Toelichting bij COM(2016)65 - Ontwikkeling van de uitgaven uit het ELGF Alarmsysteem nrs. 11-12/2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 4.2.2016


COM(2016) 65 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de ontwikkeling van de uitgaven uit het ELGF

Alarmsysteem nrs. 11-12/2015


INHOUDSOPGAVE


Inleiding



2.

2. Bestemmingsontvangsten voor het ELGF


3.

3. Opmerkingen over de uitvoering van de ELGF-begroting 2015 (voorlopige cijfers)


4.

4. Feitelijke bestemmingsontvangsten voor het ELGF


5.

5. Conclusies


bijlage 1:Besteding van de ELGF-kredieten tot en met 31.12.2015 (voorlopige cijfers)

1. Inleiding

De bijlage geeft een overzicht (voorlopige cijfers) van de uitvoering van de begroting 2015 van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), met uitgaven ten belope van 44 073,6 miljoen EUR. Hierbij gaat het voornamelijk om de ELGF-uitgaven onder gedeeld beheer die de lidstaten van 16 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2015 hebben gedeclareerd, en de verlagingen die gedurende het begrotingsjaar op de maandelijkse betalingen zijn toegepast. Voorts wordt in de bijlage een raming gemaakt van de rechtstreekse uitgaven (ca. 24,5 miljoen EUR) die nog tot en met 31 december 2015 worden verwacht.

2. Bestemmingsontvangsten voor het ELGF

Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 gelden ontvangsten die voortvloeien uit de financiële correcties die op grond van besluiten tot boekhoudkundige en conformiteitsgoedkeuring worden opgelegd, uit onregelmatigheden en uit de opbrengsten van de melkheffing, als bestemmingsontvangsten ter financiering van ELGF-uitgaven. De bestemmingsontvangsten kunnen worden gebruikt voor de financiering van welke ELGF-uitgaven dan ook. Als een deel van deze ontvangsten niet binnen het begrotingsjaar wordt gebruikt, wordt dat deel automatisch overgedragen naar het volgende begrotingsjaar 1 .

De door de begrotingsautoriteit vastgestelde ELGF-begroting 2015 omvatte zowel:

–de door de Commissie vastgestelde ramingen van de middelen die nodig zijn voor de financiering van de verwachte uitgaven voor marktmaatregelen en rechtstreekse steun, als

–de ramingen van de bestemmingsontvangsten die naar verwachting in de loop van het begrotingsjaar 2015 zouden worden geïnd, evenals de uit het begrotingsjaar 2014 overgedragen bestemmingsontvangsten.

Bij de opstelling van de begroting 2015 werden de bestemmingsontvangsten door de Commissie op 1 768,6 miljoen EUR geraamd. Dit bedrag omvatte:

–de bestemmingsontvangsten die naar verwachting in de loop van het begrotingsjaar 2015 zouden worden geïnd, geraamd op 1 438,6 miljoen EUR (868,6 miljoen EUR voor correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring, 165 miljoen EUR voor onregelmatigheden en 405 miljoen EUR voor opbrengsten uit de melkheffing), en

–de bestemmingsontvangsten die naar verwachting van het begrotingsjaar 2014 naar het begrotingsjaar 2015 zouden worden overgedragen, geraamd op 330 miljoen EUR.

De Commissie heeft deze aanvankelijk verwachte ontvangsten ten bedrage van 1 768,6 miljoen EUR in de begroting 2015 toegewezen aan de begrotingsonderdelen van de volgende artikelen:

–05 02 08 – Groenten en fruit: 469,3 miljoen EUR 2 ;

–05 02 12 – Melk en zuivelproducten: 54,3 miljoen EUR 3 ;

–05 03 01 – Ontkoppelde rechtstreekse steun: 1 245 miljoen EUR 4 .

Voor deze regelingen heeft de begrotingsautoriteit uiteindelijk kredieten goedgekeurd in overeenstemming met het voorstel van de Commissie. De som van de goedgekeurde kredieten en de bovengenoemde bestemmingsontvangsten komt overeen met de totale geraamde behoefte.

In de bijlage gaat het bij de begrotingskredieten voor groenten en fruit, voor melk en zuivelproducten en voor ontkoppelde rechtstreekse steun (weergegeven op het niveau van het artikel) om de goedgekeurde kredieten voor die artikelen (respectievelijk 836,2 miljoen EUR, 77,1 miljoen EUR en 37 397 miljoen EUR), waarbij geen rekening is gehouden met de bovengenoemde bestemmingsontvangsten. Als de bestemmingsontvangsten voor die artikelen worden meegeteld, bedragen de kredieten in de begroting 2015 in totaal 1 305,5 miljoen EUR voor groenten en fruit, 131,4 miljoen EUR voor melk en zuivelproducten en 38 642 miljoen EUR voor ontkoppelde rechtstreekse steun.

3. Opmerkingen over de uitvoering van de ELGF-begroting 2015 (voorlopige cijfers)

De bijlage geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting voor de periode van 16 oktober 2014 tot en met 15 oktober 2015 (voorlopige cijfers). Hierna volgt een korte toelichting bij de onderdelen van de begroting die de grootste verschillen tussen de daadwerkelijk gedane uitgaven en de overeenkomstige kredieten in de begroting 2015 te zien geven.

3.1.Marktmaatregelen

Voor interventies op de landbouwmarkten zal naar verwachting ongeveer 2 668,7 miljoen EUR aan kredieten worden opgenomen, wat 268 miljoen EUR hoger is dan het niveau van de goedgekeurde begrotingskredieten. Dit verschil is het netto-effect van de uitvoeringspatronen, vooral in de sector groenten en fruit, de sector melk en zuivelproducten en de sector wijn.

3.1.1.Voedselprogramma's (– 3,2 miljoen EUR)

Het begrotingsjaar 2013 was het laatste jaar waarin voedselprogramma’s in het kader van het ELGF werden uitgevoerd en de wetgeving bevatte geen bepalingen betreffende te late betalingen voor de regeling. Toch werd 3,2 miljoen EUR aan voordien betaalde steun teruggevorderd en naar dit begrotingsartikel teruggestort.

6.

3.1.2.Olijfolie (- 2,5 miljoen EUR)


Deze onderbesteding is toe te schrijven aan de iets lagere uitgaven die een aantal lidstaten, in vergelijking met de in de begroting 2015 voorziene uitgaven, hebben verricht voor de werkprogramma’s 2014/2015 die deel uitmaakten van hun kwaliteitsverbeteringsmaatregelen.

3.1.3.Groenten en fruit (+ 282,4 miljoen EUR in vergelijking met de goedgekeurde kredieten)

Deze overbesteding is het gevolg van het feit dat de door de lidstaten verrichte uitgaven worden afgezet tegen de goedgekeurde kredieten van de begroting 2015, waarin de bestemmingsontvangsten voor deze sector niet zijn meegerekend. Als de bestemmingsontvangsten ten bedrage van 469,3 miljoen EUR bij de goedgekeurde begrotingskredieten worden geteld, waardoor de voor deze sector beschikbare kredieten stijgen tot in totaal 1 305,5 miljoen EUR, zou er sprake zijn van een onderbesteding van - 186,9 miljoen EUR.

Dit is het netto-effect van een lagere benutting voor alle uit dit artikel gefinancierde regelingen in vergelijking met het in de begroting opgenomen uitgavenniveau. Voor de actiefondsen van de producentenorganisaties hadden de lagere uitgaven van de betrokken lidstaten vooral te maken met de betalingen van de eerste tranche voor de plannen die voor 2015 voor deze organisaties waren vastgesteld. Ook voor de steun aan producentengroeperingen in verband met hun voorlopige erkenning zijn lagere uitgaven verricht. Met betrekking tot de schoolfruitregeling hebben de lidstaten niet het hele verhoogde budget waartoe voor het schooljaar 2014/2015 was besloten, opgenomen. Ten slotte hebben de lidstaten voor de tijdelijke buitengewone maatregelen die de Commissie na het Russische invoerverbod had genomen, minder uitgegeven dan het oorspronkelijk geraamde bedrag. De toepassing van een aantal van deze maatregelen is evenwel tot en met 30 juni 2016 verlengd, en dus zullen daarvoor naar verwachting in 2016 verdere uitgaven worden verricht.

3.1.4.Producten van de wijnbouwsector (– 63,4 miljoen EUR)

Deze onderbesteding is toe te schrijven aan het feit dat sommige lidstaten voor hun nationale wijnprogramma's minder hebben uitgegeven dan hun respectieve in de begroting 2015 vastgestelde begrotingsplafonds.

3.1.5.Afzetbevorderingsmaatregelen (+ 2,3 miljoen EUR)

Deze overbesteding is toe te schrijven aan het feit dat sommige lidstaten voor hun door de Commissie goedgekeurde afzetbevorderingsprogramma's meer hebben uitgegeven dan de uitgaven die daarvoor in de begroting 2015 waren voorzien.

3.1.6.Overige plantaardige producten/overige maatregelen (+ 6,6 miljoen EUR)

Deze overbesteding is toe te schrijven aan het feit dat sommige lidstaten voor door de Commissie goedgekeurde marktmaatregelen in het kader van hun POSEI-programma's meer hebben uitgegeven dan de uitgaven die daarvoor in de begroting 2015 waren voorzien.

3.1.7.Melk en zuivelproducten (+ 42,5 miljoen EUR)

Deze overbesteding is het gevolg van het feit dat de door de lidstaten verrichte uitgaven worden afgezet tegen de goedgekeurde kredieten van de begroting 2015, waarin de bestemmingsontvangsten voor deze sector niet zijn meegerekend. Als de bestemmingsontvangsten ten bedrage van 54,3 miljoen EUR bij de goedgekeurde begrotingskredieten worden geteld, waardoor de voor deze sector beschikbare kredieten stijgen tot in totaal 131,4 miljoen EUR, zou er sprake zijn van een onderbesteding van - 11,8 miljoen EUR.

Dit is het effect van een lagere benutting van de kredieten voor de schoolmelkregeling en voor de tijdelijke buitengewone steunregeling voor de particuliere opslag van bepaalde kazen, die de Commissie na het Russische invoerverbod had ingesteld. Voor beide regelingen hebben de lidstaten iets minder uitgegeven dan het in de begroting opgenomen uitgavenniveau. Hierbij moet evenwel worden opgemerkt dat de Commissie de regeling inzake particuliere opslag opnieuw heeft geopend en dat daarvoor dus naar verwachting in 2016 verdere uitgaven zullen worden verricht.

3.1.8.Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten (+ 3,4 miljoen EUR)

Deze overbesteding is toe te schrijven aan de uitgaven van de lidstaten voor de regeling inzake particuliere opslag van varkensvlees op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/360 van de Commissie, die de Commissie als reactie op de benarde marktsituatie in de sector varkensvlees heeft aangenomen en waarvoor in de begroting 2015 geen kredieten waren uitgetrokken.

3.2.Rechtstreekse steun

De opname van kredieten voor rechtstreekse steun lag 838,8 miljoen EUR hoger dan de goedgekeurde kredieten van de begroting 2015.

3.2.1.Ontkoppelde rechtstreekse steun (+ 896,8 miljoen EUR in vergelijking met de goedgekeurde kredieten)

Deze overbesteding is het gevolg van het feit dat de door de lidstaten verrichte uitgaven worden afgezet tegen de goedgekeurde kredieten van de begroting 2015, waarin de bestemmingsontvangsten voor deze sector niet zijn meegerekend. Als de bestemmingsontvangsten ten bedrage van 1 245 miljoen EUR bij de goedgekeurde begrotingskredieten worden geteld, waardoor de voor deze sector beschikbare kredieten stijgen tot in totaal 38 642 miljoen EUR, zou er sprake zijn van een onderbesteding van - 348,2 miljoen EUR.

Deze iets lagere uitgaven van de lidstaten bedroegen evenwel 99,1 % van de voor 2015 geraamde budgettaire behoeften voor ontkoppelde rechtstreekse steun en hadden voornamelijk betrekking op de bedrijfstoeslagregeling (BTR) en de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB).

3.2.2.Andere rechtstreekse steun (– 57,8 miljoen EUR)

Deze onderbesteding van de goedgekeurde kredieten voor andere rechtstreekse steun in vergelijking met het in de begroting voor 2015 opgenomen uitgavenniveau is het gevolg van de lagere betalingen die de lidstaten vooral voor de gekoppelde specifieke steun op grond van artikel 68 en voor rechtstreekse steun in het kader van POSEI hebben verricht.

3.3.Audit van de landbouwuitgaven (– 29,3 miljoen EUR)

Hiervoor waren in de begrotingsraming 2015 kredieten opgenomen voor de financiering van de rechtstreekse uitgaven voor monitoring en preventieve maatregelen ten belope van 6,8 miljoen EUR, voor positieve correcties naar aanleiding van de boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen ten bedrage van 20 miljoen EUR en voor betalingen in verband met geschillenbeslechting ten belope van 60,5 miljoen EUR. De uitgaven voor monitoring en preventieve maatregelen bedroegen uiteindelijk ongeveer 9,3 miljoen EUR. Verder kregen de lidstaten in het kader van dit begrotingshoofdstuk 20 miljoen EUR en 29,2 miljoen EUR terugbetaald voor de voor hen gunstige boekhoudkundige goedkeuring, respectievelijk conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen. De algemene onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit dat de lidstaten voor slechts ongeveer 1,7 miljoen EUR aan compensatierente voor geschillenbeslechting hebben betaald. Deze betalingen waren aanzienlijk lager dan de 60,5 miljoen EUR die hiervoor in de begroting 2015 was opgenomen. Aangezien dergelijke claims evenwel afhankelijk zijn van de resultaten van de rechtszaken in de lidstaten, wordt ervan uitgegaan dat er nog betalingen voor compensatierente zullen worden verricht, die uit de begroting 2016 zullen worden terugbetaald.

4. Feitelijke bestemmingsontvangsten voor het ELGF

Uit de bijlage blijkt dat in 2015 in totaal uiteindelijk 1 972,9 miljoen EUR aan bestemmingsontvangsten beschikbaar was. Met andere woorden: 204,3 miljoen EUR meer dan de oorspronkelijke raming van 1 768,6 miljoen EUR.

Dit verschil is gedeeltelijk toe te schrijven aan het feit dat uiteindelijk bestemmingsontvangsten ten bedrage van 341,3 miljoen EUR van 2014 naar 2015 zijn overgedragen, d.i. 11,3 miljoen EUR meer dan het bedrag van 330 miljoen EUR dat in de begroting was opgenomen. Dit bedrag is volledig gebruikt voor de financiering van ELGF-uitgaven in het begrotingsjaar 2015.

Bovendien werd in 2015 1 631,7 miljoen EUR aan nieuwe bestemmingsontvangsten geïnd, in plaats van 1 438,6 miljoen EUR, zoals bij het opstellen van de begroting was geraamd. Dit was vooral te wijten aan het feit dat de correcties in de door de Commissie vastgestelde conformiteitsgoedkeuringsbesluiten hoger waren dan geraamd in de begroting 2015. Het deel van de nieuw geïnde bestemmingsontvangsten dat in 2015 niet zal worden benut, zal worden overgedragen en in de begroting 2016 worden gebruikt.

5. Conclusies

Uit de voorlopige cijfers over de uitvoering van de ELGF-begroting 2015, met inbegrip van de ramingen inzake rechtstreekse uitgaven tot en met 31 december 2015, blijkt dat 1 076,3 miljoen EUR meer is besteed dan aan begrotingskredieten was goedgekeurd. Deze overbesteding wordt gedekt uit de beschikbare bestemmingsontvangsten ten belope van 1 972,9 miljoen EUR. Voorts is in 2015 geen gebruik gemaakt van de reserve voor crisissituaties, waardoor het bedrag van 433 miljoen EUR aan niet-benutte kredieten in de begroting 2015 blijft.

Overeenkomstig artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 5 heeft de Commissie Verordening (EU) 2015/2094 6 aangenomen, waarin de bedragen zijn vastgesteld die in 2016 worden terugbetaald aan de begunstigden van rechtstreekse betalingen op wie in dat begrotingsjaar de financiële discipline van toepassing is. Het bedrag van 409,8 miljoen EUR aan niet-vastgelegde kredieten dat overeenkomt met het bedrag van de financiële discipline dat in 2015 in de lidstaten van de rechtstreekse betalingen is afgetrokken, moet worden overgedragen naar het begrotingsjaar 2016 en worden gebruikt om de uitgaven van de lidstaten in dat verband terug te betalen.

Aan het einde van het jaar zullen nog een aantal aanpassingen en kredietoverdrachten moeten plaatsvinden. Rekening houdend met deze aanpassingen en met de hierboven geschetste financieringsbehoeften van de begroting 2015 wordt geraamd dat het over te dragen restsaldo van de bestemmingsontvangsten ongeveer 890 miljoen EUR zal bedragen. Dit bedrag zal in de begroting 2016 worden opgenomen.

(1)

In artikel 14 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie is bepaald dat interne bestemmingsontvangsten slechts één jaar mogen worden overgedragen. Daarom worden deze bestemmingsontvangsten, met het oog op een gezond begrotingsbeheer, over het algemeen eerst gebruikt, vóór de goedgekeurde kredieten van het betrokken begrotingsartikel.

(2)

362,4 miljoen EUR voor de actiefondsen van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en 106,9 miljoen EUR voor de overige maatregelen in de sector groenten en fruit.

(3)

0,9 miljoen EUR voor de opslagmaatregelen voor mageremelkpoeder, 2,9 miljoen EUR voor de opslagmaatregelen voor boter en room en 50,5 miljoen EUR voor de overige maatregelen in de sector melk en zuivelproducten.

(4)

Het volledige bedrag werd toegewezen aan de bedrijfstoeslagregeling.

(5)

Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad.

(6)

Verordening (EU) 2015/2094 van de Commissie van 19 november 2015 inzake de terugbetaling, overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, van de kredieten die zijn overgedragen van het begrotingsjaar 2015.