Toelichting bij COM(2012)465 - Actieprogramma voor belastingen in de EU voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel voor het volgende meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020[1] vastgesteld: een begroting om de Europa 2020-strategie concreet gestalte te geven, onder meer met een voorstel voor een nieuw Fiscalis 2020-programma. Dit programma zal een bijdrage leveren aan de Europa 2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei[2] door de werking van de belastingstelsels in de lidstaten en van de eengemaakte markt te versterken. Door de overschakeling van de nationale belastingdiensten naar een e-overheid te ondersteunen, zal het nieuwe programma ook bijdragen aan de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt ("digitale agenda voor Europa").

De belastingstelsels op de interne markt kunnen pas goed functioneren als grensoverschrijdende transacties door de nationale belastingdiensten effectief en efficiënt worden verwerkt, fiscale fraude wordt voorkomen en bestreden, en belastinginkomsten worden beschermd. Dit vereist dat er grote hoeveelheden informatie tussen de belastingdiensten onderling worden uitgewisseld en dat deze diensten efficiënter optreden, maar tegelijkertijd ook dat de administratieve en economische lasten en de tijdsdruk worden verlaagd bij de belastingplichtigen die bij grensoverschrijdende activiteiten zijn betrokken. Dit is alleen mogelijk door samenwerking tussen de belastingdiensten van de lidstaten en derde partijen. Gelet op de toenemende mondialisering moet fraudebestrijding ook op internationaal vlak invulling krijgen. Daarom zal het programma ook steun verlenen voor de inlichtingenuitwisseling met niet-lidstaten in het kader van de met die landen gesloten internationale overeenkomsten.

Het voorgestelde programma zal hoofdzakelijk de samenwerking tussen de belastingautoriteiten ondersteunen en, indien passend, ook die met andere betrokken partijen. Het is het vervolgprogramma voor Fiscalis 2013, dat op 31 december 2013 ten einde loopt. De ondersteuning voor de fiscale samenwerking in de Unie zal op twee pijlers worden gebaseerd: networking en competentieontwikkeling enerzijds en IT-capaciteitsopbouw anderzijds. In het kader van de eerste pijler zullen goede praktijken en praktische kennis kunnen worden uitgewisseld tussen de lidstaten en andere landen die aan het programma deelnemen. Onder de tweede pijler zal worden voorzien in middelen voor de financiering van passende IT-infrastructuur en ‑systemen die de belastingdiensten in de Unie in staat zullen stellen zich te ontwikkelen tot volwaardige e-overheden. De grootste meerwaarde van het programma ligt in de versterking van de capaciteit van de lidstaten om fraude te bestrijden en eventueel inkomsten te genereren, terwijl de kosten voor de ontwikkeling van de daarvoor vereiste instrumenten worden verlaagd.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



2.1.        Raadpleging en deskundigheid

In het kader van de tussentijdse evaluatie van Fiscalis 2013[3] heeft een contractant een analyse verricht van de effectiviteit, de efficiency, het belang en de meerwaarde van het programma. Daarbij is gebruikgemaakt van de gegevens van het toezicht op de verschillende activiteiten.

Door een andere contractant is een studie verricht naar het mogelijke kader voor het toekomstige Fiscalis-programma[4], waaronder een grondige analyse van toekomstige uitdagingen en structurele problemen van de belastingstelsels op de interne markt. De bevindingen van deze studie zijn met de vertegenwoordigers van de deelnemende landen besproken op een workshop in juni 2011. Ter voorbereiding hiervan was in het voorjaar van 2011 al een rondetafel georganiseerd tijdens de bijeenkomst van het desbetreffende programmacomité[5], waar de deelnemende landen is gevraagd welke de belangrijkste sterke punten van het programma zijn en hoe de efficiency van het programma kan worden verbeterd.

Gelet op het belang van de activiteiten inzake inlichtingenuitwisseling is er een aparte studie verricht naar de toekomstige strategie voor de tenuitvoerlegging van de inlichtingen­uitwisseling. Deze studie is in juni 2011 in een workshop gepresenteerd aan de hoofden voorlichting van de belastingdiensten.

Er is een effectbeoordeling opgesteld waarin de voortzetting van het Fiscalis-programma is geanalyseerd, en deze is op 22 september 2011 door de Effectbeoordelingsraad goedgekeurd.

Bij de opstelling van het voorstel voor het nieuwe programma is rekening gehouden met aanbevelingen in verband met de opzet van het programma en andere verbeteringen. In de programmadoelstellingen wordt bijvoorbeeld meer nadruk gelegd op de vermindering van de administratieve lasten voor belastingdiensten en belastingplichtigen, de verbetering van de samenwerking met derde landen en derde partijen, en de versterking van de fraudebestrijding. Voorts zijn in het programmavoorstel nieuwe instrumenten opgenomen om nieuwe uitdagingen aan te pakken, met name nieuwe vormen van gemeenschappelijke acties, verbetering van de beschikbaarheid van de resultaten van de programma‑activiteiten met behulp van onlinesamenwerkingstools en een omschrijving van een kader ten behoeve van een beter toezicht op de programmaoutputs.

2.2.        Effectbeoordeling

Rekening houdende met de algemene beleidscontext en de problemen die zich op het gebied van belastingen in de komende tien jaar aandienen, is in de effectbeoordeling bij dit programmavoorstel een analyse en vergelijking van een aantal beleidsopties verricht.

Basisscenario: het programma wordt met de huidige doelstellingen en in dezelfde vorm voortgezet.

Geen voortzetting van het programma: het programma wordt stopgezet en de EU-financiering voor IT-instrumenten, gemeenschappelijke acties en opleidingsactiviteiten ter ondersteuning van de samenwerking op het gebied van belastingen valt weg.

Versterking van het basisscenario: bij deze optie wordt voortgebouwd op het basisscenario, waarbij de doelstellingen worden toegesneden op de toekomstige uitdagingen. Er wordt extra aandacht besteed aan de strijd tegen belastingfraude, ‑ontwijking en ‑ontduiking, door de belastingdiensten efficiënter te laten functioneren, oplossingen te zoeken voor de hoge administratieve lasten voor belastingplichtigen en belastingdiensten en na te gaan hoe met derde landen en derde partijen kan worden samengewerkt.

Versterking van het basisscenario en uitbreiding tot nieuw beleid: in deze beleidsoptie worden niet alleen de problemen aangepakt die zijn beschreven onder de optie 'Versterking van het basisscenario', maar wordt ook voorzien in de middelen om de samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden naar aanleiding van ontwikkelingen in het beleid, en kunnen met name in het kader van het programma de instrumenten worden aangereikt om de coherente toepassing en uitvoering van deze nieuwe wetgeving te vergemakkelijken en de bijbehorende inlichtingen­uitwisseling en administratieve samenwerking ten uitvoer te leggen.

Volgens de effectbeoordeling gaat de voorkeur uit naar optie 3 'Versterking van het basisscenario'. Deze optie sluit aan bij het voorstel voor een nieuwe begroting voor Europa 2020 en kan op het meeste bijval rekenen van de lidstaten.

2.

Juridische elementen van het voorstel



3.1.        Rechtsgrondslag

Het voorgestelde Fiscalis 2020-programma stelt mechanismen, instrumenten alsook de noodzakelijke financiële middelen daarvoor ter beschikking om aldus de samenwerking tussen de belastingdiensten te verbeteren. Er wordt onder meer voorzien in gemeenschappelijke acties zoals seminars, workshops, opleidingen, multilaterale controles, het opzetten van deskundigenteams enz., waaraan lidstaten en hun ambtenaren op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Het algemene doel van deze gemeenschappelijke acties is de administratieve samenwerking te versterken en de bestuurlijke capaciteit van de lidstaten te verbeteren op het gebied van de belastingen, hetgeen het gebruik van artikel 197 VWEU rechtvaardigt.

Een belangrijk deel van het Fiscalis 2020-programma heeft betrekking op de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten in het kader van de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen in de Europese Unie. In de desbetreffende Uniewetgeving inzake administratieve samenwerking is bepaald dat de lidstaten hierbij gebruik moeten maken van de Europese informatiesystemen. Krachtens dit programma moeten de Commissie en de deelnemende landen er zorg voor dragen dat die systemen ontwikkeld, geëxploiteerd en naar behoren onderhouden worden. In dit verband is voorzien in IT-capaciteitsopbouw door de Unie, door middel van de ontwikkeling, het onderhoud, de exploitatie en de kwaliteitsborging van de EU-componenten van deze systemen. De lidstaten zullen gebruikmaken van deze eenvormige componenten in plaats van een reeks uiteenlopende instrumenten. Er zijn ook voorzieningen getroffen om het opzetten en het functioneren van de EU- en niet-EU-componenten van de systemen te coördineren, teneinde de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen. Gelet op deze aspecten van IT-capaciteitsopbouw is het gerechtvaardigd om het programma ook op artikel 114 VWEU te baseren.

Gezien de toenemende mondialisering van de economie is de administratieve samenwerking met ontwikkelde derde landen van zeer groot belang voor een efficiënte bestrijding van fiscale fraude. Teneinde de technische samenwerking tussen deze landen en de lidstaten te vereenvoudigen en te vergemakkelijken alsook de huidige ­uitwisseling van gevoelige inlichtingen in het kader van bilaterale belastingakkoorden beter te beschermen, dient de Unie overeenkomsten te sluiten met ontwikkelde derde landen zodat deze gebruik kunnen maken van de EU-componenten van de Europese informatiesystemen. Als extra derde rechtsgrondslag wordt daarom een beroep gedaan op artikel 212 VWEU.

3.2.        Subsidiariteit en evenredigheid

Een optreden op EU-niveau in plaats van op nationaal niveau is noodzakelijk om de volgende redenen:

· Het volstaat niet om belastingwetgeving op Europees niveau vast te stellen en ervan uit te gaan dat deze vlot ten uitvoer zal worden gelegd of dat anders de inbreukprocedure de situatie wel zal rechtzetten. Voor een efficiënte tenuitvoerlegging van de EU- en de nationale belastingwetgeving zijn samenwerking en coördinatie op Europees niveau vereist.

· De geconstateerde uitdagingen kunnen slechts worden aangepakt als de lidstaten verder kijken dan de grenzen van hun jurisdictie en nauw samenwerken met de 26 andere lidstaten. Zonder intensieve samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten zou er een toename zijn van oneerlijke belastingconcurrentie en fiscaal shoppen, en fraudeurs zouden profiteren van de ontbrekende samenwerking tussen de nationale autoriteiten. Het Fiscalis 2020-programma, dat door de Commissie ten uitvoer zal worden gelegd, verschaft de lidstaten een EU-kader om deze samenwerkingsactiviteiten te ontplooien, hetgeen kostenefficiënter is dan wanneer elke lidstaat afzonderlijk zijn eigen samenwerkingskader op bilaterale of multilaterale basis zou opzetten.

· Het Fiscalis 2020-programma ondersteunt ook het sterk beveiligde en specifieke communicatienetwerk dat de uitwisseling van inlichtingen in het kader van de administratieve samenwerking, zowel op het gebied van directe als van indirecte belastingen, mogelijk maakt. Het verbindt de nationale belastingdiensten met elkaar via zo'n 5 000[6] aansluitingspunten. Dit gemeenschappelijke IT-netwerk garandeert dat iedere nationale overheidsdienst slechts eenmaal verbinding hoeft te leggen met deze gemeenschappelijke infrastructuur om allerlei soorten inlichtingen te kunnen uitwisselen. Zonder een dergelijke infrastructuur zouden de lidstaten 26 maal een verbinding moeten maken met de nationale systemen van elke andere lidstaat.

Voor de uitvoering van het programma oefent de Commissie overeenkomstig artikel 17 VEU onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden coördinerende, uitvoerende en beheerstaken uit. Het Fiscalis 2020-programma is derhalve in overeenstemming met de (in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde) beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

3.3.        Instrument

Overeenkomstig de conclusie in de relevante effectbeoordeling is een EU-optreden door middel van een financieringsprogramma een passend instrument. Rekening houdende met de positieve feedback uit de tussentijdse evaluatie van het Fiscalis 2013-programma stelt de Commissie een vervolgprogramma Fiscalis 2020 voor.

In overeenstemming met het in het raamwerk van het meerjarig financieel kader goedgekeurde wetgevingsbeleid van de Commissie wordt het nieuwe financieringsprogramma voorgesteld in de vorm van een verordening.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het tijdschema voor de herziening van EU-financieringsprogramma's is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader, zoals gewijzigd op 6 juli 2012[7]. Volgens dit voorstel is er voor deze verordening betreffende het Fiscalis 2020‑programma voor de periode 2014-2020 een budget uitgetrokken van 234 370 000 euro (in huidige prijzen).

Het Fiscalis 2020‑programma zal ten uitvoer worden gelegd volgens de methode van direct gecentraliseerd beheer en op basis van prioriteiten. In overleg met de belanghebbenden worden werkprogramma's opgesteld waarin de prioriteiten voor een bepaalde periode worden vastgelegd.

4.

Aanvullende informatie



5.1.        Nadere uitleg bij specifieke wetsbepalingen

5.1.1.     Hoofdstuk I: algemene bepalingen

Het toepassingsgebied van het programma is in overeenstemming gebracht met recente EU-belastingwetgeving, dat wil zeggen dat het niet alleen betrekking heeft op btw, accijnzen en belastingen naar inkomen en vermogen, maar ook op andere belastingen die onder de EU-belastingwetgeving vallen.

Aan het Fiscalis 2020‑programma zal kunnen worden deelgenomen door de lidstaten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. In overeenstemming met het algemene beleid van de Unie in dit verband zullen ook de landen van het Europese nabuurschapsbeleid de kans hebben om onder bepaalde voorwaarden aan het programma deel te nemen. Tot slot zullen ook 'externe deskundigen' aan specifieke acties kunnen deelnemen (bv. vertegenwoordigers van andere overheidsinstanties, het bedrijfsleven, nationale en internationale organisaties, en eventueel andere deskundigen), indien zulks voor de verwezenlijking van de programmadoelstellingen vereist is.

(a) De doelstellingen van het Fiscalis 2020-programma zijn gericht op de in kaart gebrachte uitdagingen en de problemen die de komende tien jaar worden verwacht voor het belastingbeleid en de belastingautoriteiten. De overkoepelende doelstelling van het programma bestaat erin de interne markt te versterken met behulp van efficiënte en effectieve belastingstelsels. Om een passend antwoord te geven op de toekomstige uitdagingen op het gebied van belastingen in de Unie, is voor het programma de volgende specifieke doelstelling vastgesteld: de belastingstelsels beter laten functioneren, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun belastingautoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen. Het programma zal de volgende prioriteiten hebben: steun verlenen aan de opstelling, coherente toepassing en effectieve uitvoering van EU-belastingwetgeving;

(b) belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking bestrijden, met name door de administratieve samenwerking en de inlichtingenuitwisseling effectiever en efficiënter te maken;

(c) bijdragen aan de vermindering van de administratieve lasten voor de belastingdiensten en van de nalevingskosten voor de belastingplichtigen;

(d) streven naar een efficiënt fiscaal bestuur, met name wat betreft de naleving van de belastingvoorschriften en de bestuurlijke capaciteit van de belastingdiensten;

(e) een coherente toepassing en uitvoering van het EU-belastingbeleid versterken;

(f) de samenwerking met internationale organisaties, andere overheidsinstanties, derde landen, marktdeelnemers en hun organisaties versterken, teneinde belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking te bestrijden, met name door de administratieve samenwerking en de inlichtingenuitwisseling effectiever en efficiënter te maken, de naleving van de belastingvoorschriften te verbeteren en het fiscaal bestuur te versterken.

De oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter zal het gemakkelijker maken om de beoogde grotere coherentie en coördinatie te bewerkstelligen in het optreden van de EU ten aanzien van EU‑partnerlanden in gevallen waarin internationale samenwerking vereist is.

5.1.2.     Hoofdstuk II: subsidiabele acties

Het soort acties dat in aanmerking komt voor subsidie uit het programma, is vergelijkbaar met het soort acties in het huidige programma, namelijk:

· gemeenschappelijke acties ten behoeve van de uitwisseling van kennis en goede praktijken tussen belastingambtenaren van de deelnemende landen;

· Europese informatiesystemen (EIS)[8] die de uitwisseling van inlichtingen en de toegang tot gemeenschappelijke gegevens vergemakkelijken;

· opleidingsactiviteiten ten behoeve van de competentieontwikkeling bij belasting­ambtenaren in heel Europa.

In bepaalde categorieën van acties zijn wijzigingen aangebracht.

· In het Fiscalis 2020–programma zullen enkele nieuwe instrumenten voor gemeenschappelijke acties worden opgenomen:

· deskundigenteams zijn gestructureerde vormen van samenwerking waarin deskundigheid is samengebracht en/of specifieke operationele activiteiten aan bod komen. Zij kunnen worden opgericht met een tijdelijk of permanent karakter en er kan worden voorzien in ondersteuning zoals onlinesamenwerkingsdiensten, administratieve bijstand en faciliteiten op het gebied van infrastructuur en apparatuur ten behoeve van de verwezenlijking en het welslagen van een activiteit;

· met acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw zal ondersteuning worden gegeven aan belastingautoriteiten die worden geconfronteerd met specifieke problemen, zoals een tekort aan kennis of deskundigheid, organisatorische of andere tekortkomingen, die kunnen worden verholpen door op maat gesneden steunacties van andere landen en/of ambtenaren van de Commissie;

· Wat de Europese informatiesystemen betreft, definieert het nieuwe programma "EU‑componenten" als IT-onderdelen en ‑diensten die betrekking hebben op sommige of alle lidstaten en eigendom zijn van of aangekocht zijn door de Commissie. Deze EU‑componenten worden beschreven in punt 2 van de bijlage bij de voorgestelde rechtshandeling. De 'nationale componenten' zijn alle andere componenten dan de 'EU-componenten'. Zij worden ontwikkeld, geïnstalleerd en geëxploiteerd door de lidstaten en dus berust ook de financiering en de verantwoordelijkheid bij de lidstaten.

De herinrichting van EU-componenten moet worden bekeken in het licht van de veranderende praktijk bij de ontwikkeling van IT-systemen. Momenteel is elke lidstaat verantwoordelijk voor de implementatie van zijn eigen nationale systemen volgens gemeenschappelijke specificaties, wat ertoe leidt dat elk systeem 27-maal wordt ontwikkeld, er 27 interfaces voor bedrijven en 27 tijdschema's voor de ontwikkeling zijn, projectgerelateerde of operationele problemen zich in 27-voud voordoen enz. Met name tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis is de Commissie van mening dat de ontwikkeling van IT-systemen efficiënter moet gebeuren.

Deze ontwikkeling moet een grotere samenhang in de gegevens en de toepassing van regels bewerkstelligen door middel van een geleidelijke verschuiving naar een meer gedeelde IT-ontwikkeling (kennis, data, IT-componenten). Zij zal leiden tot betere werkmethoden (bijvoorbeeld via bedrijfsprocesmodellering) en betere kwaliteitsspecificaties, maar ook tot meer standaardisering, bijvoorbeeld door de harmonisatie van de interfaces voor bedrijven. De nieuwe aanpak met EU‑componenten zal het risico van afwijkende ontwikkelings- en implementatieplannen beperken. Hij biedt ook een extra mogelijkheid om de voltooiing van projecten te bewaken, omdat gemeenschappelijke plannen vermijden dat de traagste partner in de ontwikkelings­keten bepaalt wanneer het volledige project operationeel wordt.

De EIS kunnen ook worden gebruikt ter ondersteuning van de inlichtingenuitwisseling tussen niet-EU-landen en de lidstaten in het kader van bilaterale belastingovereenkomsten.

5.1.3.     Hoofdstuk IV: tenuitvoerlegging

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Daarom zal een jaarlijks werkprogramma worden opgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[9].

5.2.        Vereenvoudiging

5.2.1.     Hoe draagt het voorstel bij tot vereenvoudiging?

(g) Samenhang met het Financieel Reglement

Het programmavoorstel is volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen daarvan. De belangrijkste financiële instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het programma zijn subsidies en overheidsopdrachten. In het programma zijn de vereenvoudigingsmaatregelen opgenomen die de Commissie in haar voorstel voor de herziening van het Financieel Reglement heeft voorgesteld, in het bijzonder het gebruik van vaste bedragen, forfaitaire percentages en eenheidskosten. Gelet op de omvang van de verwerking van reis- en verblijfkosten die uit hoofde van het programma worden vergoed, zal worden voorzien in desbetreffende vereenvoudigingsmaatregelen van het nieuwe Financieel Reglement.

(h) Samenhang tussen het Douane 2013- en het Fiscalis 2013-programma

Het beheer van het vorige Douane- en Fiscalis-programma was volledig op elkaar afgestemd met identieke regels voor overheidsopdrachten en subsidiemodellen, gemeenschappelijke beheergidsen en IT-gebaseerde systemen. Het beheermodel omvat duidelijke en eenvoudige procedures voor het opzetten van programma-activiteiten. Het programmabeheerteam van de Commissie wordt bijgestaan door programmabeheerteams in de verschillende belasting- en douanediensten, die een faciliërende rol vervullen en dienen als eerste aanspreekpunt voor belasting- respectievelijk douaneambtenaren in de lidstaten. Dit beheermodel maakt het mogelijk om activiteiten op te zetten in een tijdsbestek van hooguit een paar weken, zodat snel kan worden ingespeeld op opkomende behoeften terwijl tegelijkertijd de samenhang tussen de verschillende activiteiten kan worden bewaakt. De lidstaten hebben bij de tussentijdse evaluatie[10] te kennen gegeven dat zij tevreden zijn over het beheermodel van het programma.

Rekening houdend met deze nauwe afstemming tussen beide programma's en aansluitend bij de vereenvoudiging die wordt nagestreefd met het voorstel voor het meerjarige financiële kader 2014-2020[11] heeft de Commissie in eerste instantie één enkel programma (Fiscus) voorgesteld als opvolger voor zowel Douane 2013 als Fiscalis 2013[12]. Aangezien de lidstaten unaniem voorstander waren van een opsplitsing van dit ene programma, heeft de Commissie, ofschoon zij nog altijd tegen deze opsplitsing gekant is, een gewijzigd voorstel voorgelegd met twee wetgevingsteksten voor respectievelijk een Douane 2020- en een Fiscalis 2020-programma. Niettegenstaande zij twee aparte wetgevingsteksten heeft voorgelegd, zal de handhaving van de onderlinge afstemming tussen beide programma's voor de Commissie prioritair blijven en ook in de toekomst bij de uitvoering van Douane 2020 en Fiscalis 2020, waar passend, worden nagestreefd.

(i) Is uitbesteding van het programma in overweging genomen?

De mogelijkheid om het toekomstige programma ten uitvoer te leggen via een uitvoerend agentschap, is in overweging genomen. Een agentschap zou kunnen worden belast met de uitvoering van taken zoals de selectie van de activiteiten die in het kader van het programma worden verricht, de administratieve voorbereiding en follow-up van de activiteiten, en het toezicht op de activiteiten, subsidies en aanbesteding van IT-systemen. Een dergelijk agentschap zou evenwel een extra niveau vormen in de beheerstructuur, hetgeen zou leiden tot hogere coördinatie- en controlekosten en tot een complexer en langer besluitvormingsproces door de toevoeging van nieuwe administratieve procedures. Dit zou ook een negatief effect hebben op het niveau van knowhow binnen de Commissie en het risico van een opsplitsing tussen inhoudelijke en administratieve aspecten vergroten. Deze optie zou niet de verwachte bedrijfsmatige voordelen opleveren en is daarom verworpen.

Alternatief is ook overwogen om alle relevante IT-activiteiten over te hevelen naar de nationale overheden met uitzondering van het CCN/CSI-netwerk en de bijbehorende diensten. In dit scenario is het gevaar zeer groot dat het op de duur nodig zou zijn om meer centrale beheerstructuren te ontwikkelen. Het effect daarvan zou vergelijkbaar zijn met de gevolgen van de stopzetting van de programma's, waardoor de efficiency en de effectiviteit van de belastingdiensten in het gedrang zou komen en het vermogen om fraude te voorkomen en op te sporen, zou worden beperkt. Gelet op de negatieve gevolgen voor de resultaten en prestaties is ook dit scenario verworpen.

(j) Worden in het programma gemeenschappelijke IT-instrumenten gebruikt om de administratieve lasten voor de begunstigden en de contractanten te verlagen?

In het Douane 2013- en het Fiscalis 2013-programma wordt al gebruikgemaakt van instrumenten om het beheer van de programma-activiteiten en de desbetreffende uitgaven te vergemakkelijken via een gemeenschappelijke tool voor activiteiten­rapportage (ART2). Dit zal ook nu het geval zijn.

5.2.2.     Prestatiebeoordeling volgens het voorstel

De prestaties van het programma zullen worden gemeten aan de hand van een samenstel van prestatie-, effect-, resultaat- en outputindicatoren die zijn gekoppeld aan de algemene en specifieke doelstellingen en prioriteiten van het programma en het verband leggen met het beheerplan van de Commissie. De gedetailleerde lijst van de effect-, resultaat- en outputindicatoren is beschikbaar in de effectbeoordeling. De Commissie heeft streefdoelen vastgesteld voor een aantal programmaoutputs; andere zullen worden vastgesteld via acties in het kader van Fiscalis 2013. De streefdoelen van alle outputs zullen voor de aanvang van het Fiscalis 2020-programma door de Commissie worden vastgesteld en aan het programmacomité worden voorgelegd.

5.2.3.     Is het programmavoorstel in overeenstemming met het algemene beleid van de Commissie?

Het programma zal bijdragen aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie door de eengemaakte markt te versterken, met name door de verhoging van de productiviteit van de overheidssector en de ondersteuning van technische vooruitgang en innovatie in overheidsdiensten, en door de werkgelegenheid te bevorderen. Het zal kerninitiatieven in de digitale agenda voor Europa[13], het kerninitiatief Innovatie-Unie[14], het kerninitiatief in de agenda voor nieuwe vaardigheden en banen[15], en het kerninitiatief voor een industriebeleid in een tijd van mondialisering[16] ondersteunen. Het programma zal ook de Single Market Act[17] ondersteunen. Wat de bescherming van de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten betreft, zal het programma de gezamenlijke inspanningen voor fraudebestrijding ondersteunen.

2011/0341/b (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een actieprogramma voor belastingen in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 114, 197 en 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[18],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

Het meerjarige actieprogramma voor belastingen van vóór 2014 heeft de samenwerking tussen de belastingautoriteiten binnen de Unie aanzienlijk vergemakkelijkt en versterkt. De belastingdiensten van de deelnemende landen[19] hebben de meerwaarde van dit programma onderkend. De uitdagingen die de komende tien jaar worden verwacht, kunnen slechts worden aangepakt als de lidstaten verder kijken dan de grenzen van hun eigen jurisdictie en nauw samenwerken met de 26 andere lidstaten. Het Fiscalis 2020-programma, dat door de Commissie ten uitvoer zal worden gelegd, verschaft de lidstaten een EU-kader om deze samenwerkings­activiteiten te ontplooien, hetgeen kostenefficiënter is dan wanneer elke lidstaat afzonderlijk zijn eigen samenwerkingskader op bilaterale of multilaterale basis zou opzetten. Het is derhalve passend in de voortzetting van dit programma te voorzien door op hetzelfde gebied een nieuw programma vast te stellen.

De programma-activiteiten, dat wil zeggen de Europese informatiesystemen, de gemeenschappelijke acties voor belastingambtenaren en de gemeenschappelijke opleidingsinitiatieven, zullen naar verwachting bijdragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[20]. Door een kader te creëren voor activiteiten die tot doel hebben de belastingautoriteiten efficiënter te laten functioneren, het concurrentievermogen van de bedrijven te versterken, de werkgelegenheid te bevorderen en de financiële en economische belangen van de Unie te helpen beschermen, zal het programma de werking van de belastingstelsels in de interne markt actief versterken.

Het toepassingsgebied van het Fiscalis 2020-programma moet in overeenstemming worden gebracht met de huidige behoeften, zodat ondersteunende activiteiten kunnen worden verricht met betrekking tot alle op EU-niveau geharmoniseerde belastingen en de EU-wetgeving betreffende belastingen. Dit programma ziet derhalve niet alleen op belastingen die op EU-niveau zijn geharmoniseerd, maar ook op andere belastingen die onder het toepassingsgebied van de EU-belastingwetgeving vallen in de zin van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen[21].

Ter ondersteuning van het toetredings- en associatieproces van derde landen staat deelname aan het programma ook open voor toetredingslanden en kandidaat-lidstaten alsook potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid[22], mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Gelet op de toenemende verwevenheid van de wereldeconomie blijft het programma in de mogelijkheid voorzien om externe deskundigen, zoals vertegenwoordigers van overheidsinstanties, marktdeelnemers en hun organisaties of vertegenwoordigers van internationale organisaties, bij bepaalde activiteiten te betrekken.

In de programmadoelstellingen is rekening gehouden met de problemen en uitdagingen die de komende tien jaar op het gebied van de belastingen kunnen worden verwacht. Het programma moet een rol blijven spelen op cruciale gebieden zoals de coherente tenuitvoerlegging van EU-wetgeving, de administratieve samenwerking en de bescherming van de financiële en economische belangen van de Unie, door de bestuurlijke capaciteit van de belastingautoriteiten te versterken. Gelet op de probleemdynamiek van nieuwe uitdagingen die in kaart zijn gebracht, dient extra aandacht te worden gegeven aan de bestrijding van fiscale fraude, administratieve lastenverlaging en sterkere samenwerking met derde landen en partijen.

De instrumenten die voor 2014 in het kader van het programma werden gebruikt, zijn behouden gebleven omdat zij hun waarde hebben bewezen. Gelet op de behoefte aan een gestructureerdere operationele samenwerking zijn extra instrumenten toegevoegd, namelijk de samenstelling van deskundigenteams met EU- en nationale deskundigen om gezamenlijk taken te verrichten op specifieke domeinen, en het opzetten van acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw teneinde gespecialiseerde bijstand te verlenen aan de deelnemende landen die daaraan behoefte hebben.

De Europese informatiesystemen spelen een cruciale rol bij het versterken van de belastingstelsels in de Unie en moeten derhalve verder worden gefinancierd in het kader van het programma. Voorts moet het mogelijk zijn nieuwe belastinggerelateerde informatiesystemen die in het kader van EU-wetgeving worden vastgesteld, in het programma op te nemen. De Europese informatiesystemen moeten, waar passend, gebaseerd zijn op gezamenlijke ontwikkelingmodellen en een gezamenlijke IT-architectuur.

Gelet op de toenemende mondialisering moet fraudebestrijding ook op internationaal vlak invulling krijgen. Het is derhalve zinvol de Unie in staat te stellen technische samenwerkingsakkoorden met ontwikkelde derde landen te sluiten, zodat deze landen de EU-componenten van de Europese informatiesystemen kunnen gebruiken ter ondersteuning van een veilige inlichtingenuitwisseling tussen henzelf en de lidstaten in het kader van bilaterale belastingovereenkomsten.

Het programma moet ook voorzien in gemeenschappelijke opleidingen met het oog op competentieontwikkeling. Belastingambtenaren moeten de kennis en vaardigheden die zij nodig hebben om de Unie te dienen, ontwikkelen en actualiseren. Het programma moet de personele kwalificaties ontwikkelen door middel van een sterkere opleidingsondersteuning die zowel op belastingambtenaren als op marktdeelnemers is gericht. Te dien einde moet de bestaande gemeenschappelijke opleidingsaanpak van de Unie, die vooral gebaseerd was op de centrale ontwikkeling van e-learning, zich ontwikkelen tot een veelzijdig ondersteuningsprogramma voor opleidingen voor de Unie.

Het programma moet een periode van zeven jaar bestrijken, zodat de looptijd ervan samenvalt met die van het meerjarige financiële kader dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. xxx van de Raad van xxx tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[23].

Er dienen voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen te worden vastgesteld, die voor de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt [17] van het Interinstitutioneel Akkoord van XX/YY/201Z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

In overeenstemming met de door de Commissie in haar mededeling van 2010 over de evaluatie van de EU-begroting[24] gedane toezegging voor samenhang en vereenvoudiging van financieringsprogramma's moeten de middelen worden gedeeld met andere EU-financieringsinstrumenten wanneer de beoogde programma-activiteiten doelstellingen nastreven die gemeenschappelijk zijn voor verschillende financieringsinstrumenten, zonder dat deze activiteiten evenwel dubbel kunnen worden gefinancierd.

De voor de financiële tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Raad van xxx houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en met Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Commissie van xxx tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Raad van xxx (verwijzingen naar nieuw Financieel Reglement en uitvoeringsbesluit).

De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de volledige uitgavencyclus door passende maatregelen worden beschermd, met inbegrip van voorkoming, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, invordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen en, in voorkomend geval, oplegging van sancties.

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend in verband met de goedkeuring van jaarlijkse werkprogramma's. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[25].

De doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de vaststelling van een meerjarenprogramma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt, kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Aangezien zij de voor deze doelstellingen vereiste samenwerking en coördinatie niet efficiënt kunnen verrichten, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen en een meerjarenprogramma vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheids­beginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

De Commissie wordt bij de tenuitvoerlegging van het programma bijgestaan door het Fiscalis 2020-comité.

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze verordening en onder het toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name de publieke onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie in het kader van deze verordening en onder het toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde autoriteiten dient te geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Richtlijn 95/46/EG, en het uitwisselen of doorzenden van informatie door de Commissie dient te geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001.

Deze verordening vervangt Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) en tot intrekking van Beschikking nr. 225/2002/EG[26]. Deze beschikking moet derhalve worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Onderwerp

1. Er wordt een meerjarig actieprogramma 'Fiscalis 2020' (hierna 'het programma' genoemd) vastgesteld ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt.

2. Het programma bestrijkt de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

'belastingautoriteiten': de autoriteiten die belast zijn met de toepassing van de voorschriften op het gebied van belastingen;

'externe deskundigen':

(a) vertegenwoordigers van overheidsinstanties, daaronder begrepen van landen die niet deelnemen aan het programma overeenkomstig artikel 3, lid 2, punten 1 en 2,

(b) marktdeelnemers en hun organisaties,

(c) vertegenwoordigers van internationale en andere relevante organisaties;

'belastingen':

(a) belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig Richtlijn 2006/112/EG[27],

(b) accijnzen op alcohol overeenkomstig Richtlijn 92/83/EEG[28],

(c) accijnzen op tabaksproducten overeenkomstig Richtlijn 2011/64/EU[29],

(d) belastingen op energieproducten en elektriciteit overeenkomstig Richtlijn 2003/96/EG[30],

(e) andere belastingen die onder het toepassingsgebied van artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 2010/24/EU[31] vallen.

Artikel 3 Deelname aan het programma

1. De deelnemende landen zijn de lidstaten en de in lid 2 bedoelde landen mits aan de in dat lid bepaalde voorwaarden is voldaan.

2. Aan het programma kan worden deelgenomen door de volgende landen:

toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma’s van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad of soortgelijke overeenkomsten;

partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Unie. De partnerlanden in kwestie nemen deel aan het programma overeenkomstig met deze landen overeen te komen bepalingen na de vaststelling van een kaderovereenkomst betreffende hun deelname aan programma’s van de Unie.

Artikel 4 Deelname aan programma-activiteiten

Externe deskundigen kunnen worden uitgenodigd om aan bepaalde, in het kader van het programma opgezette activiteiten deel te nemen wanneer dit dienstig is voor de verwezenlijking van de in artikel 5 vermelde doelstellingen. Deze deskundigen worden gekozen door de Commissie op basis van hun vaardigheden, ervaring en kennis met betrekking tot de specifieke activiteiten.

Artikel 5 Algemene doelstelling en specifieke doelstelling

1. De algemene doelstelling van het programma bestaat erin de interne markt te versterken met behulp van efficiënte en effectieve belastingstelsels.

2. De specifieke doelstelling van het programma bestaat erin de belastingstelsels beter te laten functioneren, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun belastingautoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

3. De verwezenlijking van deze doelstellingen zal worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

de beschikbaarheid van het gemeenschappelijk communicatienetwerk (CCN) voor de Europese informatiesystemen;

de feedback van deelnemers aan programma-acties en van gebruikers van het programma.

Artikel 6 Prioriteiten

De prioriteiten van het programma zijn:

(a) steun verlenen aan de opstelling, coherente toepassing en effectieve uitvoering van EU-belastingwetgeving,

(b) belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking bestrijden, met name door de administratieve samenwerking en de inlichtingenuitwisseling effectiever en efficiënter te maken,

(c) bijdragen aan de vermindering van de administratieve lasten voor de belastingdiensten en van de nalevingskosten voor de belastingplichtigen,

(d) streven naar een efficiënt fiscaal bestuur, met name wat betreft de naleving van de belastingvoorschriften, en efficiënte bestuurlijke capaciteit van de belastingdiensten,

(e) een coherente toepassing en uitvoering van het EU-belastingbeleid versterken,

(f) de samenwerking met internationale organisaties, andere overheidsinstanties, derde landen, marktdeelnemers en hun organisaties versterken, teneinde belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking te bestrijden, met name door de administratieve samenwerking en de inlichtingenuitwisseling effectiever en efficiënter te maken, de naleving van de belastingvoorschriften te verbeteren en het fiscaal bestuur te versterken.

Hoofdstuk II Subsidiabele acties

Artikel 7 Subsidiabele acties

Uit hoofde van het programma wordt, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in het in artikel 14 bedoelde jaarlijkse werkprogramma, financiële steun verleend voor de volgende soorten acties:

(a) Gemeenschappelijke acties:

seminars en workshops;

projectgroepen, gewoonlijk bestaande uit een beperkt aantal landen, die actief zijn gedurende een beperkte tijd om te streven naar een vooraf bepaald doel met een welomschreven resultaat;

multilaterale controles, gemeenschappelijke acties en andere activiteiten waarin de Uniewetgeving inzake administratieve samenwerking voorziet, door twee of meer deelnemende landen, waaronder ten minste één lidstaat, om een gecoördineerde controle te verrichten van de fiscale aansprakelijkheid van een of meer onderling verbonden belastingplichtigen;

werkbezoeken, opgezet door de deelnemende landen of een derde land, om ambtenaren in staat te stellen deskundigheid of kennis op het gebied van belastingaangelegenheden te verwerven of te vergroten. Voor werkbezoeken, opgezet in derde landen, komen alleen reis- en verblijfkosten (logies en dagvergoeding) in aanmerking voor vergoeding uit hoofde van het programma;

deskundigenteams, die een gestructureerde vorm van samenwerking vormen, met een tijdelijk of permanent karakter, waarin deskundigheid wordt samengebracht om taken uit te voeren op specifieke terreinen of operationele activiteiten te verrichten, eventueel met de steun van onlinesamenwerkingsdiensten, administratieve bijstand en faciliteiten op het gebied van infrastructuur en apparatuur;

acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw en -ondersteuning;

studies;

communicatieprojecten;

overige activiteiten ter ondersteuning van de in artikel 5 vermelde algemene en specifieke doelstelling.

(b) IT-capaciteitsopbouw: ontwikkeling, onderhoud, exploitatie en kwaliteitsborging van de EU-componenten van de in punt 1 in de bijlage genoemde Europese informatiesystemen alsook van nieuwe Europese informatiesystemen die in het kader van EU-wetgeving worden opgezet;

(c) competentieontwikkeling: gemeenschappelijke opleidingsacties ter ondersteuning van de vereiste beroepsbekwaamheid en vakkennis op het gebied van belastingen.

Artikel 8 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor gemeenschappelijke acties

1. De deelnemende landen dragen er zorg voor dat ambtenaren met een passend profiel en passende kwalificaties worden aangewezen voor deelname aan de gemeenschappelijke acties.

2. De deelnemende landen nemen de voor de uitvoering van de gemeenschappelijke acties vereiste maatregelen, met name door bekendheid eraan te geven en door ervoor te zorgen dat de gerealiseerde outputs optimaal worden benut.

Artikel 9 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor de Europese informatiesystemen

1. De Commissie en de deelnemende landen dragen er zorg voor dat de in punt 1 in de bijlage bedoelde Europese informatiesystemen ontwikkeld, geëxploiteerd en naar behoren onderhouden worden.

2. De Commissie coördineert in samenwerking met de deelnemende landen het opzetten en het functioneren van de EU- en niet-EU-componenten van de in de punten 1 en 2 van de bijlage bedoelde systemen en infrastructuur voor zover de desbetreffende aspecten van belang zijn om de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen.

3. Niet-deelnemende landen mogen slechts gebruikmaken van de in punt 1 van de bijlage bedoelde EU-componenten van de Europese informatiesystemen nadat met deze landen in overeenstemming met artikel 218 VWEU een technisch samenwerkingsakkoord is gesloten.

Artikel 10 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor gemeenschappelijke opleidingen

1. De deelnemende landen nemen, waar passend, gezamenlijk ontwikkelde opleidingsinhoud, met inbegrip van e-learningmodules, opleidingsprogramma's en gezamenlijk overeengekomen opleidingsnormen, in hun nationale opleidingsprogramma's op.

2. De deelnemende landen dragen er zorg voor dat hun ambtenaren de voor het verwerven van de gemeenschappelijke beroepsbekwaamheid en vakkennis vereiste basis- en vervolgopleiding ontvangen in overeenstemming met de opleidingsprogramma’s.

3. De deelnemende landen voorzien in de vereiste talenopleiding die hun ambtenaren in staat moet stellen een toereikende talenkennis te verwerven om aan het programma deel te nemen.

Hoofdstuk III Financieel kader

Artikel 11 Financieel kader

1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma bedragen 234 370 000 euro (in huidige prijzen).

2. De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, bewaking, controles en evaluaties die voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma noodzakelijk zijn, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, daaronder begrepen corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met doelstellingen van deze verordening, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van het programma.

Artikel 12 Financieringsvormen

1. De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement.

2. De financiële steun van de Unie voor de in artikel 7 genoemde activiteiten neemt de vorm aan van:

subsidies;

overeenkomsten voor overheidsopdrachten;

vergoeding van kosten van externe deskundigen als bedoeld in artikel 4.

3. Het medefinancieringspercentage voor subsidies kan oplopen tot 100 % van de subsidiabele kosten in het geval van reis- en verblijfkosten, kosten in verband met het opzetten van evenementen, en dagvergoedingen. Dit percentage geldt voor alle subsidiabele acties, met uitzondering van deskundigenteams. Voor laatstgenoemde categorie van subsidiabele acties zal in de jaarlijkse werkprogramma's het toepasselijke medefinancieringspercentage worden vastgesteld wanneer subsidie­verlening voor deze acties vereist is.

Artikel 13 Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende bestuurlijke en financiële sancties.

2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit programma middelen van de Unie hebben ontvangen.

3. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[32], om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of ‑besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Hoofdstuk IV Uitvoeringsbevoegdheden

Artikel 14 Werkprogramma

Voor de tenuitvoerlegging van het programma neemt de Commissie een jaarlijks werkprogramma aan, waarin de nagestreefde doelstellingen, de verwachte resultaten, de wijze van tenuitvoerlegging en het totale bedrag dat te dien einde is uitgetrokken, worden vastgelegd. Dit werkprogramma bevat ook een beschrijving van de te financieren acties, alsmede een indicatie van het aan elk soort actie toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor subsidies omvat het de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 15 Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Hoofdstuk V Toezicht en evaluatie

Artikel 16 Toezicht op programma-acties

De Commissie ziet in samenwerking met de deelnemende landen toe op het programma en de uit hoofde van het programma verrichte acties om de uitvoering ervan te volgen.

Artikel 17 Evaluatie

1. De Commissie draagt zorg voor een tussentijdse en een eindevaluatie van het programma met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde aspecten. De resultaten worden geïntegreerd in besluiten over de eventuele verlenging, wijziging of stopzetting van vervolgprogramma's. Deze evaluaties worden verricht door een onafhankelijke externe beoordelaar.

2. De Commissie stelt uiterlijk medio 2018 een tussentijds evaluatieverslag op over de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma-acties, het efficiënte gebruik van middelen en de Europese meerwaarde van het programma. In dit verslag wordt ook aandacht gegeven aan de vereenvoudiging, de blijvende relevantie van de doelstellingen en de bijdrage van het programma aan de EU-prioriteiten van slimme, duurzame en inclusieve groei.

3. De Commissie stelt uiterlijk eind 2021 een eindevaluatieverslag op over de in lid 2 bedoelde aspecten alsook over de langetermijnimpact en de duurzaamheid van de gevolgen van het programma.

4. De deelnemende landen verstrekken de Commissie op haar verzoek alle gegevens en informatie die van belang zijn voor de opstelling van haar tussentijdse en eindevaluatieverslag.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking

Beschikking nr. 1482/2007/EG wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Financiële verplichtingen die voortvloeien uit acties in het kader van deze beschikking, blijven evenwel aan deze beschikking onderworpen totdat deze acties zijn voltooid.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE

Europese informatiesystemen en EU-componenten daarvan

1. De Europese informatiesystemen zijn de volgende:

het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI – CCN2), CCN-mail3, CSI-bridge, http-bridge, CCN LDAP en bijbehorende tools, CCN-webportaal, CCN-toezicht;

ondersteunende systemen, met name de tool voor de applicatieconfiguratie voor CCN, de tool voor activiteitenrapportage (Activity Reporting Tool - ART2), het elektronische onlineprojectbeheer van Taxud (Taxud Electronic Management of Project Online - TEMPO), de tool voor dienstenbeheer (Service Management Tool - SMT), het gebruikersbeheersysteem (User Management system - UM), het BPM-systeem, het beschikbaarheidsdashboard en AvDB, het portaal voor het IT-dienstenbeheer, het beheer van de directory en de gebruikerstoegang;

het informatie- en communicatieplatform van de programma's (PICS);

de systemen betreffende de btw, met name het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES) en het btw-teruggaafsysteem, inclusief de initiële VIES-applicatie, de toezichttool voor VIES, het statistische systeem voor de belastingen, VIES-on-the-Web, de configuratietool voor VIES-on-the-Web, de testtools voor VIES en de btw-teruggaaf, de btw-nummeralgoritmen, de uitwisseling van elektronische btw-formulieren, de btw-heffing op e-diensten (VAT on e-Services of VoeS); de testtool voor VoeS, de testtool voor elektronische btw-formulieren;

de systemen betreffende invordering, met name elektronische formulieren voor de invordering van schuldvorderingen, elektronische formulieren voor de uniforme executoriale titel (UET) en het uniform notificatieformulier (UNF);

de systemen betreffende de directe belastingen, met name het systeem betreffende de belastingheffing van inkomsten uit spaargelden, de testtool voor de belastingheffing van inkomsten uit spaargelden, elektronische formulieren voor directe belastingen, het fiscaal identificatienummer TIN-on-the-web, de uitwisselingen uit hoofde van artikel 8 van Richtlijn 2011/16/EU en daarmee verband houdende testtools;

andere systemen betreffende belastingen, met name de 'Taxes in Europe'-databank (TEDB);

de accijnssystemen, met name het systeem voor de uitwisseling van accijnsgegevens (SEED), het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS), elektronische formulieren voor het accijnsgoederencontrolesysteem (MVS), testapplicatie (TA);

andere centrale systemen, met name het informatie- en communicatiesysteem voor belastingen van de lidstaten (TIC), het selfservice-testsysteem (SSTS), het statistisch systeem voor belastingen, de centrale applicatie voor webformulieren, de centrale diensten /managementinformatiesysteem accijnzen (CS/MISE).

2. De EU-componenten van de Europese informatiesystemen zijn:

IT-onderdelen zoals hardware, software en netwerkverbindingen van de systemen, inclusief de daarmee verband houdende data-infrastructuur;

IT-diensten die nodig zijn voor de ondersteuning van de ontwikkeling, het onderhoud, de verbetering en de werking van de systemen;

alle andere elementen die om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering door de Commissie worden aangemerkt als gemeenschappelijk voor de deelnemende landen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2. BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actieprogramma voor belastingen in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG.

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[33]

1405 Belastingbeleid

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[34]

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het voorgestelde programma zal bijdragen aan de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[35] door 1) de werking van de eengemaakte markt te versterken, 2) een kader te creëren ter ondersteuning van activiteiten die de productiviteit van de publieke sector verhogen, en 3) technische vooruitgang en innovatie bij de nationale en Europese belastingdiensten te bevorderen.

Het programma zal met name het kerninitiatief inzake de digitale agenda voor Europa[36], het kerninitiatief Innovatie-Unie[37] en het kerninitiatief voor een industriebeleid in een tijd van mondialisering[38] ondersteunen. Het zal de nationale belastingdiensten helpen zich te ontwikkelen tot volwaardige e-overheden en tevens de administratieve lasten voor belastingplichtigen helpen te verlagen door een 'slimmere' tenuitvoerlegging van EU-belastingwetgeving.

Het programma zal ook de Single Market Act[39] ondersteunen, in het bijzonder op enkele in deze Act genoemde cruciale gebieden voor het belastingbeleid en op de gebieden die betrekking hebben op lastenverlaging voor de belastingplichtigen. De op stapel staande beleidsinitiatieven die het programma zullen ondersteunen en ten uitvoer helpen leggen, zoals de voorgestelde energiebelastingrichtlijn, de nieuwe btw-strategie en de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor vennootschappen, alsook de initiatieven voor de opheffing van grensoverschrijdende obstakels voor de burgers zullen, zodra zij zijn aangenomen, een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Single Market Act.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstellingen en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

De betrokken ABB-activiteit is het belastingbeleid (1405). De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

de belastingstelsels beter laten functioneren, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun belastingautoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Het voorgestelde programma strekt ertoe de samenwerking tussen de belastingdiensten te verbeteren en mechanismen en instrumenten daarvoor ter beschikking te stellen, alsook de noodzakelijke financiële middelen voor de verwezenlijking van deze doelstellingen. Het programma zal dus niet, wanneer het door de Commissie wordt uitgevoerd, leiden tot een verdere harmonisatie van de nationale belastingstelsels, maar het zal wel de negatieve gevolgen helpen te ondervangen die samenhangen met het naast elkaar bestaan van 27 verschillende belastingstelsels, zoals fraude, concurrentieverstoringen, administratieve lasten voor de overheid en voor de bedrijven, fiscaal shoppen enz. De voorgestelde maatregel is derhalve onmiskenbaar een maatregel ter ondersteuning van de interne markt, omdat hij het mogelijk maakt de verschillende belastingstelsels op de interne markt beter te laten functioneren.

Ofschoon het beheer van de nationale belastingstelsels bij de lidstaten berust, tonen de uitdagingen die in de effectbeoordeling van het voorstel in kaart zijn gebracht aan dat een sterkere administratieve samenwerking tussen de belastingautoriteiten – in nog grotere mate dan nu al het geval is – noodzakelijk is. Door in heel de EU samen te werken, kunnen de belastingautoriteiten synergieën ontwikkelen, duplicatie vermijden en goede praktijken uitwisselen op alle gebieden die verband houden met belastingheffing, zoals ontwikkeling van bedrijfsprocessen, IT, internationale samenwerking enz. De steun voor samenwerking op het gebied van belastingen uit hoofde van het huidige Fiscalis 2013-programma heeft zijn waarde bewezen, en deze ervaring zal uitstekend van pas komen om het hoofd te bieden aan toekomstige uitdagingen, met name de verouderde technologische architectuur, problemen om voor specifieke taken op een operationeel niveau samen te werken, ongelijke financiële middelen om de activiteiten van de belastingautoriteiten te ondersteunen, en moeilijkheden bij het opzetten van structurele samenwerking met de belangrijkste stakeholders van de belastingautoriteiten.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Er zal toezicht op de programma-activiteiten worden uitgeoefend om te garanderen dat de regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van het programma correct zijn toegepast en na te gaan of de doelstellingen van het programma worden verwezenlijkt. Er zal een toezichtskader worden gecreëerd dat de volgende elementen omvat: een interventielogica, een uitgebreide reeks indicatoren, meetmethoden, een plan voor gegevensverzameling, een duidelijk en gestructureerd rapportage- en toezichtsproces en een tussentijdse en een eindevaluatie.

De prestaties van het programma zullen worden gemeten aan de hand van een samenstel van prestatie-, effect-, resultaat- en outputindicatoren die zijn gekoppeld aan de algemene en specifieke doelstellingen en prioriteiten van het programma en het verband leggen met het beheerplan van de Commissie. De gedetailleerde lijst van de effect-, resultaat- en outputindicatoren is beschikbaar in de effectbeoordeling. DG Taxud heeft streefdoelen vastgesteld voor een aantal programmaoutputs. Voor een aantal andere is dit op dit ogenblik evenwel nog niet mogelijk. De streefdoelen van deze outputs zullen vóór de aanvang van het Fiscalis 2020-programma door DG Taxud worden vastgesteld en ter goedkeuring aan het programmacomité worden voorgelegd in het kader van de procedure voor het jaarlijkse werkprogramma.

De verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstelling zal onder meer worden gemeten aan de hand van de beschikbaarheid van het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor de Europese informatiesystemen – hiervoor zal als streefdoel 97 % worden gehanteerd.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het voorstel draagt bij aan de Europa 2020-strategie en de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving op diverse andere beleidsterreinen zoals uiteengezet in hoofdstuk 1.4.1.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Het levert meer voordelen op als acties worden opgezet op het niveau van de EU in plaats van op het niveau van 27 individuele lidstaten zoals nader beschreven in hoofdstuk 3.2 van de toelichting.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Uit economisch oogpunt bekeken is actie op EU-niveau veel efficiënter. De ruggengraat van de samenwerking op belastinggebied wordt gevormd door een sterk beveiligd en specifiek communicatienetwerk, dat operationeel is sinds de eerste programma's voor belastingsamenwerking begin jaren 90. Het verbindt de nationale belastingdiensten met elkaar via zon 5 000[40] aansluitingspunten. Dit gemeenschappelijke IT-netwerk garandeert dat iedere nationale overheidsdienst slechts eenmaal verbinding hoeft te leggen met deze gemeenschappelijke infrastructuur om allerlei soorten inlichtingen te kunnen uitwisselen. Zonder een dergelijke infrastructuur zouden de belastingdiensten in de lidstaten 26 maal een verbinding moeten maken met de nationale systemen van elke andere lidstaat.

Andere hoekstenen van het programma zijn activiteiten die belastingambtenaren samenbrengen om bijvoorbeeld beste praktijken uit te wisselen, van elkaar te leren, een probleem te analyseren of richtsnoeren op te stellen. Als de lidstaten van elkaar hadden moeten leren door eigen activiteiten op te zetten buiten het kader van het programma, zouden ze allemaal eigen instrumenten en werkmethoden hebben ontwikkeld. Synergieën tussen de activiteiten zouden verloren zijn gegaan en er zou geen sprake zijn geweest van systematische uitvoering van gemeenschappelijke activiteiten op het niveau van de 27 lidstaten. Het is veel efficiënter om de Commissie, met de ondersteuning van het programma, activiteiten te laten opzetten tussen de deelnemende landen.

Een andere belangrijke meerwaarde is van immateriële aard. Het programma heeft een belangrijke rol gespeeld bij het totstandbrengen van een gevoel van gemeenschappelijk belang, het bevorderen van het wederzijdse vertrouwen en het creëren van een geest van samenwerking tussen de lidstaten onderling en de lidstaten en de Commissie op het gebied van belastingen.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Het beheer van het Fiscalis 2020- en het Douane 2020-programma zal, waar dat mogelijk is, op elkaar worden afgestemd. De programma's hebben een gemeenschappelijk netwerk voor de tenuitvoerlegging van Europese informatiesystemen, een gemeenschappelijk platform voor onlinesamenwerking (PICS) en een gemeenschappelijke tool voor activiteitenrapportage (ART2). Beide programma's maken ook gebruik van dezelfde methodologieën voor competentieontwikkeling.

Volgens de tussentijdse evaluatie van de programma's van DG HOME betreffende 'Preventie en bestrijding van criminaliteit' (ISEC) en "Terrorisme en andere aan veiligheid gerelateerde risico's: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen" (CIPS)[41] biedt het beheersmodel van het Douane en het Fiscalis 2013-programma de beste vooruitzichten om het beheer van ISEC/CIPS te verbeteren, omdat met dit model onmiddellijk en flexibel kan worden gereageerd op operationele behoeften.

De ruggengraat van de trans-Europese IT-systemen is het CCN/CSI-netwerk, dat ook wordt gebruikt door OLAF voor de uitwisseling (en opslag) van informatie over onregelmatigheden en fraude. Beide DG's profiteren in dit verband van schaalvoordelen.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

X Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2014 tot en met 31.12.2020

– X  Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2023 (vanaf 2021 tot en met 2023 alleen voor betalingskredieten)

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[42]

X Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

¨         uitvoerende agentschappen

¨         door de Unie opgerichte organen[43]

¨         nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

¨         personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder 'Opmerkingen'.

Opmerkingen

/

2. BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Er zal toezicht op de programma-activiteiten worden uitgeoefend om te garanderen dat de regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van het programma correct zijn toegepast (auditfunctie). Op de gemeenschappelijke acties wordt permanent toezicht uitgeoefend via een onlinedatabank (Activity Reporting Tool – ART2), waarin de voorstellen en de overeenkomstige activiteiten zijn opgenomen. Via dezelfde tool kunnen de begunstigden van de subsidies die uit hoofde van het programma worden verstrekt, namelijk de belastingdiensten van de lidstaten, online de met de subsidie gefinancierde kosten voor deelname aan gemeenschappelijke acties rapporteren. Via ART moeten de lidstaten de Commissie jaarlijks een financieel verslag toezenden.

Voor de via aanbesteding georganiseerde activiteiten voor de ontwikkeling van IT- en opleidingscapaciteiten gelden de standaardregels inzake toezicht en rapportage.

Het programma zal tweemaal worden geëvalueerd. De resultaten van de tussentijdse evaluatie zullen medio 2018 en die van de eindevaluatie omstreeks eind 2021 beschikbaar zijn. Als hoofdbegunstigden van het programma zullen de lidstaten een grote rol spelen bij de verzameling van gegevens door informatie te verstrekken, ofwel op het niveau van de afzonderlijke tools (voornamelijk via ART2), ofwel over de ruimere gevolgen van het programma (door deelname aan perceptiemetingen of de opstelling van rapporten).

Tot dusver waren de evaluaties van de bestaande programma's hoofdzakelijk gericht op de belangrijkste stakeholders van het programma, namelijk de belastingautoriteiten en hun deskundigen, die het doelpubliek van het programma zijn. Aangezien het belangrijk is om ook externe stakeholders (dat wil zeggen marktdeelnemers) te raadplegen over de gevolgen die het programma voor hen heeft en in hoeverre zij profijt trekken van bijvoorbeeld betere samenwerking tussen belastingdiensten, zullen ook deze indirecte gevolgen in toekomstige evaluaties van het programma worden meegenomen.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

De mogelijke risico's voor de tenuitvoerlegging van het programma houden verband met:

– onjuiste tenuitvoerlegging van de subsidieovereenkomst die wordt ondertekend met het samenwerkingsverband van lidstaten en kandidaat-lidstaten. Het risiconiveau wordt als laag beschouwd, aangezien de begunstigden overheidsdiensten van de deelnemende landen zijn;

– de lidstaten declareren kosten voor een activiteit die niet is goedgekeurd in het kader van het programma;

– de lidstaten declareren dezelfde kosten tweemaal.

De mogelijke risico's voor de tenuitvoerlegging van de contracten houden verband met:

– de aanbestedingsregels worden niet nageleefd;

– facturen worden betaald voor niet-bestaande prestaties.

2.2.2.     Controlemiddel(en

De hoofdelementen van de toegepaste controlestrategie zijn de volgende:

1. Gemeenschappelijke financiële controles voor alle uitgaventerreinen:

Verificatie vooraf van vastleggingen:

Alle vastleggingen bij DG Taxud worden door het hoofd van de eenheid Personeel en financiën geverifieerd. Dit betekent dat 100 % van de vastgelegde kredieten aan verificatie vooraf wordt onderworpen. Deze procedure geeft een hoge mate van zekerheid voor wat betreft de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen.

Verificatie vooraf van betalingen:

Alle betalingen worden vooraf geverifieerd volgens financiële reglementen en vaste procedures. Deze grondige controle wordt verricht door een financieel controleur en een ordonnateur.

Iedere week wordt ook willekeurig ten minste één betaling (uit alle uitgavencategorieën) geselecteerd voor een grondige verificatie vooraf door het hoofd van de eenheid Personeel en financiën. Wat de dekking van de verificatie betreft, is geen streefcijfer vastgesteld, omdat het de bedoeling is om de betalingen 'willekeurig' te controleren om na te gaan of alle betalingen zijn voorbereid volgens de regels. De overige betalingen worden op dagelijkse basis afgewikkeld volgens de geldende regels.

Verklaringen van de subgedelegeerde ordonnateurs:

Alle subgedelegeerde ordonnateurs ondertekenen een verklaring bij het jaarlijkse activiteitenverslag voor het jaar in kwestie. Deze verklaringen dekken de verrichtingen in het kader van het programma. De subgedelegeerde ordonnateurs verklaren dat de verrichtingen met betrekking tot de uitvoering van de begroting hebben plaatsgevonden in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer, dat de opgezette beheers- en controlesystemen voldoende zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen, en dat de aan deze verrichtingen verbonden risico's duidelijk geïdentificeerd zijn, er melding van is gemaakt en maatregelen zijn genomen om ze te ondervangen.

2. Extra controles voor aanbestedingscontracten:

De in het Financieel Reglement vastgestelde procedures voor de controle op overheidsopdrachten worden toegepast. Opdrachten worden pas geplaatst nadat de diensten van de Commissie de standaardprocedure voor de verificatie van betalingen hebben verricht, rekening houdende met contractuele verplichtingen en goed financieel en algemeen beheer. In alle contracten die door de Commissie en de begunstigden worden gesloten, zullen fraudebestrijdingsmaatregelen (controles, rapporten enz.) worden opgenomen. Voor ieder contract wordt een afzonderlijk bestek opgesteld, dat als basis voor het contract zal dienen. Het opleveringsproces verloopt strikt volgens de TEMPO-methodologie van DG Taxud: de op te leveren goederen of diensten worden geëvalueerd, indien nodig aangepast en ten slotte uitdrukkelijk aanvaard (of geweigerd). Facturen kunnen niet worden betaald zonder een 'brief van aanvaarding'.

De procedure voor het bestellen en aanvaarden van op te leveren goederen en diensten heeft ook betrekking op activabeheer. Elk activum wordt besteld en vervolgens aanvaard en gecodeerd in het corporate IT-tool van de Europese Commissie (ABAC-Assets) voor zijn aanschafwaarde. De afschrijving geschiedt automatisch overeenkomstig de boekhoudregels van de Commissie.

Technische verificatie bij overheidsopdrachten:

DG Taxud controleert de op te leveren goederen of diensten en oefent toezicht uit op de door de contractanten verrichte werkzaamheden of verleende diensten. Taxud voert ook regelmatig kwaliteits- en veiligheidscontroles bij zijn contractanten uit. Bij kwaliteitscontroles wordt onderzocht of de contractanten daadwerkelijk handelen volgens de in hun kwaliteitsplannen vastgestelde regels en procedures. Bij veiligheidscontroles worden de specifieke processen, procedures en organisatie onderzocht.

Administratieve controle achteraf op uitvoerings- en financiële aspecten

Bij het aflopen van een contract wordt het volledige dossier door zowel de uitvoerende als de financiële eenheid gecontroleerd voordat het officieel wordt gesloten.

3. Extra controles bij subsidies

In de door de begunstigden van het programma (belastingdiensten in de lidstaten en kandidaat-lidstaten) ondertekende subsidieovereenkomst zijn de voorwaarden vastgelegd die van toepassing zijn op de financiering van onder de subsidie vallende activiteiten, met inbegrip van een hoofdstuk over controlemethoden. Alle deelnemende overheidsdiensten hebben zich ertoe verbonden om de financiële en administratieve uitgavenregels van de Commissie in acht te nemen.

De activiteiten waarvoor begunstigden een beroep kunnen doen op een subsidie om hun deelname te financieren, zijn opgenomen in een onlinedatabank (ART2). De lidstaten brengen verslag uit over de door hen bestede middelen in dezelfde databank, waarin een aantal controlefuncties zijn geïntegreerd om fouten te beperken. Zo kunnen zij alleen maar uitgaven declareren voor activiteiten waarvoor zij zijn uitgenodigd, en dat slechts eenmaal.

Naast deze geïntegreerde controles worden er door DG Taxud op steekproefbasis ook nog controles op stukken en controles ter plaatse verricht. Deze worden achteraf verricht op een op risicoanalyse gebaseerde steekproef.

Dankzij deze controlestrategie kunnen de administratieve lasten voor de begunstigden van subsidies zoveel mogelijk worden beperkt, in verhouding tot de toegewezen middelen en de risico-inschatting.

Vereenvoudigingsmaatregelen, zoals de vervanging van werkelijke kosten door vaste bedragen, zullen budgettair naar verwachting geen noemenswaardig voordeel opleveren. Het grootste voordeel van dergelijke maatregel zal bestaan in hogere efficiency en lagere administratieve lasten voor de lidstaten en de Commissie.

4. Kosten en baten van de controles

Dankzij deze controles heeft DG Taxud voldoende zekerheid omtrent de kwaliteit en de regelmatigheid van de uitgaven en wordt het risico van niet-naleving beperkt. De toetsing gebeurt op controleniveau drie[44] voor de gemeenschappelijke acties en controleniveau vier[45] voor de overheidsopdrachten. De hierboven beschreven controlestrategie verlaagt de potentiële risico's tot minder dan 2 % van het volledige budget en bestrijkt alle begunstigden. Nog andere extra maatregelen om de risico's verder te beperken, zouden tot onevenredig hoge kosten leiden en zijn derhalve niet gepland. DG Taxud is van mening dat er vanuit controleoogpunt geen onderscheid is tussen het voorgestelde en het bestaande programma, en zal dezelfde controlestrategie toepassen voor het programma-2020. De kosten voor de uitvoering van deze controlestrategie zijn beperkt tot 2,60 %[46] van het volledige budget en zullen naar verwachting op dit niveau blijven.

De controlestrategie voor het programma wordt geacht doeltreffend te zijn om het risico van niet-naleving onder 2 % te houden, alsook in verhouding te staan tot de aan het programma verbonden risico's.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen

Naast de toepassing van alle wettelijke controlemechanismen zal het DG ook een fraudebestrijdingsstrategie opzetten die aansluit bij de op 24 juni 2011 goedgekeurde nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS), om onder meer te garanderen dat zijn interne controles tegen fraude volledig in overeenstemming zijn met de CAFS en dat zijn frauderisicobeheer erop gericht is frauderisico's te onderkennen en daar passend op te reageren. Indien nodig zullen op netwerken gebaseerde groepen worden opgericht en passende IT-tools worden ontwikkeld die specifiek zijn gericht op de analyse van fraudegevallen in verband met het Fiscalis 2020-programma.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader| Begrotingsonderdeel| Soort krediet| Bijdrage

Nummer [Omschrijving………………………...…….]| GK/ NGK ([47])| van EVA-landen[48]| van kandidaat-lidstaten[49]| van derde landen| in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|||||||

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader| Begrotingsonderdeel| Soort krediet| Bijdrage

Nummer [Omschrijving……………………………..]| GK/ NGK| van EVA-landen| van kandidaat-lidstaten| van derde landen| in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|||||||

14.04.04 – Fiscalis GK| NEE| JA| NEE| NEE

14.01.04.05 Fiscalis 2020 – Uitgaven voor administratief beheer| NGK| NEE| NEE| NEE| NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven[50]

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

De kosten in verband met de eventuele invoering van een nieuw Europees IT-systeem voor de tenuitvoerlegging van het voorstel betreffende de belasting op financiële transacties (FTT), voor zover dit nodig zou zijn, zijn niet opgenomen in het budget van het Fiscalis 2020-programma, aangezien de behandeling van het FTT-voorstel nog in een vroeg stadium verkeert.

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader| Slimme en inclusieve groei

DG: TAXUD||| Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar 2021-| TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten||

14.0404 – Fiscalis Vastleggingen| (1a)| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,|| 233,670

Betalingen| (2a)| 9,| 24,| 27,| 30,| 30,| 30,| 30,| 52,| 233,670

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde  administratieve kredieten[51]||

14.|| (3)| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,|| 0,700

TOTAAL kredieten voor DG Taxud| Vastleggingen| =1+1(a)+| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,|| 234,370

Betalingen| =2+2(a)+| 9,| 24,| 27,| 30,| 30,| 30,| 30,| 52,| 234,370

Ÿ TOTAAL beleidskredieten| Vastleggingen| (4)| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,|| 233,670

Betalingen| (5)| 9,| 24,| 27,| 30,| 30,| 30,| 30,| 52,| 233,670

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten| (6)| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,|| 0,700

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader| Vastleggingen| =4+ 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,| 33,|| 234,370

Betalingen| =5+ 9,| 24,| 27,| 30,| 30,| 30,| 30,| 52,| 234,370

Rubriek van het meerjarige financiële kader| 'Administratieve uitgaven'

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|||| Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar TOTAAL

DG: TAXUD|

Ÿ Personele middelen| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 34,811

Ÿ Andere administratieve uitgaven| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 1,540

TOTAAL DG TAXUD|| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 36,351

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader| (totaal vastleggingen = totaal betalingen)| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 36,351

|||| Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar 2021-| TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader| Vastleggingen| 38,| 38,| 38,| 38,| 38,| 38,| 38,|| 270,721

Betalingen| 14,| 29,| 32,| 35,| 35,| 35,| 35,| 52,| 270,721

Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– Voor het voorstel zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò|||  | TOTAAL

OUTPUTS

Soort output[52]| Gem. kosten van de output| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Aantal outputs| Kosten| Totaal aantal outputs| Totale kosten

Specifieke doelstelling: de belastingstelsels beter laten functioneren, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun belastingautoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

Ontwikkeling IT-capaciteit| Aantal IT-contracten|| Circa 23,|| 23,|| 23,|| 23,|| 23,|| 23,|| 23,|| 164,150

Gemeenschap-pelijke acties| Aantal georganiseerde evenementen|| Circa 8,|| 8,|| 8,|| 8,|| 8,|| 8,|| 8,|| 59,850

Ontwikkeling personele kwalificaties| Aantal opleidingen|| Nog te beves-tigen| 1,|| 1,|| 1,|| 1,|| 1,|| 1,|| 1,|| 9,670

|||||||||||||||||

TOTALE KOSTEN|||| 33,|| 33,|| 33,|| 33,|| 33,|| 33,|| 33,|| 233,670

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.2.1.  Samenvatting

– Voor het voorstel zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader||||||||

Personele middelen| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 4,| 34,811

Andere administratieve uitgaven| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 0,| 1,540

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 36,351

Buiten RUBRIEK 5[53] van het meerjarige financiële kader||||||||

Personele middelen| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

Andere administratieve uitgaven| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

TOTAAL| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 5,| 36,351

3.2.2.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– Voor het voorstel zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

14 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)| 32

14 01 01 02 (delegaties)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

14 01 05 01 (onderzoek door derden)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

10 01 05 01 (eigen onderzoek)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[54]

14 01 02 01 (AC, AL, END, INT van de 'totale financiële middelen')| 9

14 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

14 01 04 05[55]| - zetel[56]| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

- delegaties| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

14 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.| p.m.

TOTAAL| 41

14 is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen| Beheer van het programma sensu stricto[57] en uitvoering van het programma, zoals studies, ontwikkeling, onderhoud en exploitatie van Europese IT-systemen

Extern personeel| Bijstand ten behoeve van de uitvoering van het programma, zoals studies, ontwikkeling, onderhoud en exploitatie van Europese IT-systemen

3.2.3.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– Het voorstel is verenigbaar met het meerjarige financiële kader voor 2020.

3.2.4.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.2.5.     Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– Het voorstel kan beperkte financiële gevolgen hebben voor de ontvangsten: als de (in artikel 13 genoemde) sancties worden opgelegd, zullen deze als algemene ontvangsten in de EU-begroting worden opgenomen.

[1]               COM(2011) 500 definitief van 29 juni 2011 – Een begroting voor Europa 2020.

[2]               COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

[3]               Tussentijdse evaluatie van Fiscalis 2013: ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents _

[4]               Deloitte - The future business architecture for the Customs Union and Cooperative Model in the Taxation Area in Europe.

[5]               Verslag van de 9e bijeenkomst van het Fiscalis-comité van 3 mei 2011.

[6]               Aansluitingspunten voor belastingen en douane samen.

[7]               COM(2012) 388 final.

[8]               Voorheen bekend als trans-Europese IT-systemen.

[9]               PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[10]             The Evaluation Partnership, tussentijdse evaluatie van Douane 2013, blz. 72 tot en met 80. RAMBOLL, tussentijdse evaluatie van Fiscalis 2013, paragrafen 268-305.

[11]             COM(2011) 398 definitief van 29 juni 2011.

[12]             COM(2011) 706 definitief van 9 november 2011.

[13]             COM(2010) 245 definitief/2 - Een digitale agenda voor Europa.

[14]             (COM(2010) 546 definitief van 6 oktober 2010 - Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie.

[15]             COM(2010) 682 van 23 november 2010 - Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen.

[16]             COM(2010) 614 - Europa 2020-kerninitiatief voor een geïntegreerd industriebeleid.

[17]             COM(2011) 206 definitief.

[18]             PB C […] van […], blz. […].

[19]             Verwijzing naar tussentijdse/eindevaluatie.

[20]             COM(2010) 2020.

[21]             PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1.

[22]             COM(2004) 373.

[23]             [aan te vullen]

[24]             COM(2010) 700.

[25]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[26]             PB L 330 van 15.12.2007, blz. 1.

[27]             PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

[28]             PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21.

[29]             PB L 176 van 5.7.2011, blz. 24.

[30]             PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51.

[31]             PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1.

[32]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[33]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[34]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[35]             COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

[36]             COM(2010) 245 definitief/2 - Een digitale agenda voor Europa.

[37]             (COM(2010) 546 definitief van 6 oktober 2010 - Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie.

[38]             COM(2010) 614 - Europa 2020-kerninitiatief voor een geïntegreerd industriebeleid.

[39]             COM(2011) 206 definitief.

[40]             Aansluitingspunten voor belastingen en douane samen.

[41]             COM(2005) 124 van 6 april 2005. Deze programma's hebben een budget van 745 miljoen euro in het financiële kader voor de periode 2007-2013.

[42]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en

[43]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[44]             Controleniveau drie: controle op basis van volledig onafhankelijk bevestigde informatie.

[45]             Controleniveau vier: controle op basis van en met inzage in de onderliggende stukken die beschikbaar zijn in de uitvoeringsfase.

[46]             De kosten omvatten het aantal VTE's die de controles verrichten vermenigvuldigd met de gemiddelde personeelskosten, de uitgaven voor externe audits en de uitgaven voor het beheer van ART.

[47]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[48]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[49]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[50]             Deze bedragen zijn uitgedrukt in huidige prijzen.

[51]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere 'BA'-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[52]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[53]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere 'BA'-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[54]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

[55]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere 'BA'-onderdelen).

[56]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

[57]             Het aantal posten voor het programmabeheer sensu stricto is beperkt tot 18.