Toelichting bij COM(2016)773 - Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)773 - Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019.
bron COM(2016)773 NLEN
datum 30-11-2016
EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 30.11.2016


COM(2016) 773 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019


2.

Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019


1. Inleiding


De EU kent een aantal wetgevingsinstrumenten die de doelstellingen van het energie- en klimaatbeleid van de EU 1 vertalen naar verschillende actiegebieden. Ecologisch ontwerp, aangevuld door de regelgeving omtrent energie-etikettering, ondersteunt de overkoepelende prioriteit van de Commissie om het concurrentievermogen van Europa te versterken en een impuls te geven aan zowel het scheppen van banen als aan economische groei; het zorgt voor een gelijk speelveld binnen de interne markt, stimuleert duurzame investering en innovatie en bespaart de consument geld, terwijl het ook de uitstoot van CO2 vermindert. Het draagt bij aan de energie-unie en het energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2030, de gezamenlijk overeengekomen klimaatdoelstellingen en de doelstelling van een diepere en eerlijkere interne markt. Het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etiketteringskader is op EU-niveau een van de meest doeltreffende beleidsinstrumenten om energie-efficiëntie te bevorderen, en draagt naar schatting bij aan circa de helft van de energiebesparingsstreefwaarde voor 2020. Het wetgevingskader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering dient enerzijds om te waarborgen dat er meer energie-efficiënte producten op de markt komen (door ecologisch ontwerp) en anderzijds om de consument aan te moedigen en in staat te stellen om op basis van nuttige informatie de meeste efficiënte producten te kopen (door energie-etikettering). Aldus vermindert dit het energieverbruik van consumenten en bedrijven, en daardoor ook hun energie- en andere rekeningen. Bovendien beschermt het de interne markt en voorkomt het nodeloze kosten voor bedrijven en consumenten vanwege uiteenlopende nationale vereisten.

Verwacht wordt dat dit kader tegen 2020 energiebesparingen van circa 175 Mtoe per jaar zal opleveren aan bespaarde primaire energie, meer dan het hele jaarlijkse primaire energieverbruik van Italië. Voor consumenten vertaalt dit zich naar besparingen van 490 EUR per huishouden per jaar aan energierekeningen. Bovendien levert het beleid naar schatting ongeveer 55 EUR miljard per jaar op aan extra omzet voor de industrie, de groothandels- en de detailhandelssector, die voor een deel zou kunnen leiden tot een toename van wel 800 000 rechtstreekse extra banen in de betrokken sectoren. Op deze wijze draagt het beleid ook bij aan de energiezekerheid, door de invoer van energie in de EU te verminderen met het equivalent van 1,3 miljard vaten olie per jaar en door de uitstoot van CO2 te verminderen met 320 miljoen ton op jaarbasis 2 .

Het matigen van de vraag naar energie is een van de vijf dimensies van de kaderstrategie van de energie-unie 3 . Een ambitieus en efficiënt beleid ten aanzien van ecologisch ontwerpen en energie-etikettering blijft onmisbaar om de prioriteiten te behalen die door de Commissie gesteld zijn voor de energie-unie. Een dergelijk beleid zal ook bijdragen aan het behalen van de doelstellingen voor het klimaatbeleid zoals die zijn afgesproken op COP21 (Klimaatovereenkomst van Parijs) in Parijs in december 2015.

Dit werkplan inzake ecologisch ontwerp draagt bij aan het nieuwe initiatief van de Commissie inzake de circulaire economie 4 , dat een overgang naar een meer kringloopgerichte economie binnen de EU stimuleert door middel van een aantal maatregelen die betrekking hebben op de gehele levenscyclus van de producten en materialen. Er is een groeiende behoefte aan, en er wordt in toenemende mate politieke nadruk gelegd op, het verbeteren van hulpbronnenefficiëntie binnen de EU. Productontwerp is in dit verband van groot belang, aangezien het een belangrijke invloed kan hebben gedurende de levenscyclus van een product, bijvoorbeeld bij het duurzamer maken een product, of het eenvoudiger maken om het te herstellen, hergebruiken of recyclen. De richtlijn ecologisch ontwerp dekt reeds alle belangrijke milieueffecten gedurende de levenscyclus van producten, maar tot nu toe lag de nadruk vooral op het verbeteren van energie-efficiëntie. In de toekomst zou ecologisch ontwerp een veel grotere bijdrage moeten leveren aan de circulaire economie, bijvoorbeeld door op een meer systematische wijze kwesties rond materiaalefficiëntie aan te pakken, zoals de duurzaamheid en de mate waarin het product gerecycled kan worden.

In dit werkplan worden de prioritaire werkzaamheden van de Commissie binnen het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor 2016-2019 vastgelegd. Het nieuwe werkplan, dat voortbouwt op werk dat verricht is op basis van de eerste twee werkplannen, presenteert lopend werk en aankomende evaluaties van bestaande productspecifieke maatregelen; het identificeert bijkomende productgroepen die nader bestudeerd dienen te worden (door middel van studies, het raadplegen van belanghebbenden en effectbeoordeling) opdat deze mogelijke voorstellen van de Commissie op het gebied van eisen voor ecologisch ontwerp en/of energie-etikettering kunnen informeren; en het geeft aan hoe ecologisch ontwerp beter zal bijdragen aan de doelstellingen van de circulaire economie. Samen genomen zouden nieuwe maatregelen voor nieuwe producten in dit werkplan voor ecologisch ontwerp, bovenop de herzieningen van bestaande maatregelen, in 2030 naar verwachting kunnen leiden tot primaire energiebesparingen van meer dan 600 TWh (of 50 Mtoe) per jaar. Dit is vergelijkbaar met het jaarlijkse primaire energieverbruik van Zweden en komt ook overeen met een vermindering van de CO2-uitstoot met ongeveer 100 miljoen ton per jaar in 2030.

2. De rol van het werkplan inzake ecologisch ontwerp

Zowel de richtlijn ecologisch ontwerp als de richtlijn energie-etikettering zijn kaderrichtlijnen. Zij bepalen de voorwaarden en criteria voor het aannemen van uitvoerende maatregelen, die bindende eisen stellen voor iedere productgroep afzonderlijk 5 . Prioriteiten voor productgroepen die binnen dit kader onderzocht moeten worden, worden gesteld door middel van de gebruikelijke werkplannen, zoals ook bepaald in artikel 16, eerste lid, van de richtlijn ecologisch ontwerp, waarin wordt aangegeven dat de Commissie een werkplan, 'een indicatieve lijst van productgroepen die de volgende drie jaar voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen als prioritair worden beschouwd' voor het publiek beschikbaar zal stellen.

Dit nieuwe werkplan bouwt voort op het werk dat sinds medio 2005 verricht is voor de productgroepen die zijn opgesomd in artikel 16, tweede lid, van de richtlijn ecologisch ontwerp van 2005 6 (overgangsperiode) en tevens op de eerste twee werkplannen voor de periodes 2009-2011 7 en 2012-2014 8 .

3. Stand van zaken

3.

3.1. Aangenomen uitvoeringsmaatregelen


Als gevolg van de bovengenoemde prioriteitsbepaling van het werk heeft de Commissie voorbereidende onderzoeken gestart, die geleid hebben tot de aanname van 28 verordeningen met betrekking tot ecologisch ontwerp, 16 gedelegeerde verordeningen met betrekking tot energie-etikettering en 3 erkende vrijwillige akkoorden.

Voorts zijn ongeveer 40 normalisatiemandaten gelanceerd voor deze productgroepen. Een lijst van verordeningen op het gebied van ecologisch ontwerp die bestaande geharmoniseerde normen ondersteunen, kan gevonden worden op de Europa-website 9 .

4.

3.2 Lopende werkzaamheden


Er wordt nog steeds gewerkt aan een aantal geïdentificeerde productgroepen ten tijde van de aanname van dit werkplan. Deze verkeren in verschillende ontwikkelingsstadia. De onderstaande tabel laat een overzicht zien van de lopende werkzaamheden, evenals de verwachte besparingen, voor zover deze bekend zijn 10 .

Samen met dit werkplan neemt de Commissie de volgende maatregelen aan, met een geschat energiebesparingsvermogen van meer dan 100 TWh per jaar aan primaire energiebesparingen in 2030:

• Een maatregel op het gebied van ecologisch ontwerp voor luchtverwarmings- en -koelingsproducten 11

• Een maatregel met betrekking tot ecologisch ontwerp 12 en energie-etikettering 13 inzake controletoleranties om het testen van producten te verbeteren en de mogelijkheden tot fraude te verminderen

• Een aanbeveling voor zelfregulering 14 , biedende een richtsnoer ter ondersteuning van het bedrijfsleven bij het nastreven van vrijwillige akkoorden als alternatief voor regulering.

Meer werkzaamheden zijn nog aan de gang, zoals weergegeven in onderstaande tabel:

MaatregelStand van zaken Verwachte besparingen aan primaire energie in 2030 15 (indien beschikbaar; in TWh per jaar)
Commerciële koelingOverlegforum vond plaats op 2.7.2014

Effectbeoordeling afgerond
48
CompressorenOverlegforum vond plaats op 29.9.2014

Effectbeoordeling in uitvoering
5
RamenOverlegforum vond plaats op 30.9.2015

Effectbeoordeling in uitvoering
40

(alleen eisen voor energie-etikettering)
Werktuigmachines en lasapparatuurOverlegforum vond plaats op 6.5.2014

Effectbeoordeling in uitvoering
9

(vrijwillig akkoord inzake werktuigmachines voor metaalbewerking; verordening voor lasapparatuur)
Professionele wasmachines, drogers en afwasmachinesOverlegforum vond plaats op 29.11.2013

Normalisatiewerkzaamheden zijn nog gaande
4
Bedrijfsservers, dataopslag en bijkomende apparatuurVoorbereidende studie afgerond in 8.2015Maximaal 43 voor volledige productvereisten

Mogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
WaterproductenVoorbereidende studie afgerond in 12.2014 (nog niet gepubliceerd)Tot 70 (en 1900 mm3 gewonnen water) in 2025; tot 17 (en 700 mm3 gewonnen water) in 2030


(alleen eisen voor energie-etikettering)
Slimme apparatenVoorbereidende studie in uitvoering

LichtbeheerssystemenVoorbereidende studie in uitvoering

Industriële ovens en ovens voor laboratoriaOverlegforum vond plaats op 16.5.2014 Voorlopig geen verordeningen voorgesteld voor ecologisch ontwerp / energie-etikettering (*)

StroomkabelsVoorlopig geen verordeningen voorgesteld voor ecologisch ontwerp / energie-etikettering (*)

StoomboilersVoorlopig geen verordeningen voorgesteld voor ecologisch ontwerp / energie-etikettering (*)



(*) De uitkomst van de voorbereidende studies suggereerde dat ecologisch ontwerp en energie-etikettering niet de meest geschikte soorten regelgeving waren om de energie-efficiëntie van deze producten te verbeteren en dat andere regelgevende instrumenten al zeker een deel van de besparingsmogelijkheden verwezenlijkten.


5.

3.3. Evaluaties


De meeste uitvoeringsmaatregelen ten aanzien van ecologisch ontwerp en energie-etikettering die tot dusver zijn aangenomen, bevatten evaluatieclausules die de komende jaren zullen plaatsvinden. Onderstaande tabel toont een geconsolideerd overzicht van de verordeningen die tot en met 2019 geëvalueerd moeten worden, met een inschatting van de mogelijke energiebesparing en het belang van de besparing aan grondstoffen, mits beschikbaar.

Tijdens deze evaluaties zal de Commissie onderzoeken hoe aspecten die voor de circulaire economie relevant zijn, zoals grondstofefficiëntie, herstelbaarheid, recycleerbaarheid en duurzaamheid beoordeeld kunnen worden en meegenomen kunnen worden bij het herzien van de bestaande maatregelen.

MaatregelStand van zakenVerwachte besparingen aan primaire energie in 2030 (indien beschikbaar; in TWh per jaar)
Televisies (evaluatie) en elektronische beeldschermenOverlegforum vond plaats op 10.12.2014

Overleg tussen de verschillende diensten afgerond

WTO-kennisgeving in uitvoering
83

Mogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
Externe voedingenOverlegforum vond plaats op 29.4.2015. Afstemming met nieuwe VS-regels wordt beoogd6
ElektromotorenEvaluatiestudie afgerond in juli 2014

Effectbeoordeling in uitvoering
75
VentilatorenEvaluatiestudie afgerond in maart 2015

Effectbeoordeling in uitvoering
25
VerlichtingsproductenEvaluatiestudie afgerond in december 2015

Effectbeoordeling in uitvoering
125
Huishoudelijke koelkasten en diepvriezersEvaluatie in uitvoering13

Mogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
Afwasmachines en wasmachines, met inbegrip van was-droogcombinatiesEvaluatie in uitvoering11

Mogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
Het stroomverbruik van elektrische en elektronische huishoudelijke en kantoorapparatuur in de slaapstand en 'uit'-standEvaluatie in uitvoering

WaterpompenEvaluatie in uitvoering

Waterverwarmingstoestellen en warmwatertanksEvaluatie per september 2016 van bepaalde vereisten
StofzuigersEvaluatie per september 2016 van bepaalde vereisten ten aanzien van de duurzaamheid
Computers en computerserversEvaluatie in uitvoeringMogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
CirculatiepompenEvaluatie in uitvoering

Airconditioners en ventilatorenEvaluatie per april 2017
TransformatorenEvaluatie per juni 2017
DroogtrommelsEvaluatie per mei/november 2017Mogelijkheid tot aanzienlijke besparing op grondstoffen
StofzuigersEvaluatie per augustus 2018
Verwarmingsketels voor vaste brandstoffenEvaluatie per augustus 2018 van specifieke vereisten voor certificering door derden
Toestellen voor lokale ruimteverwarming die vaste brandstoffen gebruikenEvaluatie per augustus 2018 van specifieke vereisten voor certificering door derden
Ruimte- en waterverwarmingstoestellenEvaluatie per september 2018
Toestellen voor lokale ruimteverwarmingEvaluatie per januari 2019
Ventilatie-eenhedenEvaluatie per december 2019

4. Indicatieve lijst van nieuwe productgroepen voor het werkplan 2016-2019

Ter voorbereiding op dit werkplan heeft de Commissie een studie opgestart om eventuele verdere productgroepen te identificeren waarbij aanzienlijke energiebesparingen gerealiseerd konden worden en die nog niet opgenomen waren in de overgangsperiode of in de eerdere werkplannen. Dit concept-werkplan werd daarna herzien in het licht van het actieplan voor een circulaire economie.

De studie deed een kwantitatieve inschatting van de mogelijke besparingen ten gevolge van verbeteringen in de algehele energie-efficiëntie voor elke productgroep. Daarnaast heeft er, bezien vanuit de circulaire economie, een kwalitatieve evaluatie plaatsgevonden van andere milieueffecten 16 die in de richtlijn ecologisch ontwerp genoemd zijn, evenals een beoordeling van de mate waarin deze milieueffecten reeds onder de bestaande regelgeving vallen. De definitieve verslagen voor de verschillende activiteiten binnen de studie zijn te lezen op een speciaal daarvoor gecreëerde website. 17 .

Zoals vereist op grond van artikel 18 van de richtlijn ecologisch ontwerp heeft de Commissie het overlegforum geraadpleegd om bij het vaststellen van dit werkplan en van de indicatieve lijst van productgroepen rekening te kunnen houden met de opmerkingen van de vertegenwoordigers van de lidstaten en de belanghebbenden 18 .

De mogelijkheid om energie te besparen op de overige producten die door de studie geïdentificeerd zijn, is voor bepaalde producten lager dan voor de producten die in eerdere werkplannen geïdentificeerd werden. De Commissie zal dan ook parallel aan de evaluatie van bestaande verordeningen specifieke studies in gang zetten voor de producten die op grond van de bovenstaande studie de grootste besparingsmogelijkheden lijken te bieden:

• Gebouwautomatisering en regelsystemen

• Waterkokers

• Handdrogers

• Liften

• Zonnepanelen en omvormers

• Koelcontainers

• Hogedrukreinigers 19


De hierboven geïdentificeerde productgroepen zullen het voorwerp zijn van voorbereidende studies die de mogelijkheid voor verbeteringen op milieugebied meer in detail zullen onderzoeken, waaronder aspecten die relevant zijn voor de circulaire economie zoals beschreven in hoofdstuk 5, en die aanknopingspunten bieden om beleidsmogelijkheden te identificeren in de daaropvolgende effectbeoordelingen.

Ter voorbereiding op de mogelijke uitvoeringsmaatregelen waarin voor de bovengenoemde energieverbruikende producten eisen gesteld worden op het gebied van ecologisch ontwerp of energie-etikettering, is de Commissie gebonden aan de criteria genoemd in artikel 15, vijfde lid, van de richtlijn. Voorts zal erop worden toegezien dat een mogelijke overlap met bestaande EU-verordeningen die reeds op deze producten van toepassing zijn, wordt vermeden. In het bijzonder zal er geen maatregel voor ecologisch ontwerp worden voorgesteld voor gebouwautomatiseringsregelsystemen, gelet op het feit dat de mogelijke energiebesparingen binnen gebouwen beter behaald kunnen worden door middel van wijzigingen in de richtlijn energieprestatie van gebouwen en/of de richtlijn inzake energiezuinigheid. Om overbodige regelgeving te vermijden, zal er geen maatregel op het gebied van ecologisch ontwerp worden voorgesteld als blijkt dat het grootste deel van de mogelijke energiebesparingen bij liften reeds behaald wordt door andere verordeningen omtrent ecologisch ontwerp die betrekking hebben op de onderdelen van deze liften, zoals de verordening inzake elektromotoren.

Gelet op hoe specifiek deze zijn, wordt er een apart traject voorgesteld voor ICT-producten (voor zover deze niet al in de bovengenoemde productgroepen vallen) dat ook volledig rekening zal houden met mogelijke verbeteringen vanuit het oogpunt van de circulaire economie, wat vooral relevant is in het geval van mobiele telefoons en smartphones.

Voor ICT-producten is gebleken dat het uitermate moeilijk is om een betrouwbare inschatting te maken van de mogelijke energiebesparingen, gelet op de onzekerheid rond toekomstige marktontwikkelingen. Bovendien roepen de snel evoluerende ICT productsectoren vragen op ten aanzien van de geschiktheid van het proces voor ecologisch ontwerp/energie-etikettering (dat gemiddeld ongeveer 4 jaar duurt) als instrument om te komen tot minimumcriteria voor energie- en grondstofefficiëntie. Tegelijkertijd zijn de vrijwillige akkoorden die voor bepaalde elektronische productgroepen als alternatieven voor regelgeving erkend zijn (d.w.z. beeldvormingssystemen, spelcomputers en ingewikkelde set-top boxes) niet altijd aantoonbaar sneller geweest in het behalen van de doelstellingen van ecologisch ontwerp. Het Energy Star-akkoord tussen de EU en de VS, op grond waarvan de beide rechtsgebieden dezelfde vrijwillige efficiëntie-eisen aan kantoorapparatuur stelden, zal ook moeten worden geëvalueerd voor het in 2018 afloopt. Tot slot vragen de toegenomen connectiviteit van producten - zowel thuis als in de industrie - alsmede de opkomst van slimme apparaten en hun invloed op de algehele efficiëntie van systemen om een zorgvuldige afweging.

Hierop gelet zal de Commissie een meer diepgaande beoordeling in gang zetten van de volgende ICT-producten, met het oog op hun mogelijke opname in het werkplan inzake ecologisch ontwerp:

• gateways (thuisnetwerkapparatuur)

• mobiele telefoons/smartphones

• basisstations


Dit zal het mogelijk maken om te bepalen wat de beste beleidsaanpak is om de energie-efficiëntie en de bredere circulaire economie-aspecten van deze producten te verbeteren. Informatiebeeldschermen en draadloze opladers zullen worden meegenomen in het nog lopende werk rond de herziening van de bestaande uitvoeringsmaatregelen voor ecologisch ontwerp voor respectievelijk televisies enk externe stroombronnen.

5. Bijdrage aan de circulaire economie

De mate waarin een product en zijn onderdelen en materialen hersteld, geherfabriceerd of gerecycled kan worden, hangt grotendeels af van het oorspronkelijke ontwerp van het product. Het is dan ook van essentieel belang dat met deze aspecten rekening gehouden wordt wanneer mogelijke uitvoeringsmaatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp onderzocht worden. De nadruk heeft tot dusver gelegen op het verbeteren van de energie-efficiëntie van producten, hoewel bepalingen rond grondstofefficiëntie reeds deel uitmaken van de richtlijn sinds deze oorspronkelijk werd aangenomen in 2005, en deze ook al zijn voorgesteld voor bepaalde productgroepen in de vorm van criteria voor bijvoorbeeld waterverbruik en duurzaamheid.

Met dit nieuwe werkplan zal de Commissie de mogelijkheid onderzoeken om meer productspecifieke en/of horizontale vereisten in te voeren op gebieden zoals duurzaamheid (bv. minimale levensduur van producten of kritieke componenten), herstelbaarheid (bv. de beschikbaarheid van reserveonderdelen en reparatiehandboeken, ontwerpen voor reparatie), opwaardeerbaarheid, het ontwerpen met het oog op demontage (bv. het eenvoudig verwijderen van bepaalde onderdelen), informatie (bv. het markeren van plastic onderdelen) en het gemak van hergebruik en recycling (bv. het vermijden van soorten plastic die hiervoor niet geschikt zijn), broeikasgassen en andere emissies, en om tot een verdere wetenschappelijke basis te komen om overeenkomstige criteria te ontwikkelen die voldoen aan de eisen van de richtlijn ecologisch ontwerp. Dit wordt gedaan voor zowel de nieuwe productgroepen die in hoofdstuk 4 geïdentificeerd zijn, als voor de aankomende evaluaties van bestaande productspecifieke maatregelen die in hoofdstuk 3 genoemd worden, waarbij de geschatte kosten en baten van de voorgestelde maatregelen meegewogen worden, evenals bijlage II van de richtlijn, op grond waarvan vereisten die de milieuvriendelijkheid van producten beogen te verbeteren, tevens moeten vermijden dat er significante verminderingen van prestatie of nut optreden voor de consument. Ieder vereiste moet bovendien controleerbaar en te handhaven zijn.

Met name moet de ruimte voor verbetering bij het ontwikkelen van de vereisten met betrekking tot materiaalefficiëntie bij verordeningen voor producten op een meer systematische manier onderzocht worden. Hiertoe zal de Commissie een 'gereedschapskist' ontwikkelen voor ecologisch ontwerp voor de circulaire economie, bijvoorbeeld in de vorm van richtsnoeren voor de opname van aspecten van grondstof- en materiaalefficiëntie voor nieuwe productgroepen en voor de herziening van bestaande uitvoeringsmaatregelen. Op basis van een diepteanalyse zou een dergelijke gereedschapskist concrete voorbeelden bieden van hoe deze aspecten opgenomen zouden kunnen worden in productspecifieke of horizontale vereisten.

De Commissie zal ook de methodologische basis verbeteren om te komen tot een meer systematische aanname van vereisten ten aanzien van materiaalefficiëntie bij productverordeningen, zowel nieuwe verordeningen als de verordeningen die geëvalueerd moeten worden. Hiertoe is er ten aanzien van aspecten van materiaalefficiëntie een verzoek voor normalisatie ingediend bij de Europese normalisatieorganisaties 20 . Dit verzoek heeft met name betrekking op de volgende aspecten:

• Verlengen van de levensduur van producten

• De mogelijkheid om onderdelen te hergebruiken of materialen van producten aan het einde van hun levensduur te recyclen

• Het gebruik van hergebruikte onderdelen en/of gerecyclede materialen in producten

De normen die opgesteld moeten worden conform het normalisatieverzoek waarnaar gerefereerd wordt, zullen van algemene aard zijn en bijdragen aan de ontwikkeling van productspecifieke en/of horizontale normen, die de uiteindelijke vereisten ten aanzien van bepaalde aspecten van materiaalefficiëntie zouden ondersteunen, zoals herstelbaarheid en recycleerbaarheid.

Het nog lopende werk rond de ecologische voetafdruk van producten zal ook aan deze doelstelling bijdragen.

6. Markttoezicht en internationale samenwerking

Geschat wordt dan 10 %-25 % van de producten op de markt niet voldoen aan de eisen van ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Daardoor gaat rond de 10 % van de verwachte energiebesparingen verloren. Dit komt in absolute getallen overeen met circa 17 Mtoe aan primaire energie per jaar. Het is ook misleidend voor consumenten, die zich wellicht met hogere energierekeningen geconfronteerd zien. Lidstaten zijn ook verantwoordelijk voor markttoezicht en hoewel er de afgelopen jaren belangrijke verbeteringen zijn geweest op het gebied van de handhavingsactiviteiten, moet er meer worden gedaan om het aantal niet-conforme producten op de EU-markt te verminderen.

Om handhaving te verbeteren, bevordert de Commissie reeds de onderlinge samenwerking tussen nationale markttoezichtinstanties door middel van de groepen voor administratieve samenwerking ("ADCO-groepen") inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Verder steunt de Commissie specifieke gezamenlijke toezichtprojecten, zoals het door de EU gefinancierde project 'EEpliant', en zal dat ook blijven doen. De verordeningen van de Commissie inzake controletoleranties, reeds genoemd onder 3.2, evenals het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake energie-etikettering dat op dit moment het onderwerp van inter-institutionele onderhandelingen is, 21 zullen de handhaving ook verbeteren.

De Europese Unie is een wereldleider op het gebied van de ontwikkeling van minimumeisen voor producten voor wat betreft energie-efficiëntie en energie-etikettering. Vele andere landen volgen een soortgelijke aanpak en onze verordeningen en de lay-out van de A-G-indeling hebben grote internationale invloed. Voorts speelt de EU een belangrijke rol op het gebied van internationale normalisatie. Deze inspanningen zijn van groot belang voor Europese bedrijven, aangezien zij tot een uniformer mondiaal speelveld kunnen leiden, de kosten van naleving verminderen en nieuwe kansen in het buitenland creëren.

De Commissie zal dan ook blijven samenwerken met andere rechtsgebieden om gezamenlijk te komen tot een wereldwijde convergentie van normen, testmethodes en, indien mogelijk, minimumeisen, bijvoorbeeld door middel van internationale normalisatie, productspecifieke akkoorden, of als onderdeel van bilaterale handelsakkoorden.


7. Vooruitzichten

De Commissie is voornemens om de komende jaren aan de volgende prioriteiten te werken:

Het afronden van de nog lopende regelgevende werkzaamheden omtrent de producten die in eerdere werkplannen geïdentificeerd zijn

Het uitvoeren van de evaluatie van bestaande maatregelen die in hoofdstuk 3 geïdentificeerd zijn

Het starten van voorbereidende studies voor de productgroepen die in hoofdstuk 4 geïdentificeerd zijn

Het versterken van de bijdrage van de richtlijn ecologisch ontwerp aan de totstandkoming van een circulaire economie

Het vereenvoudigen van de verbeterde samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van markttoezicht om tot een betere handhaving van bestaande verordeningen te komen

Het versterken van de samenwerking met internationale partners ter vereenvoudiging van de verdere convergentie van test- en meetmethodes en, indien mogelijk, minimumeisen ten aanzien van energieprestaties.


(1)

Klimaat- en energiestrategie 2020: COM(2010) 639 definitief; Klimaat- en energiestrategie 2030: COM(2014) 15 final.

(2)

Ecodesign Impact Accounting Study, VHK, 2014.

(3)

COM(2015) 80 final.

(4)

EU-actieplan voor de circulaire economie COM(2015) 614/2 van 2 december 2015.

(5)

Zie voor een overzicht van bestaande uitvoeringsmaatregelen: https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/list_of_enegy_labelling_measures.pdf

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/list_of_ecodesign_measures.pdf

(6)

PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29-58.

(7)

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Vaststelling van het werkplan 2009-2011 in het kader van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp (COM(2008) 0660 definitief).

(8)

ec.europa.eu/enterprise/policies

(9)

ec.europa.eu/growth/tools-databases/mandates/

(10)

In lijn met de bestaande effectbeoordelingspraktijk bij productgroepen op het gebied van ecologisch ontwerp, wordt voor elektriciteitscentrales een EU-breed niveau gemiddelde conversie-efficiëntie verondersteld van 40% (d.w.z. er is 2,5 Mtoe aan primaire energie in de vorm van invoerbrandstof [gas, olie, kolen, enz.] nodig om 1 Mtoe aan elektriciteit op te wekken, waarvoor de eindgebruiker de rekening betaalt).

(11)

Verordening van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, wat betreft eisen inzake ecologisch ontwerp voor luchtverwarmingsproducten, koelproducten, hogetemperatuurproces-chillers en ventilatorluchtkoelers. [C(2016) 7769 final]

(12)

Verordening van de Commissie tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1275/2008, (EG) nr. 107/2009, (EG) nr. 278/2009, (EG) nr. 640/2009, (EG) nr. 641/2009, (EG) nr. 642/2009, (EG) nr. 643/2009, (EU) nr. 1015/2010, (EU) nr. 1016/2010, (EU) nr. 327/2011, (EU) nr. 206/2012, (EU) nr. 547/2012, (EU) nr. 932/2012, (EU) nr. 617/2013, (EU) nr. 666/2013, (EU) nr. 813/2013, (EU) nr. 814/2013, (EU) nr. 66/2014, (EU) nr. 548/2014, (EU) nr. 1253/2014, (EU) 2015/1095, (EU) 2015/1185, (EU) 2015/1188, (EU) 2015/1189 en (EU) 2016/XXX [C(2016) 7769 final] wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures. [C(2016) 7767 final]

(13)

Gedelegeerde Verordening van de Commissie tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 (EU) nr. 812/2013 (EU) nr. 65/2014, (EU) nr. 1254/2014, (EU) 2015/1094, (EU) 2015/1186 en (EU) 2015/1187 wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures. [C(2016) 7765 final]

(14)

Aanbeveling van de Commissie inzake richtsnoeren voor maatregelen van zelfregulering afgesloten door de industrie onder Richtlijn 2009/125/EC van het Europees Parlement en van de Raad. [C(2016) 7770 final]

(15)

Uitgezonderd waterproducten, waarvoor zowel de besparingscijfers voor 2025 als die van 2030 zijn opgenomen.

(16) Waterverbruik inbegrepen bij de gebruikfase; verbruiksartikelen (bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen); aanwezigheid van kritiek ruw materiaal, brandvertragend materiaal, weekmakers (ftalaten) of andere giftige stoffen; aanwezigheid van F-gassen; straling; veiligheid (brandstoflekkage, trillingen, enz.); gezondheid (hygiëne, geluidsniveaus, enz.); duurzaamheid (herbruikbaarheid, opwaardeerbaarheid, herstelbaarheid, enz.); einde levensduur (recycleerbaarheid, te recyclen materialen); en directe uitstoot naar lucht, water en bodem.
(17)

Zie: www.ecodesign-wp3.eu/documents">www.ecodesign-wp3.eu/documents

(18)

6.

Overlegforum ecologisch ontwerp, gehouden op 28.10.2015


(19)

Naar verwachting zal van de beschikbare beleidskeuzes alleen de energie-etikettering overblijven, aangezien de mogelijke energiebesparing het verplichten van ecologisch ontwerp niet lijkt te rechtvaardigen.


(20)

Besluit van de Commissie C(2015) 9096, aangenomen op 17.12.2015.

(21)

COM(2015) 341 final.