Toelichting bij SEC(2010)1010 - Antwoorden van de Commissie op het jaarverslag van de Rekenkamer van 2009 hoofdstuk 2 -ontvangsten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

2.

EUROPESE COMMISSIE


3.

Brussel, 10.9.2010


4.

SEC(2010) 1010 definitief



ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE OP HET JAARVERSLAG VAN DE REKENKAMER VAN 2009

HOOFDSTUK 2 —ONTVANGSTEN

ANTWOORDEN VAN DE COMMISSIE OP HET JAARVERSLAG VAN DE REKENKAMER VAN 2009

HOOFDSTUK 2 —ONTVANGSTEN

INLEIDING

REGELMATIGHEID VAN VERRICHTINGEN

2.17. De geconstateerde tekortkomingen zijn door de Commissie onmiddellijk aan de lidstaten en aan de Rekenkamer gemeld. Alle lidstaten waren het ermee eens de nodige corrigerende maatregelen te nemen in het kader van de normale procedures voor herzieningen en bijwerkingen.

1.

Doel


TREFFENDHEID VAN SYSTEMEN


2.20. De Commissie zal de betrokken lidstaten vragen de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen en waar nodig zullen de te weinig betaalde traditionele eigen middelen worden ingevorderd, eventueel met achterstandsrente.

2.21. De betrokken lidstaten zal worden gevraagd de bedragen in de rekeningen te verantwoorden, te weinig betaalde traditionale eigen middelen aan te zuiveren en in geval van te late terbeschikkingstelling achterstandsrente aan te rekenen.

2.22. Het standpunt van de Commissie is gebaseerd op artikel 867 bis van Verordening 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van het douanewetboek, volgens hetwelk goederen die in beslag zijn genomen of verbeurd verklaard, worden geacht onder het stelsel van douane-entrepots te zijn geplaatst. Voor dergelijke goederen wordt geen douaneschuld vastgesteld en in de rekeningen opgenomen. In het arrest van het Hof van Justitie van 2009 werd niet stilgestaan bij de relevantie van artikel 867 bis waar het gaat om de behandeling van de douaneschuld voor in beslag genomen goederen en daarom wachtte de Commissie de uitkomst af van een gelijkaardige zaak, C-230-08. De Commissie onderzoekt welke de gevolgen zijn van de recente uitspraak in die zaak en welke follow-up eraan dient te worden gegeven. Wanneer het gemoderniseerde douanewetboek in werking treedt, zal de douaneschuld voor in beslag genomen goederen hoe dan ook altijd komen te vervallen, ongeacht de plaats van inbeslagneming.

2.23. Het instellen van douanetoezichtsystemen op basis van een passende risicoanalyse is een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De door de Rekenkamer gesignaleerde gebreken betreffen drie lidstaten. In één daarvan deed de Rekenkamer dezelfde bevindingen in haar controle van de vereenvoudigde procedures; de Commissie is bezig met de follow-up van de ondernomen actie. In de overige twee hebben de bevindingen betrekking op het ontbreken van een aselect element in het keuzesysteem voor aangiften en handelaren. In de ene lidstaat hebben de nationale autoriteiten dit verholpen. In de andere werd een aselect element gebruikt, maar niet opgenomen in het geautomatiseerde systeem waarmee te onderzoeken invoeraangiften/handelaren worden uitgekozen.

2.24. De Commissie is het met de Rekenkamer eens dat de douanecontroles voor verbetering vatbaar zijn en in het licht van de ervaring en beste werkmethoden moeten worden aangepast.

De Commissie heeft actie ondernomen om de lidstaten bij te staan wat de veranderende procedures betreft. Er zijn gedetailleerde richtsnoeren verstrekt, evenals opleidingen over de beste manier van toepassen. De resultaten zullen worden bekeken tijdens evaluatiebezoeken in 2010 en 2011. Daarnaast heeft de Commissie in 2009 en 2010 aan elke lidstaat specifieke inspectiebezoeken gebracht, gericht op de controlestrategieën voor de douane. Op basis van die inspecties en van de controlebevindingen van de Rekenkamer heeft de Commissie reeds om corrigerende maatregelen verzocht. Zij zal in de loop van 2010 een themaverslag over de douanecontrolestrategieën in de lidstaten opstellen waarin de bevindingen van de Rekenkamer en haar eigen bevindingen zullen worden verwerkt. Dit verslag zal met het oog op het aanbrengen van verbeteringen met de lidstaten worden besproken in het RCEM.

2.25. Zoals de Rekenkamer beaamt, is het uitgangspunt voor de berekening van de jaarlijkse btw-grondslag, waarop de nationale bijdragen aan eigen middelen uit de btw op hun beurt worden vastgesteld, de daadwerkelijk in dat jaar geïnde btw in de lidstaten. Alhoewel een verkleining van het deficit in theorie tot meer eigen middelen uit de btw zou kunnen leiden, heeft de wetgever gekozen voor een methode waarbij elke toename van de eigen middelen uit de btw budgettair zou worden geneutraliseerd door een overeenkomstige vermindering van middelen uit de bni-grondslag.

2.26. Het nemen van proactieve maatregelen om langdurig hangende punten van voorbehoud weg te nemen, gaat door. In 2008 heeft de Commissie alle langdurig hangende punten van voorbehoud op basis van het risico ingedeeld en is zij met de betrokken lidstaten begonnen de kwesties op te lossen, rekening houdende met die volgorde van prioriteit. Die strategie begon in 2009 vruchten af te werpen en wordt voortgezet, waardoor in 2010 nog eens 7 van de oudste punten van voorbehoud konden worden weggewerkt. De Commissie is van mening dat goede vooruitgang is geboekt. Nieuwe beheersbijeenkomsten dienen in 2010/2011 te worden gepland.

2.27. Het aangehaalde verslag betreft de cijfers van het tekort en de schuld van de centrale overheid in Griekenland. De mogelijke impact van de problemen die uit deze verificatie van het tekort en de schuld naar voren zijn gekomen, werd grondig geanalyseerd, maar dit wees niet op significante gevolgen voor het niveau van het bbp/bni.

Griekenland heeft een aanvang gemaakt met het aanpakken van de problemen die in het verslag van de Commissie van 8 januari 2010 aan de orde zijn gesteld: het heeft een nieuwe wet betreffende het nationaal statistisch stelsel aangenomen, die onder andere de oprichting inhoudt van een nieuwe statistische autoriteit (ELSTAT) die de onafhankelijkheid en de integriteit van de statistieken moet waarborgen.

2.28. Volgens de Commissie hangt de betrouwbaarheid van de nationale rekeningen allereerst af van de specifieke statistische bronnen en methoden die worden gehanteerd; het uitgangspunt voor haar bni-validatie is verificatie en verbetering van die bronnen en methoden. Goed uitgedachte stelsels van toezicht en controle in de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten kunnen helpen het foutenrisico op te sporen en te beperken. De Commissie heeft reeds met de opmerkingen van de Rekenkamer betreffende de stelsels van toezicht en controle rekening gehouden op de wijze die in haar antwoord op paragraaf 4.24 van het verslag 2008 is aangegeven. Daarenboven heeft de Commissie naar aanleiding van bni-verificaties informatie verzameld over de werkwijzen van de lidstaten, in het bijzonder met het oog op de workshop die in december 2009 door haar is georganiseerd. Overeenkomstig de doelstellingen van die workshop zal de Commissie goede werkmethoden voor de lidstaten identificeren en ontwikkelen, alsook beoordelingsprocedures op dat gebied.

2.30. De Commissie zet haar samenwerking voort met de twee lidstaten waartegen voor de periode 1995-2001 nog punten van voorbehoud inzake het bbp openstaan (1 voor Griekenland en 3 voor het Verenigd Koninkrijk), opdat deze kunnen worden opgeheven.

2.31. De Commissie past rechtstreekse verificatie toe naast de verificatie van de bni-overzichten van de landen op basis van de GNI Inventory Assessment Questionnaire (GIAQ). De Commissie is van mening dat het aantal door haar gekozen componenten toereikend was voor de rechtstreekse verificatie, overeenkomstig de door het bni-comité goedgekeurde richtsnoeren voor rechtstreekse verificatie.

BETROUWBAARHEID VAN DE MANAGEMENT REPRESENTATIONS VAN DE COMMISSIE

2.32. De Commissie heeft bij haar inspecties van de vereenvoudigde procedures en van de controlestrategieën van de lidstaten ook tekortkomingen in de nationale controleprocedures vastgesteld en zal de bevindingen van de Rekenkamer en haar eigen bevindingen blijven opvolgen. Zodra die follow-up afgerond is, zal de Commissie over een breder draagvlak voor een beoordeling beschikken.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

2.35. De Commissie zal zich blijven inspannen om de B-boekhouding regelmatig te onderzoeken op tekortkomingen die van invloed kunnen zijn op de tijdige vaststelling en terbeschikkingstelling van traditionele eigen middelen.

2.36. De Commissie zal die tekortkomingen opvolgen in samenhang met de bevindingen van haar eigen inspecties.

2.37. In 2010 zijn tot dusver nog eens zeven van de langst openstaande punten van voorbehoud opgeheven. Nieuwe beheersbijeenkomsten dienen in 2010/2011 te worden gepland.

2.38. De Commissie zal de verificatie van de bni-overzichten van de lidstaten afronden en eind 2010/begin 2011 beoordelingsverslagen opstellen. De Commissie is van mening dat haar aanpak (administratieve controles van de bni-vragenlijsten, verificatie van de bni-overzichten aan de hand van de GIAQ aangevuld met rechtstreekse verificatie) geschikt is om een sluitende beoordeling van het bni van de lidstaten te kunnen maken. In dit verband wijst zij erop dat de toezicht- en controlesystemen betrekking hebben op het organisatorische aspect en geen specifieke indicaties verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen, die in de eerste plaats wordt bepaald door de gebruikte statistische bronnen en methoden, ook al kunnen de systemen helpen om het risico op fouten in nationale rekeningen te verkleinen.


NL NL