Toelichting bij COM(2016)596 - Toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal voor personen die blind of visueel of leesgehandicapt zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De voorgestelde richtlijn zal de wetgeving van de Unie in overeenstemming brengen met de internationale verbintenissen van de EU ingevolge het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (hierna 'het Verdrag van Marrakesh' genoemd).

Het Verdrag van Marrakesh is in 2013 goedgekeurd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) met het oog op het bevorderen van de beschikbaarheid en de grensoverschrijdende uitwisseling van boeken en ander gedrukt materiaal in toegankelijke vormen overal ter wereld. Dat verdrag is in april 2014 door de Unie ondertekend 1 . Het Verdrag van Marrakesh verplicht de partijen om te voorzien in uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht en de naburige rechten ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en maakt de grensoverschrijdende uitwisseling mogelijk van exemplaren van boeken in speciale vormen, inclusief luisterboeken en ander gedrukt materiaal, tussen de landen die partij zijn bij het Verdrag. De Unie heeft zich er dus politiek toe verbonden het Verdrag van Marrakesh uit te voeren, hetgeen inmiddels door zowel de Raad als het Europees Parlement kracht is bijgezet. De Commissie heeft in oktober 2014 afzonderlijk een voorstel voor een besluit van de Raad gepresenteerd betreffende de ratificatie van het Verdrag van Marrakesh door de Unie. In mei 2015 heeft de Raad bij de Commissie een verzoek ingediend krachtens artikel 241 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin het benadrukte zich volledig te verbinden tot de snelle inwerkingtreding van het Verdrag van Marrakesh en de Commissie vroeg om onverwijld een wetgevingsvoorstel in te dienen tot wijziging van het rechtskader van de Unie in overeenstemming met het Verdrag.

De begunstigden van het Verdrag van Marrakesh, dat wil zeggen personen die blind of visueel gehandicapt zijn, of anderszins een leeshandicap hebben (hierna 'begunstigden' genoemd), worden geconfronteerd met talrijke obstakels voor de toegang tot door het auteursrecht en naburige rechten beschermde boeken en ander gedrukt materiaal. De beschikbaarheid van boeken in vormen die toegankelijk zijn voor personen met een leeshandicap wordt geschat op tussen de 7 % 2 en de 20 % 3 , ondanks het feit dat digitale technologie publicatie in toegankelijke vorm in hoge mate vergemakkelijkt 4 . Toegankelijke vormen zijn onder meer braille, groteletterdruk, e-boeken en luisterboeken met speciale navigatie, audiobeschrijving en radiouitzendingen.

Het doel van de voorgestelde richtlijn is de beschikbaarheid te vergroten van werken en ander beschermd materiaal, zoals boeken, dagbladen, kranten, tijdschriften en andere geschriften, bladmuziek en ander gedrukt materiaal, met inbegrip van in audioformaat, in vormen die toegankelijk zijn voor de begunstigden. Daartoe zal in deze richtlijn worden bepaald dat alle begunstigden en organisaties die op non-profitbasis in hun behoeften voorzien, binnen de Unie kunnen vertrouwen op een bindende en geharmoniseerde uitzondering op het auteursrecht en de naburige rechten. Hierdoor kunnen exemplaren in toegankelijke vorm van anders ontoegankelijke werken en ander materiaal, die reeds zijn gepubliceerd of beschikbaar gesteld, toegankelijk worden gemaakt. De voorgestelde richtlijn zou het bestaande regelgevingskader van de Unie wijzigen en ervoor zorgen dat de exemplaren in toegankelijke vorm die in een bepaalde lidstaat worden vervaardigd, in de hele Unie kunnen worden verspreid en toegankelijk worden gemaakt. Met betrekking tot de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh ten aanzien van de grensoverschrijdende uitwisseling van exemplaren in toegankelijke vorm tussen de Unie en derde landen die partij zijn bij het Verdrag, zal deze richtlijn moeten worden gelezen in samenhang met Verordening [...].

De voorgestelde richtlijn is eveneens in overeenstemming met de verbintenissen van de Unie die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap ( hierna 'het UNCRPD' genoemd). De EU is sinds januari 2011 gebonden door het UNCRPD overeenkomstig Besluit 2010/48/EG van de Raad 5 . De bepalingen van het UNCRPD zijn derhalve een integrerend onderdeel geworden van de rechtsorde van de Unie. Het recht van personen met een handicap op toegang tot informatie en op deelname aan het culturele leven op voet van gelijkheid met anderen is vastgelegd in het UNCRPD. Op grond van artikel 30 moeten de partijen bij het UNCRPD in overeenstemming met het internationale recht alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat wetgeving ter bescherming van de intellectuele eigendom geen onredelijke of discriminatoire belemmering vormt voor de toegang van personen met een handicap tot cultuuruitingen. In zijn slotopmerkingen over het eerste verslag van de Europese Unie 6 , aangenomen op 4 september 2015, heeft het Comité van de Verenigde Naties voor de rechten van personen met een handicap de Unie aangespoord alle passende maatregelen te treffen om het Verdrag van Marrakesh zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

De Unie heeft een aantal richtlijnen op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten vastgesteld die rechtszekerheid en een hoog niveau van bescherming voor de rechthebbenden bieden. De rechten die van belang zijn voor de voorgestelde richtlijn zijn momenteel geharmoniseerd in Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (hierna 'Richtlijn 2001/29/EG' genoemd) 7 , Richtlijn 2006/115/EG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom 8 , Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken 9 en Richtlijn 2009/24/EG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's 10 .

Het Unierecht voorziet ook in een aantal uitzonderingen op of beperkingen van deze rechten die, onder bepaalde voorwaarden en met het oog op de verwezenlijking van bepaalde beleidsdoelstellingen, het gebruik van inhoud zonder toestemming van de rechthebbende mogelijk maken. De toegankelijkheidsbehoeften van personen met een handicap zijn in dit verband erkend, en daarin was met name voorzien door artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG. Deze bepaling staat de lidstaten toe om uitzonderingen op of beperkingen van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van personen met een handicap, met inbegrip van leeshandicaps, in te voeren met betrekking tot vormen van gebruik die direct met de handicap verband houden en van niet-commerciële aard zijn, voor zover het op grond van de betrokken handicap noodzakelijk is. In overeenstemming met de vereisten van het Verdrag van Marrakesh, zal de uitzondering die bij de voorgestelde richtlijn zal worden ingesteld voor de lidstaten verplicht zijn, en zal zij van toepassing zijn op rechten die op EU-niveau zijn geharmoniseerd en die relevant zijn voor de vervaardiging en verspreiding van exemplaren in toegankelijke vorm zoals gedefinieerd in het Verdrag van Marrakesh. De uitzondering vormt een aanvulling op de bestaande facultatieve uitzondering of beperking waarin artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG voorziet, door het invoeren van een verplichte uitzondering ten behoeve van begunstigden, die in de gehele interne markt gevolgen zal hebben.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Met deze richtlijn wil de Unie ervoor zorgen dat alle begunstigden toegang krijgen tot boeken, dagbladen, tijdschriften, kranten en andere geschriften, bladmuziek en ander gedrukt materiaal, in wezenlijk dezelfde mate als personen zonder handicap, en dat het volledige potentieel van de interne markt benut kan worden om dit te bereiken. In dit verband is de voorgestelde richtlijn in overeenstemming met en een aanvulling op andere wetgeving en initiatieven die op het niveau van de Unie worden genomen om "[voort te bouwen] op de kracht van de interne markt en het potentieel ervan op alle vlakken ten volle [te benutten]" 11 . Deze wetgeving en intiatieven omvatten onder meer een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties en een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten ("voorstel voor een Europese toegankelijkheidswet"). Met name bevat het voorstel voor een Europese toegankelijkheidswet verplichtingen om ervoor te zorgen dat de e-boekdiensten op de interne markt met ingang van de toepassingsdatum in overeenstemming zijn met bepaalde functionele eisen, zodat zij toegankelijk zijn vanaf het moment dat zij op de markt worden gebracht.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De Unie kan acties vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 VWEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel. Het doel van dit voorstel is het vergemakkelijken van de toegang tot bepaalde inhoud die beschermd wordt door het auteursrecht en naburige rechten ten behoeve van de begunstigden van het Verdrag van Marrakesh binnen de interne markt op een gebied dat reeds geharmoniseerd is door het recht van de Unie en dat dus alleen kan worden gewijzigd door het recht van de Unie. Zonder optreden van de Unie zou dit doel niet door de lidstaten kunnen worden bereikt. Bovendien kan deze doelstelling vanwege de omvang en gevolgen ervan beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

Evenredigheid

De evenredigheid van het voorstel is gewaarborgd, aangezien het niet verder gaat dan wat nodig is om uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh binnen de Unie.

Keuze van het instrument

De keuze voor een richtlijn is in overeenstemming met eerdere maatregelen op dit gebied, met name Richtlijn 2001/29/EG, waarbij de rechten van auteurs en andere rechthebbenden zijn geharmoniseerd en waarbij een facultatieve uitzondering of beperking ten behoeve van mensen met een handicap is geïntroduceerd. De voorgestelde richtlijn zou het bestaande regelgevingskader van de Unie wijzigen door een nieuwe verplichte uitzondering op de betrokken geharmoniseerde rechten te bieden en door te garanderen dat exemplaren in toegankelijke vorm die in een bepaalde lidstaat worden vervaardigd, in de hele Unie kunnen worden verspreid en toegankelijk worden gemaakt. Daardoor en door te voorzien in duidelijke definities, introduceert deze richtlijn een uniforme aanpak ten aanzien van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh, waaronder het vrije verkeer van exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt die de begunstigden van de uitzondering de nodige rechtszekerheid biedt door de vormen van gebruik die zij dekt te garanderen. Tegelijkertijd biedt deze richtlijn de lidstaten een zekere manoeuvreerruimte om de specifieke nationale wetgeving die direct of indirect wordt beïnvloed door de bepalingen ervan, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en andere vormen van sociaal beleid, aan te passen.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Het doel van de voorgestelde richtlijn is ervoor te zorgen dat de wetgeving van de Unie aan de nieuwe internationale verplichtingen voldoet. Een retrospectieve evaluatie van de bestaande Europese wetgeving op dit gebied is dus niet relevant en is in dit verband niet vereist. Er is echter wel rekening gehouden met de beschikbare informatie over verwante Europese wetgeving, met name de resultaten van de openbare raadplegingen en de bestaande expertise.

Raadplegingen van belanghebbenden

Er heeft in het kader van de voorgestelde richtlijn, waarin uitvoering wordt gegeven aan bepalingen die op internationaal niveau zijn vastgesteld, geen specifieke raadpleging van belanghebbenden plaatsgevonden. In de uitgebreide openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht die de Commissie tussen december 2013 en maart 2014 heeft gehouden, was tevens een onderdeel opgenomen over beperkingen en uitzonderingen ten behoeve van personen met een handicap en over de toegang tot en het verkeer van werken in toegankelijke vormen, waarin eveneens werd verwezen naar het Verdrag van Marrakesh 12 . Onder andere de standpunten van eindgebruikers, consumenten en institutionele gebruikers (waaronder organisaties die voorzien in de behoeften van mensen met een handicap, en bibliotheken) wezen op de uiteenlopende toepassingsgebieden van de nationale stelsels van uitzonderingen en beperkingen, waardoor het moeilijk is om rechtszekerheid te verkrijgen bij de uitvoer en invoer van exemplaren in toegankelijke vorm die op grond van een beperking of uitzondering op het auteursrecht zijn vervaardigd. Deze institutionele respondenten waren steeds van oordeel dat het Verdrag van Marrakesh een afdoende oplossing zou bieden voor deze bezwaren. De rechthebbenden en de organisaties voor collectief beheer waren over het algemeen van mening dat de nationale uitvoering van de facultatieve uitzondering of beperking als bedoeld in de wetgeving van de Unie geen problemen opleverde. Zij merkten eveneens op dat de bestaande marktmechanismen het probleem van toegang tot werken voor personen met een handicap effectief aanpakten. Deze mening werd niet gedeeld door de eindgebruikers, de consumenten en de institutionele gebruikers.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Ter voorbereiding van dit voorstel werd geen specifieke deskundigheid bijeengebracht. De Commissie heeft rekening gehouden met een studie uit 2013 over de toepassing van Richtlijn 2001/29/EG 13 , waarin onder meer werd beoordeeld hoe elf lidstaten de facultatieve uitzonderingen of beperkingen ten behoeve van personen met een handicap overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder b), van die richtlijn toepassen.

Effectbeoordeling

De voorgestelde richtlijn geeft uitvoering aan het Verdrag van Marrakesh op de interne markt en strekt ertoe het recht van de Unie in overeenstemming te brengen met het Verdrag. Op grond van de richtsnoeren voor betere regelgeving 14 hoeft geen effectbeoordeling te worden uitgevoerd wanneer de Commissie geen zeggenschap heeft over de inhoud van het beleid.

Grondrechten

De voorgestelde richtlijn ondersteunt het recht van personen met een handicap om te profiteren van maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven, zoals verankerd in artikel 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna 'het Handvest' genoemd), te garanderen. De richtlijn is ook een weerspiegeling van de verbintenissen van de Unie in het kader van het UNCRPD. Het UNCRPD garandeert personen met een handicap het recht op toegang tot informatie en het recht op deelname aan het culturele, economische en sociale leven op voet van gelijkheid met anderen. In dit licht is het gerechtvaardigd om de eigendomsrechten van de rechthebbenden in te perken in het licht van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Handvest 15 . De voorgestelde richtlijn is een essentiële eerste stap om deze toegang tot informatie en deelname aan het culturele, economische en sociale leven te garanderen.

Het voorstel zal slechts een beperkt effect hebben op het auteursrecht als eigendomsrecht zoals erkend in het Handvest (artikel 17, lid 2) 16 . Opgemerkt moet worden dat de lidstaten tot op zekere hoogte gebruik hebben gemaakt van de facultatieve uitzondering of beperking op het auteursrecht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG. Het effect van de voorgestelde richtlijn op het auteursrecht als eigendomsrecht blijft derhalve beperkt tot de volledige harmonisering van de bestaande uiteenlopende auteursrechtelijke uitzonderingen of beperkingen ten behoeve van personen met een leeshandicap die in de lidstaten van kracht zijn.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de Europese Economische Ruimte valt en moet daarom worden uitgebreid tot de EER.

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De lidstaten worden verplicht de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden om uiterlijk 12 maanden na haar aanneming aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van de bepalingen die zij hebben vastgesteld om aan deze richtlijn te voldoen, alsmede van andere belangrijke wetgeving die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied hebben vastgesteld. De Commissie zal toezien op de uitvoering van de voorgestelde richtlijn en, in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving en ten vroegste vijf jaar na de datum van omzetting, een evaluatie uitvoeren van deze richtlijn en de voornaamste bevindingen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité presenteren, indien nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van de richtlijn. Op dezelfde manier zal zij ook een evaluatie uitvoeren van Verordening [...]. De Commissie zal ook toezien op de beschikbaarheid van werken en ander materiaal, andere dan die welke onder deze richtlijn vallen, in een toegankelijk formaat, alsmede op de beschikbaarheid van werken en ander materiaal in een toegankelijk formaat voor mensen met andere handicaps, binnen de Unie. De Commissie zal hierover uiterlijk twee jaar na de omzetting van de voorgestelde richtlijn een verslag uitbrengen. Dat verslag bevat een beoordeling over de vraag of naar aanleiding van de bevindingen ervan een uitbreiding van het toepassingsgebied van deze richtlijn moet worden overwogen.

Toelichtende stukken

In de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 17 hebben de lidstaten toegezegd om, wanneer zij de Commissie in kennis stellen van de maatregelen tot omzetting van een richtlijn, zij haar tevens een of meer documenten zullen verstrekken waarin het verband tussen de bepalingen van de richtlijn en de overeenkomstige bepalingen van hun nationale maatregelen wordt uitgelegd, indien het gerechtvaardigd is om deze aanvullende informatie te vragen. De toelichtende documentatie zal er mede voor zorgen dat alle nationale rechtsstelsels voorzien in een verplichte uitzondering in overeenstemming met deze richtlijn in het licht van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In artikel 1 worden het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn beschreven. De voorgestelde richtlijn vergemakkelijkt het gebruik van bepaalde auteursrechtelijk beschermde inhoud zonder toestemming van de rechthebbende, ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben.

Artikel 2 bevat de definities van de termen 'werk of ander materiaal', 'begunstigde', 'exemplaar in toegankelijke vorm' en 'toegelaten entiteit' die gelden voor de toepassing van de voorgestelde richtlijn.

Artikel 3 voorziet in een verplichte uitzondering en vermeldt de specifieke toegestane vormen van gebruik ervan door begunstigden en toegelaten entiteiten.

Artikel 4 heeft betrekking op het verkeer van exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt. Deze bepaling heeft tot doel ervoor te zorgen dat exemplaren in toegankelijke vorm die op grond van de in artikel 3 voorziene uitzondering zijn vervaardigd, in elke lidstaat in het verkeer kunnen worden gebracht of toegankelijk worden gemaakt.

Artikel 5 bevat de regels voor de bescherming van persoonsgegevens.

In artikel 6 is bepaald welke wijzigingen moeten worden aangebracht in Richtlijn 2001/29/EG om te zorgen voor samenhang met deze richtlijn.

In artikel 7 is bepaald dat de Commissie een verslag zal indienen over de beschikbaarheid op de interne markt van werken en ander materiaal in toegankelijke vorm en voor personen met een andere handicap dan die welke onder deze richtlijn vallen.

Artikel 8 bevat de regelingen betreffende de evaluatie van de voorgestelde richtlijn, in overeenstemming met het beleid voor betere regelgeving.

In artikel 9 wordt de termijn voor de omzetting van de richtlijn door de lidstaten vastgesteld en worden een aantal flankerende verplichtingen vastgesteld die door de lidstaten moeten worden nageleefd, bijvoorbeeld om de Commissie in kennis te stellen van de belangrijkste bepalingen ter uitvoering van de richtlijn in hun nationale wetgeving.

In artikel 10 wordt de datum van inwerkingtreding van de richtlijn vastgesteld en in artikel 11 wordt gepreciseerd dat de richtlijn tot de lidstaten is gericht.