Toelichting bij COM(2016)315 - Wijziging van Verordening 2015/2265 betreffende autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 7 december 2015 werd Verordening (EU) 2015/2265 van de Raad betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018 vastgesteld.

Doel van die verordening is het concurrentievermogen van de verwerkende industrie in de EU te waarborgen door ervoor te zorgen dat die industrie zich op toereikende wijze kan bevoorraden met visserijproducten zonder de productie van visserijproducten in de Unie in gevaar te brengen. Daartoe is in de verordening bepaald dat de invoerrechten voor een aantal visserijproducten moeten worden verlaagd of geschorst binnen de grenzen van tariefcontingenten van passende omvang. Ook wordt nader bepaald voor welke behandelingen het gebruik van tariefcontingenten van toepassing is ("in aanmerking komende behandelingen") en voor welke niet.

Sinds de vaststelling van de verordening hebben een aantal verwerkingsbedrijven en lidstaten van de EU de Commissie meegedeeld dat de verwerkende industrie van de Unie niet op adequate wijze gebruik kan maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.2760 (heek in gehele staat en roze koningklip). Volgens hen is dat te wijten aan het feit dat 'in moten snijden' niet tot de in aanmerking komende behandelingen voor deze producten behoort.

De verwerkende industrie van de Unie stelt dat ongeveer 95 % van dit tariefcontingent zou worden benut voor verwerking door in moten snijden. Bijgevolg moet het in moten snijden worden toegevoegd als 'in aanmerking komende behandeling' zodat dit contingent optimaal kan worden benut en het concurrentievermogen van deze specifieke sector wordt gevrijwaard.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Niet van toepassing.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing op deze bepalingen.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: de douane-unie is een gemeenschappelijk beleid en dient dus ten uitvoer te worden gelegd door middel van een door de Raad vastgestelde verordening.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Sinds de vaststelling van de verordening hebben een aantal verwerkingsbedrijven en lidstaten van de EU de Commissie meegedeeld dat de verwerkende industrie van de Unie niet op adequate wijze gebruik kan maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.2760 (heek in gehele staat en roze koningklip). Volgens hen is dat te wijten aan het feit dat 'in moten snijden' niet tot de in aanmerking komende behandelingen voor deze producten behoort.

De verwerkende industrie van de Unie stelt dat ongeveer 95 % van dit tariefcontingent zou worden benut voor verwerking door in moten snijden. Bijgevolg moet het in moten snijden worden toegevoegd als 'in aanmerking komende behandeling' zodat dit contingent optimaal kan worden benut en het concurrentievermogen van deze specifieke sector wordt gevrijwaard.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing. Het gaat om een 'technische' wijziging van de in december 2015 goedgekeurde Verordening (EU) 2015/2265. Voor die verordening was geen effectbeoordeling nodig.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen budgettaire impact voor de Commissie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Op 7 december 2015 werd Verordening (EU) 2015/2265 van de Raad betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018 vastgesteld.

Doel van die verordening is het concurrentievermogen van de verwerkende industrie in de EU te waarborgen door ervoor te zorgen dat die industrie zich op toereikende wijze kan bevoorraden met visserijproducten zonder de productie van visserijproducten in de Unie in gevaar te brengen. Daartoe is in de verordening bepaald dat de invoerrechten voor een aantal visserijproducten moeten worden verlaagd of geschorst binnen de grenzen van tariefcontingenten van passende omvang. Ook wordt nader bepaald voor welke behandelingen het gebruik van tariefcontingenten van toepassing is ("in aanmerking komende behandelingen") en voor welke niet.

Sinds de vaststelling van de verordening hebben een aantal verwerkingsbedrijven en lidstaten van de EU de Commissie meegedeeld dat de verwerkende industrie van de Unie niet op adequate wijze gebruik kan maken van het tariefcontingent met volgnummer 09.2760 (heek in gehele staat en roze koningklip). Volgens hen is dat te wijten aan het feit dat 'in moten snijden' niet tot de in aanmerking komende behandelingen voor deze producten behoort.

De verwerkende industrie van de Unie stelt dat ongeveer 95 % van dit tariefcontingent zou worden benut voor verwerking door in moten snijden. Bijgevolg moet het in moten snijden worden toegevoegd als 'in aanmerking komende behandeling' zodat dit contingent optimaal kan worden benut en het concurrentievermogen van deze specifieke sector wordt gevrijwaard.