Toelichting bij COM(2016)233 - Standpunt EU over het verzoek van de EU om verlenging van de WTO-ontheffing inzake de autonome preferentiële regeling voor de Westelijke Balkan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel het standpunt vast te stellen dat de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zal innemen over verlenging van de WTO-ontheffing inzake de door de Europese Unie aan de Westelijke Balkan te verlenen autonome handelspreferenties tot en met 31 december 2021.

Dit zou de derde verlenging van de ontheffing door de WTO zijn.

Op 8 december 2000 heeft de Algemene Raad van de WTO besloten de Europese Unie van haar verplichtingen krachtens artikel I, lid 1, van de GATT 1994 te ontheffen voor zover nodig is om de Europese Unie in staat te stellen preferentiële behandeling toe te staan aan begunstigde landen tot en met 31 december 2006 1 . Op 28 juli 2006 is aan de Europese Unie een verlenging verleend tot en met 31 december 2011 2 . Op 5 december 2011 is aan de Europese Unie een verlenging verleend tot en met 31 december 2016 3 .

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

De Europese Unie heeft preferentiële tarieven toegekend aan de Westelijke Balkan op basis van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 waarbij rechtenvrije of preferentiële behandeling is ingevoerd voor producten van oorsprong uit de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo 4 , Montenegro en Servië). Verordening (EG) nr. 2007/2000 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd en is gecodificeerd bij Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad 5 . In 2011 zijn verdere wijzigingen ingevoerd op basis van Verordening (EU) nr. 1336/2011 van het Europees Parlement en de Raad 6 van 13 december 2011, met name de verlenging van de autonome handelspreferenties tot 31 december 2015. Bij Verordening (EU) nr. 517/2013 7 werd Kroatië uit het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad geschrapt, na zijn toetreding tot de EU.

De Europese Unie heeft Verordening (EU) nr. 2423/2015 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 vastgesteld tot verdere wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad en tot verlenging van de autonome preferentiële handelsregeling voor de Westelijke Balkan tot en met 31 december 2020.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Op grond van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet de Raad, wanneer in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam een besluit met rechtsgevolgen moet worden vastgesteld, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een besluit vaststellen tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen. De verlening van een ontheffing inzake de door de Europese Unie aan de Westelijke Balkan verleende aanvullende autonome handelspreferenties valt onder deze bepaling aangezien het besluit wordt genomen door een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam (de Algemene Raad of Ministeriële Conferentie van de WTO) en van invloed is op de rechten en verplichtingen van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheden)

Niet van toepassing.

Evenredigheid

Niet van toepassing.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Niet van toepassing.