Toelichting bij COM(2016)196 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)196 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreis-uitreissysteem (EES). |
---|---|
bron | COM(2016)196 |
datum | 06-04-2016 |
Motivering en doel van het voorstel
Dit voorstel dient tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) 1 . De voorgestelde wijzigingen vloeien voort uit de voorgestelde instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) waarvoor tegelijk met dit voorstel een wetgevingsvoorstel wordt ingediend.
In februari 2013 heeft de Commissie een slimmegrenzenpakket gepresenteerd, dat drie voorstellen behelst: 1) een voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden, 2) een voorstel voor een verordening tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers (RTP) op basis waarvan vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen onderdanen van derde landen aan de buitengrens van de Unie aan een vereenvoudigde grenscontrole worden onderworpen en 3) een voorstel voor een verordening tot wijziging van de Schengengrenscode in verband met de instelling van het EES en het RTP 2 .
Inmiddels heeft de Commissie besloten:
– haar voorstel van 2013 voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) te herzien;
– haar voorstel van 2013 voor een verordening tot wijziging van de Schengengrenscode te herzien, om die aan te passen aan de technische wijzigingen die voortvloeien uit het nieuwe voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES); en
– haar voorstel van 2013 voor een verordening tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers in te trekken.
De redenen voor deze beslissingen worden nader beschreven in de toelichting van het geactualiseerde wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en in de bijbehorende effectbeoordeling.
Het onderhavige voorstel komt in de plaats van het voorstel van 2013 3 en integreert in de Schengengrenscode de technische wijzigingen die voortvloeien uit het nieuwe voorstel voor een verordening tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES). Het gaat met name om de registratie in het EES van weigeringen van toegang aan onderdanen van derde landen, nieuwe elementen inzake de vangnetprocedures voor het EES en de interoperabiliteit tussen het EES en het Visuminformatiesysteem (VIS). Daarmee houdt dit nieuwe voorstel rekening met de resultaten van de onderhandelingen binnen de Raad en het Europees Parlement.
Door de afschaffing van de afstempeling in het kader van het EES, maakt de instelling van het systeem het mogelijk de automatisering te introduceren van de grenscontrole van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf (en uiteindelijk ook van onderdanen die op basis van een rondreisvisum zijn toegelaten 4 ). De voorwaarden voor het gebruik van systemen voor automatische grenscontrole verschillen evenwel naargelang de categorie reizigers (onderdanen van de EU/de EER/CH, onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart, onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning of van een visum voor verblijf van langere duur, en onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf) en voor iedere procedure gelden aparte regels.
Algemene context
De algemene context wordt geschetst in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en in de effectbeoordeling bij dit voorstel.
Bestaande bepalingen
Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), en de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985.
Er moet rekening mee worden gehouden dat de Commissie op 15 december 2015 een voorstel heeft gepresenteerd tot wijziging van de Schengengrenscode inzake het aanscherpen van de controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen 5 . Aangezien de onderhandelingen over die tekst gevolgen zullen hebben voor onderhavig voorstel, moet er tijdens de onderhandelingen in het bijzonder aandacht worden besteed aan de nodige synergie tussen de beide voorstellen.
2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
De raadpleging van belanghebbenden en de effectbeoordeling worden beschreven in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES en de bijbehorende effectbeoordeling.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Samenvatting
De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het volgende:
– bijkomende definities van 'EES', 'zelfbedieningssysteem', 'e-gate' en 'systeem voor automatische grenscontrole' (artikel 2);
– onderdanen van derde landen van wie gegevens moeten worden ingevoerd in het EES en uitzonderingen daarop (artikel 6 bis);
– controle van de echtheid van de chip in reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager (artikel 8, lid 2) 6 ;
– bij inreis en uitreis van onderdanen van derde landen verificatie van de geldigheid van het reisdocument door middel van raadpleging van de relevante databanken, en met name het SIS, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten. Als de chip van het reisdocument een gezichtsopname bevat, verificatie van de opgeslagen gezichtsopname, behalve voor onderdanen van derde landen van wie de inreis of uitreis in het EES moet worden geregistreerd (artikel 8, lid 3, onder a), i), en onder g), i));
– bij inreis van onderdanen van derde landen verificatie van de echtheid van de gegevens op de chip van verblijfsvergunningen met een elektronische gegevensdrager en verificatie van de geldigheid van de verblijfsvergunningen en visa voor verblijf van langere duur aan de hand van het SIS en andere relevante databanken (artikel 8, lid 3, onder a), ii));
– bij inreis en uitreis verificatie van de identiteit en/of identificatie van een onderdaan van een derde land die is toegelaten voor een kort verblijf {of op basis van een rondreisvisum} door middel van raadpleging van het EES en, indien van toepassing, het VIS (artikel 8, lid 3, onder a), iii) en onder g), iv));
– bij inreis en uitreis van een onderdaan van een derde land door middel van raadpleging van het EES controleren of deze de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten nog niet heeft overschreden, en bij inreis door middel van raadpleging van het EES controleren of de onderdaan van een derde land die in het bezit is van een visum voor één of twee binnenkomsten het maximale aantal toegestane binnenkomsten heeft gerespecteerd (artikel 8, lid 3, onder a), iii bis), onder g), v), en onder h), ii));
– bij inreis van houders van een visum [of een rondreisvisum] verificatie van de echtheid van het visum [/rondreisvisum] en van de territoriale en temporele geldigheid en geldige status ervan en, indien van toepassing, van de identiteit van de houder van het visum, door middel van raadpleging van het Visuminformatiesysteem (VIS) (artikel 8, lid 3, onder b));
– mogelijkheid om het EES te gebruiken ten behoeve van identificatie aan de buitengrenzen (artikel 8, lid 3, i));
– informatie aan de reizigers over het maximale aantal toegestane dagen van verblijf, rekening houdend met de resultaten van de raadpleging van het EES (artikel 8, lid 9);
– het gebruik van systemen voor automatische grenscontrole:
• voor onderdanen van de EU/de EER/CH en onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart (artikel 8 bis);
• voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning (artikel 8 ter);
– het gebruik van zelfbedieningssystemen en e-gates voor personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd (artikel 8 quater en artikel 8 quinquies);
– invoering van nationale faciliteringsprogramma's die de lidstaten op vrijwillige basis kunnen opzetten (artikel 8 sexies);
– verplichte invoering van gegevens in het EES, ook in het geval van versoepelde grenscontroles (artikel 9, lid 3);
– vangnetprocedures die moeten worden gevolgd wanneer het technisch niet mogelijk is om gegevens in te voeren in het centrale systeem van het EES of wanneer er een storing is van het centrale systeem van het EES (artikel 9, lid 3 bis);
– bewegwijzering/pictogram voor systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningssystemen en e-gates (artikel 10, lid 3 bis);
– opheffing van de verplichting om reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf bij inreis en uitreis systematisch af te stempelen. Wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, kan een lidstaat de reisdocumenten van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat, bij inreis en uitreis afstempelen (artikel 11);
– vermoeden van onregelmatig verblijf bij het ontbreken van de vereiste gegevens in het EES en mogelijkheden om het vermoeden te weerleggen (artikel 12);
– overgangsperiode van zes maanden na de inwerkingtreding van het EES en overgangsmaatregelen voor gevallen waarin een onderdaan van een derde land van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, het grondgebied van de lidstaten is binnengekomen maar nog niet heeft verlaten vóór de ingebruikneming van het EES (artikel 12 bis);
– registratie in het EES van gegevens inzake onderdanen van derde landen aan wie de toegang voor een kort verblijf {of op basis van een rondreisvisum} is geweigerd (artikel 14, lid 2);
– wijziging van de bijlagen III, IV en V;
– schrapping van bijlage VIII.
Rechtsgrondslag
Artikel 77, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; het voorstel bevat immers bepalingen inzake grenscontroles van personen die de buitengrenzen overschrijden.
Dit voorstel wijzigt Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), die de gecodificeerde versie is van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), die was gebaseerd op de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 62, punt 1, en punt 2, onder a).
Subsidiariteitsbeginsel
Krachtens artikel 77 is de Unie bevoegd een beleid te ontwikkelen dat tot doel heeft te 'voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen' en te 'zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen'.
Dit voorstel valt binnen de grenzen die door deze bepalingen worden gesteld. Het doel van dit voorstel is in de Schengengrenscode de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor de instelling van een EES. Dit kan niet door de lidstaten afzonderlijk worden gedaan, omdat een bestaand besluit van de Unie (de Schengengrenscode) alleen door de Unie zelf kan worden gewijzigd.
Evenredigheidsbeginsel
Krachtens artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit optreden wordt gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.
De Schengengrenscode moest in 2006 worden vastgesteld in de vorm van een verordening om ervoor te zorgen dat de grenscode in alle lidstaten die het Schengenacquis toepassen, op dezelfde manier zou worden toegepast. Het voorgestelde initiatief – een wijziging van de Schengengrenscode – houdt een wijziging van een bestaande verordening in en kan dus alleen door middel van een verordening worden verwezenlijkt. Inhoudelijk blijft dit initiatief beperkt tot een verbetering van de bestaande verordening en is het gebaseerd op de beleidslijnen die daarin zijn vervat. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Keuze van instrument
Voorgesteld instrument: verordening.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.
5. AANVULLENDE INFORMATIE
Gevolgen van de verschillende aan de Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde landen
Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis in die zin dat het betrekking heeft op de overschrijding van de buitengrenzen. Er moet dan ook worden nagegaan welke gevolgen het voorstel heeft voor de protocollen en associatieovereenkomsten met Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk; IJsland en Noorwegen; en Zwitserland en Liechtenstein. De situatie van elk van deze landen wordt beschreven in de overwegingen 11 tot en met 16 van dit voorstel en nader verduidelijkt in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel tot instelling van een EES.
Beknopt overzicht van de voorgestelde wijzigingen van de Schengengrenscode
Artikel 2 - Definities
Bijkomende definities
Punt 22: definitie van het nieuwe 'inreis-uitreissysteem (EES)'
Punt 23: definitie van 'zelfbedieningssysteem'
Punt 24: definitie van 'e-gate'
Punt 25: definitie van 'systeem voor automatische grenscontrole'
Nieuw artikel 6 bis - Onderdanen van derde landen van wie gegevens in het EES worden ingevoerd
In het nieuwe artikel 6 bis is de verplichting opgenomen onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] in het Schengengebied, in het EES te registreren. Dezelfde verplichting is toegevoegd met betrekking tot onderdanen van derde landen aan wie de toegang voor een kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] wordt geweigerd. Er wordt in uitzonderingen voorzien voor de volgende categorieën personen: 1) onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart en die familielid zijn van een burger van de Unie of van een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, ook indien zij niet een burger van de Unie of een onderdaan van een derde land die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, vergezellen of zich bij hem voegen; 2) onderdanen van Andorra, Monaco en San Marino; 3) onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van grenscontrole of van de verplichting de buitengrenzen enkel te overschrijden via grensdoorlaatposten of gedurende vaste openingstijden, evenals onderdanen van derde landen op wie facilitering van grensoverschrijding van toepassing is; 4) houders van een vergunning voor klein grensverkeer.
Artikel 8 - Grenscontrole op personen
In lid 2 is de verplichting toegevoegd om de echtheid van alle reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager te controleren aan de hand van geldige certificaten.
Lid 3, onder a), i), betreffende de verplichting voor grenswachters om bij inreis te controleren of de onderdaan van een derde land in het bezit is van een document dat geldig is voor grensoverschrijding en waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken, wordt nader ontwikkeld. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de geldigheid van het reisdocument moet worden gecontroleerd door middel van raadpleging van relevante databanken (met name het Schengeninformatiesysteem, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten). Bovendien wordt bepaald dat indien de onderdaan van een derde land houder is van een elektronisch reisdocument met een chip die een gezichtsopname bevat, deze gezichtsopname moet worden gecontroleerd. Er wordt in een uitzondering voorzien voor onderdanen van derde landen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd en die in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument. Voor deze categorie personen moet de verificatie van de gezichtsopname die in de chip van het reisdocument is opgeslagen, plaatsvinden bij registratie in het EES of bij de registratie van een nieuw elektronisch paspoort in het EES (bv. wanneer het vorige paspoort vervallen is). Naast deze verificatie worden het reisdocument en de biometrische kenmerken van de persoon in het EES geregistreerd en worden deze gebruikt voor de verificatie/identificatie van de persoon bij volgende grensoverschrijdingen.
Lid 3, onder a), ii), heeft betrekking op de verificatie dat het reisdocument, in voorkomend geval, vergezeld gaat van het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning. Met betrekking tot verblijfsvergunningen is de verplichting toegevoegd de echtheid van reisdocumenten met een elektronische gegevensdrager te controleren aan de hand van geldige certificaten. Bovendien moet de geldigheid van verblijfsvergunningen en visa voor verblijf van langere duur worden gecontroleerd door middel van raadpleging van het Schengeninformatiesysteem en andere relevante databanken.
Het nieuwe lid 3, onder a), iii), regelt de verplichting van verificatie en/of identificatie van de onderdanen van derde landen van wie de inreis of de inreisweigering in het EES moet worden geregistreerd, met gebruik van biometrische kenmerken. Deze verificatie en/of identificatie moet worden verricht overeenkomstig artikel 21 van de verordening tot instelling van het EES. Dientengevolge:
– zullen van houders van een visum die al in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het EES of het VIS;
– zullen van houders van een visum die nog niet in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het VIS en zal er een identificatie aan de hand van het EES worden verricht;
– zullen van van de visumplicht vrijgestelde reizigers die al in het EES zijn geregistreerd de biometrische kenmerken worden gecontroleerd aan de hand van het EES;
– zal van van de visumplicht vrijgestelde reizigers die nog niet in het EES zijn geregistreerd een identificatie aan de hand van het EES worden verricht, en als de persoon niet in het EES wordt gevonden, wordt ook een verificatie en, indien van toepassing, een identificatie aan de hand van het VIS verricht.
In lid 3, onder a), iii bis), is de verplichting aan de hand van de stempels in het paspoort te controleren of de onderdaan van een derde land die het Schengengebied binnenkomt de maximale duur van het toegestane verblijf reeds heeft overschreden, vervangen door de vereiste het EES te raadplegen. In diezelfde geest, gezien de afschaffing van de afstempeling, zal het EES ook moeten worden geraadpleegd om te controleren of onderdanen van een derde land die in het bezit zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten, het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd.
Lid 3, onder b), heeft betrekking op het gebruik van het VIS ten behoeve van verificatie aan de buitengrenzen. Gezien de interoperabiliteit van het EES en het VIS en de mogelijkheid gebruik te maken van middelen voor automatische grenscontrole aan de buitengrenzen, moet het VIS de grenswachters informatie verstrekken over zowel de echtheid van het visum (of het rondreisvisum) als over de territoriale en temporele geldigheid en de status ervan, door aan te geven of er al dan niet een treffer is. Voorts geeft dit lid, overeenkomstig het voorstel inzake het EES, weer dat de identiteit van visumhouders niet systematisch zal worden gecontroleerd aan de hand van het VIS. In bepaalde gevallen zal de identiteit van visumhouders worden gecontroleerd aan de hand van het EES, door gebruik te maken van hun gezichtsopname.
Lid 3, onder g), i), betreffende de verplichting voor grenswachters om bij uitreis te controleren dat de onderdaan van een derde land in het bezit is van een geldig grensoverschrijdingsdocument, wordt nader ontwikkeld. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat de geldigheid van het reisdocument moet worden gecontroleerd door raadpleging van relevante databanken (met name het Schengeninformatiesysteem, de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten en nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten). Bovendien wordt bepaald dat indien de onderdaan van een derde land houder is van een elektronisch reisdocument met een chip die een gezichtsopname bevat, deze gezichtsopname moet worden gecontroleerd. Er wordt in een uitzondering voorzien voor onderdanen van derde landen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd en die houder zijn van een elektronisch reisdocument. Voor deze categorie personen moet de verificatie van de gezichtsopname die in de chip van het reisdocument is opgeslagen, plaatsvinden bij de registratie in het EES of bij de registratie van een nieuw elektronisch paspoort in het EES (bv. wanneer het vorige paspoort vervallen is). Naast deze verificatie worden het reisdocument en de biometrische kenmerken in het EES geregistreerd en worden deze gebruikt voor de verificatie/identificatie van de persoon bij latere grensoverschrijdingen.
Het nieuwe lid 3, onder g), iv), regelt de verplichting van verificatie en/of identificatie van de onderdanen van derde landen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd, met gebruik van biometrische kenmerken. Deze verificatie en/of identificatie moet worden verricht overeenkomstig artikel 21 van de verordening tot instelling van het EES. Van visumhouders die al in het EES zijn geregistreerd, zullen dan de biometrische kenmerken kunnen worden gecontroleerd aan de hand van het EES of, indien van toepassing, aan de hand van het VIS.
In het nieuwe lid 3, onder g), v), is de verplichting aan de hand van de stempels in het paspoort te controleren of de onderdaan van een derde land die het Schengengebied verlaat de maximale duur van het toegestane verblijf reeds heeft overschreden, vervangen door de vereiste het EES te raadplegen.
Lid 3, onder h), ii), op grond waarvan optioneel kan worden gecontroleerd of een onderdaan van een derde land die het Schengengebied verlaat de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten reeds heeft overschreden, wordt geschrapt. Met het EES wordt deze verificatie verplicht.
Lid 3, onder i), wordt aangepast teneinde te voorzien in de mogelijkheid om bovenop het VIS het EES te kunnen gebruiken voor de identificatie van personen die mogelijk niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten.
Het nieuwe lid 9 voorziet in de verplichting voor de grenswachters om onderdanen van derde landen informatie te verstrekken over het maximumaantal dagen dat zij volgens het EES, en indien van toepassing volgens het VIS, in het Schengengebied mogen blijven.
Invoering van de nieuwe artikelen 8 bis, 8 ter, 8 quater en 8 quinquies teneinde te voorzien in geharmoniseerde automatisering van grenscontroles voor verschillende categorieën reizigers
De inreis- en uitreisvoorwaarden voor de betrokken reizigers blijven onveranderd.
De artikelen 8 bis en 8 ter zijn geen technische wijzigingen in verband met de invoering van het EES, maar bijkomende bepalingen om de grenscontroleprocedures verder te vergemakkelijken met behulp van moderne technologie.
Nieuw artikel 8 bis - Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van de EU/de EER/CH en voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfskaart
In lid 1 wordt de personele werkingssfeer van dit artikel vastgelegd (onderdanen van de Unie, onderdanen van derde landen die rechten inzake vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie, en onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een verblijfskaart en die familielid zijn van een burger van de Unie of van een onderdaan van een derde land die rechten inzake vrij verkeer geniet die gelijkwaardig zijn aan die van de burgers van de Unie).
In lid 2 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan moet worden voldaan om de systemen voor automatische grenscontrole te gebruiken. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Met betrekking tot onderdanen van derde landen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen en houder zijn van een verblijfskaart, moet de verblijfskaart elektronisch zijn (de kaart moet geldig zijn en de geldigheidsduur mag niet verstreken zijn) en moet de echtheid van de gegevens in de chip worden gecontroleerd. Ook moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder van de verblijfskaart te controleren, door de in de chip opgeslagen gezichtsopname te vergelijken met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname.
Lid 3 bepaalt dat de controles bij inreis en uitreis worden verricht overeenkomstig artikel 8, lid 2. Er wordt echter ook uitdrukkelijk bepaald dat wanneer de controles bij inreis en uitreis plaatsvinden aan de hand van een systeem voor automatische grenscontrole, systematisch moet worden gecontroleerd of de betrokkenen geen reëel, actueel en voldoende ernstig gevaar voor de binnenlandse veiligheid, de openbare orde, de internationale betrekkingen van de lidstaten dan wel een gevaar voor de volksgezondheid vormen, onder meer door middel van raadpleging van de relevante nationale en Uniedatabanken, met name het Schengeninformatiesysteem 7 .
Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de automatische grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming voor inreis of uitreis verleent of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 4).
In lid 5 worden de voorwaarden vermeld waaronder een persoon wordt doorverwezen naar een grenswachter. Lid 6 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole, kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.
Lid 7 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.
Nieuw artikel 8 ter - Gebruik van systemen voor automatische grenscontrole voor onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning
In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan een onderdaan van een derde land die houder is van een verblijfsvergunning moet voldoen om gebruik te maken van systemen voor automatische grenscontrole. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Bij onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning wordt ook toegang verkregen tot de chip van de verblijfsvergunning om de echtheid van de gegevens in de chip en de identiteit van de houder van de verblijfsvergunning te controleren.
Artikel 2 bevat een nauwkeurige beschrijving van de grenscontroles die worden verricht bij inreis en uitreis.
Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming verleent voor inreis of uitreis of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 3).
De voorwaarden om een persoon door te verwijzen naar een grenswachter worden vermeld in lid 4. Lid 5 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.
Lid 6 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.
Nieuw artikel 8 quater - Gebruik van zelfbedieningssystemen voor het vooraf registreren van gegevens in het EES
In het nieuwe artikel 8 quater wordt de mogelijkheid toegevoegd dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, gebruikmaken van zelfbedieningssystemen om hun persoonlijk dossier vooraf in het EES te registreren.
In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, moeten voldoen om aan de hand van het zelfbedieningssystemen hun persoonlijk dossier vooraf in het EES te kunnen registreren. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in het reisdocument opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument.
De leden 2 tot en met 4 beschrijven de operaties die door de zelfbedieningssystemen moeten worden verricht.
Lid 5 heeft betrekking op gevallen waarin na verificatie aan de hand van het zelfbedieningssysteem blijkt dat de persoon niet in het EES is geregistreerd. In deze gevallen worden de vereiste gegevens verzameld en vooraf via het zelfbedieningssysteem in het EES geregistreerd. De persoon wordt altijd doorverwezen naar een grenswachter, die moet controleren of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt, overeenstemt met het document dat de persoon in zijn bezit heeft, en of de biometrische kenmerken die in het EES zijn geregistreerd, overeenstemmen met de biometrische kenmerken van de persoon op de ter plaatse gemaakte opname.
De leden 6 en 7 hebben betrekking op gevallen waarin na verificatie aan de hand van het zelfbedieningssysteem blijkt dat de persoon al in het EES is geregistreerd, maar dat zijn persoonlijk dossier moet worden bijgewerkt.
Lid 8 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het systeem om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.
Nieuw artikel 8 quinquies - Gebruik van zelfbedieningssystemen en/of e-gates voor de grensoverschrijding van onderdanen van derde landen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd
In het nieuwe artikel 8 quinquies wordt de mogelijkheid toegevoegd dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, gebruikmaken van een zelfbedieningssysteem voor hun grenscontrole. Voorts wordt voorzien in de mogelijkheid de grensoverschrijding via e-gates te laten plaatsvinden. Met deze tweestappenaanpak kunnen de lidstaten beslissen de grensoverschrijding voor deze categorie reizigers volledig te automatiseren (wanneer na gebruik van het zelfbedieningssysteem ook gebruik kan worden gemaakt van een e-gate) of gedeeltelijk te automatiseren (wanneer geen gebruik kan worden gemaakt van een e-gate en de persoon voor grensoverschrijding altijd toestemming moet krijgen van een grenswachter). Onderdanen van derde landen die nog niet in het EES zijn geregistreerd, moeten evenwel altijd naar een grenswachter worden doorverwezen (ook wanneer zij het zelfbedieningssysteem hebben gebruikt om zich vooraf te registreren) om hun registratie in het ESS te voltooien. Bijgevolg is voor deze reizigers enkel gedeeltelijke automatisering van de grensoverschrijding mogelijk.
In lid 1 worden de cumulatieve voorwaarden vermeld waaraan personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, moeten voldoen om gebruik te kunnen maken van een zelfbedieningssysteem voor hun grenscontrole. De persoon moet met name in het bezit zijn van een elektronisch reisdocument met een chip en de echtheid van de gegevens in de chip moet worden gecontroleerd. Voorts moet toegang worden verkregen tot de in de chip opgeslagen gezichtsopname om de identiteit van de houder te controleren aan de hand van een vergelijking van de in de chip opgeslagen gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de houder van het reisdocument. Tot slot moet de persoon reeds, al dan niet vooraf, in het EES zijn geregistreerd.
Lid 2 bevat een nauwkeurige beschrijving van de grenscontroles die worden verricht bij inreis en uitreis.
Bij inreis en uitreis moeten de resultaten van de grenscontroles ter beschikking worden gesteld van een grenswachter, die op basis daarvan toestemming verleent voor inreis of uitreis of de persoon doorverwijst naar een grenswachter (lid 3).
In lid 4 worden de voorwaarden vermeld waaronder een persoon naar een grenswachter wordt doorverwezen. Lid 5 bepaalt evenwel dat een grenswachter die toezicht houdt op de grensoverschrijding van een persoon via een systeem voor automatische grenscontrole, kan besluiten die persoon door te verwijzen naar een grenswachter om andere redenen.
Lid 6 bepaalt dat lidstaten kunnen besluiten e-gates te installeren en dat personen van wie de grensoverschrijding in het EES moet worden geregistreerd, toestemming kunnen krijgen om gebruik te maken van de e-gates. In lid 6 wordt daarom de koppeling tussen de e-gates en het EES nader beschreven. Voorts kan een lidstaat die besluit e-gates te installeren ervoor kiezen deze al dan niet aan het zelfbedieningssysteem te koppelen. Als de e-gates niet aan de zelfbedieningssystemen worden gekoppeld, vinden het verificatieproces en de feitelijke grensoverschrijding op afzonderlijke locaties plaats. Lid 6 voorziet voor deze gevallen in de verplichting in de e-gate een systeem in te bouwen om te controleren of de persoon die de e-gate gebruikt overeenstemt met de persoon die het zelfbedieningssysteem heeft gebruikt. Voor deze verificatie moet ten minste één biometrisch kenmerk worden gebruikt.
Lid 7 heeft betrekking op situaties waarin een persoon niet in het bezit is van een elektronisch reisdocument of waarin de echtheid van het reisdocument of de identiteit van de houder ervan niet kan worden gecontroleerd. Als de grenswachter in dat geval de resultaten kan ophalen van de grenscontroles die via het zelfbedieningssysteem hebben plaatsgevonden, mag deze alleen de verificaties verrichten die niet konden worden uitgevoerd via het zelfbedieningssysteem. De grenswachter moet in ieder geval controleren of het reisdocument dat aan het zelfbedieningssysteem is gebruikt hetzelfde is als het document dat de persoon aan de grenswachter presenteert.
Lid 8 bevat de verplichting te voorzien in toezicht op het gebruik van het zelfbedieningssysteem en de e-gates om oneigenlijk, frauduleus en abnormaal gebruik ervan te detecteren.
Nieuw artikel 8 sexies - Nationale faciliteringsprogramma's
Artikel 8 sexies biedt iedere lidstaat de mogelijkheid op vrijwillige basis een nationaal programma op te zetten om onderdanen van derde landen de mogelijkheid te bieden bij het overschrijden van de grens van de lidstaat gebruik te maken van de facilitering:
– van de verificatie van de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, van het doel van het verblijf, en controle van de desbetreffende bewijsstukken (artikel 8, lid 3, onder a), iv)); en
– van de verificatie of de betrokkene over voldoende middelen van bestaan beschikt (artikel 8, lid 3, onder a), v)).
Lid 2 omvat de verplichting te garanderen dat de onderdanen van derde landen die een aanvraag indienen voor deelname aan het programma, vooraf aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen. Er wordt ook nauwkeurig beschreven aan welke minimumvoorwaarden de onderdanen van derde landen moeten voldoen om toegang te krijgen tot een nationaal faciliteringsprogramma.
Lid 4 voorziet in de mogelijkheid dat twee of meer lidstaten die een eigen nationaal programma hebben opgesteld, onderling overeenkomsten sluiten zodat de begunstigden van hun nationale programma's de faciliteringen genieten die worden erkend door de andere nationale programma's.
Artikel 9 - Versoepeling van de grenscontroles
De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Er wordt beklemtoond dat van reizigers die het Schengengebied binnenkomen of verlaten, altijd de gegevens in het EES moeten worden ingevoerd. Ook in geval van een versoepeling van de grenscontroleprocedures moeten de gegevens in het EES worden geregistreerd.
Het nieuwe lid 3 bis voorziet in vangnetprocedures ingeval het technisch niet mogelijk is om gegevens in te voeren in het centrale systeem van het EES of wanneer er een storing is van het centrale systeem van het EES, waaronder opslag van gegevens in de nationale uniforme interface, indien mogelijk, of lokale opslag van gegevens. Indien mogelijk moet voor de verificatie van de identiteit van visumhouders het Visuminformatiesysteem worden geraadpleegd.
Artikel 10 - Gescheiden doorgangen en bewegwijzering
Er wordt een nieuw lid 3 bis toegevoegd om rekening te houden met de instelling van systemen voor automatische grenscontrole, zelfbedieningssystemen en e-gates. Met het oog op een geharmoniseerde aanpak moeten de lidstaten gebruikmaken van de in deel D van bijlage III opgenomen borden.
Artikel 11 - Afstempeling van de reisdocumenten
Het nieuwe artikel 11 geeft weer dat het EES de afschaffing beoogt van de afstempeling bij inreis en uitreis van reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf. In de plaats komt er de elektronische registratie van de inreis en uitreis. De verplichting om reisdocumenten van onderdanen van derde landen die zijn toegelaten voor een kort verblijf systematisch bij inreis en uitreis af te stempelen, wordt daarom verwijderd.
Het nieuwe artikel 11 bepaalt evenwel dat wanneer de nationale wetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet, een lidstaat de reisdocumenten van onderdanen van derde landen die houder zijn van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat, bij inreis en uitreis kunnen afstempelen. De praktische regelingen voor het afstempelen zijn opgenomen in bijlage IV.
Artikel 12 - Vermoeden betreffende het voldoen aan voorwaarden inzake verblijfsduur
De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Het huidige artikel 12 heeft betrekking op de procedures voor het weerleggen van het vermoeden van onregelmatig verblijf bij het ontbreken van inreis- of uitreisstempels. Met het EES worden de stempels vervangen door een elektronische registratie in het EES.
Artikel 12 bis - Overgangsperiode en -maatregelen
– Lid 1 heeft betrekking op een overgangsperiode van zes maanden na de ingebruikneming van het EES. Tijdens deze overgangsperiode zullen de grenswachters rekening moeten houden met zowel de stempels die in de reisdocumenten zijn aangebracht als met de in het EES opgeslagen gegevens. Op deze manier zullen de grenswachters kunnen controleren of de maximale duur van het toegestane verblijf is gerespecteerd en of onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor één of twee binnenkomsten het maximale aantal toegestane binnenkomsten hebben gerespecteerd. Het is mogelijk dat personen op het grondgebied van de lidstaten hebben verbleven binnen de periode van 180 dagen voorafgaand aan de ingebruikneming van het EES. Hun reisdocumenten moeten dan dienovereenkomstig zijn afgestempeld. Bij de bovengenoemde verificatie moeten deze stempels in aanmerking worden genomen.
– Lid 2 heeft betrekking op gevallen waarin een persoon het grondgebied van de lidstaten is binnengekomen maar niet heeft verlaten vóór de ingebruikneming van het EES. In deze gevallen wordt bij vertrek het persoonlijk dossier van de persoon in het EES geregistreerd en de datum van de meest recente binnenkomst wordt in de inreis-uitreisnotitie genoteerd om deze te vervolledigen.
Artikel 14 - Weigering van toegang
In lid 2 wordt een nieuwe alinea toegevoegd die bepaalt dat gegevens inzake onderdanen van derde landen aan wie de toegang met het oog op kort verblijf [of op basis van een rondreisvisum] is geweigerd, in het EES moeten worden geregistreerd.
In lid 3 wordt uitdrukkelijk voorzien in rechtzetting van de in het EES ingevoerde gegevens wanneer bij een beroepsprocedure wordt geconcludeerd dat een beslissing tot weigering van toegang ongegrond was.
Bijlage III - Modellen van de borden bij de diverse doorgangen aan de grensdoorlaatposten
De in bijlage III opgenomen borden worden aangevuld met nieuwe borden voor het gebruik van doorgangen met automatische grenscontrole.
Bijlage IV - Afstempeling
De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES. Met het nieuwe systeem zou bijlage IV enkel het volgende betreffen: 1) de stempels die alle lidstaten moeten aanbrengen in geval van weigering van toegang, 2) wanneer het nationaal recht daar uitdrukkelijk in voorziet, de stempels die een lidstaat bij inreis en uitreis kan aanbrengen in het document van een onderdaan van een derde land die houder is van een verblijfsvergunning die is afgegeven door diezelfde lidstaat.
Bijlage V deel A - Procedures voor weigering van toegang aan de grens
De bestaande tekst wordt aangepast aan de instelling van het EES.
• Lid 1, onder b), wordt aangepast en betreft nu de categorieën personen van wie de gegevens inzake weigering in het EES moeten worden geregistreerd. De verplichting voor de grenswachter om in het paspoort een inreisstempel aan te brengen, blijft behouden.
• Lid 1, onder d), wordt gewijzigd en betreft nu de categorieën personen van wie de gegevens inzake weigering niet in het EES moeten worden geregistreerd en voor wie een inreisstempel in het paspoort moet worden aangebracht en de weigering van toegang in een nationaal register moet worden opgenomen.
Bijlage VIII wordt geschrapt
De betrokken informatie zal in het EES worden geregistreerd.