Toelichting bij COM(2016)431 - Toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Jordanië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Sinds begin 2011 heeft de Jordaanse economie sterk te lijden onder de voortdurende onrust in de regio, met name in de buurlanden Irak en Syrië. In combinatie met een zwakkere mondiale omgeving heeft die regionale onrust een hoge tol geëist in de vorm van lagere ontvangsten uit het buitenland, en de overheidsfinanciën onder druk gezet. Minder toerisme en een lagere BDI-instroom, geblokkeerde handelsroutes en herhaalde verstoringen van de toevoer van aardgas uit Egypte (waardoor Jordanië gedwongen was de invoer van gas uit Egypte te vervangen door duurdere brandstoffen voor elektriciteitsopwekking) hebben een rem gezet op de groei en wogen op de externe situatie en de begrotingssituatie van Jordanië. Het conflict in Syrië had niet alleen gevolgen voor Jordanië door de ontwrichting van de handel met en via Syrië, maar ook door een instroom van ongeveer 1,3 miljoen Syrische vluchtelingen waardoor de begrotingssituatie, de overheidsdiensten en de infrastructuur van Jordanië steeds meer onder druk kwamen te staan.

In 2012 zijn Jordanië en het IMF een eerste aanpassingsprogramma overeengekomen, dat werd ondersteund door een driejarige stand-by-overeenkomst voor een bedrag van 2 miljard USD. Dit programma is in augustus 2015 met succes afgerond. Het IMF-programma werd aangevuld met een eerste macrofinanciële bijstand van de Europese Unie (hierna 'de EU' genoemd) voor een bedrag van 180 miljoen EUR (hierna 'eerste macrofinanciële bijstand' genoemd), die in december 2013 is goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad, en die is uitgekeerd in twee tranches van respectievelijk 100 miljoen EUR (februari 2015) en 80 miljoen EUR (oktober 2015).

Hoewel het land vooruitgang heeft geboekt op het gebied van macro-economische stabilisatie en hervormingen in het kader van het eerste programma, dat gesteund werd door het IMF, de EU en andere donoren, bleven de aanhoudende conflicten in de buurlanden Syrië en Irak de buitenlandse handel van Jordanië ontwrichten en ondermijnden ze het vertrouwen van investeerders en toeristen, waardoor de economische situatie in 2015 weer achteruitging. Tegen deze achtergrond verzocht de Jordaanse regering de internationale gemeenschap om meer steun bij het aanpakken van de economische gevolgen van de crisis in Syrië, en met name de aanwezigheid van een groot aantal Syrische vluchtelingen in Jordanië. Tijdens de conferentie 'Supporting Syria and the Region' (steun voor Syrië en de regio) in Londen op 4 februari 2016 heeft de internationale gemeenschap ongeveer 10 miljard USD steun toegezegd aan de landen die het hardst worden getroffen door de Syrische vluchtelingencrisis. Van dit bedrag heeft de EU 2,39 miljard EUR toegezegd voor de landen die getroffen zijn door de Syrische vluchtelingencrisis, inclusief een lening van 200 miljoen EUR voor een tweede macrofinanciële bijstandsoperatie voor Jordanië (hierna 'de tweede macrofinanciële bijstand' genoemd). Op 3 maart 2016 hebben de Jordaanse autoriteiten via een brief van het ministerie van Planning en Internationale Samenwerking aan de commissaris voor economische en financiële zaken, belastingen en douane hun verzoek om nieuwe macrofinanciële bijstand van de EU geformaliseerd 1 . De nieuw voorgestelde macrofinanciële bijstand zal deel uitmaken van het zogenoemde 'EU-Jordan Compact' (het aan de prioriteiten van het partnerschap tussen de EU en Jordanië gehechte verdrag tussen de EU en Jordanië), een document dat momenteel door de EU en Jordanië wordt besproken, en dat specifieke verbintenissen van beide partijen zou bevatten (met inbegrip van financiële bijstand van de EU) met als doel een aantal beleidsprioriteiten aan te pakken.

Tegelijkertijd hebben Jordanië en het IMF onderhandeld over een verdere financiële regeling, die naar verwachting in de tweede helft van 2016 zal worden ingevoerd. Met de regeling, die waarschijnlijk de vorm van een uitgebreide Fondsfaciliteit (EFF) zal aannemen, zou een nieuw economisch programma met een vermoedelijke looptijd van drie jaar worden ondersteund.

In dit verband, en in overeenstemming met de toezegging die tijdens de conferentie van Londen is gedaan, dient de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een besluit tot toekenning van nieuwe macrofinanciële bijstand aan Jordanië voor een bedrag van maximaal 200 miljoen EUR, in de vorm van leningen op middellange termijn. Het voorgestelde bedrag lijkt gerechtvaardigd op basis van een bijgestelde beoordeling van de externe financieringsbehoeften van het land, de omvang van het verwachte IMF-programma, overwegingen op het vlak van lastenverdeling en de speelruimte op de EU-begroting.

De voorgestelde macrofinanciële bijstand van de EU zou Jordanië helpen bij het dekken van een deel van zijn resterende externe financieringsbehoeften voor de periode 2016-17, die op ongeveer 3,2 miljard USD worden geraamd. Aangezien het de bedoeling is dat de bijstand naar de begroting gaat, zou de nieuwe bijstand (net zoals de vorige) Jordanië helpen om een deel van de begrotingskosten in verband met de Syrische vluchtelingencrisis te dekken.

Zoals nader uitgelegd in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat dit voorstel vergezelt, is de Commissie van mening, mede op basis van de door de Europese Dienst voor extern optreden verrichte beoordeling van de politieke situatie, dat aan de politieke en economische randvoorwaarden voor de voorgestelde macrofinanciële bijstand is voldaan.

Algemene context

Na een periode van sterke groei (gemiddeld 6,5 % in de periode 2000-2009) is de groei van het bbp van Jordanië vertraagd tot gemiddeld 2¾% in de periode 2011-2014. Hoewel de groei zich in 2014 herstelde tot 3,1 %, droegen de intensivering van de crisis in Syrië in 2015, door de gevolgen ervan op de handel, het toerisme en het vertrouwen van investeerders, alsook de vertraging van de economieën van de landen van de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC) - de belangrijkste handelspartners van Jordanië en tevens een belangrijke bron van toerisme - alsmede geldovermakingen en financiële stromen, bij tot een vertraging van de groei tot 2,4 % in 2015.

De vertraging van de economie heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de werkloosheid. Na een daling van 12,6 % in 2013 tot 11,9 % in 2014 steeg de werkloosheidsgraad in het eerste kwartaal van 2016 weer tot 14,6 %. De werkloosheid blijft met name hoog onder jongeren en vrouwen (respectievelijk 33 % en 23,7 % in het eerste kwartaal van 2016).

Dankzij scherpe dalingen van de voedsel- en brandstofprijzen daalden de consumentenprijzen in 2015 met 0,9 % (waarbij de kerninflatie van ongeveer 2 % deels evenwel het gevolg is van de vraag van Syrische vluchtelingen). Verwacht wordt dat de inflatie van de consumentenprijzen zich dit jaar zal herstellen, aangezien de brandstofprijzen zich stabiliseren of enigszins stijgen, maar zal zij naar verwachting laag blijven (tussen 1 % en1,5 %). Om in te spelen op die tendensen van gematigde inflatie en de verzwakking van de groei heeft de Centrale Bank van Jordanië het herdiscontotarief verlaagd van 4,25 % begin 2015 tot 3,75 % in juli 2015.

Jordanië heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van begrotingsconsolidatie, aangezien zijn begrotingstekort in 2012-2013 omhoog schoot, wat hoofdzakelijk te maken heeft met de aanpassingsmaatregelen die zijn genomen in het kader van het IMF-programma (met inbegrip van de invoering van een nieuwe wet op de inkomstenbelasting in 2015) en de daling van de olieprijzen, waardoor het exploitatieverlies van NEPCO (de nationale elektriciteitsmaatschappij) en de overdrachten van de staat aan die onderneming aanzienlijk konden worden beperkt. Het totale begrotingssaldo, dat bestaat uit overdrachten aan NEPCO en WAJ (de waterautoriteit van Jordanië), alsook uit giften, is teruggelopen van een piek van ongeveer 11 % van het bbp in 2013 tot 3,5 % van het bbp in 2015.

De verbetering van de onderliggende begrotingssituatie is echter minder aanzienlijk wanneer het primaire tekort van de centrale overheid, exclusief giften en legaten aan NEPCO en WAJ, in beschouwing wordt genomen. De maatregel verslechterde in 2015 (en steeg tot 5,2 % van het bbp) en blijft meer dan drie procentpunten van het bbp boven wat het IMF had geprogrammeerd. Het gecumuleerde tekort van de centrale overheid en van NEPCO (het bovengenoemde primaire tekort plus het exploitatieverlies van NEPCO) bedraagt nog steeds meer dan 6 % van het bbp en ligt aanzienlijk boven het streefpercentage in het kader van het SBO-programma van het IMF (3,5 % van het bbp).

De aanhoudende kwetsbaarheid van de begrotingssituatie van Jordanië blijkt ook uit het feit dat het land sterk afhankelijk blijft van buitenlandse giften (die de komende jaren naar verwachting laag zullen blijven als gevolg van het effect van de lagere olieprijzen op de financiën van de donoren van de GCC) en uit het risico dat de olieprijzen zich in sterkere mate zullen herstellen dan momenteel wordt aangenomen. Bovendien moet Jordanië verder rekening houden met de aanzienlijke begrotingskosten in verband met de Syrische vluchtelingen, die voornamelijk toe te schrijven zijn aan de hogere uitgaven voor subsidies, volksgezondheid, onderwijs en infrastructuur. Volgens de Jordaanse autoriteiten bedragen de kosten van directe en indirecte uitgaven in verband met de opvang van de Syrische vluchtelingen sinds het begin van het conflict in Syrië ongeveer 6,6 miljard USD.

Vanwege aanzienlijke leningen van buitenlandse donoren en de uitgifte van internationale obligaties bleef de bruto overheidsschuld van Jordanië stijgen tot 93,4 % van het bbp eind 2015, waarmee de in 2008 begonnen opwaartse tendens zich voortzette (toen bedroeg het aandeel 60,2 % van het bbp). De dynamiek van de overheidsschuld wordt door het IMF evenwel geacht duurzaam te zijn, mits het land werk maakt van een verdere aanpassing van de begroting op middellange termijn en aanzienlijke subsidies blijft ontvangen van de internationale gemeenschap.

Hoewel Jordanië het tekort op de lopende rekening aanzienlijk heeft gecorrigeerd sinds 2013 (dankzij de begrotingsconsolidatie, de daling van de olieprijzen en de verschuiving naar goedkopere soorten brandstof), blijft het tekort zeer groot, namelijk 11,7 % van het bbp in 2015. De escalatie van de conflicten in Syrië en Irak in 2015 woog op de export, het toerisme en het vertrouwen van investeerders. De uitvoer daalde met 6,6 % als gevolg van geblokkeerde handelsroutes, terwijl de inkomsten uit toerisme terugliepen met 7,1 % vanwege de aanzienlijke daling van het aantal toeristen (van 4,1 miljoen in 2014 tot 3,7 miljoen in 2015). Dit heeft de daling van de invoer tegen de achtergrond van een zwakkere groei en lage olieprijzen gedeeltelijk gecompenseerd. De externe druk hield aan in het eerste kwartaal van 2016, wat heeft geleid tot een aanzienlijke toename van het handelstekort (met 13 % op jaarbasis), als gevolg van een nieuwe daling van de export en de inkomsten uit toerisme. Verwacht wordt dat het huidige tekort op de lopende rekening exclusief giften op ongeveer 10 % van het bbp in 2016-2017 zal blijven (of ongeveer 6 % van het bbp, inclusief buitenlandse giften).

Door de daling van de buitenlandse directe investeringen, van 1,8 miljard USD in 2014 tot ongeveer 1,2 miljard USD in 2015 kwam de druk op de externe positie nog meer onder druk te staan. Ondanks de daling van de BDI werd op de kapitaalrekening en de financiële rekening een netto-instroom genoteerd van 2,2 miljard USD in 2015, tegenover een netto instroom van 1,2 miljard USD in 2014. Dit was mogelijk door de uitgifte van twee door de Amerikaanse schatkist gegarandeerde euro-obligaties in juni voor een totaal van 1,5 miljard USD en de uitgifte van een niet-gegarandeerde euro-obligatie van 500 miljoen USD.

In maart 2016 bereikten de internationale nettoreserves een comfortabel niveau van 13,4 miljard USD, wat overeenkomt met ongeveer 7 maanden van de invoer van het volgende jaar. De internationale reserves, inclusief goud, bedroegen ongeveer 15 miljard USD.

In het kader van de aanpassings- en hervormingsprogramma’s, die worden ondersteund door het IMF, de Wereldbank en de eerste operatie voor macrofinanciële bijstand van de EU, die in oktober 2015 werden beëindigd, hebben de Jordaanse autoriteiten aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van een aantal essentiële structurele hervormingen. Het betreft onder andere de hervorming van brandstofsubsidies en de invoering van een compenserende regeling voor de overdracht van contanten, inspanningen om energiebronnen te diversifiëren, een belastinghervorming en de herziening van het investeringskader. Het land blijft evenwel voor aanzienlijke problemen staan op het gebied van structurele hervorming. De smalle belastinggrondslag brengt veel belastingvrijstellingen met zich, en is er nog ruimte voor een versterking van de belastingdienst en een verdere hervorming van de inkomstenbelasting om zowel de ontvangsten als de progressiviteit te vergroten. Die hervormingen moeten de begrotingsconsolidatie ondersteunen. Jordanië heeft ook te kampen met starre arbeidsmarkten en discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden, wat bijdraagt tot een hoge werkloosheid, vooral bij jongeren, en met een zeer lage participatie van vrouwen. De inspanningen om energiebronnen te diversifiëren en de energie-efficiëntie te vergroten, moeten worden voortgezet teneinde te voldoen aan de toegenomen vraag naar elektriciteit en de afhankelijkheid van Jordanië van olie verder te verminderen. Een verdere belangrijke uitdaging is de hervorming van de watersector, waar de overdrachten naar WAJ een aanzienlijke last voor de begroting blijven. Er is ook ruimte voor een verdere verbetering van het bedrijfs- en investeringsklimaat, wat essentieel is voor het aantrekken van investeringen in het kader van het huidige problematische regionale klimaat. Economische governance en transparantie moeten worden versterkt, onder andere door de voortzetting van de inspanningen om het beheer van de overheidsfinanciën te verbeteren, bijvoorbeeld door de nieuwe wetgeving inzake de rekenkamer aan te nemen en door het schuldbeheer te moderniseren.

De prognoses van het IMF van februari 2016 wijzen op aanzienlijke betalingsbalansbehoeften voor de periode 2016-2017, met een totaal extern financieringstekort van naar schatting 3,2 miljard USD (2 miljard USD in 2016 en 1,2 miljard USD in 2017). Dit financieringstekort kan grotendeels aan drie factoren worden toegeschreven: een aanhoudend groot tekort op de lopende rekening, de verwachte grote schuldaflossingen, vooral voor 2016, en de noodzaak om de deviezenreserves op een prudent niveau te handhaven. De voorgestelde nieuwe macrofinanciële bijstand van 200 miljoen EUR zou 7,4 % van het geraamde resterende financieringstekort dekken (na aftrek van de netto-IMF en de verwachte uitbetaling van beleidsleningen van de Wereldbank).

Net als in de voorbije jaren wordt verwacht dat andere donoren (waaronder Frankrijk, Japan, de VS, de GCC-landen en het Arabisch Monetair Fonds, alsook de EU via haar op subsidies gebaseerde begrotingssteun uit het Europees nabuurschapsinstrument, in de komende periode aanzienlijke extra middelen zullen inbrengen, zodat voor een redelijke lastenverdeling wordt gezorgd in de inspanningen van de donoren op het gebied van steun.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Besluit nr. 1351/2013/EU waarbij een eerste macrofinanciële bijstand ten bedrage van 180 miljoen EUR aan Jordanië werd verstrekt, is op 11 december 2013 vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad 2 . De bijstand is volledig uitbetaald in 2015.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

De EU en Jordanië hebben in de loop van de jaren nauwe politieke en economische betrekkingen ontwikkeld. In 2010 is overeenstemming bereikt over een 'geavanceerde status'-partnerschap tussen de EU en Jordanië, dat ertoe strekt de samenwerkingsterreinen uit te breiden. De rechtsgrondslag voor de betrekkingen tussen de EU en Jordanië zijn de associatieovereenkomst die op 1 mei 2002 in werking is getreden, en de verschillende instrumenten voor samenwerking en dialoog in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid. Daarnaast is Jordanië ook lid van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. De EU streeft ernaar om Jordanië te helpen bij de uitvoering van haar eigen hervormingsproces op basis van de in het integraal steunkader voor de periode 2014-2017 vastgestelde prioriteiten en maatregelen. Naar aanleiding van de conflicten in Syrië en Irak, en met het oog op een verdere versterking van de solide en veelzijdige betrekkingen tussen de EU en Jordanië, zijn beide partijen begonnen met besprekingen over een nieuwe overeenkomst inzake partnerschapsprioriteiten die als leidraad moeten dienen voor de betrekkingen tussen de EU en Jordanië voor de periode 2016-2018. De partnerschapsprioriteiten betreffen de naleving van wederzijdse verbintenissen, zoals vastgelegd in het 'EU-Jordanië-Compact', dat momenteel eveneens op tafel ligt. Jordanië heeft belangrijke economische banden met de EU ontwikkeld. In 2014 was de EU de op één na grootste handelspartner van Jordanië, met een aandeel van 15,5 % na Saoedi-Arabië, dat een aandeel van 17,7 % had, en vóór de VS (de derde handelspartner, met een aandeel van 8,5 %). Het proces ter voorbereiding op de onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte (Deep and Comprehensive Free Trade Area - DCFTA) is aan de gang. De DCFTA zou tot doel hebben de mogelijkheden voor markttoegang en het investeringsklimaat te verbeteren en nauwere economische integratie tussen de EU en Jordanië te bevorderen. Hoewel de onderhandelingen over de DCFTA nog niet van start zijn gegaan, zijn de partijen begonnen met besprekingen over een tijdelijke versoepeling van de in hun bilaterale handel toegepaste oorsprongsregels van de EU. Gehoopt wordt dat dit initiatief, dat deel uitmaakt van de steun van de EU aan Jordanië in de huidige Syrische vluchtelingencrisis, een impuls zal geven aan de uitvoer van Jordanië naar de EU, en extra werkgelegenheid zal creëren voor zowel Jordaniërs als Syrische vluchtelingen.

De macrofinanciële bijstand van de EU zou fungeren als aanvulling op de subsidies die in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument en andere EU-programma's worden verleend, en met name op de voorwaarden die zijn gesteld in het kader van de begrotingssteunpakketten die door de EU worden uitgevoerd. Door de Jordaanse autoriteiten te steunen bij de totstandbrenging van een passend kader om het macro-economische beleid te hervormen en structurele hervormingen door te voeren, zou de macrofinanciële bijstand van de EU de meerwaarde en de doelmatigheid van alle financiële interventies van de EU, ook via andere financiële instrumenten, ten goede komen.

Jordanië heeft een aantal belangrijke stappen in de richting van een versterking van de democratische rechten en de rechtsstaat genomen. Het land heeft een grondwettelijk hof en een onafhankelijke verkiezingscommissie opgericht, en het Jordaanse parlement heeft een aantal belangrijke wetten, waaronder de kieswet en de wet op de politieke partijen, alsook de wetten inzake decentralisatie en gemeenten, aangenomen.

Hoewel er nog ruimte is voor een versterking van de democratische instellingen en het rechtskader van Jordanië, en voor een betere vertegenwoordiging van de verschillende sociale en etnische groepen in de democratie, is Jordanië er ondanks een problematisch regionaal klimaat in geslaagd vooruitgang te boeken op dit gebied, en blijft het land een stabiliserende en matigende rol spelen in de regio.

Jordanië wordt in dit verband geacht aan de politieke voorwaarden voor de toekenning van macrofinanciële bijstand aan derde landen te voldoen, met name wat betreft de eerbiediging van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat, en als land waarmee de EU nauwe politieke en economische betrekkingen onderhoudt. Het werkdocument van de diensten van de Commissie dat dit voorstel vergezelt, heeft als bijlage een gedetailleerde toetsing aan de politieke criteria voor macrofinanciële bijstand, die door de Europese Dienst voor extern optreden is opgesteld. De voorgestelde nieuwe macrofinanciële bijstand is in overeenstemming met de toezegging van de EU om het economische en politieke overgangsproces van Jordanië te ondersteunen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

De EU stelt macrofinanciële bijstand ten belope van in totaal maximaal 200 miljoen EUR beschikbaar voor Jordanië in de vorm van een lening op middellange termijn. De bijstand zal bijdragen aan de dekking van de resterende externe financieringsbehoeften van Jordanië in 2016-2017, zoals berekend door de Commissie op basis van de ramingen van het IMF.

Het is de bedoeling dat de bijstand in twee leningtranches van 100 miljoen elk wordt uitbetaald. De uitbetaling van de eerste tranche zal naar verwachting plaatsvinden tegen eind 2016. De tweede tranche zou, afhankelijk van een aantal beleidsmaatregelen, in het tweede kwartaal van 2017 kunnen worden uitgekeerd. De bijstand zal door de Commissie worden beheerd. Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing.

Zoals gebruikelijk bij het instrument van de macrofinanciële bijstand zouden de uitkeringen afhankelijk zijn van positieve programma-evaluaties uit hoofde van de nieuwe financiële regeling van het IMF. Bovendien dienen de Commissie en de Jordaanse autoriteiten specifieke structurele hervormingsmaatregelen overeen te komen in een memorandum van overeenstemming. De Commissie zal vooral de klemtoon leggen op structurele hervormingen om het algemene macro-economische beheer en de voorwaarden voor duurzame groei te verbeteren. Zoals hierboven opgemerkt, zouden deze hervormingsmaatregelen de hervormingsagenda van de autoriteiten ondersteunen en een aanvulling vormen op de programma's die met het IMF, de Wereldbank en andere donoren zijn overeengekomen, en op de beleidsprogramma's die met de begrotingssteunmaatregelen van de EU gepaard gaan. Zij zouden in overeenstemming zijn met de prioriteiten inzake economische hervormingen die tussen de EU en Jordanië zijn overeengekomen in het kader van het integraal steunkader voor de periode 2014-2017 en andere strategische documenten (met inbegrip van de toekomstige prioriteiten van het partnerschap en het Jordanië-Compact). Ze zouden ook voortbouwen op de structurele hervormingen die in het kader van de eerste macrofinanciële bijstand zijn doorgevoerd.

Het besluit om de volledige macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen te verstrekken wordt gerechtvaardigd door het economische ontwikkelingsniveau (afgemeten aan het inkomen per hoofd van de bevolking) en de schuldindicatoren van Jordanië. Het is voorts in overeenstemming met de behandeling die Jordanië ten deel valt van de Wereldbank en het IMF. Jordanië komt immers niet in aanmerking voor financiering onder zachte voorwaarden van de International Development Agency of van het Poverty Reduction and Growth Trust-fonds van het IMF.

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 212 VWEU.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het subsidiariteitsbeginsel is geëerbiedigd aangezien de doelstelling de macro-economische stabiliteit op korte termijn in Jordanië te herstellen, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de budgettaire beperkingen op nationaal niveau en de behoefte aan krachtige donorcoördinatie om de omvang en de doeltreffendheid van de bijstand zo groot mogelijk te maken.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het blijft beperkt tot hetgeen minimaal vereist is om de doelstellingen van macro-economische stabiliteit op korte termijn te verwezenlijken en gaat niet verder dan voor dat doel nodig is.

Zoals de Commissie op basis van de ramingen van het IMF in het kader van de toekomstige regeling inzake de uitgebreide financieringsfaciliteit heeft berekend, komt het bedrag van de voorgestelde nieuwe macrofinanciële bijstand neer op 7,4 % van het geraamde resterende financieringstekort voor de periode 2016-2017. Dit strookt met de standaardpraktijken inzake lastendeling voor macrofinanciële bijstandsoperaties. Gezien de bijstand die door andere bilaterale en multilaterale donoren aan Jordanië is toegezegd, wordt dit als een passend niveau van lastendeling voor de EU beschouwd.

Keuze van het instrument

Projectfinanciering of technische bijstand zou niet geschikt of afdoende zijn voor de verwezenlijking van deze macro-economische doelstellingen. De belangrijkste meerwaarde van macrofinanciële bijstand in vergelijking met andere EU-instrumenten zou zijn dat hij de externe financiële druk verlicht en de totstandkoming van een stabiel macro-economisch kader faciliteert, onder meer door een houdbare betalingsbalans en begrotingssituatie en een passend kader voor structurele hervormingen te bevorderen. Door aan de totstandbrenging van een passend algemeen beleidskader bij te dragen, kan macrofinanciële bijstand de doeltreffendheid vergroten van de acties die in Jordanië in het kader van andere financiële instrumenten van de EU met een nauwere focus worden gefinancierd.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbende partijen

De macrofinanciële bijstand wordt toegekend als een integrerend onderdeel van de internationale steun voor de economische stabilisatie van Jordanië. Bij het opstellen van dit voorstel voor macrofinanciële bijstand hebben de diensten van de Commissie overleg gepleegd met het IMF en de Wereldbank, die reeds omvangrijke financieringsprogramma's in het land hebben lopen en nieuwe programma's aan het voorbereiden zijn. De Commissie heeft het Economisch en Financieel Comité op 2 juni 2016 geraadpleegd, dat zijn goedkeuring aan het voorstel heeft gehecht. De Commissie heeft ook regelmatig contact gehad met de Jordaanse autoriteiten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Bijgestaan door externe deskundigen zullen de diensten van de Commissie vóór de effectieve implementatie een operationele beoordeling van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de financiële en administratieve procedures van Jordanië uitvoeren. De resultaten ervan, die met de Jordaanse autoriteiten en de EU-delegatie zullen worden gedeeld met het oog op verdere werkzaamheden betreffende mogelijke gebieden voor verbetering, kunnen eveneens tot uitdrukking komen in de beleidsvoorwaarden van de voorgestelde macrofinanciële bijstand.

Effectbeoordeling

De macrofinanciële bijstand van de EU is een uitzonderlijk noodinstrument om ernstige betalingsbalansmoeilijkheden in derde landen aan te pakken. Dit voorstel voor macrofinanciële bijstand is dus vrijgesteld van het vereiste dat een effectbeoordeling wordt verricht overeenkomstig de richtsnoeren inzake betere regelgeving van de Commissie (SWD(2015) 111 def.), omdat het politiek noodzakelijk is dat in deze noodsituatie snel wordt gereageerd.

Meer in het algemeen bouwen de voorstellen inzake macrofinanciële bijstand van de Commissie voort op lessen die zijn getrokken uit evaluaties achteraf van eerdere operaties in de buurlanden van de EU. Net als de eerste macrofinanciële bijstand zullen de tweede macrofinanciële bijstand en het bijbehorende economische aanpassings- en hervormingsprogramma ertoe bijdragen de financieringsbehoeften van Jordanië op korte termijn te verlichten, de beleidsmaatregelen te ondersteunen die erop gericht zijn de houdbaarheid op middellange termijn van de betalingsbalans en van de begroting te versterken, de duurzame groei te verhogen en aldus een aanvulling vormen op het met het IMF overeen te komen programma. Deze maatregelen kunnen waarschijnlijk hervormingsgebieden bestrijken zoals beheer van de overheidsfinanciën en andere thema’s op het gebied van goed economisch bestuur, belastinghervorming, versterking van het sociale vangnet, hervormingen van de energie- en watersector, handel en investeringen, en de arbeidsmarkt, met inbegrip van maatregelen die bevorderlijk zijn voor de integratie van de Syrische vluchtelingen in de Jordaanse arbeidsmarkt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De geplande bijstand zou worden verstrekt in de vorm van een lening en worden gefinancierd met behulp van een lening die de Commissie namens de EU zal opnemen. De gevolgen voor de begroting van de bijstand zullen overeenstemmen met de voorziening van het Garantiefonds van de EU ten belope van 9 % van de uitgekeerde bedragen uit begrotingsonderdeel 01 03 06 ("Voorziening van het Garantiefonds"). In de veronderstelling dat de eerste uitbetaling van de lening (100 miljoen EUR) in 2016 en de tweede uitbetaling (100 miljoen EUR) in 2017 zal plaatsvinden overeenkomstig de regels inzake het garantiefondsmechanisme zal de voorziening plaatsvinden in het kader van de begrotingen 2018-19. Op basis van de huidige projecties van het gebruik van begrotingsonderdeel 01 03 06 is de Commissie van oordeel dat de gevolgen voor de begroting van de operatie kunnen worden opgevangen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling

Het voorstel bevat een vervalbepaling. De voorgestelde macrofinanciële bijstand zou beschikbaar worden gesteld gedurende tweeënhalf jaar vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming.