eerst aan de Europarlementsleden van de ECON-commissie te presenteren tijdens een open coördinatorenbijeenkomst in Straatsburg op 11 juni. De Commissie keurde het voorstel goed op grond van zowel artikel 103 als artikel 114 VWEU. Daarom heeft zij het voorstel in het kader van de gewone wetgevingsprocedure gezonden naar het Europees Parlement en de Raad. De diensten van de Commissie hebben deelgenomen aan de workshop die de ECON-rapporteurs op 18 september over het voorstel organiseerden. Op 17 oktober werd dan een eerste keer van gedachten gewisseld en werden vragen beantwoord.

33.

De overeenkomst met Zwitserland


De diensten van DG Concurrentie hebben het Europees Parlement in november 2010 voor het eerst op de hoogte gebracht over de onderhandelingen met de Zwitserse Wettbewerbskommission (WEKO) over een zogeheten overeenkomst van de tweede generatie. In juni 2013 heeft de Raad het Parlement formeel verzocht met die overeenkomst in te stemmen. DG Concurrentie heeft samengewerkt met de rapporteur, door deel te nemen aan een workshop voor assistenten, aan een publieke hoorzitting en een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de parlementaire fracties.

34.

De communicatie van DG Concurrentie met de ECON-commissie verder versterken


Net als in de vorige jaren heeft DG Concurrentie een seminar georganiseerd voor ECON-assistenten en politieke adviseurs waarop de belangrijkste thema's van het Verslag over het mededingingsbeleid 2012 aan bod kwamen. Dit seminar vond op 17 mei bij DG Concurrentie plaats. Daarna kwam er voor assistenten van rapporteurs een grondige briefing over de handhaving van de mededingings- en staatssteunregels in het vervoer en bij staatssteun voor banken. Ook was er voor de Europarlementsleden van de werkgroep concurrentie van de ECON-commissie een briefing op hoog niveau over de belangrijkste beleidsthema's.

In juli heeft de Commissie een nieuwe bankenmededeling goedgekeurd, waarmee de richtsnoeren worden geactualiseerd die in 2008 bij het begin van de financiële crisis werden bekendgemaakt. In die mededeling is ook de ervaring verwerkt die inmiddels is opgebouwd. De Commissie heeft ook een discussiestuk opgesteld voor het Economisch en Financieel Comité (EFC), dat aan de ECON-voorzitter is bezorgd.

DG Concurrentie blijft de betrokken Parlementscommissies regelmatig op de hoogte houden van publieke consultaties en nieuwe richtsnoeren en beleidsdocumenten die worden goedgekeurd.

Medewerkers van DG Concurrentie hadden in 2013 met talrijke Europarlementsleden bilaterale contacten met betrekking tot de Parlementswerkzaamheden rond de verschillende mededingingsdossiers. De diensten van de Commissie beantwoordden 366 schriftelijke vragen van Parlementsleden en 21 verzoekschriften waarvoor DG Concurrentie lead-manager was.

DG Concurrentie en de ECON-commissie hebben ook dit jaar informatie uitgewisseld over studies. De diensten van DG Concurrentie hebben het ECON-secretariaat in juli geïnformeerd over de studies waarvoor het directoraat-generaal in 2013 opdracht had gegeven.

35.

De contacten van DG Concurrentie met het EESC en het CvdR


De Commissie hield ook het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR) op de hoogte van belangrijke beleidsinitiatieven. Zij nam ook deel aan studiegroepen en afdelingsvergaderingen. Op 1 februari was vicevoorzitter Almunia aanwezig op de plenaire vergadering van het CvdR over de hervorming van het staatssteunbeleid en over de herziening van de richtsnoeren regionale steun 2014-2020.

36.

Garnalen.

href="http://ec.europa.eu/internal_market/bank/crisis_management/#maincontentSec2" target="_blank">ec.europa.eu/internal_market/bank

[37]Zaak AT.39816 - Upstreamgasleveringen in Centraal- en Oost-Europa; zie MEMO/12/937 van 4.9.2012;
ČEZ.