Toelichting bij COM(2017)125 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 2015/2192 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de visserijovereenkomst met Mauritanië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De verdeling over de lidstaten van de vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol van 2015-2019 bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië is vastgesteld bij Verordening (EU) 2015/2192 van de Raad.

De krachtens artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst opgerichte gemengde commissie heeft tijdens haar vergadering in Nouakchott op 15 en 16 november 2016 besloten om binnen de grenzen van het beschikbare overschot nieuwe vangstmogelijkheden toe te kennen aan EU-vriestrawlers voor de visserij op zwarte heek als primaire doelsoort (3 500 ton) en pijlinktvis (1 450 ton) en inktvis (600 ton) als secundaire doelsoorten.

Het voorstel strekt ertoe deze nieuwe vangstmogelijkheden toe te wijzen aan de lidstaten.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Het voorstel strookt volledig met het beginsel van duurzame exploitatie van visbestanden en mariene ecosystemen en is in overeenstemming met het protocol, waarin is bepaald dat beide partijen op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen in de gemengde commissie kunnen overeenkomen vangstmogelijkheden toe te kennen aan vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten waarbij het bestaan van een overschot is vastgesteld 1 .

Het voorstel is eveneens in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De onderhandelingen over vangstmogelijkheden in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Mauritanië sluiten aan bij het externe optreden van de EU ten aanzien van landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij vormt, op weliswaar zeer lokale schaal, een aanvulling op de benadering van het nieuwe partnerschapskader inzake migratie, terwijl de ontplooiing van economische activiteiten in de visserijsector helpt om de oorzaken van emigratie vanuit Mauritanië aan te pakken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor de verordening is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de procedure is bepaald voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing, exclusieve bevoegdheid.

Evenredigheid

Het voorstel is evenredig met de doelstelling.

Keuze van het instrument

Zie toelichting onder het punt 'Rechtsgrondslag'.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Een retrospectieve en prospectieve evaluatie van het vorige protocol 2012-2014 werd in januari 2014 afgerond 2 .

Raadpleging van belanghebbenden

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie van het protocol 2012-2014. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen deskundigen uit de lidstaten en vertegenwoordigers uit het Europese bedrijfsleven geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is gebleken dat er bij de vriestrawlers van de Unie duidelijke belangstelling bestaat om binnen de grenzen van het beschikbare overschot te vissen op zwarte heek, pijlinktvis en inktvis in Mauritanië.

Tijdens de vergadering van de gemengde commissie in Nouakchott op 15 en 16 november 2016 heeft Mauritanië bevestigd bereid te zijn de Europese Unie toegang te geven tot het beschikbare overschot.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Het gezamenlijke, onafhankelijke wetenschappelijke comité dat werd opgericht krachtens artikel 4 van het protocol en dat bestaat uit wetenschappers van beide partijen, heeft van 5 tot 7 september 2016 zijn vijfde jaarlijkse vergadering gehouden in Nouakchott. Het verslag van de vergadering is gepubliceerd op de website van het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij.

Het comité heeft rekening gehouden met de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en van het Mauritaans instituut voor oceanografisch onderzoek en visserij (IMROP). Op basis daarvan heeft het comité een beschikbaar overschot van 3 550 ton zwarte heek, 1 450 ton pijlinktvis en 600 ton inktvis geïdentificeerd.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

In artikel 9, lid 1, onder c), van het protocol is voorzien in de mogelijkheid om de toepassing van het protocol te schorsen indien de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde overlegmechanismen in werking treden naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie voor de nieuwe visserijcategorie bedraagt 2 500 000 EUR per jaar. De jaarlijkse financiële tegenprestatie voor toegang, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het protocol, wordt dus verhoogd van 55 000 000 EUR naar 57 500 000 EUR.