Toelichting bij COM(2015)581 - Standpunt in de Associatieraad EU-Moldavië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2015)581 - Standpunt in de Associatieraad EU-Moldavië.
bron COM(2015)581 NLEN
datum 20-11-2015
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Bijgaand voorstel is het rechtsinstrument voor het vaststellen van het standpunt van de Unie dat namens haar moet worden ingenomen in een krachtens een associatieovereenkomst tussen de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds ("de overeenkomst") opgericht lichaam. 

De overeenkomst is op 27 juni 2014 ondertekend en wordt, in afwachting van ratificatie door de lidstaten, sinds 1 september 2014 voorlopig toegepast. De ondertekening van de overeenkomst namens de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten evenals de voorlopige toepassing van een aantal bepalingen daarvan is bij Besluit 2014/492/EU van de Raad van 16 juni 2014 1 goedgekeurd.

Bij de overeenkomst is een Associatieraad opgericht die toezicht houdt op de toepassing en tenuitvoerlegging ervan en deze volgt, en regelmatig de werking van de overeenkomst toetst in het licht van de doelstellingen ervan. De Associatieraad stelt bij besluit vast wanneer de volledige uitvoering en handhaving van de overeenkomst op het volledige grondgebied van de Republiek Moldavië is gegarandeerd.

• Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Met dit voorstel wordt op basis van de bovengenoemde overeenkomst uitvoering gegeven aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie jegens een oostelijk partnerland. Het voorstel beoogt te waarborgen dat de economische voordelen van de diepe en brede vrijhandelsruimte van toepassing zijn op het volledige grondgebied van de Republiek Moldavië.

• Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Dit voorstel hangt samen met de andere externe beleidslijnen van de Unie en vult deze aan, met name het Europees nabuurschapsbeleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot de Republiek Moldavië.

2. Rechtsgrondslag, subsidiariteit en evenredigheid

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor het vaststellen van het door de Unie in te nemen standpunt in de krachtens de overeenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië opgerichte lichamen wordt gevormd door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 207, lid 4, in samenhang met artikel 218, lid 9. 

• Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheid)

De gemeenschappelijke handelspolitiek is krachtens artikel 3 van het VWEU een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is dus niet van toepassing.

Evenredigheid



Dit voorstel is nodig om de in de overeenkomst met de Republiek Moldavië neergelegde internationale verplichtingen van de Unie na te komen.

Keuze van het instrument



Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 9, VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten vaststelt. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstellingen te bereiken.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

• Evaluaties achteraf/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden



Niet van toepassing op dit voorstel.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft rekening gehouden met de standpunten van de externe deskundigen en organen die de Unie bijstaan bij de uitvoering van het nabuurschapsbeleid.

Effectbeoordeling



Dit voorstel heeft betrekking op de uitvoering van de overeenkomst op het volledige grondgebied van de Republiek Moldavië, die in 2009 een effectbeoordeling vooraf heeft ondergaan, gevolgd door een duurzaamheidseffectbeoordeling voor het handelsverkeer door het DG Handel van de Commissie in 2012, die werd meegenomen in de onderhandelingen voor een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst.

• Geschiktheid en vereenvoudiging van de regelgeving

De overeenkomst tussen de Unie en de Republiek Moldavië valt niet onder Refit-procedures.

• Grondrechten

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en verslaglegging

De uitvoering van de overeenkomst wordt regelmatig geëvalueerd door de Associatieraad EU-Republiek Moldavië. De Europese Commissie heeft er zich ook toe verbonden jaarlijks verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de uitvoering van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst.

• Verklarende documenten (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

• Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het doel van het voorstel is het vaststellen van het standpunt van de Unie met betrekking tot de toepassing van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst op het volledige grondgebied van de Republiek Moldavië. Krachtens artikel 462, lid 2, van de overeenkomst begint de toepassing van titel V van de overeenkomst of van de gehele overeenkomst op het gehele grondgebied van de Republiek Moldavië zodra de Republiek Moldavië de volledige uitvoering en handhaving van titel V of van de overeenkomst garandeert in de gebieden waarover de regering van de Republiek Moldavië niet feitelijk het gezag uitoefent. De Republiek Moldavië heeft de Europese Commissie meegedeeld dat zij de volledige uitvoering en handhaving van titel V van de overeenkomst met ingang van 1 januari 2016 kan garanderen. Dienovereenkomstig wordt voorgesteld dat de Associatieraad krachtens artikel 462, lid 3, van de overeenkomst een besluit vaststelt.