Toelichting bij SEC(2010)1008 - Antwoord van de Commissie op hoofdstuk 6 van het jaarverslag 2009 externe steun, ontwikkeling en uitbreiding

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

1.

EUROPESE COMMISSIE


2.

Brussel, 9.9.2010


3.

SEC(2010) 1008 definitief



ANTWOORD VAN DE COMMISSIE OP HOOFDSTUK 6 VAN HET JAARVERSLAG 2009

EXTERNE STEUN, ONTWIKKELING EN UITBREIDING

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE OP HOOFDSTUK 6 VAN HET JAARVERSLAG 2009

EXTERNE STEUN, ONTWIKKELING EN UITBREIDING

INLEIDING

6.8. De meeste maatregelen krachtens het stabiliteitsinstrument zijn bedoeld voor crisissituaties of situaties waarin een crisis dreigt, alsmede voor capaciteitsopbouw voor en na een crisis.

6.10. Wanneer politieke instabiliteit tot een hoger risiconiveau leidt, worden risicobeperkende maatregelen ingevoerd, zoals controles achteraf door het hoofdkantoor of de delegaties, naast de externe audits die de begunstigden moeten laten uitvoeren in het kader van hun contractuele verplichtingen.

6.17.

a) De Commissie merkt op dat de steekproef voor 2009 aanzienlijk meer saldobetalingen telde dan de voorgaande jaren het geval was.

6.18. De Commissie is verheugd over de toename van het aantal verrichtingen dat de Rekenkamer als geheel regelmatig beoordeelt (87%) ten opzichte van de cijfers voor 2008 en 2007.

6.20. De delegaties van de EU zijn verantwoordelijk voor verreweg de meeste betalingen ten laste van het budget van de Commissie voor externe steun. Voor EuropeAid gold dat in 2009 79% van de lopende projecten ten laste van de EU-begroting (openstaande verplichtingen) werd beheerd door de delegaties.

6.21. De Commissie meent dat de opsporings- en correctiemaatregelen die voor de saldobetaling worden uitgevoerd (zoals indiening van verslagen, externe audits, verificaties van uitgaven en controles op verrichtingen door personeel van de Commissie) doeltreffend zijn. Bovendien kunnen mogelijke onregelmatigheden achteraf nog worden gecorrigeerd door middel van audits achteraf en passende invorderingsmaatregelen. Het is echter niet realistisch om te verwachten dat controles het risico van financiële fouten tot nul zullen terugbrengen.

6.22. Volgens de Commissie zijn de meerjarige systemen voor toezicht en controle voor de beleidsgroep externe steun, ontwikkeling en uitbreiding effectief en zijn deze systemen van jaar tot jaar aanzienlijk verbeterd, zoals blijkt uit het feit dat de Rekenkamer bij haar steekproef steeds vaker betalingen aantreft die volkomen regelmatig zijn.

6.23. De Commissie is verheugd over de opmerking van de Rekenkamer dat EuropeAid een alomvattende controlestrategie heeft opgezet en in 2009 belangrijke verbeteringen is blijven aanbrengen in de opzet en de uitvoering van haar toezicht- en controlesystemen (zie punt 54 van het jaarverslag 2009 over de Europese Ontwikkelingsfondsen).

6.24. De Commissie is verheugd dat de Rekenkamer de recente verbeteringen erkent.

6.26. In het nieuwe voorstel tot herziening van het financieel reglement wordt erkend dat beoordelingen krachtens artikel 56 slechts geleidelijk kunnen worden uitgevoerd vanwege de bijzondere aard van deze missies, die ad hoc en ex nihilo worden opgezet.

De controlelijsten voor opdrachten in het kader van het GBVB zijn inmiddels voltooid en in gebruik genomen.

6.27. De Commissie heeft reeds in 2009 maatregelen genomen betreffende de sluiting van oude dossiers (voor zowel SRM als GBVB). Deze inspanningen zullen gedurende het gehele jaar 2010 worden voortgezet.

6.28. De directeur-generaal van DG RELEX heeft een actieplan opgezet als reactie op het voorbehoud in het jaarlijkse activiteitenverslag over 2009 en om de kwaliteit van de betrouwbaarheidscontrole voor 2010 te verhogen.

6.29. De Commissie is verheugd dat de Rekenkamer de verbeteringen erkent die ook in 2010 hebben doorgezet. De dit jaar genomen maatregelen omvatten een verbeterde methode voor controles ter plaatse, verstrekking van opleiding en verbeterde richtsnoeren voor het documenteren van de resultaten van controles achteraf.

6.31. De Commissie acht de controles vooraf doeltreffend, zowel op het hoofdkantoor als bij de delegaties van de EU. Zoals de Rekenkamer erkent, heeft de Commissie haar interne systemen verder verbeterd en de instructies vervolledigd. In het jaarverslag over 2008 werden de controles vooraf als doeltreffend beoordeeld.

6.32. DG ELARG is in 2009 blijven toezien op de naleving door de nationale autoriteiten van Kroatië en Turkije van de voorwaarden voor de (gedeeltelijke) overdracht van beheersbevoegdheden. Om de risico’s te beperken, zijn de controles vooraf door de delegatie gehandhaafd.

Bovendien hebben de inhoudelijke tests van de verrichtingen die de Rekenkamer heeft uitgevoerd geen significante tekortkomingen aan het licht gebracht, anders dan het ontbreken van een controlespoor waarmee de beslissingen van de delegaties volledig kunnen worden getraceerd.

a) Nu meer landen zich gereedmaken om beheersoverdracht aan te vragen, heeft DG ELARG zijn interne richtsnoeren uit 2008 geactualiseerd naar aanleiding van de lessen die uit de beheersoverdrachten van 2008 zijn getrokken, en in 2009 alle bij het proces betrokken actoren nadere richtsnoeren verstrekt. Met het oog op de aanvragen die de komende paar jaar zullen worden ontvangen, wordt momenteel gewerkt aan een document met volledige richtsnoeren voor beheersoverdracht.

b) De rol van het hoofd van een delegatie bij de goedkeuring van een verzoek tot storting is duidelijk omschreven in de interne instructies van DG ELARG. De in deze instructies voorgeschreven controles vormen de noodzakelijke basis voor de goedkeuring van een specifiek verzoek tot storting.

6.33. De opmerkingen van de Rekenkamer hebben in wezen betrekking op mogelijke verbeteringen van het controlespoor en niet op materiële fouten bij de toepassing van de voorschriften. Voor het merendeel zijn deze begin 2010 afgehandeld door middel van interne instructies en toelichtingen.

6.34. Sinds de wijziging van het financieel reglement en de uitvoeringsvoorschriften in 2003 past DG ELARG consequent een procedure voor goedkeuring van de rekeningen toe overeenkomstig het gewijzigde financieel reglement. Deze procedure is regelmatig geactualiseerd en thans vervangen door een zwaarder geconsolideerd beleid voor de goedkeuring van rekeningen bij gedecentraliseerd beheer voor Phare en de overgangsfaciliteit, dat in juni 2010 is goedgekeurd. In dit beleid wordt veel gedetailleerder uitgewerkt hoe forfaitaire correcties voor systeemzwakten kunnen worden toegepast indien dat nodig is (zoals bij de goedkeuring van de rekeningen voor programma’s waarbij uitgebreid gedecentraliseerd beheer wordt toegepast).

Alleen al in 2009 heeft DG ELARG 375 einddeclaraties afgesloten, d.w.z. veel meer dan het aantal nieuwe programma’s. Er zijn echter nog enkele gevallen waarin de tijdrovende contradictoire procedure moet worden toegepast en de afsluiting een aantal jaren in beslag kan nemen.

6.38. De Commissie is van mening dat de controles achteraf voor gedecentraliseerd beheer geheel doeltreffend zijn. Zij geeft toe dat de functie voor controle achteraf bij gecentraliseerd beheer nog niet geheel operationeel is.

De in deze context bedoelde nadere controles achteraf, die door een afzonderlijke horizontale eenheid worden uitgevoerd, zijn uitsluitend bedoeld om de gedelegeerd ordonnateur aanvullende zekerheid te verschaffen, buiten wat het financieel reglement vereist.

6.39. Deze nieuwe strategie biedt extra zekerheid, hoewel het financieel reglement dergelijke eisen niet stelt.

6.42. De auditresultaten zijn beschikbaar en bruikbaar voor de beoordeling van partners. Bij de accreditatie van de partners worden als input ook gegevens gebruikt die verkregen zijn bij het toezicht op projecten. Daarbij worden onder andere de financiële, juridische en operationele aspecten van de partner in aanmerking genomen. De beoordelingen en audits resulteren vaak in de aanbeveling aan partners om hun systemen voor interne controle te verbeteren. Veel auditverslagen hebben derhalve rechtstreeks geleid tot verandering van de status die aan de controlesystemen van de partners is toegekend. Het huidige systeem van DG ECHO, waarbij audits worden verricht en partners worden beoordeeld, heeft geleid tot een controlesysteem dat een evenwichtig en effectief beeld geeft van de systemen van de partners voor interne controle waarmee fouten en onregelmatigheden kunnen worden voorkomen.

6.43. Alhoewel ze geheel toereikend zijn voor het opstellen van een financieringsbesluit, moeten de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in financieringsbesluiten voor humanitaire hulp worden gezien in samenhang met de gedetailleerde informatie over de geconstateerde behoeften, de voorgestelde strategie en de noodzakelijke onderdelen van een overtuigende respons. Deze zijn opgenomen in de ondersteunende documentatie van het besluit.

Wat de complexiteit van crisissituaties, de vele uiteenlopende behoeften en de beschikbaarheid van andere donoren betreft, worden de aan te pakken behoeften en de specifieke respons in detail beschreven in de voorstellen die de partners van DG ECHO indienen overeenkomstig het financieringsbesluit van de Commissie. Volgens de Commissie zijn de selectieprocedures die DG ECHO heeft opgezet in overeenstemming met de specifieke kenmerken van humanitaire hulp en bieden zij goede garanties voor de kwaliteit van de hulpverlening door de ECHO-partners. De Commissie aanvaardt niettemin dat de documentatie voor de beoordeling van voorstellen verder kan worden verbeterd, gestroomlijnd en gestandaardiseerd.

6.44. De Commissie is verheugd over de algemene conclusie van de Rekenkamer.

Het doet haar genoegen dat het algemene nut van de humanitaire aanbestedingscentra wordt erkend.

6.45. De Commissie is verheugd over de beoordeling door de Rekenkamer en bevestigt dat zij ernaar streeft de vervolgprocedure te blijven verbeteren.

6.48. De Commissie heeft onderzocht welke succesfactoren van invloed waren op de kwaliteit van de jaarlijkse activiteitenverslagen. Naar aanleiding van de bevindingen zijn maatregelen uitgevoerd ter verbetering van de kwaliteit van de bewijsstukken die ter staving van de betrouwbaarheidsverklaring zijn ingediend en ter verhoging van de leesbaarheid van de verslagen. De Commissie is daarom ingenomen met de positieve beoordeling van de jaarlijkse activiteitenverslagen door de Rekenkamer en blijft ernaar streven de bruikbaarheid ervan als bewijsmateriaal voor de betrouwbaarheidsverklaring te vergroten.

6.50. De Commissie is verheugd over de beoordeling door de Rekenkamer van het jaarlijkse activiteitenverslag van EuropeAid als “duidelijk en informatief, met name dankzij het gebruik van kwantitatieve indicatoren” (zie EOF-verslag, punt 50). De Commissie meent dat de kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren die zijn opgenomen in de vier bouwstenen voor de betrouwbaarheidsverklaring van het jaarlijks activiteitenverslag van EuropeAid het nodige bewijsmateriaal leveren ter ondersteuning van de verklaring van redelijke zekerheid van de directeur-generaal, en een nauwkeurig beeld geven van het financiële beheer van EuropeAid met betrekking tot de regelmatigheid van verrichtingen.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

6.52. De controle-instrumenten van de Commissie zijn opgezet voor de gehele duur van de projectcyclus van meerjarenprojecten. Zij is van mening dat deze systemen voor toezicht en controle voor de beleidsgroep externe steun, ontwikkeling en uitbreiding effectief zijn en dat deze systemen van jaar tot jaar aanzienlijk zijn verbeterd, zoals blijkt uit het feit dat de Rekenkamer bij haar steekproef steeds vaker betalingen aantreft die volkomen regelmatig zijn. De aanbevelingen die de Rekenkamer de afgelopen jaren heeft gedaan, zijn uitgevoerd en veel van de verbeteringen zijn door de Rekenkamer erkend. Belangrijke onderdelen van de essentiële controlesystemen zijn door de Rekenkamer dan ook als effectief beoordeeld.

6.53.

a) De Commissie aanvaardt de aanbeveling van de Rekenkamer en merkt op dat zij al maatregelen neemt om alle aanbevelingen inzake controles achteraf bij DG RELEX uit te voeren.

b) De Commissie is het met de Rekenkamer eens. Zij wijst erop dat zij zich al in 2009 intensief heeft ingespannen om de achterstand van oude af te sluiten projecten weg te werken. Van de begin 2009 nog openstaande contracten voor het snellereactiemechanisme was aan het einde van het jaar 75% afgesloten. Deze inspanningen zullen gedurende het gehele jaar 2010 worden voortgezet.

c) Nu meer landen zich gereedmaken om beheersoverdracht aan te vragen, heeft DG ELARG zijn interne richtsnoeren uit 2008 geactualiseerd naar aanleiding van de lessen die uit de beheersoverdrachten van 2008 zijn getrokken, en in 2009 alle bij het proces betrokken actoren nader advies verstrekt.

d) De Commissie heeft al maatregelen genomen om te garanderen dat de controles door het personeel op de operationele afdelingen en de afdelingen contracten/financiën beter worden gedocumenteerd.

e) De kwaliteit van de in CRIS opgenomen gegevens wordt regelmatig gecontroleerd, met name voordat informatie wordt opgevraagd ten behoeve van het jaarlijkse activiteitenverslag. In het IT-beheersinstrument voor de invoer van gegevens zijn controles van de gegevenskwaliteit ingebouwd. De Commissie besteed bovendien veel aandacht aan de opleiding van CRIS-gebruikers.

g) Afsluiting is voor DG ELARG al sinds 2007 een prioriteit. Alleen al in 2009 heeft DG ELARG 375 einddeclaraties afgesloten.

h) De Commissie werkt al aan verdere verbetering en harmonisatie van de gecentraliseerde documentatie van projectbeoordelingen. Invoering van een gestandaardiseerd evaluatieverslag is een van de opties die worden overwogen.

i) Het voorstel van de Rekenkamer is nuttig, maar met de huidige prioriteiten en beperkte middelen kan deze aanbeveling niet in de nabije toekomst worden uitgevoerd.

4.

6.54. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Rekenkamer neemt EuropeAid de volgende maatregelen:


– overweging van geschikte methoden voor de vaststelling van indicatoren voor de geschatte financiële impact van resterende fouten;

– beoordeling van de kosteneffectiviteit van haar controles in het kader van de herziening van het aanvaardbare foutenrisico;

– samenstelling en verspreiding van een toolkit voor financieel beheer ten behoeve van uitvoeringsorganisaties;

– voortzetting van de inspanningen ten behoeve van correcte en tijdige vastlegging van auditinformatie;

– werken aan verbetering van de IT-systemen ter ondersteuning van de auditwerkzaamheden;

– verbetering van de opzet en de screening van de betalingscriteria voor begrotingssteun door herziening van de richtsnoeren en intercollegiale toetsing (kwaliteitsondersteuningsgroep);

– invoering van een herzien monitoring- en rapportagekader voor het beheer van de overheidsfinanciën ten aanzien van betalingen voor begrotingssteun.

FOLLOW-UP VAN SPECIAAL VERSLAG NR. 3/2006 OVER DE HUMANITAIRE HULP NAAR AANLEIDING VAN DE TSUNAMI

6.65. Met het ontwerp van het Cost Observed for Results (COR)-model wordt in 2011 begonnen, wanneer het in een IT-tool (Hope/e-tool) is ingebouwd. Na het testen en het invoeren van de gegevens kan naar verwachting in 2012 worden begonnen met de planning voor de ingebruikneming van het model.

6.66. De Commissie heeft alle steun verleend aan de verzoeken om ondersteunende documentatie die de Rekenkamer aan VN-agentschappen heeft gericht. Dit beginsel is ook duidelijk geformuleerd in de Financiële en Administratieve Kaderovereenkomst (FAFA). Wanneer de Rekenkamer de Commissie inlicht over problemen in dit verband, kan de Commissie contact opnemen met haar aanspreekpunten bij de VN om naar een oplossing te zoeken en te zorgen dat de Rekenkamer de benodigde informatie krijgt.

6.67.

a) De Commissie werkt momenteel aan de tussentijdse toetsing van het Consensus-actieplan. De eindresultaten moeten eind 2010 beschikbaar zijn.

b) De integratie van het MIC heeft al synergieën opgeleverd, zoals de beschikbaarheid van realtime-informatie bij het begin van een (natuur)ramp en nauwere samenwerking tussen de technische deskundigen van ECHO op het terrein en deskundigen van de lidstaten die voor civielebeschermingswerk zijn uitgezonden.

c) De Commissie is verheugd dat de Rekenkamer de bijdrage van de nieuwe instrumenten aan het overgangsproces erkent. Om deze inspanningen te versterken, heeft de Commissie een interdisciplinaire werkgroep voor transitie opgericht om tot een gemeenschappelijke visie, een gecoördineerde aanpak en gemeenschappelijke standpunten te komen ten aanzien van het beleid voor overgangssituaties waarin het humanitaire instrument, het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en het stabiliteitsinstrument aanwezig zijn. Het is de bedoeling zowel het beleid als de tenuitvoerlegging van de programma’s op het terrein te verbeteren en een bijdrage te leveren aan het internationale beleidsdebat over overgangssituaties.

d) De Commissie is het eens met deze uitspraak van de Rekenkamer en streeft ernaar tegen eind 2011 de eerste resultaten te kunnen verstrekken.

Follow-up van Speciaal verslag nr. 6/2006 over de milieuaspecten van de ontwikkelingssamenwerking van de Commissie

6.71. De vertraging bij de voorbereiding van de strategie was te wijten aan een wijziging van de prioriteiten: de milieustrategie zou niet langer als afzonderlijke mededeling worden gepresenteerd, maar als bijlage bij een meer algemene mededeling over de integratie van alle horizontale vraagstukken (niet alleen het milieu), die eind 2008 had moeten worden goedgekeurd. Deze aanpak werd voorgesteld om het aantal mededelingen van de Commissie te verminderen. De nieuwe aanpak werd echter verlaten, omdat het moeilijk bleek verschillende integratievraagstukken in één document samen te brengen, en omdat een meer gerichte aanpak van de milieuproblematiek wenselijk was. In september 2009 vond een bijeenkomst met de lidstaten (en het maatschappelijk middenveld) plaats om samen een begin te maken met de formulering van de nieuwe strategie.

6.72. Essentiële kwantitatieve indicatoren voor de reeds bestaande strategie voor milieu-integratie zijn – overeenkomstig het verzoek van de Rekenkamer – ingevoerd en worden al sinds 2006 aan monitoring onderworpen. Deze indicatoren hebben betrekking op de toepassing van instrumenten zoals milieuprofielen bij het opstellen van land- en regiostrategieën en milieueffectbeoordelingen voor programma’s en projecten, op het aantal aangeboden opleidingen en op het aantal opgeleide personeelsleden. De kwantitatieve indicatoren voor het beoordelen van de integratie van het milieu in de projectformulering zijn vastgesteld en toegepast bij een eerste experimentele evaluatie achteraf in 2009.

6.73. Gezien het nulgroeibeleid van de Commissie voor haar personeelsbezetting en zoals de Rekenkamer ook heeft erkend, heeft EuropeAid voorrang gegeven aan versterking van de vaardigheden van niet-gespecialiseerd personeel boven de uitvoering van een specifieke evaluatie van de interne capaciteit. EuropeAid heeft tijdens de referentieperiode consequent deze aanpak gevolgd.

6.74. De evaluatie achteraf (een proefproject) was onderdeel van het streven naar voortdurende verbetering in de fase van de projectformulering.

6.75. Voor alle operationele personeelsleden van EuropeAid die op het hoofdkantoor werkzaam zijn of naar een delegatie zullen worden uitgezonden, is opleiding inzake integratie van milieuaangelegenheden nu verplicht. Met meer dan 400 deelnemers behoorde deze opleiding in 2009 tot de best bezochte cursussen. Sinds 2005 is een uitgebreid programma van opleidingsseminars uitgevoerd, met zo’n 50 regionale seminars in de samenwerkingslanden en een groter aantal op het hoofdkantoor.

6.76. Voor 2011 is een evaluatie gepland van de integratie van het milieu in de ontwikkelingssamenwerking. Een centrale gegevensbank van afzonderlijke projectevaluaties is momenteel in ontwikkeling en zal in 2011 in gebruik worden genomen. In het kader van de resultaatgerichte monitoring (ROM) zijn in 2005 en 2009 voor Latijns-Amerika beoordelingsrapporten inzake milieuprojecten opgesteld. Bij de evaluatie van de ontwikkelingssamenwerking van de EG per land zijn als onderdeel van de horizontale vraagstukken ook milieuaspecten aan de orde gekomen.

6.77. EuropeAid heeft zijn capaciteit voor de identificatie en tracering van uitgaven voor milieuprojecten vergroot, maar het blijft moeilijk om de exacte bedragen te berekenen die voor milieudoelstellingen zijn uitgetrokken binnen het kader van maatregelen die voornamelijk op andere beleidsdoelen zijn gericht. Besprekingen met OESO/DAC zijn gaande om te bepalen hoe kwalitatieve gegevens op basis van Rio-indicatoren het best in financiële gegevens kunnen worden omgezet.

6.78. De kwaliteit van de landenmilieuprofielen en hun invloed op de landenstrategiedocumenten zijn inderdaad wisselend. Enkele landenmilieuprofielen worden echter geactualiseerd aan de hand van de richtsnoeren voor milieu-integratie, om klimaatveranderingsproblemen beter te kunnen aanpakken. De richtsnoeren voor de tussentijdse evaluatie hebben er bovendien toe geleid dat in de landenstrategiedocumenten meer plaats is ingeruimd voor vraagstukken op het gebied van milieu en klimaatverandering, met name in de landen die onder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking vallen.

6.79. In 2011 zullen nieuwe richtsnoeren voor begrotingssteun worden gepubliceerd, met nieuwe regels voor horizontale vraagstukken. Ondanks de opneming van specifieke milieu-indicatoren in die maatregelen vindt de beleidsdialoog over milieuzaken echter in vele landen plaats in het kader van de gezamenlijke donorkaders die het vervolg op algemene begrotingssteun vormen. Willen strategische milieueffectbeoordelingen succesvol zijn, dan moet de lokale context in aanmerking worden genomen, alsook de inzet van de partnerlanden. Dergelijke beoordelingen kunnen dan ook niet worden opgedrongen.

6.81. EuropeAid heeft informatienota’s en richtsnoeren opgesteld waarin, naast andere aspecten, wordt verwezen naar het ondersteunen van het beheer van natuurlijke hulpbronnen op gemeenschapsbasis. In het kader van een aantal EG-programma’s zijn lokale initiatieven voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen gestimuleerd. In het thematisch programma voor het milieu en het duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen met inbegrip van energie wordt specifiek verwezen naar samenwerking met plaatselijke gemeenschappen. In de oproepen tot het indienen van voorstellen werd daarom gevraagd om conceptnota’s die rekening houden met de eerbiediging van de rechten op de grond van plaatselijke gemeenschappen en inheemse bevolkingsgroepen in de context van governance in de bosbouw.

6.84. EuropeAid heeft informatienota’s ontwikkeld inzake de bevordering van duurzame ontwikkeling, waarin de nadruk wordt gelegd op een aanpak op gemeenschapsbasis. In het thematisch programma voor het milieu wordt bovendien specifiek verwezen naar samenwerking met plaatselijke gemeenschappen. In de oproepen tot het indienen van voorstellen werd daarom onder meer gevraagd om conceptnota’s die rekening houden met de eerbiediging van de rechten op de grond van plaatselijke gemeenschappen en inheemse bevolkingsgroepen in de context van governance in de bosbouw.

6.85. De studie van de Commissie inzake sectorbrede benaderingen op het gebied van milieu en natuurlijke hulpbronnen is nu voltooid in samenwerking met een aantal EU-ontwikkelingsagentschappen en enkele sectorale beleidsondersteuningsprogramma’s zijn momenteel in de maak. Dit is duidelijk een nieuwe ontwikkeling. Het opzetten van EU-trustfondsen kan mogelijk worden gemaakt door het voorstel voor een herziening van het financieel reglement. Er zijn transferovereenkomsten tot stand gebracht om bijdragen van EU-lidstaten aan het door de Commissie beheerde wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering (Global Climate Change Alliance, GCCA) mogelijk te maken. In het kader van innovatieve financieringsmechanismen op milieugebied worden tevens publiek-private partnerschappen en mengvormen van leningen en subsidies opgezet.

6.86. De Commissie is bij de uitvoering van haar milieustrategie gebruik blijven maken van de deskundigheid van lidstaten en particuliere ondernemingen.

6.87. De Commissie is verheugd over de erkenning dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt ten aanzien van de integratie van milieukwesties in de externe hulp van de Commissie. De evaluatie achteraf (een proefproject) was onderdeel van het streven naar voortdurende verbetering. Onderdeel van dit proces was de herziening van de procedures voor intercollegiale toetsing (kwaliteitsondersteuningsgroep), waarbij duidelijker indicaties werden gegeven voor de aanpak van milieuaspecten bij het opstellen van projectvoorstellen.

6.88. De Commissie en de EU-lidstaten werken samen aan een eerste ontwerp voor een milieustrategie, dat begin 2011 moet worden gepresenteerd en in de tweede helft van 2011 goedgekeurd.

De Commissie is voornemens verder te werken aan indicatoren om de doeltreffendheid van de nieuwe milieustrategie te meten en de integratie van milieuzaken in de activiteiten te beoordelen. Voor 2011 is een algemene evaluatie gepland van de integratie van het milieu in de ontwikkelingssamenwerking. Als de resultaten van de evaluatie tijdig beschikbaar zijn, zullen zij worden benut voor het ontwerp van de nieuwe EU-strategie. Voor 2011 zijn voorts nieuwe richtsnoeren voor begrotingssteun gepland, die nieuwe regels voor horizontale vraagstukken bevatten. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden zal de Commissie blijven streven naar nauwe coördinatie en harmonisatie met de lidstaten van de EU ter ondersteuning van de agenda voor de doeltreffendheid van de hulp.


NL NL