Toelichting bij COM(2016)405 - Uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van de kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2015 en eerder

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 20.6.2016


COM(2016) 405 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van de kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2015 en voorgaande jaren


1Inleiding

Dit verslag geeft een overzicht van de voortgang in 2015 en voorgaande jaren met betrekking tot de bijstandsprogramma's van de Europese Unie voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije, Litouwen en Slowakije. Het voldoet aan de verslagleggingseisen van de betrokken verordeningen van de Raad 1 , 2 en zal de basis vormen voor de goedkeuring van de volgende jaarlijkse werkprogramma's in het kader van de bijstandsprogramma's.

Bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties — doel, middelen en toepassingsgebied

Na hun toetreding tot de Europese Unie hebben Bulgarije, Litouwen en Slowakije toegezegd acht kerncentrales volgens Sovjetontwerp vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten. In ruil daarvoor heeft de EU toegezegd financiële steun te verlenen aan de drie lidstaten voor de ontmanteling van de centrales, te weten:

• de kerncentrale van Kozloduy (reactoren 1 tot en met 4) in Bulgarije;

• de kerncentrale Ignalina in Litouwen; en

• de kerncentrale van Bohunice V1 in Slowakije.

Sinds 2014 is het doel van de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties1,2 bijstand te verlenen aan de lidstaten bij de uitvoering van het gestage proces op weg naar de eindtoestand van volledige ontmanteling, waarbij intussen gegarandeerd wordt dat de hoogste veiligheidsnormen worden toegepast.

In alle drie de gevallen wordt het eindstadium gedefinieerd als 'brownfield': de kernreactorgebouwen worden ontmanteld, evenals de bijgebouwen die niet bestemd zijn voor hergebruik; er zullen opslagplaatsen vlakbij de oppervlakte worden aangelegd of verbeterd om laag- en middelactief radioactief afval van de ontmanteling te bergen; en er zal opdracht worden gegeven tot de bouw van faciliteiten voor tussentijdse opslag van verbruikte splijtstof en radioactief afval dat niet kan worden geborgen in opslagplaatsen vlakbij de oppervlakte. Naast de ontmanteling werkt elke lidstaat in zijn nationale programma voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval verder plannen uit om verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats te bergen, zoals vereist op grond van de betrokken richtlijn 3 .

Het huidige bijstandsprogramma voorziet niet in nieuwe financiële steun voor risicobeperkende maatregelen in de energiesector 4 ; de uitvoering van de bestaande projecten zal echter nog enkele jaren worden voortgezet.

In artikel 2 van elk van beide verordeningen1,2 worden de specifieke doelstellingen van de ontmantelingsprogramma's voor de financieringsperiode 2014-2020 vastgesteld. Deze doelstellingen worden nader gespecificeerd in de uitvoeringsprocedures 5 die in augustus 2014 door de Commissie zijn goedgekeurd en voor elk ontmantelingsprogramma zijn voor elk ontmantelingsprogramma nieuwe basisscenario's vastgesteld tot aan de eindtoestand daarvan.

Tabel 1 — Voor de ontmantelingsprogramma’s uitgetrokken middelen, per bron, op 30.6.2015 (in miljoenen euro's)

Bijstand van de UnieNationale bronnenAndere bronnen7RentenTotaal
Tegen eind 2013 62014-2020Totaal
Kozloduy491293784147917957
Ignalina1 0434511 49491 72236 81 643
Bohunice4372256623728111 053
Totaal1 9719692 940


Tabel 2 — Belangrijkste referentiecijfers en tekorten

Eind-
datum
Geraamde kosten
(in miljoenen euro's)
Tekorten 9 (in miljoenen euro's)
tot en met 2020Totaal tot en met het eindetot en met 2020Totaal tot en met het einde
Kozloduy20308001 107Geen150
Ignalina20381 5973 377Geen1 734
Bohunice20259961 246Geen193


2Programmabeheer

2.1Wijze van uitvoering

De Commissie voert de bijstandsprogramma’s uit via indirect beheer. Sinds 2001 zijn uitvoeringstaken toevertrouwd aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), met bijdragen aan drie internationale fondsen ter ondersteuning van ontmanteling. In Litouwen is sinds 2003 een steeds groter deel van de taken toevertrouwd aan een nationaal centraal agentschap projectbeheer (Central Project Management Agency — hierna CPMA genoemd). Het Ignalina-programma wordt dus beheerd door twee organisaties.

In 2015 hebben de diensten van de Commissie op verzoek van de Slowaakse Republiek het nationale Slowaakse Innovatie- en Energieagentschap (hierna SIEA genoemd) onderzocht met als doel de oprichting van een nieuwe uitvoeringsorganisatie voor het Bohunice-programma. Over de voorwaarden van een delegatieovereenkomst wordt momenteel onderhandeld.

2.2Jaarlijkse programmering en monitoring

De Commissie moedigt de overgang naar volledig nationaal beheer van de ontmanteling aan. Daarom benoemt elke lidstaat een programmacoördinator (met de rang van minister of staatssecretaris) die verantwoordelijk is voor de programmering, coördinatie en monitoring van het betrokken ontmantelingsprogramma op nationaal niveau.

Programmacoördinatoren moeten jaarlijkse werkprogramma’s indienen die, samen met de financieringsbesluiten, door de Commissie moeten worden goedgekeurd. Bovendien is er een toezichtcomité voor elke lidstaat om de monitoring- en rapportagefuncties uit te voeren; de Europese Commissie is lid van deze comités en is medevoorzitter van hun vergaderingen met de programmacoördinatoren.

In de loop van 2014 is het nieuwe procedurele kader geleidelijk ontwikkeld en uitgevoerd. In 2015 waren de toezichtcomités in iedere lidstaat volledig operationeel, evenals de vergadering van contribuanten van de desbetreffende internationale fondsen ter ondersteuning van ontmanteling. De diensten van de Commissie hebben de begunstigden ondersteund bij het implementeren van een 'earned value management'-systeem 10 om de vorderingen en de resultaten te meten. Dit verslag is gebaseerd op de door de toezichtcomités verkregen resultaten.

In 2015 hebben de diensten van de Commissie hun toezichtsystemen ter plaatse gericht op stralingsbescherming, in overeenstemming met de eis om de toepassing van de hoogste veiligheidsnormen te garanderen. Deze specifieke monitoringactie wordt volgens planning in 2016 afgerond en moet aanvullende indicatoren van met de veiligheid verband houdende prestaties opleveren.

2.3Audits en evaluaties

De bijstandsprogramma's worden regelmatig onderworpen aan audits en evaluaties.

In 2015 heeft de dienst Interne audit van de Commissie, in het kader van haar eigen interne auditprogramma — een audit uitgevoerd van de governance van en het toezicht op de bijstandsprogramma’s. Na een kritisch oordeel over de evaluatie in 2014 van de voorwaarden vooraf die voortvloeien uit de relevante verordeningen1,2, heeft het directoraat-generaal Energie van de Commissie een voorbehoud gemaakt op grond van een niet-systematisch tekort in het internecontrolesysteem, en een actieplan gelanceerd om met name een diepgaande beoordeling uit te voeren van de robuustheid van de financieringsplannen in elke betrokken lidstaat voor de veilige voltooiing van de ontmanteling.

Ook de Europese Rekenkamer heeft, naar aanleiding van haar vorige audit 11 het initiatief genomen tot een doelmatigheidscontrole. Het nieuwe auditverslag wordt in 2016 verwacht.

In 2016 zullen de diensten van de Commissie beginnen met de nodige activiteiten ter voorbereiding van de evaluatie halverwege de looptijd van de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van kerncentrales.

2.4Begrotingsuitvoering

De Commissie heeft de jaarlijkse werkprogramma's over 2014 en 2015 en de daarop betrekking hebbende financieringsbesluiten 12 , 13 , respectievelijk op 30 oktober 2014 en 30 juli 2015 goedgekeurd.

De delegatieovereenkomsten met de uitvoeringsorganen (EBWO en CPMA) werden in juni 2015 ondertekend. Alle voor 2014 gereserveerde middelen zijn uit hoofde van deze overeenkomsten op 5 juni 2015 (EBWO) en op 5 oktober 2015 (CPMA) vastgelegd. De voor 2015 voor Bulgarije en Litouwen gereserveerde middelen zijn op 23 december 2015 (EBWO) en op 23 oktober 2015 (CPMA) vastgelegd; de vastleggingen voor 2015 voor Slowakije zijn in afwachting van de delegatieovereenkomst met de SIEA, waarover momenteel wordt onderhandeld.

De Commissie heeft middelen aan de EBWO en het CPMA overgemaakt op basis van geraamde contractuele behoeften en vorderingen bij de projectuitvoering.

3Voortgang en prestaties

Alle reactoren zijn gesloten, en uit de kern van alle reactoren op één na 14 is de splijtstof verwijderd. Er zijn belangrijke mijlpalen gehaald; in Bulgarije en Slowakije zijn ontmantelingsvergunningen afgegeven; in Litouwen is de ingebruikstelling van de infrastructuur voor het beheer van verbruikte splijtstof en afval de fase van de koude tests ingegaan. Dit zijn belangrijke stappen in de richting van een betere veiligheid op de locaties.

Bij alle drie de ontmantelingsprogramma’s is aanzienlijke vooruitgang geboekt; dit is vooral opmerkelijk aangezien bij de ontmantelingsactiviteiten aanzienlijke hoeveelheden materiaal worden geproduceerd, die meestal moeten worden opgehaald en gerecycled.

Op de referentiedatum voor rapportage, 30 juni 2015, was de uitvoering over het algemeen in overeenstemming met de verwachtingen, met enkele punten die zeer goed zijn verlopen en enkele resterende risico’s.

3.1Bulgarije – Kerncentrale van Kozloduy

De reactoren 1 t/m 4 van de kerncentrale van Kozloduy zijn reactoren van het type VVER 440/230: de reactoren 1 en 2 zijn in 2002 definitief gesloten, en de reactoren 3 en 4 in 2006.

De reactoren 1 en 2 staan sinds 2008 onder toezicht van de Bulgaarse overheidsonderneming voor radioactieve afvalstoffen (State Enterprise for Radioactive Waste - SERAW). Uit de reactoren 3 en 4 is sinds juli 2012 alle splijtstof verwijderd; de reactoren werden in maart 2013 door de exploitant van de centrale overgedragen aan SERAW. Onder toezicht van het ministerie van Energie is SERAW de vergunninghouder/exploitant, belast met de ontmanteling de kernreactoren 1 tot en met 4 van Kozloduy en verantwoordelijk voor de toekomstige nationale bergingsfaciliteit.

2.

Basisprogramma


De Commissie heeft het basisprogramma in bijlage 4 bij de uitvoeringsprocedures6 goedgekeurd. Het oorspronkelijke programma is uitgewerkt in het ontmantelingsplan voor de kerncentrale van Kozloduy, dat door de Bulgaarse autoriteiten is goedgekeurd, zoals bevestigd in de ontmantelingsvergunning. Het plan voldoet aan de nationaal gedefinieerde eisen en voldoet aan de normen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).

Onder verwijzing naar de vorige versies, wordt in het herziene plan de einddatum van het programma met vijf jaar vervroegd, en de nieuwe (2013) kostenraming van 1 107 miljoen EUR betekent een daling met 11 %.

3.

Voortgang


De doelstellingen die op de referentiedatum voor rapportage moesten zijn gehaald, zijn volgens plan bereikt overeenkomstig het oorspronkelijke programma.

De reactorkernen en splijtstofbassins zijn van splijtstof ontdaan en de vergunning voor de ontmanteling van de reactoren 1 en 2 van de kerncentrale van Kozloduy werd in november 2014 afgegeven. In april 2015 heeft SERAW aan de Bulgaarse regelgevende autoriteit op nucleair gebied een aanvraag voorgelegd voor de vergunning voor de ontmanteling van de reactoren 3 en 4; de vergunning wordt echter niet in januari 2016 afgegeven, zoals gepland. Met de ontmanteling van de turbinezaal is gestage vooruitgang geboekt.

4.

Prestatie


De algemene resultaten waren bevredigend. De hoeveelheid geproduceerd schroot in de turbinezaal bereikte 83 % van de geplande waarden. Daarentegen viel de hoeveelheid gesloopt beton in de turbinezaal 66 % hoger uit dan het streefcijfer.

Veel ontmantelingsprojecten 15 hebben, wat het tijdschema betreft, optimaal gepresteerd; dat zich bij de uitvoering van sommige projecten vertragingen voordeden, kon echter niet worden voorkomen. Met name waren grote risico's op vertraging ontstaan door juridische problemen met de milieueffectbeoordeling voor het ontmantelingsprogramma en voor de bouw van de installatie om het volume van het radioactieve afval te reduceren. Deze risico's zijn weggenomen met de verwerping van de laatste beroepen door het hoogste Bulgaarse administratieve hof.

De nationale bergingsfaciliteit presteerde daarentegen, wat tijdschema betreft, suboptimaal, omdat de milieueffectbeoordeling daarvoor steeds moest worden herhaald.

In de verslagperiode werd het programma over het algemeen geconfronteerd met grotere administratieve dan technische risico's. Dat blijkt uit de uitgestelde afgifte van de ontmantelingsvergunning voor de kernreactoren 3 en 4 van Kozloduy. Deze risico's vormen een bedreiging voor het kritieke pad van het programma dat in het kader van het jaarlijkse werkprogramma voor 2016 moet worden aangepakt.

In 2014 en 2015 kwam de 'earned value' van de projecten overeen met de werkelijke kosten, waaruit een bevredigende kosteneffectiviteit bleek.

Mede

financiering



Op 31 december 2014 bedroegen de nationale financieringsbronnen van Bulgarije 147 miljoen euro, wat neerkomt op ongeveer 13 % van de geraamde kosten voor het ontmantelingsprogramma. Op basis van de thans beschikbare informatie is er tot 2020 geen financieel tekort te verwachten. In juni 2015 bedroeg het financiële tekort voor de periode 2021-2030 ongeveer 150 miljoen euro (zie tabel 2), d.w.z. 14 % van de totale geraamde kosten voor de eindtoestand van het ontmantelingsprogramma in 2030.

In de eerste helft van 2015 werd een daling van het financiële tekort geregistreerd, vanwege de herschikking van middelen uit de energiesector 16 naar ontmanteling in het kader van het internationaal fonds voor de ontmanteling van Kozloduy. Bulgarije is voornemens de nationale bijdrage na 2020 te verhogen, waarvoor de middelen uit de opbrengst van de verkoop van elektriciteit uit de reactoren 5 en 6 van de kerncentrale van Kozloduy zullen komen, die zich in een proces van langetermijnexploitatie bevinden.

3.2Litouwen – kerncentrale van Ignalina

De kerncentrale van Ignalina bestaat uit twee reactoren van het type RBMK 1500: de reactoren 1 en 2 zijn respectievelijk in 2004 en in 2009 definitief gesloten.

Het Litouwse overheidsbedrijf Ignalina Nuclear Power Plant (INPP) is de vergunninghouder / exploitant die verantwoordelijk is voor de te ontmantelen installaties en voor de afvalverwijderingsinstallaties. Het bedrijf staat onder toezicht van het ministerie van Energie.

5.

Basisprogramma


De Commissie heeft het basisprogramma in bijlage 2 bij de uitvoeringsprocedures6 goedgekeurd. Het basisprogramma is uitgewerkt in het uiteindelijke ontmantelingsplan, dat op 25 augustus 2014 werd goedgekeurd door de minister van Energie van de Republiek Litouwen. Het plan voldoet aan de nationaal gedefinieerde eisen en voldoet aan de IAEA-normen.

Het plan van augustus 2014 volgt op een grondige herziening van de vorige versie (van juli 2005), met inbegrip van een reorganisatie van het analytische taakoverzicht en de kostenstructuur, alsmede van verschillende activiteiten die oorspronkelijk waren weggelaten. Dit heeft geleid tot een verdubbeling van de kostenraming en tot uitstel van de einddatum van het programma met 9 jaar.

6.

Voortgang


De doelstellingen die in september 201516 moesten zijn gehaald, zijn volgens plan bereikt overeenkomstig het oorspronkelijke programma.

Bij de belangrijkste projecten om de splijtstof uit de reactoren te verwijderen zijn belangrijke mijlpalen bereikt: in oktober 2015 werden de installatiewerkzaamheden in de hallen met splijtstofbassins afgerond; daarna gingen de koude testen voor de inbedrijfstelling van start.

Bovendien gingen in augustus 2015 koude testen van start voor de opdrachtverlening voor de bouw van installaties voor de verwerking en tussentijdse opslag van radioactief afval.

De ontsmettings- en ontmantelingsactiviteiten in de turbinezaal zijn aanzienlijk vooruitgegaan; de fysieke voortgang is 97 % in reactor 1 en 15 % in reactor 2.


7.

Prestatie


Tot september 2015 was de algehele prestatie bevredigend. De hoeveelheden gedemonteerde onderdelen overschreden de geplande hoeveelheden met ongeveer 40 %; de totale hoeveelheid behandeld en opgeslagen radioactief afval was in overeenstemming met de planning (het streefcijfer voor verwerking was met 5 % overschreden, die voor de opslag was 6 % achtergebleven bij de doelstelling), hoewel de prestaties voor bepaalde categorieën afvalstoffen soms boven en soms onder de ramingen lagen.

De uitvoering van het tijdsschema moet op sommige gebieden worden verbeterd; vertragingen die zich echter tot de referentiedatum voor rapportage hadden voorgedaan, hadden geen invloed op het kritieke pad van het programma. Een groot succes bij het terugdringen van het beheersrisico is bereikt met de kosteloze afwikkeling van een langdurig contractueel geschil dat potentieel schadelijk had kunnen zijn voor een kritiek project (tijdelijke opslagfaciliteit voor verbruikte splijtstof) dat van essentieel belang is voor de verwezenlijking van de hoofddoelstelling van de EU voor financiële bijstand in dit financiële kader, namelijk de verwijdering van verbruikte splijtstof uit de reactorgebouwen.

De 'earned value' van de projecten was afgestemd op de werkelijke kosten, en gaf blijk van een bevredigende kosteneffectiviteit.

Mede

financiering



Op 30 september 2015 waren uit de Litouwse nationale financieringsbronnen ontmantelingsprojecten en projecten in de energiesector ten bedrage van respectievelijk 91 miljoen euro en 90 miljoen euro gefinancierd. Op basis van de thans beschikbare informatie is er tot 2020 geen financieel tekort te verwachten. Sinds het begin van dit financiële kader is het financiële tekort van het ontmantelingsprogramma voor de periode 2021-2038 in wezen ongewijzigd gebleven en bedraagt het 1,73 miljard euro (zie tabel 2), d.w.z. de helft van de totale geraamde kosten voor het bereiken van de eindtoestand van het ontmantelingsprogramma in 2038. In het kader van de eerder genoemde diepgaande beoordeling (zie punt 2.3) zal de robuustheid van de financieringsplannen worden onderzocht. Volgens de betrokken geldende nationale wetgeving 17 zal de Litouwse regering onderhandelen over het verschaffen van passende aanvullende EU-steun na 2020. In diezelfde wet is echter bepaald dat de overheidsbegroting voor alle kosten zal opdraaien, wanneer er geen andere financieringsbronnen zijn gevonden.

3.3Slowakije – kerncentrale van Bohunice V1

De kerncentrale Bohunice V1 heeft twee reactoren van het type VVER 440/230: de reactoren 1 en 2 zijn respectievelijk in 2006 en in 2008 definitief gesloten.

Het Slowaakse Jadrová a vyraďovacia spoločnosť (JAVYS) is een onderneming onder staatscontrole, via het ministerie van Economie. JAVYS is de vergunninghouder/exploitant die verantwoordelijk is voor de ontmanteling van Bohunice V1 en voor de afvalverwijderingsinstallaties.

8.

Basisprogramma


De Commissie heeft het basisprogramma in bijlage 3 bij de uitvoeringsprocedures6 goedgekeurd. Het basisprogramma is uitgewerkt in het gedetailleerde ontmantelingsplan voor de kerncentrale Bohunice V1 van 22 oktober 2014.

Het gedetailleerde ontmantelingsplan is afgestemd op de vergunningsdocumenten voor de ontmanteling en voldoet aan de nationale voorschriften en aan de IAEA-normen.

Het gedetailleerde ontmantelingsplan bouwt voort op eerdere documenten, te weten het concept-ontmantelingsplan (2006) en fase 1 van het ontmantelingsplan (2010), en bevat voorts fase 2 van het ontmantelingsplan (2014). In het ontmantelingsplan wordt de oorspronkelijke analytische taakstructuur behouden en wordt de einddatum (2025) behouden, maar worden de totale kosten opnieuw geraamd, en vallen zij 9 % hoger uit.

9.

Voortgang


De doelstellingen die in september 201516 moesten zijn gehaald, zijn volgens plan bereikt overeenkomstig het oorspronkelijke programma.

De reactorkernen en splijtstofbassins zijn van splijtstof ontdaan en de Slowaakse nucleaire regelgevende autoriteit heeft de vergunning 18 voor fase 2 van de ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice V1 in december 2014 afgegeven.

Zoals gepland zijn op één na alle systemen in de turbinezaal en de bijgebouwen van reactor V1 ontmanteld.

Wat het beheer van het radioactieve afval betreft, moet nog worden gewezen op de succesvolle voltooiing van het project C7-B voor de behandeling van slib en absorptiemiddelen; meer dan 5 000 vaten in vaste toestand gebracht radioactief afval zijn geproduceerd en overhandigd voor behandeling en opslag.

10.

Prestatie


Tot september 2015 waren de prestaties over het geheel genomen bevredigend, met pieken van excellente prestaties (b.v. project C7-B). De hoeveelheden geproduceerd conventioneel en gevaarlijk (niet-radioactief) afval heeft de geplande waarden overschreden met respectievelijk 27 % en 5 %. De productie van behandeld radioactief afval voor eindberging kwam uit op 75 % van de geplande totale waarde sinds 2014, maar was in overeenstemming met de output van ontmantelings-/schoonmaakprojecten en relevante technologische opties voor de exploitatie.

De meeste ontmantelingsprojecten hebben, wat het tijdschema betreft, optimaal gepresteerd; dat zich bij sommige projecten vertragingen voordeden, kon echter niet worden voorkomen. Tot aan de referentiedatum voor rapportage had die vertraging geen invloed op het kritieke pad van het programma. In de tweede helft van 2015 is een groot project (project D2 — ontsmetting van het primaire circuit) opgeschort in het licht van contractuele kwesties. Als gevolg hiervan zou het kritieke pad van het programma kunnen worden beïnvloed. Dit risico moet worden aangepakt in het jaarlijks werkprogramma van Slowakije voor 2016.

De 'earned value' van de projecten kwam overeen met de werkelijke kosten, waaruit een bevredigende kosteneffectiviteit bleek.

Mede

financiering



Op 31 december 2014 bedroegen de nationale financieringsbronnen van Slowakije 372 miljoen euro, wat neerkomt op ongeveer 30 % van de geraamde kosten voor het ontmantelingsprogramma. Op basis van de thans beschikbare informatie is er tot 2020 geen financieel tekort te verwachten. In juni 2015 bedroeg het financiële tekort voor de periode 2021-2025 ongeveer 193 miljoen euro (zie tabel 2), d.w.z. 15 % van de geraamde kosten om de eindtoestand van de ontmanteling te bereiken 19 .

3.4Projecten in de energiesector

Eind 2013 was in het kader van de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties een bijgedrage geleverd aan projecten in de energiesector, in overeenstemming met het nationale energiebeleid van de lidstaten. Een deel van de middelen waarvoor betalingsverplichtingen werden aangegaan voor 2014 moeten nog aan lopende projecten worden besteed.

11.

Bulgarije


Er werd bijstand verleend aan projecten voor energie-efficiëntie (bijvoorbeeld in openbare gebouwen, voor straatverlichting, voor mijnbouwuitrusting), het transport en de distributie van elektriciteit, alsmede voor de opwekking van elektriciteit. Twee derde van de projecten is voltooid en de betalingen bedragen 59 % van de vastleggingen.

12.

Litouwen


Het Internationale steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina heeft efficiënt en met succes bijgedragen aan projecten ter ondersteuning van de ontwikkeling van het Litouwse deel van de totale interconnectie voor elektriciteit tussen Litouwen en Polen.

Via het CPMA is bijstand verleend aan projecten voor energie-efficiëntie (bijvoorbeeld in openbare gebouwen en voor straatverlichting); de betalingen bedragen circa 50 % van de vastleggingen.

13.

Slowakije


Het bijstandsprogramma droeg bij tot maatregelen van de energietransmissiesector, alsmede tot maatregelen voor energie-efficiëntie in openbare gebouwen. Die laatste reeks projecten is voltooid. Ook werden enkele grote projecten in de transmissiesector voltooid. Al met al is 70 % van de projecten voltooid en bedragen de betalingen 55 % van de vastleggingen.

4Conclusies

Door ontmantelingsplannen op te stellen en goed te keuren hebben Bulgarije, Litouwen en Slowakije laten zien dat zij zich ertoe verbinden de eindverantwoordelijkheid op zich te nemen bij de ontmanteling van de betrokken kerncentrales.

De financieringsbehoeften voor de voltooiing van de ontmantelingsprogramma’s zijn vastgesteld, toen lacunes werden geconstateerd tussen de behoeften en de reeds toegezegde middelen, waaraan het EU-bijstandsprogramma een belangrijke bijdrage levert. Op basis van de thans beschikbare informatie wordt verwacht dat er zich voor geen van de 3 landen tot 2020 financiële tekorten zullen voordoen. De verwezenlijking van de doelstellingen van het financiële kader voor de periode 2014-2020 zal leiden tot aanzienlijk betere veiligheidsomstandigheden op alle drie de sites. Aangezien eind 2014 20 echter voor de lange termijn (na 2020) extra middelen waren vereist, is een nauwgezette follow-up nodig, met name in Litouwen.

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt, niet alleen wat betreft de voorbereidende werkzaamheden en de organisatorische veranderingen, maar ook bij de feitelijke verwijdering van gebouwen en uitrusting, en de verwerking van het radioactieve afval.

De gedetailleerde omschrijving van doelstellingen en indicatoren (voorgesteld door de drie lidstaten en goedgekeurd door de Commissie, toen die de precieze procedures heeft vastgesteld6) heeft het mogelijk gemaakt de voortgang van de werkzaamheden nauwgezet te monitoren aan de hand van kwantitatieve informatie. Bovendien hebben de diensten van de Commissie in samenwerking met de begunstigden de 'earned value'-methode ingevoerd voor de drie programma's (zie tabel B.2 in de bijlage), zodat de vergelijkbaarheid van de voortgang van de uitvoering, alsmede de doeltreffendheid van het toezicht door de Commissie, is verbeterd.

14.

Vooruitzichten


De uitgifte van vergunningen in Bulgarije en Slowakije heeft de weg geopend naar de ontmanteling van de reactorkernsystemen.

In Litouwen komt de opdrachtverlening voor de bouw van de faciliteit voor tijdelijke opslag van verbruikte splijtstof in de eindfase, nu de overbrenging van verbruikte splijtstof naar de droge opslagfaciliteit in 2017 van start gaat.

In de komende jaren zullen de reinigingsactiviteiten ertoe leiden dat een grotere stroom van materialen uit de nucleaire installaties wordt verwijderd.

In de tussentijdse evaluatie - die eind 2017 moet worden geleverd - zal een onderbouwde beoordeling worden gegeven van de algemene vooruitgang van de kortetermijnvooruitzichten alsook van de planning tot en met de voltooiing.


(1) Verordening ( Euratom ) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen van de Raad (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1, gerectificeerd bij PB L 8 van 11.1.2014, blz. 31).
(2) Verordening ( Euratom ) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma's voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 van de Raad (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7, gerectificeerd bij PB L 8 van 11.1.2014, blz. 30 en PB L 121 van 24.4.2014, blz. 59).
(3)

Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48.

(4) In de vorige financiële kaders is door de EU financiële steun uitgetrokken om de lidstaten te helpen op een veilige manier reactoren te ontmantelen die vroegtijdig zijn gesloten, en de verzachtende maatregelen in de energiesector uit te voeren, zoals het zorgen voor vervangingscapaciteit, milieuherstel, modernisering en energie-efficiëntie.
(5) Commission Implementing Decision of 7.8.2014 on the rules of application for the nuclear decommissioning assistance programmes for Bulgaria, Lithuania and Slovakia for the period 2014-2020 — C(2014) 5449 final.
(6) Inclusief middelen uit subsidies die nog niet zijn vastgelegd uit hoofde van de Internationale fondsen ter ondersteuning van ontmanteling (International Decommissioning Support Funds).
(7) Per 30 september 2015.
(8) In de nieuwe, in juni 2015 gesloten delegatieovereenkomst met het 'Central Project Management Agency' (CPMA) voor het financiële kader 2014-2020 is het hergebruik van de rente voor het Ignalina-programma toegestaan; als gevolg daarvan komt naar verwachting in de nabije toekomst een extra bedrag van 2 miljoen euro beschikbaar.
(9) Het financiële tekort wordt berekend als het verschil tussen de geraamde kosten van het ontmantelingsprogramma (tabel 2) en de gereserveerde middelen van de Unie, de lidstaat en andere bronnen en renten (tabel 1).
(10) Een projectbeheersmethode voor het meten van de prestaties en de vooruitgang.
(11) Speciaal verslag nr. 16/2011 van de Europese Rekenkamer – De financiële steun van de EU voor de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije: resultaten en uitdagingen voor de toekomst.
(12) Commission Implementing Decision of 30.10.2014 on the adoption of the financing decision for the implementation of the nuclear decommissioning assistance programmes for Bohunice, Ignalina and Kozloduy in 2014 — C(2014) 8104.
(13) Commission Implementing Decision of 30.7.2015 on the adoption of the financing decision for the implementation of the nuclear decommissioning assistance programmes for Bohunice, Ignalina and Kozloduy in 2015 — C(2015) 5211.
(14) Kerncentrale van Ignalina, reactor 2.
(15) Het Kozloduy-programma wordt onderverdeeld in twee delen: de ontmantelingsprojecten en de projecten i.v.m. de nationale bergingsfaciliteit.
(16) Met name is het project voor de bouw van een warmteopwekkingsfabriek geannuleerd; het bijbehorende budget bedroeg 39 miljoen euro.
(17) TAR, 16 juni 2014, nr. 7639, gewijzigde wet XII-914 van 5 juni 2014.
(18) Volgens de nationale wetgeving worden ontmantelingsvergunningen in fasen afgegeven; de eerste fase van de ontmantelingsvergunning, waardoor ontmantelingsactiviteiten buiten de gecontroleerde zones zijn toegestaan, werd overeenkomstig de planning in 2011 verleend; de tweede fase van de ontmantelingsvergunning is in 2014 verleend, eerder dan gepland, waarbij vergunning is verleend voor de ontmanteling van de reactor.
(19) Ter voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma 2016 van Slowakije heeft dat land meegedeeld dat de nationale financieringsbronnen per 31 december 2015 werden opgetrokken tot ongeveer 476 miljoen euro, waardoor het financiële tekort tot 89 miljoen euro daalde.
(20) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in het tijdvak 2010-2014 - COM(2015) 78 final.