Toelichting bij COM(2016)265 - Verslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten in 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 19.5.2016


COM(2016) 265 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten in 2015

{SWD(2016) 158 final}


Inleiding



De EU werd in 2015 met een groot aantal uitdagingen geconfronteerd: bedreigingen van de veiligheid, een ongekende toestroom van vluchtelingen en migranten, een toename van populisme en vreemdelingenhaat. Hierdoor werden de Europese waarden en solidariteit op de proef gesteld. Bij het aangaan van dergelijke uitdagingen is het essentieel om de gemeenschappelijke waarden van de EU van democratie, de grondrechten en de rechtsstaat hoog te houden.

Het Handvest van de grondrechten is in 2009 in werking getreden. Het is een belangrijk referentiepunt gebleken voor Europese 1 en nationale rechtbanken. De Europese Commissie bevordert de naleving ervan in alle EU-acties en werkt hiertoe nauw samen met nationale, Europese en internationale organisaties.

In dit zesde jaarverslag wordt besproken hoe de EU en haar lidstaten het Handvest in 2015 hebben toegepast. Het actuele vraagstuk betreft het jaarlijkse colloquium over de grondrechten 2015, waar werd gedebatteerd over 'Tolerantie en respect: antisemitisme en islamofobie in Europa voorkomen en bestrijden'.

In 2016 wordt het colloquium over de grondrechten gewijd aan het vraagstuk 'pluralisme van de media en democratie'. Tijdens het colloquium zullen de verbanden tussen pluralisme in de media en democratie worden besproken tegen de achtergrond van de veranderende mediaomgeving die wordt gekenmerkt door voortschrijdende convergentie van de media en de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt. De vele aspecten van het pluralisme in de media zullen worden nagegaan, variërend van de onafhankelijkheid van de media en mediaregelgeving tot kwesties met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en journalistieke vrijheid. Voorafgaand aan het colloquium zal er overleg met het maatschappelijk middenveld en belanghebbenden plaatsvinden.

2.

2. Toepassing van het Handvest in en door de EU


3.

2.1. Integratie van het Handvest en betere regelgeving


Om ervoor te zorgen dat ontwerpwetgeving voldoet aan het Handvest, moeten tijdens het wetgevingsproces systematisch controles op de grondrechten worden uitgevoerd. In het kader van de agenda voor betere regelgeving 2 van de Commissie zijn de bestaande richtsnoeren voor de verbetering van de effectbeoordelingen van ontwerpwetgeving en beleidsmaatregelen herzien. Betere regelgeving heeft tot doel de besluitvorming van de EU doorzichtiger te maken en de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren. Een 'set instrumenten voor betere regelgeving' 3 omvat een checklist met betrekking tot de grondrechten die de Commissie bij beoordelingen moet gebruiken. In 2015 heeft de Commissie specifieke afdelingen opgeleid zodat de ambtenaren over de instrumenten beschikken om een op de grondrechten gebaseerde benadering toe te passen op beleidsvorming en wetgeving.

In september 2015 heeft het Europees Parlement een resolutie over de grondrechten in de Europese Unie (2013-2014) aangenomen 4 . Hierin wordt ingegaan op zorgen over de individuele situatie van de grondrechten in sommige lidstaten en opgeroepen tot een kader om toezicht te houden op de rechtsstaat. In juni 2015 heeft de Raad conclusies aangenomen over de toepassing van het Handvest in 2014 5 .

4.

2.2. Integratie van het Handvest in wetgevende en beleidsmaatregelen


De instellingen van de EU moeten het Handvest naleven bij alles wat zij doen. Het Hof van Justitie controleert of dit ook daadwerkelijk gebeurt. Ook in 2015 heeft de Commissie systematisch nalevingscontroles van haar wetgeving en beleidsmaatregelen uitgevoerd. Daarnaast heeft zij wetgevingsprojecten ter bevordering van de grondrechten versneld.

In december 2015 zijn het Parlement en de Raad het hervormingspakket voor de gegevensbescherming overeengekomen 6 . Dit is van essentieel belang voor de bescherming van de grondrechten op persoonlijke levenssfeer en bescherming van persoonsgegevens (artikelen 7 en 8 van het Handvest) en vormt een belangrijke bouwsteen voor de digitale eengemaakte markt. Het bestaat uit een algemene verordening inzake gegevensbescherming 7 en een richtlijn inzake gegevensbescherming voor politiële en strafrechtelijke autoriteiten 8 . De richtlijn vervangt de bestaande wetgeving en wordt begin 2018 van toepassing.

In 2015 zijn het Parlement en de Raad richtlijnen overeengekomen inzake het vermoeden van onschuld en het recht om bij een proces aanwezig te zijn 9 en inzake speciale waarborgen voor kinderen in strafprocedures 10 . Deze zullen bevorderlijk zijn voor de grondrechten op een doeltreffende voorziening in rechte en een eerlijk proces, en op het vermoeden van onschuld en het recht op verdediging (artikelen 47 en 48 van het Handvest). De richtlijn inzake de rechten van slachtoffers 11 is in november 2015 in werking getreden. Deze stelt bindende rechten voor slachtoffers vast, waaronder het recht om op een respectvolle, tactvolle, geïndividualiseerde, professionele en niet-discriminerende manier te worden erkend en bejegend.

Voorts is de richtlijn betreffende de coördinatie- en samenwerkingsmaatregelen ter vergemakkelijking van de consulaire bescherming van niet-vertegenwoordigde burgers van de Unie in derde landen 12 aangenomen. Deze richtlijn verduidelijkt onder meer wanneer en hoe uit derde landen afkomstige familieleden van EU-burgers bescherming kunnen krijgen om te waarborgen dat het recht op consulaire bescherming doeltreffend kan worden uitgeoefend, evenals het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven als erkend in artikel 7 van het Handvest.


In mei 2015 heeft de Commissie een Europese migratieagenda 13 14 gepresenteerd, waarin dringende maatregelen voor een beter migratiebeheer op EU-niveau worden uiteengezet. Hierin werd voorgesteld om de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker te ontwikkelen op basis van vier brede pijlers:

1. de oorzaken van onregelmatige migratie wegnemen;

2. grensbeheer — levens redden en de buitengrenzen beveiligen;

3. Europa's beschermingsplicht uitvoeren door middel van een sterk gemeenschappelijk asielbeleid; en

4. een nieuw beleid voor legale migratie ontwikkelen.

Er werd speciale aandacht besteed aan dringende maatregelen voor het redden van levens op zee. Deze omvatten een voorstel voor een EU-brede hervestigingsregeling waarbij de lidstaten 20 000 plaatsen beschikbaar stellen aan ontheemde personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben in Europa 15 en, recenter, een voorstel voor een vrijwillige regeling voor toelating op humanitaire gronden met Turkije 16 .

De voorgestelde beleidsinitiatieven zijn van direct belang voor de bescherming en bevordering van de grondrechten. Zo heeft de Commissie, met het oog op terugkeer, een terugkeerhandboek 17 gepubliceerd ter ondersteuning van het actieplan inzake terugkeer 18 van september 2015. In het handboek staan richtsnoeren voor de nationale autoriteiten, onder meer over hoe kan worden gewaarborgd dat bij elke terugkeeroperatie de grondrechten volledig in acht worden genomen, met name bij kinderen zonder begeleiding.

Als onmiddellijke hulpactie voor de lidstaten in de frontlinie die onder onevenredige migratiedruk staan aan de buitengrenzen van de EU, heeft de Commissie voorgesteld om een 'hotspot-concept' te ontwikkelen. Hotspots kunnen de lidstaten helpen om in de praktijk beter te zorgen voor waarborgen met betrekking tot de grondrechten, indien de inspanningen om voldoende middelen en personeel te verzekeren, worden gedeeld. Sinds de bijeenkomst van de leiders van de Westelijke Balkan in oktober 2015 volgt de Commissie de ontwikkelingen langs de Westelijke Balkanroute nauwgezet. In de verklaring van de leiders hebben Griekenland en de landen van de Westelijke Balkan zich ertoe verbonden hun opvangcapaciteiten uit te breiden om een beter en meer voorspelbaar beheer van de migratiestromen mogelijk te maken. Hiertoe heeft de Commissie zowel noodhulp als humanitaire hulp verleend.

Het voorstel van december 2015 voor een verordening tot oprichting van een Europese grens- en kustwacht ("het agentschap") 19 is ook belangrijk voor de bescherming van de grondrechten. Deze verordening voorziet in de vaststelling van een gedragscode die van toepassing is op alle door het agentschap gecoördineerde grenscontroleactiviteiten en een gedragscode voor terugkeer. Een grondrechtenfunctionaris gaat na of het agentschap de grondrechten in acht neemt en eventuele schendingen van de grondrechten tijdens operationele activiteiten worden via een klachtenmechanisme behandeld. Gezamenlijke operaties of snelle grensinterventies kunnen worden opgeschort of stopgezet in geval de grondrechten worden geschonden of de verplichtingen op het gebied van internationale bescherming niet worden geëerbiedigd. Het agentschap stelt een grondrechtenstrategie op met bijzondere aandacht voor kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen die medische bijstand behoeven, personen die internationale bescherming behoeven, mensen die op zee in nood verkeren en andere personen in een kwetsbare positie. De gemeenschappelijke basisinhoud voor de opleiding van grenswachten van het agentschap ondersteunt de naleving van het Handvest.

De volledige naleving van de grondrechten is een van de vijf leidende beginselen van de Europese veiligheidsagenda 20 . Hierin wordt benadrukt dat veiligheid en eerbiediging van grondrechten geen conflicterende doeleinden zijn, maar complementaire beleidsdoelstellingen. Het waarborgen van de veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor de bescherming en de vrije uitoefening van de grondrechten. Tegelijkertijd moeten bij alle veiligheidsmaatregelen de grondrechten en de rechtsstaat worden geëerbiedigd, en de beginselen van noodzaak, evenredigheid en legaliteit in acht worden genomen, met passende waarborgen om verantwoordingsplicht en gerechtelijk beroep te verzekeren. De voorstellen van de Commissie inzake terrorismebestrijding — naar aanleiding van de aanslagen in Parijs in november 2015 — weerspiegelen deze aanpak. De voorgestelde richtlijn inzake terrorisme 21 benadrukt dat de eerbiediging van de grondrechten belangrijk is bij de omzetting van strafrechtelijke bepalingen in nationale wetgeving. De richtlijn beschermt de grondrechten van slachtoffers en potentiële slachtoffers. Op grond van de richtlijn worden voorbereidende handelingen strafbaar gesteld, zoals opleiding en reizen in het buitenland, voor terroristische doeleinden, hulp bij of aanzetting tot, uitlokking van en poging tot terroristische daden, en financiering van terrorisme. Daarnaast wordt ermee beoogd dat eventuele beperkingen van de grondrechten van verdachten en beklaagden niet verder gaan dan strikt nodig is, waardoor het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen worden gehandhaafd (artikel 49 van het Handvest).

Het belang van de grondrechten in veiligheidsmaatregelen komt tot uitdrukking in de vooraanstaande plaats die aan preventieve maatregelen in het kader van het beleid inzake terrorismebestrijding wordt gegeven. De reactie van de EU op extremisme mag niet leiden tot het stigmatiseren van een groep of gemeenschap, maar moet veeleer gebaseerd zijn op de gemeenschappelijke Europese waarden van tolerantie, diversiteit en wederzijds respect. De veiligheidsagenda is erop gericht de oorzaken van extremisme aan te pakken door middel van onderwijs, participatie van jongeren, interreligieuze en interculturele dialoog, werkgelegenheid en sociale insluiting. De agenda benadrukt het belang van de bestrijding van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat, en onderstreept de belangrijkste maatregelen van de EU op dit gebied.

Een en ander kwam ook tot uitdrukking in de 'Verklaring inzake de bevordering van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden van vrijheid, tolerantie en non-discriminatie door onderwijs' (verklaring van Parijs) 22 , naar aanleiding van de informele bijeenkomst van de EU-ministers van Onderwijs op 17 maart in Parijs, die voorziet in een reeks aanbevelingen over de belangrijke functie van het onderwijs bij de bevordering van fundamentele waarden zoals actief burgerschap, wederzijds respect, diversiteit, gelijkheid en sociale insluiting, en bij het voorkomen van gewelddadig extremisme. Als vervolg op de verklaring van Parijs zijn de Commissie en de lidstaten het eens geworden over een reeks nieuwe prioritaire samenwerkingsgebieden op EU-niveau tot 2020 23 .

Tot slot heeft de Commissie op 19 oktober 2015 de ministeriële conferentie op hoog niveau 'Strafrechtelijke reactie op radicalisering' gehouden om ervaringen uit te wisselen inzake de voorkoming van radicalisering in gevangenissen en rehabilitatieprogramma's voor buitenlandse strijders en terugkeerders. De gezamenlijke toezegging van de lidstaten om op dit gebied op te treden is bevestigd in de conclusies van de Raad over 'een krachtiger strafrechtelijke reactie op radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme' van 20 november 2015 24 .

5.

2.3. Integratie van het Handvest in internationale overeenkomsten en waarborging van samenhang op het gebied van de mensenrechten


Artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ligt aan het externe optreden van de EU ten grondslag.

Als reactie op de gezamenlijke mededeling van april 2015 'De mensenrechten in de EU centraal blijven stellen' 25 heeft de Raad in juli het actieplan van de Europese Unie inzake mensenrechten en democratie (2015-2019) vastgesteld. Dit bevat een lijst van meer dan 100 acties inzake mensenrechten en democratie onder 34 punten 26 . Ter uitvoering van artikel 21 voorziet het actieplan in de tenuitvoerlegging van verbintenissen in het strategisch kader voor mensenrechten en democratie 27 , een pressiemiddel voor de betrokkenheid van alle Europese autoriteiten en belanghebbenden, en een betere integratie van mensenrechtenoverwegingen in het externe beleid van de EU. De geplande acties omvatten onder andere het aan de orde stellen van bezorgdheid over de mensenrechten bij de effectbeoordeling van beleidsmaatregelen die een aanzienlijk effect in niet-EU-landen kunnen hebben. Het actieplan omvat acties die verband houden met de werkzaamheden van de Commissie inzake de interne eerbiediging van de mensenrechten, met name inzake privacy in de context van de risico’s van grootschalig toezicht, justitiële hervorming, de rechten van het kind, gendergelijkheid, de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, migratie en terrorismebestrijding.

In de strategie 'Handel voor iedereen' van de Commissie van oktober 2015 worden stappen uiteengezet om ervoor te zorgen dat de grondrechten in de EU en in niet-EU-landen worden geëerbiedigd 28 . De strategie omvat het recht om te reguleren, alsook de beoordeling van de gevolgen voor de grondrechten en de mensenrechten van handelsbeleid en handelsovereenkomsten. De strategie brengt handelsbeleid in verband met het verbeteren van de mensenrechten in niet-EU-landen, met name wat betreft kinderarbeid, dwangarbeid in gevangenissen, dwangarbeid als gevolg van mensenhandel en landroof. Mensenrechtenoverwegingen worden in toenemende mate opgenomen in bilaterale vrijhandelsovereenkomsten met de EU en in exportcontrolebeleid van de EU.

In september 2015 heeft de Commissie de onderhandelingen afgerond over de kaderovereenkomst EU-VS inzake gegevensbescherming. Hierdoor wordt gezorgd voor waarborgen voor gegevensbescherming voor elke overdracht van persoonsgegevens tussen de EU en de VS en in elke politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. In het kader van deze overeenkomst kunnen EU-burgers — die niet in de VS verblijven — bij de Amerikaanse rechter schadeloosstelling krijgen indien hun persoonsgegevens aan Amerikaanse wetshandhavingsautoriteiten worden doorgegeven en deze gegevens onjuist zijn of onrechtmatig zijn verwerkt 29 . Dit vormt een belangrijke verbetering van de situatie betreffende gerechtelijke beroepsmogelijkheden in de VS.

In augustus 2015 heeft de EU voor de allereerste keer een dialoog gevoerd met het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap over de uitvoering door de EU van het VN-Verdrag betreffende de rechten van personen met een handicap (UNCRPD) 30 . De EU werd vertegenwoordigd door de Commissie, als aanspreekpunt voor de EU in het kader van het verdrag. Het betreffende UNCRPD-comité heeft in oktober 2015 de concluderende opmerkingen vastgesteld en de Commissie heeft zich ertoe verbonden deze uit te voeren.

In juli 2015 heeft de Commissie — in het kader van betere regelgeving — richtsnoeren aangenomen inzake de analyse van de gevolgen voor de mensenrechten bij handelsgerelateerde effectbeoordelingen 31 . Hierdoor wordt de analyse van de gevolgen van initiatieven op het gebied van het handelsbeleid voor de mensenrechten in de EU en in partnerlanden vergemakkelijkt. De agenda voor betere regelgeving voorziet tevens in de beoordeling van de mensenrechteneffecten voor voorstellen met een externe dimensie in het algemeen.

6.

2.4. Toezicht van het Hof van Justitie op de EU-instellingen


In de zaak Schrems 32 verklaarde het Hof van Justitie de veiligehavenbeschikking van 2000 van de Commissie 33 nietig. Deze beschikking was een adequaatheidsbesluit krachtens artikel 25, lid 6, van de richtlijn gegevensbescherming 34 . Bij de beschikking werd toestemming verleend voor de doorgifte van persoonsgegevens aan een niet-EU-land, in dit geval aan de VS. Volgens de beschikking was er op grond van de nationale wetgeving of Amerikaanse internationale verbintenissen sprake van een aanvaardbaar beschermingsniveau. Tegen de doorgifte van persoonsgegevens aan servers in de VS door de Ierse dochteronderneming van Facebook, waarvoor op grond van dit adequaatheidsbesluit toestemming was verleend, werd beroep ingesteld bij een Ierse rechtbank, met name vanwege onthullingen over grootschalig toezicht in 2013 door Amerikaanse inlichtingendiensten.

Het Hof besliste dat een adequaatheidsbesluit afhankelijk was van de conclusie van de Commissie dat er — in het betrokken niet-EU-land — sprake is van een niveau van bescherming van de persoonsgegevens dat weliswaar niet noodzakelijkerwijs hetzelfde is, maar 'in grote lijnen overeenkomt' met dat welke binnen de EU wordt gewaarborgd op grond van de richtlijn, gezien in het licht van het Handvest. Het Hof besliste dat de veiligehavenbeschikking van 2000 onvoldoende bevindingen van de Commissie bevatte met betrekking tot de begrenzing van de toegang van Amerikaanse overheidsinstanties tot de krachtens de beschikking doorgegeven gegevens, alsook met betrekking tot de vraag of er effectieve rechtsbescherming tegen dat soort inmengingen bestaat. Het Hof oordeelde dat een regeling op grond waarvan de autoriteiten veralgemeend toegang kunnen krijgen tot de inhoud van elektronische communicatie, moet worden beschouwd als een aantasting van de wezenlijke inhoud van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven. Het arrest van het Hof vormde een extra rechtvaardiging voor de aanpak die de Commissie sinds november 2013 hanteert bij de herziening van de veiligehavenovereenkomsten: de Commissie streeft ernaar de door de EU-wetgeving voorgeschreven gegevensbescherming te waarborgen. In november 2015 heeft de Commissie richtsnoeren 35 uitgebracht over de mogelijkheden om gegevens door te geven in het licht van het arrest Schrems, waarin alternatieve systemen worden geformuleerd voor de doorgifte van persoonsgegevens aan de VS totdat er een nieuw kader is 36 .

7.

2.5. Europees Verdrag voor de rechten van de mens


De Commissie blijft zich inzetten voor de toetreding van de EU tot het verdrag. Door toetreding worden de fundamentele waarden versterkt, de effectiviteit van het EU-recht vergroot en de samenhang van de bescherming van de grondrechten in Europa uitgebreid. In het advies van het Hof van Justitie van december 2014, waarin het Hof verklaarde dat de ontwerptoetredingsovereenkomst van 2013 onverenigbaar is met de Verdragen, werden juridisch en politiek ingewikkelde kwesties aan de orde gesteld. Na een bedenktermijn waarin de Commissie heeft onderzocht wat de beste manier is om verder te komen, voert de Commissie, als EU-onderhandelaar, thans overleg met het door de Raad aangestelde bijzonder comité over concrete oplossingen voor de verschillende kwesties die in het advies van het Hof van Justitie naar voren worden gebracht.

8.

3. Toepassing van het Handvest in en door de lidstaten


Onder toezicht van het Hof van Justitie controleert de Commissie of de lidstaten het Handvest eerbiedigen bij de tenuitvoerlegging van het EU-recht. In geval van schending kan zij een inbreukprocedure inleiden. De nationale rechters passen het Handvest ook toe om de naleving van de grondrechten door de lidstaten te waarborgen. Als een nationale rechter twijfels heeft over de toepasselijkheid van het Handvest of de juiste uitlegging van de bepalingen ervan, kan hij – en moet de rechter in laatste instantie – de zaak verwijzen naar het Hof van Justitie met het oog op een prejudiciële beslissing. Dit is goed voor de ontwikkeling van jurisprudentie betreffende het Handvest en versterkt de rol van de nationale rechter bij de handhaving ervan. In 2015 werden 36 zaken met het oog op een prejudiciële beslissing naar het Hof verwezen 37 .

9.

3.1. Inbreukprocedures


Aangezien de bepalingen van het Handvest uitsluitend tot de lidstaten zijn gericht wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer leggen, kan er alleen een inbreukprocedure in verband met het Handvest worden gestart wanneer er een afdoende verband met het EU-recht — op grond waarvan het Handvest van toepassing is — is aangetoond.

Een voorbeeld uit 2015 van relevante inbreukprocedures houdt verband met het garanderen van het recht op een eerlijk proces bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn asielprocedures.

In vervolg op het tweede tenuitvoerleggingspakket van de Europese migratieagenda heeft de Commissie haar inspanningen opgevoerd om te zorgen voor een volledige toepassing van de EU-wetgeving op het gebied van migratie en asiel. Tussen september en december 2015 heeft zij 49 inbreukbeschikkingen tegen lidstaten vastgesteld wegens een gebrekkige uitvoering van de wetgeving van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Hierbij ging het onder meer om een inbreukprocedure tegen Hongarije na wijzigingen in de asielwetgeving van dat land 38 . Klachten hielden verband met het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel als bedoeld in artikel 46 van de richtlijn asielprocedures wanneer samen gelezen met artikel 47 van het Handvest, met name met het oog op de beperkte reikwijdte en doeltreffendheid van beroepsprocedures en het mogelijke gebrek aan onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Hongarije werd op 10 december 2015 formeel in kennis gesteld. De Commissie heeft om nadere uitleg met betrekking tot andere openstaande kwesties verzocht en blijft contact onderhouden met de Hongaarse autoriteiten.

In september 2015 heeft de Commissie een aanvullende schriftelijke aanmaning aan Griekenland gezonden over de opvangcapaciteiten voor personen die internationale bescherming vragen en het niet opzetten van een systeem om aanvaardbare levensomstandigheden en een aanvaardbare behandeling van niet-begeleide kinderen te garanderen.

In april 2015 werd een nieuwe procedure tegen een lidstaat gestart wegens discriminatie van Romakinderen in het onderwijs. Dit houdt een schending in van de richtlijn inzake gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming 39 en artikel 21 van het Handvest, dat discriminatie op grond van ras en etnische afstamming verbiedt.

10.

3.2. Richtsnoeren van het Hof van Justitie voor de lidstaten


Het Hof van Justitie heeft ook in 2015 — binnen het systeem van prejudiciële vragen — de nationale rechters richtsnoeren geboden inzake de toepasselijkheid en interpretatie van het Handvest.

In zijn eerste zaak over discriminatie van Roma, CHEZ Razpredelenie 40 , besliste het Hof dat de installatie van elektriciteitsmeters op een ontoegankelijke hoogte in een wijk waar veel Roma wonen, mogelijk discriminatie op grond van etnische afstamming inhoudt, aangezien dergelijke meters in andere wijken op een normale hoogte worden geïnstalleerd. Het Hof bevestigde dat de werkingssfeer van de richtlijn inzake gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming niet restrictief kan worden omschreven. Dit komt doordat de richtlijn een uiting van het beginsel van gelijkheid is, dat een van de algemene beginselen van het EU-recht is, zoals erkend in artikel 21 van het Handvest.

Het Hof wees nogmaals op artikel 21 en oordeelde dat het verbod op discriminatie op grond van etnische afstamming in de richtlijn niet alleen van toepassing is op personen van een bepaalde etnische afstamming. Het is ook van toepassing op diegenen die, hoewel ze zelf geen lid van de betreffende etnische groep zijn, samen met de eerstgenoemde ongunstiger worden behandeld of een bepaald nadeel ondervinden wegens een discriminerende maatregel. Ten slotte verwees het Hof naar artikel 21 voor de interpretatie van het begrip directe discriminatie op grond van ras of etnische afstamming.

In de zaak Léger 41 beoordeelde het Hof een Frans decreet waarin bloeddonatie door mannen die seksuele betrekkingen met mannen hadden gehad, werd gecontra-indiceerd. Het decreet was een reactie op het hoge aantal HIV-besmettingen in deze groep potentiële donoren en het grote risico om ernstige bloedoverdraagbare infectieziekten op te lopen. Het Hof verklaarde dat, aangezien in het decreet Richtlijn 2004/33/EG betreffende voorschriften voor bloed en bloedbestanddelen 42 werd toegepast, het Handvest van toepassing was. Het oordeelde dat de contra-indicatie op basis van seksuele oriëntatie een beperking vormde van het recht op non-discriminatie als bedoeld in artikel 21, lid 1, van het Handvest. Op grond van artikel 52, lid 1, van het Handvest zijn beperkingen te rechtvaardigen als er een door de EU erkende daadwerkelijke doelstelling van algemeen belang is. Het kan er hierbij om gaan om het grote risico van de overdracht van infectieziekten aan de ontvanger van een bloedtransfusie tot een minimum te beperken. Niettemin verklaarde het Hof dat alleen aan het evenredigheidsbeginsel zou worden voldaan indien er geen doeltreffende technieken voor het opsporen van dergelijke infectieziekten waren of — indien dergelijke technieken niet beschikbaar zijn — indien er geen minder belastende methoden dan een contra-indicatie waren die voor de ontvangers een hoog niveau van gezondheidsbescherming zouden waarborgen.

11.

3.3. Nationale jurisprudentie waarin naar het Handvest wordt verwezen


De nationale rechter speelt bij de handhaving van de grondrechten en de rechtsstaat een sleutelrol. In 2015 constateerde het Bureau voor de grondrechten 43 dat de nationale rechtbanken van de lidstaten het Handvest zijn blijven noemen als leidraad en bron van inspiratie, zelfs in zaken die buiten het toepassingsgebied van het EU-recht vielen.

In december 2015 44 besliste het Duitse constitutionele hof dat, in individuele gevallen, de bescherming van de grondrechten de herziening van bij EU-wetgeving vastgestelde handelingen kan inhouden indien dat onontbeerlijk is voor de bescherming van de constitutionele identiteit die gegarandeerd wordt door artikel 79 van de Duitse grondwet. Overeenkomstig het beginsel van de individuele schuld, verankerd in de waarborging van de menselijke waardigheid als bedoeld in artikel 1 van de Duitse grondwet, wordt een strafrechtelijke sanctie slechts opgelegd als het strafbare feit en de schuld van de dader bewezen zijn op een manier die in overeenstemming is met de geldende procedurele voorschriften. Het constitutionele hof besliste dat, krachtens het recht van de Unie, een Europees aanhoudingsbevel niet ten uitvoer kan worden gelegd indien het niet voldoet aan de vereisten van het kaderbesluit 45 of indien de uitlevering een schending van de grondrechten van de Unie inhoudt. Het concludeerde dat het in dit specifieke geval niet nodig was om de voorrang van het recht van de Unie te beperken door de normen van het Duitse recht toe te passen. De reden hiervoor is dat het kaderbesluit een interpretatie vereist waarbij rekening wordt gehouden met de waarborgen voor de rechten van de beklaagde zoals voorgeschreven in artikel 1 van de Duitse grondwet in de context van een uitlevering.

12.

3.4. Voorlichting over het Handvest


Uit de Eurobarometerenquête 2015 over de bekendheid van het Handvest 46 bleek dat de belangstelling voor informatie over de rechten die mensen uit hoofde van het Handvest genieten, groot blijft. Meer dan 60 % van de respondenten zou meer informatie willen over de inhoud van het Handvest, tot wie ze zich kunnen richten als hun rechten worden geschonden en wanneer het Handvest van toepassing is en wanneer niet.

Om het Handvest onder de aandacht van juristen te brengen, heeft het Letse voorzitterschap in april 2015 in Riga een conferentie georganiseerd. De conferentie over de toepasbaarheid van het Handvest door de autoriteiten van de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van het EU-recht was gericht op de rol van het Handvest in het wetgevende proces van de EU.

4. Actueel vraagstuk: jaarlijks colloquium 2015 — resultaten en volgende stappen

Bij zijn aantreden heeft eerste ondervoorzitter Timmermans zich verbonden tot het organiseren van een jaarlijks colloquium over de stand van zaken met betrekking tot de grondrechten in de EU. Het doel is om de onderlinge samenwerking en de politieke inzet voor de bevordering en bescherming van de grondrechten te verbeteren.

Het eerste colloquium werd in oktober 2015 in Brussel gehouden en was gericht op 'tolerantie en respect: antisemitisme en islamofobie in Europa voorkomen en bestrijden'. Dit was de eerste bijeenkomst op EU-niveau van vertegenwoordigers van joodse gemeenschappen en moslimgemeenschappen om te bespreken hoe antisemitisme en islamofobie moeten worden bestreden. Het colloquium werd bijgewoond door ongeveer 300 deelnemers: lokale, nationale en Europese beleidsmakers, internationale en maatschappelijke organisaties, religieuze en gemeenschapsleiders, organen voor gelijke behandeling, vertegenwoordigers uit het onderwijs, het bedrijfsleven en de media en academici en filosofen uit de hele EU. Zij onderzochten de achterliggende redenen voor de stijging in antisemitische en antimoslimincidenten in Europa, identificeerden mogelijkheden om deze trends aan te pakken en kwamen overeen de krachten te bundelen om een cultuur van inclusieve tolerantie en respect te bevorderen.

Tijdens het colloquium 47 zijn de belangrijkste actiepunten ter voorkoming en bestrijding van antisemitisme en islamofobie bepaald, waaronder de benoeming van twee coördinatoren — één voor de bestrijding van antisemitisme en één voor de bestrijding van islamofobie — om de beleidsreacties voor de aanpak van deze bedreigingen te coördineren en versterken 48 .

Er zijn belangrijke stappen genomen om online haatuitingen te bestrijden. De Commissie heeft in samenwerking met de lidstaten een dialoog op EU-niveau met grote IT-bedrijven op gang gebracht om te bekijken hoe tussenpersonen en andere instanties online haatuitingen die aanzetten tot geweld, kunnen helpen aanpakken.

Ook in 2015 heeft de Commissie toezicht gehouden op de EU-regelgeving op het gebied van de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 49 om een volledige en correcte toepassing te garanderen. Vier lidstaten hebben hun strafrechtelijke regels veranderd om deze af te stemmen op het EU-recht. De Commissie is voorzitter van een groep deskundigen uit de lidstaten die, in 2016, zal worden omgevormd tot een EU-groep op hoog niveau voor racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid. Dit wordt een platform voor richtsnoeren voor beste praktijken en betere samenwerking dat open staat voor het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van gemeenschappen, het Bureau voor de grondrechten en relevante internationale organisaties.

In het kader van het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap is er in 2015 5,4 miljoen EUR beschikbaar gesteld aan de nationale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld. De financiering is bedoeld voor opleidingen en capaciteitsopbouw, de uitwisseling van beste praktijken ter voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, versterking van de strafrechtelijke maatregelen tegen haatmisdrijven en haatuitingen, en meer rechten voor en ondersteuning van slachtoffers.

In het kader van het programma Erasmus+ zijn in 2015 middelen uitgetrokken voor de uitvoering van de tijdens het colloquium vastgestelde actiepunten 50 en om personen die op lokaal niveau actief zijn, in staat te stellen om een cultuur van tolerantie en respect op te bouwen en vooroordelen te overwinnen.

Terwijl de EU-instellingen en -organen de concrete vorderingen kunnen begeleiden en ondersteunen, is de voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat in de eerste plaats een lokale taak waarvoor de betrokken gemeenschappen en de samenleving als geheel de volledige verantwoordelijkheid moeten nemen.

13.

5. Conclusie


De Commissie zet zich in voor een hoog niveau van bescherming van de grondrechten in de EU. Zij streeft ernaar te waarborgen dat alle wetgevingsvoorstellen en handelingen volledig verenigbaar zijn met het Handvest.

De Commissie is voornemens de samenwerking met de andere EU-instellingen en -organen, met name het Bureau voor de grondrechten, en met de Raad van Europa te verbeteren om ervoor te zorgen dat de grondrechten voorrang krijgen.

De Commissie is voornemens om voorlichting te geven met betrekking tot de Europese waarden en, in het bijzonder, het Handvest door middel van doelgerichte financiering en opleidingen, een dialoog met het maatschappelijk middenveld en praktische hulpmiddelen om de dialoog tussen de rechtbanken in de lidstaten te stimuleren.


(1)

Het Gerecht, het Gerecht voor ambtenarenzaken en het Hof van Justitie (HvJEU).

(2)

Betere regelgeving voor betere resultaten — Een EU-agenda, COM(2015) 215 final van 19 mei 2015.

(3)

ec.europa.eu/smart-regulation/guidelines Zie instrument 24 'De grondrechten en de mensenrechten', blz. 176.

(4)