Toelichting bij COM(2017)167 - EU-scorebord voor justitie van 2017

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)167 - EU-scorebord voor justitie van 2017.
bron COM(2017)167 NLEN
datum 10-04-2017
EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 10.4.2017


COM(2017) 167 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Het EU-scorebord voor justitie van 2017


1.INLEIDING

"Doeltreffende rechtsstelsels ondersteunen economische groei en verdedigen fundamentele rechten. Daarom bevordert en verdedigt Europa de rechtsstaat." 1 Deze belangrijke rol van de rechtsstelsels van de lidstaten, die Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie, heeft benadrukt, is cruciaal om te waarborgen dat individuen en bedrijven hun rechten volledig kunnen uitoefenen, om het wederzijdse vertrouwen te versterken en om een bedrijfs- en investeringsvriendelijker klimaat in de interne markt uit te bouwen. Daarnaast heeft Frans Timmermans, de eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, benadrukt dat efficiënte rechtsstelsels ook de basis vormen voor de toepassing van het EU-recht: 'De Europese Unie is gebouwd op een gemeenschappelijke reeks van waarden die in het Verdrag zijn verankerd. Een van die waarden is de eerbiediging van de rechtsstaat. Dit is hoe deze organisatie werkt, hoe onze lidstaten ervoor zorgen dat het EU-recht in de gehele Europese Unie op gelijke wijze wordt toegepast.' 2

Daarom is een grotere efficiëntie van nationale rechtsstelsels een vaste prioriteit van het Europees semester, de jaarlijkse cyclus van economische beleidscoördinatie van de EU. Onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie zijn de essentiële elementen van een doeltreffend rechtsstelsel. Het EU-scorebord voor justitie van 2017 (hierna 'het scorebord' genoemd) helpt lidstaten om deze prioritaire doelstelling te bereiken door jaarlijks een vergelijkend overzicht te verstrekken van de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van nationale rechtsstelsels. Dankzij een dergelijk vergelijkend overzicht kunnen lidstaten gemakkelijker mogelijke tekortkomingen, verbeteringen en goede praktijken inventariseren en de ontwikkelingen in de loop der tijd in het functioneren van nationale rechtsstelsels vaststellen. Het is ook cruciaal voor de efficiëntie van het EU-recht 3 . Bij de toepassing van het EU-recht treden nationale rechterlijke instanties op als EU-instanties en zorgen zij ervoor dat de rechten en verplichtingen uit hoofde van het EU-recht daadwerkelijk worden gehandhaafd. Om deze reden kijkt het scorebord naar het functioneren van rechterlijke instanties wanneer het EU-recht op specifieke rechtsgebieden wordt toegepast.

In de editie van 2017 wordt dit overzicht verder uitgewerkt en worden nieuwe aspecten van de werking van rechtsstelsels onderzocht:

- Voor een beter inzicht in de toegang tot justitie door consumenten, wordt onderzocht welke kanalen consumenten gebruiken om een klacht in te dienen tegen een onderneming (bv. rechterlijke instanties, buitengerechtelijke methoden), wat de invloed van rechtsbijstand en gerechtskosten op de toegang tot justitie is, met name voor personen met een risico op armoede, wat de duur van gerechtelijke procedures en procedures voor consumentenbeschermingsautoriteiten is, en hoeveel consumenten gebruikmaken van het onlinegeschillenbeslechtingsplatform (ODR) dat in 2016 operationeel werd.

- Om de situatie in de lidstaten op het gebied van rechterlijke onafhankelijkheid te kunnen volgen, worden in deze editie de resultaten gepresenteerd van een nieuwe enquête over de perceptie bij burgers en bedrijven. Er wordt nieuwe informatie verstrekt over waarborgen om de rechterlijke onafhankelijkheid te beschermen.

- Ook in deze editie wordt onderzocht hoe nationale rechtsstelsels functioneren op specifieke gebieden van het EU-recht die relevant zijn voor de interne markt en een investeringsvriendelijk klimaat. Er wordt een eerste overzicht gegeven van de werking van nationale rechtsstelsels bij de toepassing van EU-witwaswetgeving in het strafrecht. De duur van de procedures voor voorlopige maatregelen om dreigende schade op bepaalde rechtsgebieden te voorkomen, wordt ook onderzocht.

- Voor een duidelijker beeld van het huidige gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in rechtsstelsels, worden in deze editie de resultaten gepresenteerd van een enquête bij advocaten over hoe ze met rechtbanken communiceren en in welke gevallen ze ICT gebruiken.

- Aangezien normen inzake de werking van rechterlijke instanties de kwaliteit van rechtsstelsels kan verbeteren, wordt in deze editie nader onderzocht welke normen bijdragen tot een beter beheer van rechterlijke instanties en een betere informatieverstrekking aan de partijen over de voortgang van hun zaak.

Aangezien het scorebord de vijfde editie is, wordt ook een balans opgemaakt van de in de loop der tijd geboekte vooruitgang.

Hoewel er nog gegevens ontbreken voor bepaalde lidstaten, kan worden vastgesteld dat de gegevenskloof blijft verkleinen, met name voor wat de indicatoren over de efficiëntie van rechtsstelsels betreft. Er zijn voor deze editie aanzienlijk meer gegevens verzameld dankzij de vruchtbare samenwerking tussen de contactpersonen inzake nationale rechtsstelsels van de lidstaten 4 en de verschillende comités en Europese justitiële netwerken. De resterende problemen op het gebied van gegevensverzameling zijn vaak te wijten aan de onvoldoende statistische capaciteit of het feit dat de nationale categorieën waarvoor gegevens worden verzameld niet exact overeenstemmen met de categorieën van het scorebord. In een zeer klein aantal gevallen is de gegevenskloof het gevolg van een gebrek aan medewerking van bepaalde nationale autoriteiten. De Commissie zal de lidstaten blijven aanmoedigen om die gegevenskloof nog te verkleinen.


2.

Wat is het EU-scorebord voor justitie?


Het EU-scorebord voor justitie is een vergelijkend informatie-instrument dat als doel heeft de EU en de lidstaten bij te staan in hun streven naar efficiëntere nationale rechtsstelsels, door objectieve, betrouwbare en vergelijkbare gegevens te verstrekken over de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van rechtsstelsels in alle lidstaten. Het scorebord geeft geen enkele algemene rangschikking, maar wel een overzicht van de werking van alle rechtsstelsels op basis van verschillende indicatoren die voor alle lidstaten van belang zijn.

Uit het scorebord spreekt geen voorkeur voor een bepaald soort rechtsstelsel en alle lidstaten worden gelijk behandeld.

Inachtneming van termijnen, onafhankelijkheid, betaalbaarheid en gebruiksvriendelijke toegang zijn enkele essentiële parameters van een efficiënt nationaal rechtsstelsel, ongeacht de vorm ervan of de rechtstraditie waarin het verankerd is.

Het scorebord is hoofdzakelijk toegespitst op litigieuze burgerlijke, bestuursrechtelijke en handelsrechtszaken. Het moet de lidstaten helpen bij het ontwikkelen van een investerings-, bedrijfs- en burgervriendelijker klimaat. Het scorebord is een vergelijkend instrument dat zich in overleg met de lidstaten en het Europees Parlement ontwikkelt, met als doel de essentiële parameters van een efficiënt rechtsstelsel vast te stellen.

3.

Wat is de methode van het EU-scorebord voor justitie?


Het scorebord maakt gebruik van verscheidene informatiebronnen. Een groot deel van de kwantitatieve gegevens wordt verstrekt door de Commissie voor efficiëntie in justitie van de Raad van Europa (CEPEJ), waarmee de Commissie een overeenkomst heeft gesloten om een specifieke jaarlijkse studie uit te voeren. Deze gegevens betreffen de periode 2010-2015 en zijn door de lidstaten verstrekt overeenkomstig de CEPEJ-methodologie. De studie bevat tevens nadere toelichtingen en landspecifieke informatieoverzichten die een bredere context geven. Zij moeten in samenhang met de grafieken worden gelezen. 5

De gegevens over de duur van procedures die door de CEPEJ worden verzameld, geven de beslissingstermijn weer, d.i. een berekende duur van gerechtelijke procedures (gebaseerd op de verhouding tussen aanhangige en afgehandelde zaken). De gegevens over de efficiëntie van rechterlijke instanties bij het toepassen van het EU-recht op specifieke rechtsgebieden geven de gemiddelde duur van procedures weer op basis van de werkelijke duur van rechtszaken. Er moet worden opgemerkt dat er binnen een lidstaat grote geografische verschillen kunnen zijn voor wat de duur van gerechtelijke procedures betreft. Zo is de werkbelasting in stedelijke centra, waar er veel handelsactiviteiten zijn, groter.

De andere gegevensbronnen zijn de groep van contactpersonen inzake de nationale rechtsstelsels 6 , het Europees netwerk van de raden voor de rechtspraak (ENCJ) 7 , het netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de EU (NPSJC) 8 , de Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van de Europese Unie (ACA-Europe) 9 , het Europees Concurrentienetwerk (ECN) 10 , het Comité voor communicatie (COCOM) 11 , het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten 12 , het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming (CPC) 13 , de groep van deskundigen voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (EGMLTF) 14 , Eurostat 15 , het Europees netwerk voor justitiële opleiding (EJTN) 16 , de Raad van de balies van Europa (CCBE) 17 en het Economisch Wereldforum (WEF) 18 . De methode voor het scorebord werd verder ontwikkeld in nauwe samenwerking met de groep van contactpersonen inzake nationale rechtsstelsels, met name door hen een vragenlijst voor te leggen en gegevens betreffende bepaalde aspecten van de werking van rechtsstelsels te verzamelen.

Het scorebord bevat cijfers over de drie belangrijkste elementen van een efficiënt rechtsstelsel: kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie.

Deze moeten in onderlinge samenhang worden gelezen, aangezien alle drie de elementen nodig zijn om de efficiëntie van een rechtsstelsel te verzekeren en ze vaak verweven zijn (initiatieven om een element te verbeteren, kunnen gevolgen hebben voor een ander element).

4.

Hoe levert het EU-scorebord voor justitie informatie voor het Europees semester?


Het scorebord verstrekt een vergelijkend overzicht van de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van nationale rechtsstelsels en helpt de lidstaten de doeltreffendheid van hun nationale rechtsstelsels te verbeteren. Dankzij het scorebord kunnen tekortkomingen en beste praktijken gemakkelijker worden vastgesteld, en uitdagingen en vooruitgang gemakkelijker worden geïnventariseerd. In het kader van het Europees semester worden landspecifieke evaluaties uitgevoerd door middel van een bilaterale dialoog met de betrokken nationale autoriteiten en belanghebbenden. Bij deze evaluatie wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van het rechtsstelsel en de context van de betrokken lidstaten. Dit kan ertoe leiden dat de Commissie de Raad voorstelt landspecifieke aanbevelingen te doen om nationale rechtsstelsels te verbeteren 19 .

2.CONTEXT: JUSTITIËLE HERVORMINGEN BLIJVEN HOOG OP DE AGENDA

– Ontwikkelingen op nationaal en EU-niveau –

Ook in 2016 hebben tal van lidstaten inspanningen geleverd om hun nationale rechtsstelsels efficiënter te maken. Justitiële hervormingen vergen tijd; soms verstrijken er meerdere jaren tussen de eerste aankondiging van nieuwe hervormingen, de vaststelling van wet- en regelgevende maatregelen en de uiteindelijke uitvoering van de goedgekeurde maatregelen. Grafiek 1 geeft een overzicht weer van de vastgestelde en geplande justitiële hervormingen. Het is een feitelijke voorstelling van 'wie doet wat', zonder enige kwalitatieve beoordeling. Het is in dat kader belangrijk te benadrukken dat justitiële hervormingen de rechtsstaat moeten handhaven en moeten voldoen aan de Europese normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid. Uit grafiek 1 blijkt dat procesrecht een bijzonder aandachtspunt blijft in een aantal lidstaten en dat een aanzienlijk aantal nieuwe hervormingen zijn aangekondigd op het gebied van rechtsbijstand, alternatieve geschillenbeslechting (Alternative Dispute Resolution, ADR), specialisatie van gerechten en gerechtelijke kaarten. Ten opzichte van het scorebord van 2015 is het aantal activiteiten, zowel wat de aangekondigde hervormingen als de maatregelen in onderhandeling betreft, in het algemeen stabiel gebleven.


Grafiek 1: Wet- en regelgevende activiteiten betreffende rechtsstelsels in 2016 (vastgestelde maatregelen/initiatieven in onderhandeling per lidstaat) (bron: Europese Commissie 20 )




De EU moedigt bepaalde lidstaten aan om hun rechtsstelsel efficiënter te maken. De Raad heeft in het kader van het Europees semester 2016 op voorstel van de Commissie aan bepaalde lidstaten landspecifieke aanbevelingen gedaan op dit gebied 21 . Twee lidstaten die in 2015 een landspecifieke aanbeveling hadden ontvangen, hebben er in 2016 geen gekregen omdat ze voldoende vooruitgang hadden geboekt 22 . Naast deze lidstaten die landspecifieke aanbevelingen hebben gekregen, zijn er acht andere die nog steeds te maken hebben met bijzondere problemen en die nauw worden opgevolgd door de Commissie via het Europees semester en economische aanpassingsprogramma's 23 . De Commissie staat via mechanismen voor samenwerking en toetsing Roemenië en Bulgarije nog steeds bij in hun justitiële hervormingen 24 .

In 2016 nam de Commissie, op grond van het EU-kader betreffende de rechtsstaat 25 , twee aanbevelingen aan met betrekking tot de rechtsstaat in Polen, met daarin haar punten van zorg en aanbevelingen hoe daaraan kan worden tegemoetgekomen 26 . De Commissie is van mening dat het Constitutioneel Hof van Polen al zijn bevoegdheden krachtens de grondwet volledig moet kunnen uitvoeren, met name de bevoegdheid om wetgevingshandelingen aan de grondwet te toetsen.

De Commissie blijft justitiële hervormingen ondersteunen via de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Tijdens de huidige programmeringsperiode 2014-2020 zal in het kader van de ESI-fondsen tot 4,2 miljard EUR worden uitgetrokken om lidstaten te ondersteunen in hun inspanningen om de capaciteit van hun overheid, met inbegrip van justitie, te versterken. 14 lidstaten hebben justitie als prioritair terrein voor ondersteuning uit de ESI-fondsen aangemerkt. De Commissie wijst op het belang van een resultaatgerichte aanpak bij de uitvoering van deze prioriteiten en verzoekt de lidstaten om de impact van ESI-fondsen te evalueren. In 2016 hebben vijf lidstaten 27 om technische bijstand van de Ondersteuningsdienst voor Structurele Hervormingen van de Commissie verzocht, bijvoorbeeld voor het uitwisselen van nationale ervaringen op het gebied van de hervormingen van gerechtelijke kaarten.

De positieve economische gevolgen van een goed functionerend rechtsstelsel rechtvaardigen deze inspanningen. Uit een studie van 2017 van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek blijkt dat er een positief verband is tussen de efficiëntie van gerechten en het groeicijfer van de economie, en tussen de perceptie van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bij het bedrijfsleven en de productiviteitsgroei 28 . Als rechtsstelsels garanderen dat rechten worden gehandhaafd, zijn kredietverleners eerder geneigd leningen te verstrekken, worden bedrijven weerhouden van opportunistisch gedrag, nemen de transactiekosten af en zijn innovatieve ondernemingen eerder bereid om te investeren. Deze positieve impact wordt ook in andere onderzoeken onderstreept, zoals in die van het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Centrale Bank, de OESO, het Economisch Wereldforum en de Wereldbank 29 .

- Ontwikkelingen in werkbelasting -

De werkbelasting binnen de rechtsstelsels van de lidstaten is in het algemeen hoog doch stabiel. Het niveau kan echter tussen de lidstaten aanzienlijk variëren (grafiek 2). Blijvende inspanningen zijn dus belangrijk om de efficiëntie van rechtsstelsels te verzekeren.

Grafiek 2: Aantal binnenkomende burgerlijke, handels-, bestuurs- en andere zaken* (eerste aanleg/per 100 inwoners) (bron: CEPEJ-studie 30 )

* Volgens de CEPEJ-methodologie heeft deze grafiek betrekking op alle litigieuze en niet-litigieuze burgerlijke en handelszaken, niet-litigieuze kadastrale en handelsregisterzaken, andere register- en andere niet-litigieuze zaken, bestuurszaken en andere niet-strafrechtelijke zaken. Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, MT en FI.

Grafiek 3: Aantal binnenkomende litigieuze burgerlijke en handelszaken* (eerste aanleg/per 100 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)

* Litigieuze burgerlijke en handelszaken betreffen volgens de CEPEJ-methodologie geschillen tussen partijen, bijvoorbeeld geschillen over overeenkomsten. Niet-litigieuze burgerlijke en handelszaken betreffen niet-contentieuze procedures, zoals onbetwiste betalingsopdrachten. Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT en FI. Gegevens voor NL omvatten niet-litigieuze zaken. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.


3.Belangrijkste bevindingen van het EU-scorebord voor justitie van 2017

Efficiëntie, kwaliteit en de onafhankelijkheid zijn de belangrijkste parameters voor een efficiënt rechtsstelsel, en het scorebord geeft indicatoren voor alle drie deze parameters.

3.1 Efficiëntie van rechtsstelsels

Het scorebord onderzoekt de efficiëntie van procedures op het brede gebied van burgerlijke, handels- en bestuurszaken en op specifieke gebieden waarop rechterlijke instanties uitvoering geven aan het EU-recht 31 .

5.

3.1.1 Algemene gegevens over efficiëntie


De indicatoren die betrekking hebben op de efficiëntie van de procedure op het brede gebied van burgerlijke, handels- en bestuurszaken zijn: de duur van de procedure (beslissingstermijn), het afhandelingspercentage en het aantal aanhangige zaken.

6.

3.1.1.1 Duur van de procedure


De duur van de procedure is de tijd (in dagen) die naar schatting nodig is om een zaak voor de rechter te behandelen, met andere woorden de tijd die de rechter nodig heeft om een uitspraak te doen in eerste aanleg. De indicator 'beslissingstermijn' is het aantal niet-afgehandelde zaken gedeeld door het aantal afgehandelde zaken aan het einde van een jaar, vermenigvuldigd met 365 (dagen) 32 . Alle cijfers 33 hebben betrekking op procedures in eerste aanleg en vergelijken, voor zover beschikbaar, gegevens van 2010, 2013, 2014 en 2015 34 .

* Volgens de CEPEJ-methodologie heeft deze grafiek betrekking op alle litigieuze en niet-litigieuze burgerlijke en handelszaken, niet-litigieuze kadastrale en handelsregisterzaken, andere register- en andere niet-litigieuze zaken, bestuurszaken en andere niet-strafrechtelijke zaken. Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK.

Grafiek 5: Tijd die nodig is voor de afhandeling van litigieuze burgerlijke en handelszaken*
(eerste aanleg/in dagen) (bron: CEPEJ-studie)

* Litigieuze burgerlijke en handelszaken betreffen volgens de CEPEJ-methodologie geschillen tussen partijen, bijvoorbeeld geschillen over overeenkomsten. Niet-litigieuze burgerlijke en handelszaken betreffen niet-contentieuze procedures, zoals onbetwiste betalingsopdrachten. Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK. Gegevens voor NL omvatten niet-litigieuze zaken. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.

Grafiek 6:Tijd die nodig is voor de afhandeling van bestuurszaken* (eerste aanleg/in dagen) (bron: CEPEJ-studie)

* Bestuurszaken betreffen volgens de CEPEJ-methodologie geschillen tussen burgers en lokale, regionale of nationale autoriteiten. Er waren methodologische veranderingen in HR, HU en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK. DK, IE en AT registreren de bestuurszaken niet afzonderlijk. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.

7.

3.1.1.2 Afhandelingspercentage


Het afhandelingspercentage is de verhouding tussen het aantal afgehandelde zaken en het aantal binnenkomende zaken. Dit percentage meet of een rechterlijke instantie gelijke tred houdt met het aantal binnenkomende zaken. Wanneer het afhandelingspercentage ongeveer 100 % of meer bedraagt, betekent dit dat het rechtsstelsel ten minste evenveel zaken kan afhandelen als er binnenkomen. Ligt het afhandelingspercentage onder de 100 %, dan komen er meer zaken binnen dan er worden afgehandeld.

Grafiek 7: Afhandelingspercentage burgerlijke, handels-, bestuurs- en andere zaken*
(eerste aanleg/in % – waarden boven 100 % geven aan dat er meer zaken worden afgehandeld dan er binnenkomen, terwijl waarden onder 100 % aangeven dat er minder zaken worden afgehandeld dan er binnenkomen) (bron: CEPEJ-studie)

* Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. Uit de gegevens van EE blijkt dat er 50 % meer registerzaken worden afgehandeld. IE: het aantal afgehandelde zaken zou als gevolg van de methodologie een onderschatting zijn.

Grafiek 8: Afhandelingspercentage litigieuze burgerlijke en handelszaken* (eerste aanleg/in %) (bron: CEPEJ-studie)

* Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. IE: het aantal afgehandelde zaken zou als gevolg van de methodologie een onderschatting zijn. Gegevens voor NL omvatten niet-litigieuze zaken. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.

Grafiek 9: Afhandelingspercentage bestuurszaken* (eerste aanleg/in dagen) (bron: CEPEJ-studie)

* Er waren methodologische veranderingen in HU en FI. Reorganisatie van het bestuursrechtelijke stelsel in HR. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK. DK, IE en AT registreren de bestuurszaken niet afzonderlijk. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.


8.

3.1.1.3 Aanhangige zaken


Het aantal aanhangige zaken is het aantal zaken waarin nog uitspraak moet worden gedaan aan het eind van het betreffende jaar. Dit is ook van invloed op de beslissingstermijn.

Grafiek 10: Aantal andere aanhangige burgerlijke, handels- en bestuurszaken* (eerste aanleg/per 100 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)

* Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK.

Grafiek 11: Aantal aanhangige litigieuze burgerlijke en handelszaken* (eerste aanleg/per 100 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)

*Er waren methodologische veranderingen in CZ, HR, IT, HU, MT, PT en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK. Gegevens voor NL omvatten niet-litigieuze zaken. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.

Grafiek 12: Aantal aanhangige bestuurszaken* (eerste aanleg/per 100 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)

* Er waren methodologische veranderingen in HR, HU en FI. Aanhangige zaken omvatten alle instanties in CZ en SK. DK, IE en AT registreren de bestuurszaken niet afzonderlijk. DE: gegevens uitsluitend gebaseerd op de statistieken inzake rechtspleging van het Duitse federale bureau voor de statistiek.

9.

3.1.2 Efficiëntie op specifieke gebieden van het EU-recht


Dit hoofdstuk is een aanvulling op de algemene gegevens betreffende de efficiëntie van rechtsstelsels en geeft de gemiddelde duur van de procedure 35 weer op specifieke gebieden waarop het EU-recht van toepassing is. Het scorebord van 2017 is voor wat mededinging, elektronische communicatie, EU-merken en consumentenbescherming betreft, gebaseerd op oudere gegevens. Het verstrekt ook gegevens over het witwassen van geld. De gebieden zijn geselecteerd op basis van hun relevantie voor de interne markt en het ondernemingsklimaat. Langdurige gerechtelijke procedures kunnen in het algemeen negatieve gevolgen hebben voor de uit het EU-recht voortvloeiende rechten, bijvoorbeeld indien er niet langer passende rechtsmiddelen beschikbaar zijn of ernstige financiële schade niet meer kan worden verhaald.

– Mededinging –

Een doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht brengt een gelijk speelveld voor bedrijven tot stand en is bijgevolg essentieel voor een aantrekkelijk bedrijfsklimaat. De onderstaande grafiek geeft de gemiddelde duur weer van zaken tegen besluiten van nationale mededingingsautoriteiten op grond van artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) 36 .

Grafiek 13: Mededinging: Gemiddelde duur van rechterlijke toetsing* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met Europees Concurrentienetwerk)




* IE en AT: scenario is niet van toepassing aangezien de autoriteiten niet bevoegd zijn om desbetreffende besluiten te nemen. AT: gegevens niet gebaseerd op beroepen tegen de nationale mededingingsautoriteit. Voor sommige jaren was het aantal zaken in de meeste lidstaten beperkt (minder dan vijf per jaar), waardoor de jaargegevens sterk beïnvloed kunnen zijn door één uitzonderlijk lange of korte zaak en de gegevens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen. DE: de gegevens hebben betrekking op zaken betreffende boetes, waarbij in eerste aanleg een uitspraak wordt gedaan en het besluit van de mededingingsautoriteit de aanklacht is. FR: de gegevens omvatten twee zaken betreffende de herziening van besluiten tot verlening van tussentijdse maatregelen die een bijzonder snelle behandeling vereisten. Een lege kolom in het desbetreffende jaar voor BE, CZ, HR, LV, LT, LU, NL, PL, SK, FI, SE en UK betekent dat er door deze landen geen zaken zijn gemeld; voor AT zijn er geen gegevens beschikbaar. Een mogelijke reden waarom er in bepaalde lidstaten geen zaken waren, is dat er geen besluiten van nationale mededingingsautoriteiten voor de rechtbank werden betwist (bv. in LU). DE: een gemiddelde van 1 246 dagen; CZ: een gemiddelde van 2 091 dagen.


– Elektronische communicatie –

De EU-wetgeving inzake elektronische communicatie heeft tot doel de betrokken markten concurrerender te maken, bij te dragen aan de ontwikkeling van de interne markt en investeringen, innovatie en groei te genereren. Doeltreffende handhaving van deze wetgeving is ook van essentieel belang om lagere prijzen voor de consumenten en diensten van betere kwaliteit tot stand te brengen. De onderstaande grafiek geeft de gemiddelde tijd weer die nodig is voor rechterlijke toetsing van besluiten van nationale regelgevingsautoriteiten op grond van de EU-wetgeving inzake elektronische communicatie 37 . Onder deze categorie valt een grotere verscheidenheid van zaken, variërend van uitgebreide evaluaties van 'marktanalyses' tot consumentgerichte vraagstukken.

Grafiek 14: Elektronische communicatie: Gemiddelde duur van rechterlijke toetsing* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met het Comité voor communicatie)

* Het aantal zaken verschilt per lidstaat. Een lege kolom wil zeggen dat de lidstaat geen zaken voor dat jaar heeft gemeld. In sommige gevallen kunnen de jaargegevens als gevolg van het beperkte aantal desbetreffende zaken (BE, EE, IE, CY, LT en UK) sterk beïnvloed kunnen zijn door één uitzonderlijk lange of korte zaak en van jaar tot jaar sterk verschillen. DK: een semirechterlijke instantie bevoegd ten aanzien van verzoeken in eerste aanleg. ES, AT en PL: verschillende rechterlijke instanties bevoegd, afhankelijk van het onderwerp. PT: een gemiddelde van 1 706 dagen.

– EU-merk –

Doeltreffende handhaving van intellectuele-eigendomsrechten is van essentieel belang om investeringen in innovatie te stimuleren. Het EU-merk is de meest voorkomende intellectuele eigendom van de EU. EU-wetgeving inzake EU-merken 38 kent een belangrijke rol toe aan nationale rechterlijke instanties, die als EU-gerechten optreden en beslissingen nemen die de hele interne markt raken. Grafiek 15 hieronder geeft de gemiddelde tijd weer die nodig is voor de afhandeling van zaken tussen particulieren met betrekking tot inbreuk op een EU-merk.

Grafiek 15: EU-merk: Gemiddelde duur van zaken met betrekking tot inbreuk op een EU-merk* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten)




* FR, IT en LT: op basis van een steekproef van zaken. PL: 2015 op basis van ramingen door rechterlijke instanties. Voor sommige jaren in EE, IE, HR, HU, LU en FI was het aantal desbetreffende zaken beperkt (minder dan vijf per jaar), waardoor de jaargegevens sterk beïnvloed kunnen zijn door één uitzonderlijk lange of korte zaak en de gegevens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen. IE: één bijzonder moeilijke zaak van 2 326 dagen beïnvloedde de gemiddelde duur sterk. MT: de gegevens hebben betrekking op grensoverschrijdende zaken op het gebied van douanehandhaving. DK: de gegevens hebben betrekking op zaken betreffende zowel EU-merken als nationale merken voor de zee- en handelsrechtbank. AT: gewijzigde methodologie ten opzichte van 2013. Een lege kolom in het desbetreffende jaar voor EE, HR en FI betekent dat er door deze landen geen zaken zijn gemeld; voor CZ, DE, EL, IT, AT, PL en SK zijn er geen gegevens beschikbaar.

– Consumentenbescherming –

De doeltreffende handhaving van wetgeving inzake consumentenbescherming garandeert dat consumenten hun rechten kunnen uitoefenen en dat ondernemingen die inbreuk maken op consumentenvoorschriften geen oneerlijk voordeel verkrijgen. De consumentenbeschermingsautoriteiten en rechterlijke instanties spelen een hoofdrol bij de handhaving van EU-wetgeving inzake consumentenbescherming 39 binnen de verschillende nationale rechtshandhavingssystemen. Grafiek 16 geeft de gemiddelde tijd weer die nodig is voor rechterlijke toetsing van besluiten van consumentenbeschermingsautoriteiten op grond van de EU-wetgeving.

Voor consumenten en ondernemingen kan een keten spelers bij de doeltreffende handhaving zijn betrokken, met name niet alleen rechterlijke instanties, maar ook bestuurlijke autoriteiten. Om deze handhavingsketen beter te onderzoeken, worden in deze editie de duur van de procedure bij consumentenbeschermingsautoriteiten én de duur van de rechterlijke toetsing van dergelijke besluiten in beschouwing genomen. Grafiek 17 geeft de gemiddelde duur, vanaf de opening van een zaak, van bestuurlijke besluiten van nationale consumentenbeschermingsautoriteiten in 2014 en 2015 weer. Desbetreffende besluiten betreffen het vaststellen van inbreuken op wezenlijke regels, tussentijdse maatregelen, administratieve verboden, inleiding van gerechtelijke procedures en het sluiten van een zaak.

Grafiek 16: Consumentenbescherming: Gemiddelde duur van rechterlijke toetsing* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming)




* BE, LU, AT, FI, SE en UK: scenario is niet van toepassing aangezien consumentenbeschermingsautoriteiten niet bevoegd zijn voor het nemen van besluiten betreffende inbreuken op desbetreffende consumentenvoorschriften. In sommige lidstaten (bv. FI en SE) kunnen consumentenbeschermingsautoriteiten bij de rechtbank een zaak aanhangig maken of zich richten tot de openbaar aanklager (BE). DE: bestuurlijke autoriteiten kunnen uitsluitend besluiten nemen in grensoverschrijdende zaken, maar er waren geen desbetreffende zaken omdat het Federale Ministerie van Justitie en Consumentenbescherming andere gekwalificeerde entiteiten de opdracht heeft gegeven om handhavingsmaatregelen te nemen. Sommige lidstaten hebben gemengde systemen (BG, DK, EE, IE, ES en LT), waarbij consumentenbeschermingsautoriteiten een rechtszaak moeten aanspannen in het geval van bepaalde voorschriften (bv. oneerlijke bedingen in overeenkomsten in BG en CY). DE, AT: meestal civielrechtelijke handhaving van wetgeving inzake consumentenbescherming via consumenten of private/semiprivate organen. ES: gegevens betreffen vier autonome regio's. Voor sommige jaren was het aantal desbetreffende zaken in DK, EE, EL, FR, HR en NL beperkt (minder dan vijf per jaar), waardoor de jaargegevens sterk beïnvloed kunnen zijn door één uitzonderlijk lange of korte zaak en de gegevens van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen. IT, PL en RO hebben een raming gegeven. Een lege kolom in het desbetreffende jaar voor DK en NL betekent dat er door deze landen geen gegevens zijn gemeld; voor EL, FR, PT en SK zijn er geen gegevens beschikbaar. De bevoegdheden van sommige autoriteiten reiken niet verder dan slechts bepaalde delen van de desbetreffende EU-wetgeving inzake consumentenbescherming.


Grafiek 17: Consumentenbescherming: Gemiddelde duur van bestuurlijke besluiten door consumentenbeschermingsautoriteiten* (in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming)





* BE, DE, LU, AT en SE: scenario is niet van toepassing. De grafiek geeft een gewogen gemiddelde weer van bestuurlijke procedures die in 2014 en 2015 door consumentenbeschermingsautoriteiten zijn ingeleid. DK, EL, CY en LT: op basis van ramingen. IE, FI: gegevens geven de gemiddelde duur weer, die afhankelijk is van de complexiteit van de inbreuk. NL: gegevens hebben betrekking op besluiten tot het opleggen van administratieve boetes wegens inbreuk op wezenlijke regels. PT: de duur kan het gevolg zijn van complexe procedures en in sommige gevallen van het gebrek aan ICT-instrumenten om sommige procedures te digitaliseren. Sommige lidstaten meldden ook het gebruik van in het algemeen succesvolle informele handhavingsinstrumenten (LU en NL). De bevoegdheden van sommige autoriteiten reiken niet verder dan slechts bepaalde delen van de desbetreffende EU-wetgeving.

– Voorlopige maatregelen –

De voorlopige maatregelen die rechterlijke instanties nemen, vloeien voort uit versnelde procedures. Ze bestaan bijvoorbeeld uit een kort geding of een inbeslagneming van goederen, met als doel een dreigende inbreuk af te wenden of te voorkomen voordat een definitieve uitspraak in een zaak wordt gedaan. De efficiëntie van procedures voor voorlopige maatregelen is van bijzonder belang, aangezien ze vaak worden gebruikt in dringende gevallen waarin vertragingen onherstelbare schade voor de verzoeker zouden kunnen teweegbrengen. Grafiek 18 geeft de gemiddelde tijd weer die nationale rechterlijke instanties nodig hebben om een beslissing te nemen over een verzoek tot het toepassen van voorlopige en tussentijdse maatregelen om inbreuken op EU-merken 40 en de voorschriften inzake elektronische communicatie 41 te stoppen.

Grafiek 18: Voorlopige maatregelen — gemiddelde duur van voorlopige maatregelen in 2015* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten en het Comité voor communicatie)




* EU-merk: LU, HU en RO hebben geen zaken gemeld; BE, BG, DK, DE, EE, ES, FR, HR, NL, AT en UK hebben geen gegevens betreffende voorlopige maatregelen op dit gebied gemeld. Elektronische communicatie: BE, DK, EE, IE, LV, NL, AT en UK hebben geen zaken gemeld; LU en RO hebben geen gegevens betreffende voorlopige maatregelen op dit gebied gemeld. Het aantal zaken op elk gebied is voor de meeste lidstaten beperkt, waardoor de jaargegevens sterk beïnvloed kunnen zijn door één uitzonderlijk lange of korte zaak.

– Witwassen –

De doeltreffende bestrijding van witwaspraktijken draagt niet alleen bij aan de bestrijding van misdaden, maar is ook belangrijk voor de soliditeit, integriteit en stabiliteit van de financiële sector, het vertrouwen in het financiële stelsel en een eerlijke mededinging in de interne markt 42 . Zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft benadrukt, kunnen witwasmisdrijven buitenlandse investeerders ontmoedigen, internationale kapitaalstromen verstoren en negatieve gevolgen hebben op de macro-economische prestaties van een land. Als gevolg hiervan kan de welvaart dalen, zijn er minder middelen voor de meer productieve economische activiteiten en kunnen ook de economieën van andere landen te maken krijgen met destabiliserende overloopeffecten 43 . Lidstaten zijn op grond van de witwasrichtlijn verplicht om statistieken bij te houden van de doeltreffendheid van hun regelingen ter bestrijding van witwassen of terrorismefinanciering 44 . Er werd, in samenwerking met de lidstaten, een proefvragenlijst ontwikkeld om gegevens te verzamelen over de werking van de verschillende nationale organen, met inbegrip van strafgerechten, die zaken betreffende witwasmisdrijven behandelen. Grafiek 19 toont de gemiddelde duur van de behandeling in eerste aanleg van zaken betreffende witwasmisdrijven.

Grafiek 19: Witwaspraktijken: Gemiddelde duur van rechtszaken* (eerste aanleg/in dagen) (bron: Europese Commissie in samenwerking met de Deskundigengroep witwassen en terrorismefinanciering)




* EL, ES en FR: gegevens hebben uitsluitend betrekking op het aantal zaken, niet op de duur ervan. IT: berekening op basis van een steekproef van beslissingen die in 2015 en 2016 zijn genomen. SE: resultaat is een theoretische maximale duur van zaken, geen gemiddelde. CY, RO en SE: gegevens hebben uitsluitend betrekking op veroordelingen.

10.

3.1.3 Samenvatting inzake de efficiëntie van rechtsstelsels


Voor een goede werking van rechtsstelsels is het van essentieel belang dat rechterlijke beslissingen snel worden genomen. De belangrijkste parameters die het scorebord hanteert om de efficiëntie van de rechtsstelsels te beoordelen, zijn de duur van de procedure (de geschatte tijd in dagen die nodig is om een zaak af te handelen), het afhandelingspercentage (de verhouding tussen het aantal afgehandelde zaken en het aantal binnenkomende zaken) en het aantal aanhangige zaken (die aan het einde van een jaar nog moeten worden behandeld).

11.

Algemene gegevens over efficiëntie


Op het brede gebied van burgerlijke, handels- en bestuurszaken toont het scorebord 2017 dat de positieve ontwikkeling van vorig jaar zich ook dit jaar voortzet 45 . Het toont ook dat, voor de gebieden waarvoor er gegevens beschikbaar zijn, er sinds de eerste editie van het scorebord (2013) in het algemeen meer lidstaten zijn waarin de efficiëntie is vergroot dan lidstaten waarin de efficiëntie er is op achteruitgegaan.

• Het is een bemoedigende vaststelling dat met name lidstaten bij wie in het kader van het Europees semester of economische aanpassingsprogramma's problemen zijn vastgesteld, positieve ontwikkelingen kennen 46 :

De duur van litigieuze burgerlijke en handelszaken is in een aantal van deze lidstaten aanzienlijk korter geworden (grafiek 5). Deze verbetering is duidelijker zichtbaar als de gehele periode van vijf jaar in beschouwing wordt genomen (dus vanaf 2010), dan dat slechts naar de korte termijn wordt gekeken. De categorie 'alle zaken' 47 (grafiek 4) en zeker de categorie 'bestuurszaken' (grafiek 6) tonen echter ook een positief beeld, met name stabiliteit of verbetering, ten opzichte van vorig jaar.

In de meeste lidstaten is het afhandelingspercentage voor litigieuze burgerlijke en handelszaken de laatste vijf jaar toegenomen (grafiek 8). Op een paar uitzonderingen na, is hetzelfde van toepassing op de korte termijn voor bestuurszaken (grafiek 9), met name een grote verbetering ten opzichte van vorig jaar, en ook voor de brede categorie 'alle zaken' (grafiek 7). Dit betekent dat in het algemeen de lidstaten op de geanalyseerde gebieden in staat zijn om alle binnenkomende zaken af te handelen.

De vooruitgang op het gebied van aanhangige zaken is over de periode van vijf jaar minder duidelijk, maar er is de laatste twee jaar enige verbetering merkbaar, ongeacht de geanalyseerde categorie. Terwijl er een algemene stabiliteit is in de categorie 'alle zaken' (grafiek 10), zijn er duidelijke verbeteringen merkbaar voor de aanhangige litigieuze burgerlijke en handelszaken (grafiek 11) en bestuurszaken (grafiek 12). Ondanks deze verbeteringen zijn er echter nog steeds veel aanhangige zaken in een aantal lidstaten.

Het effect van justitiële hervormingen is niet onmiddellijk zichtbaar. Bepaalde uitgevoerde hervormingen blijken echter al te leiden tot een hogere efficiëntie. Zo heeft een lidstaat gemeld dat het aantal afgehandelde zaken sterk is toegenomen en bijgevolg het aantal aanhangige zaken is afgenomen omdat de bestuurszaken nu worden behandeld door een enkele rechterlijke instantie.

12.

Efficiëntie op specifieke gebieden van het EU-recht


De cijfers betreffende de procedures op specifieke gebieden (grafieken 13-19) strekken ertoe een betere afspiegeling van de werking van rechtsstelsels in specifieke soorten bedrijfsgerelateerde geschillen waarop het EU-recht van toepassing is te geven. Voor burgers en ondernemingen kan een keten spelers bij de doeltreffende handhaving zijn betrokken, met name niet alleen rechterlijke instanties, maar ook bestuurlijke autoriteiten. Om deze handhavingsketen beter te onderzoeken, worden in deze editie de duur van de procedure bij consumentenbeschermingsautoriteiten én de duur van de rechterlijke toetsing van dergelijke besluiten in beschouwing genomen. Ook de duur van tussentijdse maatregelen om dreigende schendingen of schade op het gebied van elektronische communicatie en intellectuele-eigendomsrechten te voorkomen, wordt weergegeven. Uit de cijfers blijkt dat:

• zaken betreffende mededinging en elektronische communicatie gemiddeld ten minste meerdere maanden langer duren dan de zaken op de specifieke gebieden van EU-merken en EU-wetgeving inzake consumentenbescherming. Dit komt enerzijds door de complexiteit en het economische belang van zaken op het gebied van mededinging en elektronische communicatie, en anderzijds mogelijk door het procesrecht in sommige EU-landen. De duur van zaken binnen een bepaalde lidstaat kan aanzienlijk verschillen naar gelang het rechtsgebied.

• Het belang van de verschillende spelers in de handhavingsketen voor wetgeving inzake consumentenbescherming wordt gepresenteerd. Grafieken 16-17 geven de duur weer van respectievelijk rechterlijke toetsing en bestuurlijke procedures. Gecombineerde procedures met deze twee onderdelen van de keten kunnen 160 tot 1 200 dagen duren, afhankelijk van de lidstaat. Uit de gegevens blijkt echter dat in veel lidstaten heel wat administratieve besluiten niet voor de rechtbank worden betwist, waaruit kan worden geconcludeerd dat veel inbreuken worden afgehandeld door de administratieve dienst zelf.

• Een rechterlijke instantie kan voorlopige of tussentijdse maatregelen nemen om een inbreuk tijdelijk af te wenden of te voorkomen. Uit de gegevens betreffende EU-merken en elektronische communicatie blijkt dat de duur van onderliggende gerechtelijke procedures kan variëren tussen de lidstaten van meerdere dagen tot acht maanden (grafiek 20) en per type zaak in hetzelfde land. Het feit dat er in sommige lidstaten geen zaken betreffende voorlopige maatregelen zijn, kan ook het gevolg zijn van het procedurerecht dat de toepassing ervan niet bevordert.

• De doeltreffende bestrijding van witwaspraktijken is uiterst belangrijk voor de bescherming van het financiële stelsel, eerlijke mededinging en het voorkomen van negatieve economische gevolgen. Deze editie presenteert de resultaten van een proefsgewijze gegevensverzameling betreffende de duur van gerechtelijke procedures inzake witwasmisdrijven op grond van de witwasrichtlijn. Het verschil in de duur van deze zaken tussen de lidstaten waarvoor er gegevens beschikbaar zijn, blijkt opmerkelijk: van minder dan een half jaar tot bijna drie jaar (grafiek 19). Men verwacht dat de tenuitvoerlegging van de richtlijn in juni 2017 zal leiden tot een betere gegevensverzameling.


3.2 Kwaliteit van rechtsstelsels

Efficiënte rechtsstelsels vergen niet alleen tijdige beslissingen, maar ook hoogkwalitatieve beslissingen. Kwaliteit voedt het vertrouwen van burgers en bedrijven in het rechtsstelsel. Er bestaat geen algemeen aanvaard systeem om de kwaliteit van rechtsstelsels te meten. Het EU-scorebord voor justitie concentreert zich daarom op een aantal factoren die over het algemeen als relevant worden aangemerkt om de kwaliteit van de rechtspleging te verbeteren. Deze zijn ingedeeld in vier categorieën:

1) de toegankelijkheid van justitie voor burgers en bedrijven;

2) toereikende materiële en personele middelen;

3) de invoering van evaluatie-instrumenten; en

4), toepassing van kwaliteitsnormen.

13.

3.2.1 Toegankelijkheid


In de hele justitieketen is toegankelijkheid vereist om relevante informatie te kunnen verkrijgen – over het rechtsstelsel, de wijze waarop een vordering wordt ingediend en de financiële aspecten daarvan, alsmede de stand van zaken tot aan het einde van de procedure – zodat snelle onlinetoegang tot de beslissing mogelijk is 48 .


– Informatieverstrekking over het rechtsstelsel –

Een noodzakelijke voorwaarde voor toegang tot justitie is dat burgers en bedrijven op een gebruiksvriendelijke manier goed worden geïnformeerd over de verschillende aspecten van het rechtsstelsel. Grafiek 20 toont de beschikbaarheid van online-informatie over het rechtsstelsel voor het grote publiek.

Grafiek 20: Beschikbaarheid van online-informatie over het rechtsstelsel voor het grote publiek* (bron: Europese Commissie 49 )

* DE: in elke deelstaat en op federaal niveau wordt bepaald welke informatie online wordt verstrekt.


– Rechtsbijstand en gerechtskosten –

Toegang tot rechtsbijstand is een grondrecht dat is verankerd in het Handvest van de grondrechten (hierna 'het Handvest' genoemd) 50 . Om vergelijkbare gegevens te verzamelen over de verschillende stelsels voor rechtsbijstand en gerechtskosten, werden twee specifieke scenario's van een consumentengeschil ontwikkeld in de context van de inkomens- en leefomstandigheden van elke lidstaat. De gegevens in grafiek 21 geven de beschikbaarheid weer van rechtsbijstand in deze twee scenario's. Ze zijn gebaseerd op vorderingen met twee verschillende waarden: een vordering met een hoge waarde (6 000 EUR) en een met een lage waarde (met name de betreffende armoededrempel van Eurostat van elke lidstaat, uitgedrukt in maandelijks inkomen 51 ).

De meeste lidstaten verlenen rechtsbijstand op basis van het inkomen van de aanvrager. 52 Grafiek 21 vergelijkt in % de inkomensdrempels voor de toekenning van rechtsbijstand in een specifieke consumentenzaak met de armoederisicogrens van Eurostat in elke lidstaat. Indien de grens om voor rechtsbijstand in aanmerking te komen bijvoorbeeld 20 % is, betekent dit dat iemand met een inkomen dat 20 % boven de respectieve Eurostat-armoededrempel ligt, voor rechtsbijstand in aanmerking kan komen. Indien echter de grens om voor rechtsbijstand in aanmerking te komen -20 % is, betekent dit dat de inkomensgrens voor rechtsbijstand 20 % onder de Eurostat-armoededrempel ligt. Sommige lidstaten hanteren een rechtsbijstandsstelsel dat de kosten in verband met rechtszaken 100 % dekt (volledige rechtsbijstand), aangevuld met een systeem dat delen van de kosten dekt (gedeeltelijke rechtsbijstand). Andere lidstaten werken alleen met volledige of alleen met gedeeltelijke rechtsbijstand.

Grafiek 21: Inkomensgrens voor rechtsbijstand in een specifieke consumentenzaak* (verschillen in % tussen armoedegrens Eurostat) (bron: Europese Commissie in samenwerking met de CCBE 53 )





* De grafiek geeft grenzen voor rechtsbijstand weer die gaan van 40 % tot -30 %. DK, DE, IE, FR, HR, LT, NL, PT, FI en SE verlenen rechtsbijstand bij een inkomensgrens die varieert van 40 % tot 154 %. HU, RO en UK(SC) verlenen rechtsbijstand bij een inkomensgrens die varieert van -30 % tot -68 %. 'Vordering met lage waarde' betekent vordering die overeenkomt met de armoededrempel van Eurostat per persoon voor elke lidstaat, uitgedrukt in maandinkomen (deze waarde bedroeg bijvoorbeeld in 2014 110 EUR in RO en 1 716 EUR in LU). De meeste lidstaten berekenen de drempel om voor rechtsbijstand in aanmerking te komen op grond van het beschikbare inkomen, met uitzondering van DK, LU en NL waar het bruto-inkomen wordt gehanteerd. In IE, SK en UK (SC) is er geen rechtsbijstand voor vorderingen met een waarde gelijk aan de respectieve armoederisicogrens, aangezien het bedrag te klein zou zijn. DE: de inkomensgrens is gebaseerd op de Prozesskostenhilfebekanntmachung 2016 en op de gemiddelde jaarlijkse huisvestingskosten (SILC). LV: een inkomen tussen 128,06 EUR en 320 EUR, afhankelijk van de woonplaats van de aanvrager. Het tarief is gebaseerd op het rekenkundige gemiddelde.


De meeste lidstaten vragen de partijen gerechtskosten te betalen bij aanvang van een gerechtelijke procedure. Grafiek 22 vergelijkt voor de tweede scenario's de hoogte van de gerechtskosten, voorgesteld als percentage van de waarde van de vordering. Indien bijvoorbeeld in de onderstaande grafiek de gerechtskosten 10 % bedragen van een vordering van 6 000 EUR, zal de consument bij aanvang van een gerechtelijke procedure 600 EUR aan gerechtskosten moeten betalen. De vordering met een lage waarde is gebaseerd op de armoededrempel van Eurostat voor elke lidstaat.


Grafiek 22: Gerechtskosten bij aanvang van een gerechtelijke procedure in een specifieke consumentenzaak (hoogte van gerechtskosten als percentage van de waarde van de vordering) (bron: Europese Commissie in samenwerking met de CCBE 54 )





* 'Vordering met lage waarde': zie onder grafiek 21.


– Een vordering online indienen en opvolgen –

De elektronische indiening van vorderingen, de mogelijkheid om online een procedure op te volgen en vooruit te helpen en de elektronische communicatie tussen rechtbanken en advocaten bevorderen ook de toegang tot justitie en beperken vertragingen en kosten. Ook bij de grensoverschrijdende samenwerking tussen justitiële autoriteiten spelen ICT-systemen in rechtbanken een steeds belangrijkere rol. Ze vergemakkelijken ook de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving.

Grafiek 23: Beschikbaarheid van elektronische middelen* (0 = beschikbaar in 0 % van de rechtbanken; 4 = beschikbaar in 100 % van de rechtbanken 55 ) (bron: CEPEJ-studie)





* DK: elektronische formulieren zijn online beschikbaar, maar kunnen momenteel uitsluitend per e-mail worden ingediend. LT: bepaalde documenten kunnen via de elektronische dienstenportalen van de rechtbanken worden ingediend. PL: uitsluitend in geval van rechterlijke betalingsbevelen kan een verzoek elektronisch worden ingediend. RO: een zaak kan eventueel per e-mail aanhangig worden gemaakt. SK: elektronische indiening is mogelijk in bepaalde burgerlijke procedures. Burgers hebben toegang tot informatie over gerechtelijke procedures via de websites van rechtbanken. SI: in specifieke soorten zaken kunnen procedurele handelingen worden opgevolgd.


– Uitwisselingen tussen rechtbanken en advocaten –


De frequentie van het gebruik van verschillende ICT-technieken voor uitwisselingen tussen de rechtbank en advocaten en de onderliggende redenen voor het gebruik of niet-gebruik ervan verschillen sterk van lidstaat tot lidstaat 56 . Voor een duidelijker beeld van het werkelijke gebruik van ICT, worden in grafiek 24 de resultaten gepresenteerd van een enquête bij advocaten over hoe ze met rechtbanken communiceren en waarom ze ICT gebruiken.

Grafiek 24: Gebruik van ICT tussen rechters en advocaten* (bron: CCBE-enquête)





* Voor indiening van documenten bij rechtbanken kon uit de volgende antwoordopties worden gekozen: 'elektronische indiening van een vordering', 'elektronische indiening van dagvaardingen om te verschijnen in de rechtbank', 'elektronische indiening van bewijzen/ondersteunende documenten'.

Grafiek 25: Redenen voor het (niet-)gebruik van ICT tussen rechtbanken en advocaten (bron: CCBE-enquête)




* Onder 'positieve ervaring' kon uit de volgende antwoordopties worden gekozen: 'zeer praktisch', 'gebruiksvriendelijk' en 'andere voordelen'. * Onder 'negatieve ervaring' kan uit de volgende antwoordopties worden gekozen: 'onvoldoende gebruiksvriendelijk', 'technische problemen' en 'andere belemmeringen'. Respondenten konden maximaal twee redenen voor het (niet-)gebruik van ICT aanduiden.


– Communicatie met de media –

Voor het grote publiek vormen de media een kanaal dat bijdraagt tot de toegankelijkheid van rechtsstelsels en gerechtelijke werkzaamheden.

Grafiek 26: Betrekkingen tussen de gerechten en de pers/media* (Bron: Europese Commissie 57 )




* Voor elke instantie (eerste, tweede en derde aanleg) kunnen twee punten worden toegekend indien zowel burgerlijke en handelszaken als bestuurszaken worden behandeld. Indien slechts een of twee categorieën van zaken worden behandeld, wordt er slechts een punt toegekend. Maximum te behalen punten: 7. DE: elke deelstaat heeft eigen richtsnoeren voor rechters met betrekking tot de communicatie met de pers en de media. FI: alle rechtbanken hebben een persoon die, indien nodig, de pers te woord staat, maar dit is niet zijn of haar hoofdtaak.


– Toegang tot rechterlijke beslissingen –

De onlinetoegankelijkheid van rechterlijke beslissingen draagt bij tot grotere transparantie en groter begrip van het rechtsstelsel. Het helpt burgers en bedrijven weloverwogen beslissingen te nemen wanneer zij toegang tot justitie zoeken. Het zou ook kunnen bijdragen aan een grotere samenhang van de jurisprudentie.


Grafiek 27: Onlinetoegang tot bekendgemaakte beslissingen voor het grote publiek* (burgerlijke en handelszaken en bestuurszaken, alle instanties) (bron: Europese Commissie 58 )





* Voor elke instantie is één punt toegekend indien alle beslissingen beschikbaar zijn voor respectievelijk burgerlijke/handelszaken en bestuurszaken (0,5 punt indien sommige beslissingen beschikbaar zijn). Indien een lidstaat slechts twee instanties heeft, zijn punten toegekend voor drie instanties door de betrokken hogere aanleg in de niet-bestaande aanleg te weerspiegelen. Bij lidstaten die geen onderscheid maken tussen de twee rechtsgebieden, is voor beide gebieden hetzelfde aantal punten toegekend. Maximum te behalen punten: 6. DK: de meeste bestuurszaken worden beslecht door onafhankelijke, collegiale semirechterlijke administratieve buitengerechtelijke instanties. SE: rechtbanken maken uitspraken niet op regelmatige tijdstippen online bekend (alleen baanbrekende zaken). Burgers hebben, overeenkomstig het beginsel van publieke toegang tot informatie, het recht om alle beslissingen of uitspraken te lezen. DE: elke deelstaat beslist over de onlinebeschikbaarheid van beslissingen in eerste aanleg.


Grafiek 28: Regelingen voor de onlinepublicatie van beslissingen in alle instanties* (burgerlijke/handels- en bestuurszaken, alle instanties) (bron: Europese Commissie 59 )





* Voor elke instantie (eerste, tweede en derde aanleg) kunnen twee punten worden toegekend indien zowel burgerlijke en handelszaken als bestuurszaken worden behandeld. Indien slechts een of twee categorieën van zaken worden behandeld, wordt er slechts een punt per instantie toegekend. Maximum te behalen punten: 30. DK: de meeste burgerlijke zaken worden beslecht door onafhankelijke, collegiale semirechterlijke administratieve instanties buiten de Deense rechtbanken. NL: voor elke bekendgemaakte beslissing is er een inhoudstafel, maar zijn er geen sleutelwoorden.


– Klachten aan bedrijven –

Toegang tot justitie omvat ook buitengerechtelijke wegen. Grafiek 29 is gebaseerd op een onderzoek naar de houdingen van kleinhandelaars ten aanzien van grensoverschrijdende handel en consumentenbescherming. Bedrijven werd verzocht aan te geven of ze klachten hebben ontvangen van consumenten uit hun eigen land en via welk kanaal.


Grafiek 29: Externe kanalen voor klachten van consumenten aan bedrijven* (bron: Onderzoek van 2016 naar de houdingen van kleinhandelaars ten aanzien van grensoverschrijdende handel en consumentenbescherming 60 )





* Percentage bedrijven dat via de respectieve kanalen consumentenklachten heeft ontvangen. De originele vraag bood ook als mogelijk antwoord 'Intern klachtenkanaal' en 'Andere kanalen', de in de meeste lidstaten meest gebruikte kanalen. Met overheidsinstanties wordt in deze context de instanties bedoeld die consumentenzaken behandelen.


– Toegang tot alternatieve geschillenbeslechting –

Grafiek 30 geeft de inspanningen van de lidstaten weer om het vrijwillige gebruik van methoden voor alternatieve geschillenbeslechting (Alternative Dispute Resolution, ADR) 61 aan te moedigen en te stimuleren. Grafiek 31 geeft het aantal klachten weer dat via het Europese onlinegeschillenbeslechtingsplatform (ODR) is ingediend. Dit meertalig online-instrument is sinds 15 februari 2016 toegankelijk voor het publiek. Consumenten en handelaars die een contractueel geschil hebben over een product dat of een dienst die online werd aangekocht en die een oplossing willen vinden zonder naar de rechter te hoeven stappen, kunnen hun contractuele geschillen online indienen op het platform.

Grafiek 30: Aanmoediging en stimulering van het gebruik van ADR-methoden* (bron: Europese Commissie 62 )




* Geaggregeerde gegevens gebaseerd op de volgende indicatoren: websites met informatie over alternatieve geschillenbeslechting; voorlichtingscampagnes in de media; brochures voor het grote publiek; specifieke voorlichtingsbijeenkomsten over alternatieve geschillenbeslechting die gerechten op verzoek organiseren; aanwezigheid coördinator voor alternatieve geschillenbeslechting/mediation bij gerechten; publicatie evaluaties van het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting; publicatie statistieken over het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting; rechtsbijstand dekt (geheel of gedeeltelijk) de kosten van alternatieve geschillenbeslechting; volledige of gedeeltelijke terugbetaling van gerechtskosten, ook zegelrecht, als de alternatieve geschillenbeslechting succes heeft; geen advocaat vereist voor de alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure; de rechter kan als mediator optreden; andere. Voor elk van deze twaalf indicatoren werd één punt toegekend aan elk rechtsgebied. IE: aanmoediging en stimulering voor burgerlijke en handelsgeschillen betreffen uitsluitend familierechtelijke procedures. PT: de gerechtskosten van burgerlijke en handelsgeschillen worden slechts terugbetaald indien ze door een vrederechter worden beslecht. LV: in arbeidsgeschillen worden geen gerechtskosten geheven.


Grafiek 31: Aantal consumentenklachten via het ODR-platform (per 100 000 inwoners) (bron: ODR-platform — d.d. 24 maart 2017)





* De grafiek geeft het aantal klachten weer dat via het ODR-platform werd ingediend, niet het aantal geschillen dat ADR-entiteiten via het ODR-platform hebben ontvangen. Een aantal zaken dat via het ODR-platform wordt ingediend, wordt bilateraal tussen de partijen buiten het platform opgelost, zonder inmenging van een ADR-entiteit.

14.

3.2.2 Middelen


Voor een goede werking van het rechtsstelsel zijn toereikende middelen, de juiste voorwaarden in gerechten en de aanwezigheid van goed gekwalificeerd personeel vereist. Zonder een toereikend aantal functionarissen met de vereiste kwalificaties en vaardigheden en toegang tot permanente opleiding kan de kwaliteit van de procedures en beslissingen in het gedrang komen.

– Financiële middelen –

De onderstaande cijfers laten zien hoeveel begrotingsmiddelen daadwerkelijk aan rechtspleging zijn uitgegeven, eerst per inwoner (grafiek 32) en vervolgens als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) (grafiek 33) 63 .

Grafiek 32: Totale algemene overheidsuitgaven voor rechtspleging* (in EUR per inwoner) (bron: Eurostat)




* De gegevens voor NL en SK zijn voorlopige gegevens.

Grafiek 33: Totale algemene overheidsuitgaven voor rechtspleging* (als percentage van het bbp) (bron: Eurostat)



* De gegevens voor NL en SK zijn voorlopige gegevens.

Grafiek 34 toont welke staatsmacht (rechterlijke, wetgevende of uitvoerende macht) de criteria vaststelt voor de vaststelling van de financiële middelen die voor de rechterlijke macht worden uitgetrokken, en welke criteria er worden gebruikt.

Grafiek 34: Criteria voor de vaststelling van de financiële middelen van de rechterlijke macht* 64





* DK: er wordt rekening gehouden met het aantal binnenkomende en afgehandelde zaken in eerste aanleg. DE: alleen voor de begroting van het Bundesgerichtshof — wat de gerechten in eerste en tweede aanleg betreft verschillen rechtsstelsels per deelstaat. EE: aantal binnenkomende en afgehandelde zaken in eerste en tweede aanleg. FR: aantal binnenkomende en afgehandelde zaken in alle instanties. IT: het Ministerie van Justitie stelt criteria voor civiele en strafgerechten vast, terwijl de Raad voor de rechtspraak (CPGA) criteria voor administratieve gerechten vaststelt. HU: volgens de wet moet de bezoldiging van rechters worden bepaald in de wet betreffende de nationale begroting, met dien verstande dat het bedrag niet lager mag zijn dan in het voorgaande jaar. NL: er wordt rekening gehouden met het aantal afgehandelde zaken, op basis van een evaluatie van de gerechtskosten.

– Personele middelen –

Adequate personele middelen zijn belangrijk voor de kwaliteit van een rechtsstelsel. Diversiteit onder rechters, met inbegrip van gendergelijkheid, zorgt voor complementaire kennis, vaardigheden en ervaring, en geeft een afspiegeling van de samenleving.

Grafiek 35: Aantal rechters* (per 100 000 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)

* Volgens de CEPEJ-methodologie bestaat deze categorie uit voltijds werkende rechters. Rechtspfleger/griffiers, die in slechts enkele lidstaten voorkomen, zijn er niet in opgenomen. EL: in de getoonde jaren worden voor het totaal aantal beroepsrechters verschillende categorieën in aanmerking genomen, hetgeen de variatie van de cijfers deels verklaart. UK: gewogen gemiddelde van de drie rechtsgebieden; de gegevens voor 2010 omvatten de gegevens voor 2012 voor UK (NI).


Grafiek 36: Percentage vrouwelijke beroepsrechters bij gerechten van eerste en tweede aanleg en hooggerechtshoven (bron: Europese Commissie (hooggerechtshoven) 65 en CEPEJ-studie (eerste en tweede aanleg))





* PL en UK: gegevens voor 2014 voor eerste en tweede aanleg.


Grafiek 37: Ontwikkeling in het percentage vrouwelijke beroepsrechters bij gerechten van eerste en tweede aanleg tussen 2010 en 2015, en bij hooggerechtshoven tussen 2010 en 2016* (bron: Europese Commissie (hooggerechtshoven) 66 en CEPEJ-studie (eerste en tweede aanleg))





* LU: het percentage vrouwelijke beroepsrechters bij het hooggerechtshof is teruggelopen van 100 % in 2010 tot 0 % in 2016. UK: voor Engeland en Wales wordt het gemiddelde van eerste en tweede aanleg gebruikt. PL en UK: vergelijking gegevens 2010 met 2014.

Grafiek 38: Aantal advocaten* (per 100 000 inwoners) (bron: CEPEJ-studie)




* Een advocaat is volgens de CEPEJ-methodologie een persoon die overeenkomstig het nationale recht gekwalificeerd en bevoegd is om namens zijn of haar cliënt te pleiten en te handelen, het recht te beoefenen, voor rechtbanken op te treden of zijn of haar cliënt te vertegenwoordigen en te adviseren in juridische aangelegenheden (Aanbeveling Rec(2000)21 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa inzake de vrije uitoefening van het beroep van advocaat).


– Opleiding –

Justitiële opleidingen dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van rechterlijke beslissingen en de rechtsbedeling aan burgers. De onderstaande gegevens betreffen justitiële opleidingen op een breed scala van gebieden, waaronder communicatie met partijen en met de pers en juridische vaardigheden.

Grafiek 39: Verplichte opleiding voor rechters* (bron: CEPEJ-studie 67 )


* Sommige lidstaten bieden geen opleiding in bepaalde categorieën, maar kunnen wel facultatieve opleidingen bieden.



Grafiek 40: Rechters die deelnemen aan activiteiten voor permanente opleiding op het gebied van EU-recht of van het recht van een andere lidstaat* (als percentage van het totale aantal rechters) (bron: Europese Commissie, verslag van 2016 over de Europese justitiële opleiding 68 )



* In een paar lidstaten bedraagt het percentage deelnemers meer dan 100 %, hetgeen betekent dat sommige deelnemers meer dan een opleidingsactiviteit hebben gevolgd. De gegevens van AT omvat aanklagers, die van DK justitieel personeel.

Grafiek 41: Percentage permanente opleiding van rechters voor verschillende soorten vaardigheden* (als percentage van het totale aantal rechters) (bron: Europese Commissie 69 )





* De tabel toont de verdeling van rechters die deelnemen aan permanente opleidingsactiviteiten (d.w.z. die plaatsvinden na de basisopleiding voor rechters) op elk van de vier gebieden als percentage van het totale aantal opgeleide rechters. Juridische opleidingsactiviteiten zijn niet in aanmerking genomen. De autoriteiten voor de justitiële opleidingen in UK (NI) boden geen specifieke opleidingsactiviteiten voor de geselecteerde vaardigheden.

Grafiek 42: Beschikbaarheid van opleidingen voor rechters inzake communicatie met partijen en met de pers (bron: Europese Commissie 70 )




15.

3.2.3 Beoordelingsinstrumenten


Het monitoren en evalueren van activiteiten van rechterlijke instanties draagt bij tot het vaststellen van gebreken en behoeften, en zorgt er bijgevolg voor dat het rechtsstelsel beter kan reageren op bestaande en toekomstige uitdagingen. Toereikende ICT-instrumenten maken realtimedossierbeheer mogelijk en dragen bij aan nationale gestandaardiseerde statistieken van rechterlijke instanties. Daarnaast kunnen ze worden gebruikt voor het beheer van achterstanden en geautomatiseerde systemen voor vroegtijdige waarschuwing. Enquêtes zijn belangrijk om te beoordelen hoe de rechtsstelsels vanuit het oogpunt van beoefenaars van juridische beroepen en gebruikers opereren. Een toereikende follow-up van de enquêtes is een absolute voorwaarde om de kwaliteit van rechtsstelsels te verbeteren.

Grafiek 43: Beschikbaarheid van monitoring en evaluatie van activiteiten van rechterlijke instanties* (bron: CEPEJ-studie 71 )




* Het evaluatiesysteem heeft betrekking op de prestaties van de gerechtssystemen en maakt gebruik van indicatoren en streefcijfers. In 2015 meldden alle lidstaten, met uitzondering van LV, over een systeem te beschikken waarmee zij toezicht kunnen houden op het aantal binnenkomende zaken, de duur van de procedures en het aantal uitspraken, zodat deze categorieën niet ter zake doen. Op vergelijkbare wijze heeft grondig werk op het gebied van kwaliteitsnormen het gebruik ervan als beoordelingscategorie overbodig gemaakt. Gegevens over 'andere elementen' betreffen bijvoorbeeld zaken in hoger beroep (EE, ES en LV), hoorzittingen (SE), of het aantal zaken dat binnen een bepaald tijdsbestek is afgehandeld (DK).

Grafiek 44: Beschikbaarheid van ICT voor dossierbeheer en voor statistieken inzake de activiteiten van gerechten*

(0 = beschikbaar in 0 % van de rechtbanken; 4 = beschikbaar in 100 % van de rechtbanken 72 ) (bron: CEPEJ-studie)





Grafiek 45: Onderwerpen van enquêtes uitgevoerd onder gebruikers van rechtbanken en beoefenaars van juridische beroepen* (bron: Europese Commissie 73 )




* De lidstaten kregen één punt per vermeld enquêteonderwerp, ongeacht het niveau waarop de enquête werd uitgevoerd.


Grafiek 46: Follow-up van enquêtes uitgevoerd onder gebruikers van rechtbanken en beoefenaars van juridische beroepen (bron: Europese Commissie 74 )





16.

3.2.4 Normen


Normen kunnen de kwaliteit van de rechtsstelsels opschroeven. Nadat in het scorebord van 2016 de kwaliteitsnormen in kaart werden gebracht, worden in deze editie bepaalde normen op het gebied van timing en informatie aan partijen nader onderzocht 75 . Grafieken 47-49 geven het gebruik weer van normen betreffende tijdslimieten, termijnen en achterstanden, alsook een overzicht van de lidstaten die deze normen gebruiken. Tijdslimieten zijn kwantitatieve termijnen, bijvoorbeeld de tijd tussen de registratie van een zaak tot de eerste hoorzitting. Termijnen zijn meetbare streefdoelen/praktijken die bijvoorbeeld een vooraf bepaald percentage zaken dat binnen een bepaalde tijd moet zijn voltooid, vaststellen. Achterstanden zijn zaken die na een vooraf bepaalde tijd, bijvoorbeeld drie maanden of zelfs tien jaar, nog aanhangig zijn. Grafiek 48 geeft weer op hoeveel rechtsgebieden normen inzake timing bestaan.


Grafiek 47: Normen op het gebied van timing* (bron: Europese Commissie 76 )




* De lidstaten kregen één punt per rechtsgebied (burgerlijke en handelszaken, bestuurszaken of andere) waarvoor normen zijn vastgesteld.


Grafiek 48 geeft de bevoegdheden weer van de verschillende staatsmachten voor het vaststellen en monitoren van normen op het gebied van timing.

Grafiek 48: Vaststellen en monitoren van normen* (bron: Europese Commissie 77 )



* De lidstaten zijn gerangschikt volgens de rangorde in grafiek 47. Merk op dat de definitie 'door het parlement (normen vastgelegd in wetgeving)' hier wil zeggen dat een bepaalde norm alleen in wetgeving is vastgesteld. Ook wanneer meerdere machten worden getoond voor het vaststellen/monitoren van normen betreffende timing, kan elke macht volledig bevoegd zijn voor een soort norm. De 'uitvoerende macht' omvat instellingen die al dan niet rechtstreeks worden gecontroleerd door de regering. De 'rechterlijke macht' omvat instellingen zoals presidenten van een gerecht, raden voor de rechtspraak, organen van rechters enz. CY en PT: er is geen informatie over monitoring.

Grafiek 49 geeft weer welke maatregelen er worden getroffen wanneer normen op het gebied van timing (grafiek 48) niet worden nageleefd. Zo zal er in bepaalde lidstaten in het geval van niet-naleving een speciale ontmoeting worden georganiseerd tussen de betreffende rechter en de president van het gerecht om de situatie te bespreken. Als een gehele rechtbank de normen niet naleeft, kan er een ontmoeting worden georganiseerd tussen de president van het betreffende gerecht en de president van de hogere rechterlijke instantie.

Grafiek 49: Follow-up van niet-naleving van normen (bron: Europese Commissie 78 )



– Informatie aan de partijen –

Grafiek 50 geeft de normen weer betreffende de manier waarop de partijen worden geïnformeerd en het type informatie dat zij over de voortgang van hun zaak ontvangen. Bepaalde lidstaten hebben een systeem van automatische kennisgeving via e-mail of sms waarbij informatie wordt verstrekt over vertragingen, termijnen of de algemene voortgang van de zaak. Andere lidstaten geven gewoon onlinetoegang tot de informatie tijdens de behandeling van de zaak, terwijl sommige die beslissing aan de rechterlijke instanties overlaten.

Grafiek 50: Normen betreffende informatie over de voortgang van de zaak* (bron: Europese Commissie 79 )





* De lidstaten kregen punten toegekend op basis van de gebruikte methoden voor het verstrekken van elk type informatie: 1,5 punt voor automatische kennisgeving via e-mail of sms, 1 punt voor onlinetoegang tijdens de behandeling van de zaak, telkens 0,5 punt voor informatie op verzoek van partijen, door beslissing van de rechterlijke instantie of een andere methode.

17.

3.2.5 Samenvatting van de kwaliteit van rechtsstelsels


In het scorebord voor justitie van 2017 worden de factoren onderzocht die bijdragen aan de kwaliteit van rechtsstelsels: eenvoudige toegang, toereikende middelen, doeltreffende beoordelingsinstrumenten en passende normen.

18.

Toegankelijkheid


In deze editie wordt nader onderzocht hoe rechtsstelsels toegankelijk zijn voor gebruikers van rechtbanken, met name burgers, consumenten of bedrijven.

• De meeste lidstaten verstrekken online-informatie over hun rechtsstelsel (grafiek 20). Er is echter ruimte voor verbetering op het gebied van de gebruiksvriendelijkheid van deze informatie. Zo moeten websites toegankelijk worden gemaakt voor personen met een visuele beperking of websites met interactieve instrumenten worden ontwikkeld waarmee burgers kunnen nagaan of ze in aanmerking komen voor rechtsbijstand. De onlinebeschikbaarheid van rechterlijke beslissingen in burgerlijke/handels- en bestuurszaken kan ook in alle instanties worden verbeterd (grafiek 27). Slechts 17 lidstaten maken alle beslissingen van de hoogste rechterlijke instanties in burgerlijke/handels- en bestuurszaken bekend.

• De beschikbaarheid van rechtsbijstand en de hoogte van de gerechtskosten hebben een grote invloed op de toegang tot justitie, met name voor arme burgers. In deze editie wordt onderzocht in welke mate rechtsbijstandsstelsels consumenten ondersteunen bij een geschil met een bedrijf met een hoge waarde (d.w.z. 6 000 EUR) of lage waarde (d.w.z. een vordering die overeenkomt met de armoededrempel van Eurostat). Uit grafiek 21 blijkt dat in sommige lidstaten consumenten met een inkomen onder de armoededrempel van Eurostat geen rechtsbijstand zouden krijgen. Het moeilijk verkrijgen van rechtsbijstand kan bijzonder ontmoedigend zijn wanneer de gerechtskosten een groot deel van de waarde van de vordering vertegenwoordigen (grafiek 22).

• Een goed gebruik van ICT in rechterlijke instanties kan de procedures vooruithelpen en kosten beperken. Zo heeft een hervorming waardoor rechterlijke instanties documenten op elektronische wijze aan partijen en advocaten kunnen verstrekken en de resterende gedrukte correspondentie via een centraal postsysteem in 2016 een lidstaat een besparing opgeleverd van meer dan 4,5 miljoen EUR (meer dan 2 % van de begroting voor rechtspleging). Uit het scorebord blijkt dat elektronische indiening van vorderingen niet in alle lidstaten is ingevoerd (grafiek 23). Dit geldt ook voor manieren om online de voortgang van een gerechtelijke procedure op te volgen. Uit een enquête over het werkelijke gebruik van ICT tussen rechtbanken en advocaten blijkt dat ICT-instrumenten algemeen worden gebruikt in 10 van de 20 lidstaten waarop deze enquête betrekking heeft (grafiek 24). Ze worden het vaakst ingezet voor algemene communicatie met rechtbanken, terwijl de ondertekening van documenten en de indiening van vorderingen, dagvaardingen en bewijsstukken een beetje minder frequent via elektronische weg worden gedaan. In 8 van de 10 lidstaten waarin advocaten een veel beperkter ICT-gebruik melden, is de vaakst aangehaalde reden dat er geen instrumenten beschikbaar zijn en, in mindere mate, een slechte ervaring met ICT-gebruik.

• Uit nader onderzoek van de kanalen die consumenten gebruiken om over een bedrijf te klagen (ongeacht of dit gebeurt via rechterlijke instanties, overheidsinstanties, buitengerechtelijke mechanismen of consumenten-ngo's), blijkt dat overheidsinstanties het vaakst gebruikte kanaal is, gevolgd door rechterlijke instanties en buitengerechtelijke mechanismen (grafiek 29).

• Het vrijwillige gebruik van methoden voor alternatieve geschillenbeslechting wordt in vergelijking met de voorgaande jaren steeds meer aangemoedigd en gestimuleerd in alle lidstaten (grafiek 30). Uit het grote aantal klachten dat via het nieuwe onlinegeschillenbeslechtingsplatform (ODR) wordt ingediend, blijkt dat consumenten bereid zijn om methoden voor alternatieve geschillenbeslechting te gebruiken. In de meeste lidstaten heeft een groot deel van de via het ODR-platform ingediende geschillen betrekking op grensoverschrijdende geschillen (grafiek 31).

19.

Middelen


Rechtsbedeling van hoge kwaliteit vereist toereikende financiële en personele middelen, passende opleidingen en diversiteit onder rechters, met inbegrip van gendergelijkheid. Het scorebord toont het volgende:

• Voor wat de financiële middelen betreft, blijkt uit de gegevens dat meer dan de helft van de lidstaten in 2015 zijn uitgaven voor het rechtsstelsel per inwoner in het algemeen heeft verhoogd (grafiek 32). Een paar lidstaten die met bijzondere problemen te maken hebben, hebben echter hun budget verlaagd. De lidstaten gebruiken meestal historische of werkelijke kosten, in plaats van de werkelijke werkbelasting of verzoeken van rechterlijke instanties, om de financiële middelen voor de rechterlijke macht vast te stellen (grafiek 34).

• De genderbalans onder rechters in eerste en/of tweede aanleg blijft in het algemeen goed of blijkt te bewegen richting een genderbalans (grafiek 36). Hoewel de hooggerechtshoven in de meeste lidstaten zich richting een genderbalans bewegen, zijn er echter ook enkel die zich in de tegenovergestelde richting bewegen (grafiek 37).

• Voor wat de opleiding van rechters betreft, blijken de meeste lidstaten weliswaar het belang van permanente opleiding te erkennen (grafieken 39 en 40), maar zijn er toch inspanningen nodig om het scala aan aangeboden opleidingen te diversifiëren. Niet in alle lidstaten bestaan er permanente opleidingen op het gebied van rechterlijke vaardigheden, IT-vaardigheden, rechtbankbeheer en rechtsethiek (grafiek 41). Daarnaast worden er in bepaalde lidstaten geen opleidingen georganiseerd inzake communicatie met partijen en met de pers (grafiek 42). Het Europees netwerk voor justitiële opleiding organiseerde in 2016 een kort uitwisselingsprogramma voor presidenten van gerechten en hoofden van openbaar ministeries, waarbij de nadruk onder andere op veranderingsbeheer en ICT lag.

20.

Beoordelingsinstrumenten


• Monitoring- en evaluatie-instrumenten voor activiteiten van rechterlijke instanties bestaan in alle lidstaten (grafiek 43). Niet alle lidstaten beschikken echter over een ruim scala aan dergelijke instrumenten. Het volledige potentieel van ICT-systemen voor dossierbeheer moet in tal van lidstaten nog worden verbeterd (grafiek 44) om verschillende doelen, waaronder het opstellen van statistieken, te kunnen dienen en consequent in het hele rechtsstelsel te worden uitgevoerd. In sommige lidstaten is het bijvoorbeeld met de ICT-instrumenten niet mogelijk om achterstanden te beheren of bijzonder oude zaken op te sporen. Bepaalde lidstaten hebben daarentegen systemen voor vroegtijdige waarschuwing om tekortkomingen of niet-naleving van normen voor de behandeling van zaken te detecteren, zodat er sneller oplossingen kunnen worden gevonden. In sommige lidstaten is het nog steeds niet mogelijk om landelijke gegevens over alle rechtsgebieden te verzamelen.

• Het regelmatig uitvoeren van enquêtes is essentieel om de meningen van gebruikers en beroepsbeoefenaren over het rechtsstelsel te begrijpen. Ongeveer de helft van de lidstaten voerde in 2015 enquêtes uit (grafiek 45). Alle lidstaten die enquêtes hebben uitgevoerd, hebben in een follow-up voorzien, maar de mate ervan varieert sterk van lidstaat tot lidstaat. De meest gebruikelijke praktijk was de opname van de resultaten van de enquête in een jaarverslag op lokaal of nationaal niveau (grafiek 46). In meerdere lidstaten maken de rechterlijke instanties klanttevredenheidsenquêtes bekend.

21.

Normen


Normen kunnen de kwaliteit van de rechtsstelsels opschroeven. In deze editie wordt dieper ingegaan op bepaalde normen die de timing van procedures en de informatieverstrekking aan de partijen moeten verbeteren.

• De meeste lidstaten gebruiken normen op het gebied van timing. Bepaalde lidstaten die met bijzondere efficiëntieproblemen te kampen hebben, passen deze normen echter nog niet toe. De normen betreffende tijdslimieten (bv. de tijd tussen de registratie van een zaak tot de eerste hoorzitting) worden het meest toegepast, terwijl de normen betreffende termijnen (bv. die een vooraf bepaald percentage zaken vaststellen dat binnen een bepaalde tijd moet zijn voltooid) en achterstand minder worden gebruikt (grafiek 47). De rechterlijke macht is hoofdzakelijk bevoegd voor de controle van de naleving van de normen (grafiek 48). Er zijn verschillende soorten van follow-up voor gevallen van niet-naleving van normen. In de meeste gevallen wordt de betreffende rechter verzocht om het probleem te melden en/of te bespreken, maar er zijn ook andere maatregelen mogelijk, zoals de verhoging van de personele en financiële middelen van een bepaalde rechterlijke instantie, de tijdelijke verlening van bijstand door speciale rechters of de reorganisatie van het rechtbankbeheer (grafiek 49).

• De meeste lidstaten hebben normen betreffende de informatieverstrekking aan de partijen over de voortgang van hun zaak, de planning van de rechtbank of mogelijke vertragingen (grafiek 50). Verschillen tussen de lidstaten betreffen voornamelijk de gebruikte methoden. Bepaalde lidstaten hebben een systeem van automatische kennisgeving via e-mail of sms waarbij informatie wordt verstrekt over vertragingen, termijnen of de algemene voortgang van de zaak. Andere lidstaten geven gewoon onlinetoegang tot de informatie tijdens de behandeling van de zaak, terwijl sommige die beslissing aan de rechterlijke instanties overlaten. Vanuit het oogpunt van gebruiksvriendelijkheid ten aanzien van de burgers verdient automatische informatieverstrekking door de rechtbank de voorkeur boven informatieverstrekking op verzoek van de partijen.


22.

3.3 Onafhankelijkheid


Onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is een vereiste die voortvloeit uit het recht op een doeltreffende voorziening in rechte dat is neergelegd in het Handvest (artikel 47) 80 . Onafhankelijkheid waarborgt eerlijkheid, voorspelbaarheid en zekerheid van het rechtsstelsel, belangrijke elementen om een aantrekkelijk investeringsklimaat te creëren. Naast informatie over de perceptie van de rechterlijke onafhankelijkheid uit verschillende bronnen, toont het scorebord de manier waarop de nationale rechtsstelsels zijn georganiseerd om gerechtelijke onafhankelijkheid te beschermen in bepaalde soorten situaties waarin die in het gedrang kan komen. Dankzij de samenwerking met de Europese justitiële netwerken, met name het Europees netwerk van raden voor de rechtspraak (ENCJ), toont het scorebord voor 2017 recente gegevens over structurele onafhankelijkheid en nieuwe cijfers over de benoeming en evaluatie van rechters 81 .

23.

3.3.1 Perceptie van rechterlijke onafhankelijkheid


Grafiek 51: Perceptie van onafhankelijkheid van gerechten en rechters bij het grote publiek (bron: Eurobarometer 82 – lichte kleuren: 2016, donkere kleuren: 2017)




Grafiek 52 geeft de voornaamste redenen weer voor de perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid van gerechten en rechters. De respondenten onder het grote publiek die de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel als 'tamelijk slecht' of 'zeer slecht' beoordeelden, konden als verklaring voor die beoordeling uit drie redenen kiezen. De lidstaten zijn in dezelfde volgorde vermeld als in grafiek 51.

Grafiek 52: Voornaamste redenen voor de perceptie bij het grote publiek van een gebrek aan onafhankelijkheid (percentage van alle respondenten — hogere waarde wijst op meer invloed) (bron: Eurobarometer 83 )





Grafiek 53: Perceptie van onafhankelijkheid van gerechten en rechters bij ondernemingen (bron: Eurobarometer 84 – lichte kleuren: 2016, donkere kleuren: 2017)





Grafiek 54 geeft de voornaamste redenen weer voor de perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid van gerechten en rechters. De respondenten onder de ondernemingen die de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel als 'tamelijk slecht' of 'zeer slecht' beoordeelden, konden als verklaring voor die beoordeling uit drie redenen kiezen. De lidstaten zijn in dezelfde volgorde vermeld als in grafiek 53.

Grafiek 54: Voornaamste redenen voor de perceptie bij ondernemingen van een gebrek aan onafhankelijkheid (percentage van alle respondenten — hogere waarde wijst op meer invloed) (bron: Eurobarometer 85 )



Grafiek 55: Economisch wereldforum: perceptie van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bij het bedrijfsleven* (perceptie — hogere waarde wijst op betere perceptie) (bron: Economisch Wereldforum 86 )




24.

3.3.2 Structurele onafhankelijkheid


Het scorebord geeft een overzicht van hoe rechtsstelsels zijn georganiseerd om rechterlijke onafhankelijkheid te waarborgen in bepaalde situaties waar de onafhankelijkheid in gevaar kan komen. Deze editie is toegespitst op sommige hoofdaspecten van de status van rechters: de benoeming van rechters (grafieken 56 en 57), de evaluatie van rechters (grafiek 58), de onvrijwillige overplaatsing van rechters (grafiek 59) en het ontslag van rechters (grafiek 60).

De 2010 Council of Europe Recommendation on judges: independence, efficiency and responsibilities (hierna 'de Aanbeveling' genoemd) voorziet in normen ter waarborging van de rechterlijke onafhankelijkheid in dergelijke situaties 87 . De cijfers in het scorebord geven geen beoordeling en evenmin kwantitatieve gegevens over de doeltreffendheid van de waarborgen. Ze zijn niet bedoeld om de complexiteit en de details van de waarborgen weer te geven. Het hebben van meer waarborgen is geen garantie voor de efficiëntie van een rechtsstelsel. Er moet ook op worden gewezen dat de uitvoering van beleid en praktijken ter bevordering van integriteit en ter voorkoming van corruptie binnen de rechterlijke macht ook van wezenlijk belang is om de rechterlijke onafhankelijkheid te waarborgen.

– Waarborgen betreffende rechters –

Structurele onafhankelijkheid kan slechts worden gewaarborgd als er regels zijn, zoals over de benoeming van rechters 88 . Grafiek 56 presenteert de organen en autoriteiten die rechters voordragen voor hun eerste benoeming bij gerechten van eerste aanleg en de autoriteiten die hen benoemen. De grafiek toont ook of voor de aanwerving van rechters een specifiek examen of concours voor rechters wordt ingericht of een vacature zonder specifiek examen wordt bekendgemaakt.

Grafiek 56: Benoeming van rechters: voordragende en benoemende autoriteiten* 89





* In meerdere landen mogen of moeten andere autoriteiten of organen (bv. presidenten van gerechten, rechters) overleggen of worden geraadpleegd over de kandidaat-rechters (bv. in BE, CZ, DE, EE, LT, HU, NL, AT, UK (EN+WL) en UK (SC)); in sommige landen (bv. LT en PL) kunnen bepaalde kandidaten op basis van hun vorige kwalificaties of ervaring worden vrijgesteld van speciale examens voor rechters; CZ: de president benoemt formeel de rechters en de minister van Justitie wijst een rechter toe aan een bepaalde rechtbank. In de praktijk worden de kandidaat-rechters voor benoeming genomineerd door de presidenten van de regionale gerechten. Daarna wordt de lijst van kandidaten overgelegd aan het Ministerie van Justitie, dat na grondig onderzoek ervan de lijst van kandidaten doorstuurt naar het staatshoofd. DE: er zijn grote verschillen tussen de procedures in de verschillende deelstaten. In de helft van de 16 deelstaten nemen justitiële kiescommissies deel aan de aanwervingsprocedure. In sommige federale staten is het Ministerie van Justitie van de deelstaat als enige verantwoordelijk voor de aanwerving, terwijl in andere federale staten de presidenten van de hogere regionale rechtbanken bevoegd zijn voor de aanwerving en de (eerste) benoeming. In sommige deelstaten geldt er een verplichte deelname van een raad van rechters. In andere deelstaten wordt een rechter gezamenlijk benoemd door de bevoegde minister en een bemiddelingscomité indien de raad van rechters niet akkoord gaat. In sommige deelstaten worden rechters gekozen door het parlement van de betreffende deelstaat en benoemd door de uitvoerende macht van de betreffende deelstaat. IE: het adviesorgaan voor rechterlijke benoemingen beveelt ten minste zeven kandidaten voor benoeming aan de regering aan. De regering neemt een beslissing, waarna de president de rechter formeel benoemt; hij kan niet weigeren om de voorgedragen kandidaat te benoemen. FR: kandidaatrechters worden geselecteerd via een specifiek vergelijkend examen voor rechters en gerangschikt op basis van hun resultaten. Na overleg tussen de kandidaat en het Ministerie van Justitie over de affectatie aan een bepaalde rechtbank, moet de Conseil supérieur de la magistrature (de hoge raad voor de magistratuur) een advies uitspreken over de eerste benoeming van deze kandidaten. Daarna legt de minister van Justitie de lijst van de kandidaten over aan de president van de Republiek, die, zonder enige inspraak, de kandidaat-rechters formeel moet benoemen via een decreet; LV: de Kwalificatieraad van de rechterlijke macht, die is samengesteld uit en wordt verkozen door rechters, geeft na drie jaar in het kader van de beoordeling van de professionele werkzaamheden van een rechter zijn advies; NL: de president van het gerecht beslist formeel om een rechter voor te stellen voor benoeming en houdt hierbij rekening met de aanbeveling van een onafhankelijk selectiecommissie; RO: de gegevens hebben betrekking op de benoeming van seniorrechters; UK (EN + WL): er zijn verschillende procedures van toepassing voor de eerste benoeming van seniorrechters (High Court Judges en hoger), die hiervoor werden besproken, en voor de benoeming van juniorrechters (Circuit Judges en lager).

Grafiek 57 geeft weer in welke mate de uitvoerende macht (bv. president van de republiek, regering) of het parlement zelf kan beslissen over de eerste benoeming van rechters voor gerechten van eerste aanleg na voordracht van kandidaten door de voordragende autoriteiten (bv. Raad voor de rechtspraak, rechtbank) 90 . De hoogte van de kolommen geeft weer of de uitvoerende macht een kandidaat-rechter volledig kan verwerpen, of ze alleen kan kiezen tussen de voorgedragen kandidaten, en of ze andere kandidaten kan kiezen en benoemen, ook al is deze kandidaat niet door de bevoegde autoriteit voorgedragen. Belangrijke waarborgen in het geval van niet-benoeming is de plicht om de beslissing te motiveren en de mogelijkheid van een rechterlijke toetsing. De grafiek is een feitelijke voorstelling van de rechtsstelsels en geeft geen kwalitatieve beoordeling van de doeltreffendheid van de waarborgen. Zo moet er worden opgemerkt dat in meerdere landen de uitvoerende macht of het parlement wel de bevoegdheid heeft om een kandidaat-rechter te verwerpen, maar dat dit nog nooit is gebeurd (bv. in NL, AT, SK, SE, UK (EN+WL) en UK (SC)) of slechts in zeldzame gevallen (bv. in LV, SI en FI).

Grafiek 57: Benoeming van rechters: bevoegdheid van de uitvoerende macht en het parlement* 91 (hogere waarde betekent grotere mogelijke beslissingsvrijheid)





* Elk lidstaat kreeg één punt toegekend als de uitvoerende macht of het parlement een voorgedragen kandidaat kan verwerpen en een andere voorgedragen kandidaat kan kiezen; één punt werd toegekend indien de uitvoerende macht of het parlement geen motiveringsplicht heeft voor het niet-benoemen van een kandidaat-rechter; twee punten werden toegekend indien de uitvoerende macht een kandidaat kan verwerpen en een andere kandidaat kan kiezen; en twee punten werden toegekend indien er geen rechterlijke toetsing is in het geval van niet-benoeming. DE: geen gegevens; IE: de regering kan een persoon benoemen die niet op de lijst staat van het adviesorgaan voor rechterlijke benoemingen, maar doet dit in de praktijk niet. De president, die de beslissing niet kan betwisten, voert de uiteindelijke benoeming uit; EL (admin.): de president, die de beslissing niet kan betwisten, voert de uiteindelijke benoeming uit; LT: de president kan slechts een rechter benoemen na advies van de raad van de rechterlijke macht; de president beslist, in het geval van een positief advies van de justitiële raad, zelf of hij de eindbeslissing goedkeurt; de president volgt, in het geval van een negatief advies van de justitiële raad, dit advies bij het goedkeuren van de eindbeslissing; LU: er bestaat geen betreffende bindende tekst, maar de benoemingsautoriteit heeft tot op heden geen enkele kandidaat-rechter verworpen die de Commissie voor de werving en opleiding van juniorrechters heeft voorgedragen voor benoeming; PL: het hooggerechtshof voor bestuurszaken onderzoekt momenteel of de president in het geval van niet-benoeming van rechters verplicht is zijn beslissing te motiveren en of er dan een rechterlijke toetsing nodig is; RO: de president kan de benoeming van een seniorrechter of een aanklager slechts eenmaal weigeren. Hij maakt zijn gemotiveerde weigering over aan de Hoge Raad van de magistratuur; SK: de president zou de benoeming van een kandidaat-rechter kunnen weigeren, maar dat is nog nooit gebeurd; FI: als de president de voorgedragen kandidaat niet benoemt, kan hij geen andere kandidaat kiezen, maar eenmaal verzoeken de benoeming opnieuw te onderzoeken; SE: indien de regering een kandidaat wil benoemen die niet is voorgedragen door de Raad inzake de voordracht van rechters, is de regering wettelijk verplicht om het advies van de raad over die andere kandidaat in te winnen; UK (EN+WL) en UK (NI): de benoemingsautoriteit is de Lord Chancellor (de minister van Justitie van het Verenigd Koninkrijk), die een kandidaat-rechter aanbeveelt voor formele benoeming door de Koningin; UK (SC): de benoemingsautoriteit is de eerste minister van Schotland, die een kandidaat-rechter aanbeveelt voor formele benoeming door de Koningin. Als de eerste minister van Schotland een kandidaat-rechter verwerpt, mag de voordragende autoriteit (de raad voor rechterlijke benoemingen voor Schotland) deze kandidaat-rechter opnieuw voordragen aan de eerste minister.

Grafiek 58 geeft weer wie over de evaluatie van rechters beslist en op basis van welke criteria (bv. kwantitatief, kwalitatief). In de aanbeveling is bepaald dat de door de gerechtelijke autoriteiten vastgestelde systemen voor de evaluatie van rechters op objectieve criteria moeten zijn gebaseerd 92 .

Grafiek 58: Individuele beoordeling van rechters* 93





* Elke lidstaat kreeg twee punten toegekend indien de evaluatie wordt uitgevoerd door één autoriteit of orgaan en één punt indien deze bevoegdheid een gezamenlijke bevoegdheid is van twee autoriteiten of organen. Eén punt werd toegekend indien een land kwantitatieve en kwalitatieve criteria gebruikt, en twee punten indien alleen kwantitatieve criteria worden gebruikt. UK (EN + WL): geen gegevens; EL: de Raad voor de rechtspraak beoordeelt de strafrechtelijke en burgerlijke rechters en het inspectieorgaan voor de rechterlijke macht beoordeelt de bestuursrechters; IT: de strafrechtelijke en burgerlijke rechters worden beoordeeld op basis van kwalitatieve en kwantitatieve criteria; de bestuursrechters worden beoordeeld op basis van kwantitatieve criteria.

Grafiek 59 toont of onvrijwillige overplaatsing van rechters mogelijk is, en zo ja, welke autoriteiten daarover beslissen, wat de redenen voor overplaatsing kunnen zijn, en of beroep tegen de beslissing mogelijk is. De cijfers geven aan hoeveel rechters om organisatorische, tuchtrechtelijke of andere redenen in 2015 onvrijwillig zijn overgeplaatst, en hoeveel rechters beroep tegen de beslissing hebben ingesteld (indien cijfers ontbreken zijn er geen gegevens beschikbaar) 94 .

Grafiek 59: Onvrijwillige overplaatsing van rechters* 95 (onafzetbaarheid van rechters)




*BE: overplaatsing om organisatorische redenen uitsluitend binnen een gerecht; CZ: een rechter kan slechts worden overgeplaatst naar een gerecht van dezelfde aanleg, dan wel één aanleg hoger of lager (binnen eenzelfde arrondissement). DE: overplaatsing voor de duur van ten hoogste drie maanden, en alleen indien er sprake is van vertegenwoordiging. FR: de minister van Justitie kan een rechter om organisatorische reden overplaatsen in uitzonderingsgevallen, zoals de sluiting van een gerecht, of om juridische redenen, zoals een vaste benoeming (van de president van een gerecht of een gespecialiseerde rechter). HR: er werden rechters overgeplaatst in het kader van de hervorming van de gerechtelijke kaart. IT: er werden drie rechters en twee magistraten overgeplaatst om tuchtrechtelijke redenen door de CSM (raad voor burgerlijke en strafrechtspraak), waartegen allen beroep hebben ingesteld; de CPGA (raad voor administratieve rechtspraak) kan alleen rechters om tuchtrechtelijke redenen overplaatsen, wat de raad niet heeft gedaan. LT: dringende tijdelijke overplaatsing i.v.m. de goede werking van de rechtbank. RO: uitsluitend tijdelijke overplaatsingen (voor ten hoogste een jaar) om tuchtrechtelijke redenen. FI: overplaatsing in geval van reorganisatie van functies van overheidsdiensten.

Grafiek 60 geeft aan welke autoriteiten bevoegd zijn om voorstellen te doen en te beslissen over het ontslag van rechters in gerechten van eerste en tweede aanleg 96 . In het bovenste gedeelte van elke kolom wordt aangegeven welke autoriteit de eindbeslissing neemt 97 en in het onderste gedeelte — in voorkomend geval — welke autoriteit het ontslag voorstelt of wie moet worden geraadpleegd voordat een besluit wordt genomen. De cijfers laten zien hoeveel rechters (ongeacht de instantie) in 2015 door een bepaald orgaan werden afgezet en hoeveel rechters daartegen beroep hebben ingesteld (indien cijfers ontbreken zijn er geen gegevens beschikbaar).

Grafiek 60: Ontslag van rechters bij de gerechten van eerste en tweede aanleg* 98





* De cijfers laten zien hoeveel rechters in 2015 door een bepaald orgaan werden afgezet en hoeveel rechters daartegen beroep hebben ingesteld (geen cijfers betekent geen gegevens beschikbaar). UK (EN + WL): er zijn geen voltijds bezoldigde rechters afgezet, alleen een deeltijdrechter (met dagvergoeding) bij een tribunaal en vijftien onbezoldigde lekenmagistraten; in sommige landen (bv. ES en LT) is de uitvoerende macht (bij wet of in de praktijk) verplicht om voorstellen van de Raad voor de rechterlijke macht tot afzetting van een rechter te volgen.

– Werkzaamheden van de justitiële netwerken –

De Europese justitiële netwerken 99 zijn de wettelijke waarborgen voor de bescherming van de rechterlijke onafhankelijkheid blijven onderzoeken. In september 2016 vond een gezamenlijke brainstorming over de kwaliteit en onafhankelijkheid van rechtsstelsels plaats met de leden van het ENCJ, NPSC en ACA-Europe. Tijdens deze bijeenkomst moedigde de Commissie deze netwerken aan om het onderzoek naar de doeltreffendheid van de waarborgen voor rechterlijke onafhankelijkheid te ontwikkelen. Het ENCJ heeft vooruitgang in dit onderzoek geboekt (bv. op het gebied van de niet-overplaatsbaarheid van rechters en de financiering van de rechterlijke macht), en heeft een nieuwe enquête bij rechters uitgevoerd (bv. over de perceptie bij rechters van rechterlijke onafhankelijkheid en de perceptie bij rechters of benoemingen en bevorderingen zijn gebaseerd op de bekwaamheid en ervaring van de rechters). De resultaten hiervan zullen later in 2017 worden gepresenteerd en kunnen worden opgenomen in toekomstige edities van het scorebord.

25.

3.3.4 Overzicht van de rechterlijke onafhankelijkheid


Rechterlijke onafhankelijkheid is fundamenteel voor een efficiënt rechtsstelsel. Het is van vitaal belang voor de handhaving van de rechtsstaat, het eerlijke verloop van gerechtelijke procedures en het vertrouwen van burgers en bedrijven in het rechtsstelsel. Justitiële hervormingen moeten dan ook de rechtsstaat handhaven en moeten voldoen aan de Europese normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid. Het scorebord toont tendensen in de perceptie van rechterlijke onafhankelijkheid en informatie over wettelijke waarborgen om rechters te beschermen in een aantal situaties waarin hun onafhankelijkheid in het gedrang kan komen.

• Het scorebord voor 2017 presenteert de ontwikkelingen in de perceptie van onafhankelijkheid op basis van enquêtes bij burgers (Eurobarometer) en bedrijven (Eurobarometer en Economisch Wereldforum):

alle enquêtes laten in het algemeen overeenkomstige resultaten zien, met name bij de lidstaten waar de perceptie van de rechterlijke onafhankelijkheid het laagst dan wel het hoogst is.

De enquête van het Economisch Wereldforum, die voor de vijfde keer werd gehouden, laat zien dat de perceptie van onafhankelijkheid bij het bedrijfsleven in meer dan twee derden van de lidstaten is verbeterd of stabiel is gebleven in vergelijking met het voorgaande jaar of ten opzichte van 2010. In vergelijking met 2010 is de perceptie in een aantal lidstaten met een perceptie van geringe onafhankelijkheid enigszins verbeterd (grafiek 55).

De meest aangehaalde reden voor de perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid van gerechten en rechters is de inmenging of druk van regering of politici, gevolgd door druk vanwege economische of andere specifieke belangen. Beide redenen vallen nog steeds op bij een aantal lidstaten waar de perceptie van onafhankelijkheid zeer laag is (grafieken 54 en 56).

Meer dan drie vierden van de bedrijven en burgers (respectievelijk 38 % en 44 % van alle respondenten) gaven de waarborgen die de status en de positie van rechters bieden als reden op voor de perceptie van een goede onafhankelijkheid van gerechten en rechters.

• In het scorebord worden bepaalde waarborgen betreffende de status van rechters, gaande van hun benoeming, hun evaluatie en mogelijke onvrijwillige overplaatsing tot hun mogelijk ontslag, in beschouwing genomen:

Voor wat de eerste benoeming van rechters bij de gerechten van eerste aanleg betreft, blijkt dat in de meeste lidstaten de Raad voor de rechtspraak of een ander onafhankelijk orgaan de kandidaat-rechters voor benoeming voordraagt (grafiek 56). In de meeste lidstaten benoemt de uitvoerende macht (bv. de president van de republiek of een ander staatshoofd, de regering of de minister van Justitie) de rechters en hun beslissingsvrijheid varieert (grafiek 57).

De individuele evaluatie van rechters (grafiek 59) wordt in alle lidstaten uitgevoerd door de Raad voor de rechtspraak of de presidenten van de gerechten (of andere rechters). Meerdere lidstaten voeren geen individuele evaluatie van rechters uit en de landen die dat wel doen, gebruiken doorgaans zowel kwantitatieve als kwalitatieve criteria.

Wat de onvrijwillige overplaatsing van rechters en het ontslag van rechters in gerechten van eerste en tweede aanleg betreft, kunnen de afgezette rechters in bijna alle lidstaten beroep tegen deze beslissing instellen of om een rechterlijke toetsing verzoeken. De grafieken laten zien dat in bijna alle lidstaten een klein aantal rechters onvrijwillig werd afgezet of overgeplaatst, en dat de meeste overplaatsingen om organisatorische redenen plaatsvonden (grafieken 59 en 60).

4.CONCLUSIES

Na vijf edities toont het EU-scorebord voor justitie van 2017 vooruitgang: de rechtsstelsels zijn in het algemeen efficiënter geworden, een aantal lidstaten is vastberaden justitiële hervormingen uit te voeren, de Raad heeft jaarlijks aanbevelingen aan bepaalde lidstaten gedaan, de rechterlijke macht heeft actief meegewerkt met de Commissie en het Europees Parlement heeft EU-activiteiten op dit gebied sinds het prille begin gesteund. Er blijven echter uitdagingen bestaan en er moeten nieuwe inspanningen worden geleverd om te kunnen genieten van de duurzame positieve effecten voor de burgers. De rechtsstaat en de toekomst van Europa zijn deze inspanningen waard.

(1) Staat van de Unie 2016, gehouden voor het Europees Parlement op 14 september 2016: https://ec.europa.eu/priorities/state-union-2016_nl
(2) europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-16-2023_en
(3) Zie ook mededeling van de Commissie – EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing, 13 december 2016, 2017/C 18/02.
(4) Met het oog op de voorbereiding van het EU-scorebord voor justitie en om de uitwisseling van beste praktijken inzake de efficiëntie van rechtsstelsels van de lidstaten te bevorderen, verzocht de Commissie de lidstaten om twee contactpersonen aan te wijzen, een bij de rechterlijke macht en een bij het Ministerie van Justitie. Deze informele groep komt regelmatig bij elkaar.
(5) ec.europa.eu/justice/effective-justice/scoreboard
(6) Met het oog op de voorbereiding van het EU-scorebord voor justitie en om de uitwisseling van beste praktijken inzake de doeltreffendheid van rechtsstelsels van de lidstaten te bevorderen, verzocht de Commissie de lidstaten om twee contactpersonen aan te wijzen, een bij de rechterlijke macht en een bij het Ministerie van Justitie. Deze informele groep komt regelmatig bij elkaar.
(7) Het ENCJ verenigt de nationale instellingen in de EU-lidstaten die onafhankelijk zijn van de uitvoerende en wetgevende macht en de verantwoordelijkheid dragen voor de ondersteuning van de rechterlijke macht bij de onafhankelijke rechtsbedeling: https://www.encj.eu/
(8) Het NPSJC biedt een forum waar Europese instellingen advies kunnen vragen aan hooggerechtshoven en brengt hen dichter bij elkaar door discussie en uitwisseling van ideeën aan te moedigen: network-presidents.eu/
(9) ACA-Europe bestaat uit het Hof van Justitie van de EU en de Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van elke EU-lidstaat: www.juradmin.eu/index.php/en/">www.juradmin.eu/index.php/en/
(10) Het ECN werd opgericht als een forum waar Europese concurrentieautoriteiten kunnen discussiëren en samenwerken in gevallen waarin artikelen 101 en 102 VWEU van toepassing zijn. Het ECN is het kader voor nauwe-samenwerkingsmechanismen als bedoeld in Verordening 1/2003 van de Raad. Via het Europees Concurrentienetwerk werken de Commissie en de nationale concurrentieautoriteiten in alle EU-lidstaten samen: ec.europa.eu/competition/ecn/index_en
(11) Het COCOM bestaat uit vertegenwoordigers van EU-lidstaten. Zijn belangrijkste rol is het verlenen van advies over ontwerpmaatregelen die de Commissie wil aannemen: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/communications-committee
(12) Het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten is een netwerk van deskundigen en gespecialiseerde belanghebbenden: Het bestaat uit vertegenwoordigers van de overheids- en privésector, die samenwerken in actieve werkgroepen. https://euipo.europa.eu/ohimportal/en/web/observatory/home
(13) Het CPC is een netwerk van nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van EU-wetgeving inzake consumentenbescherming in de EU- en EER-landen: ec.europa.eu/internal_market/scoreboard
(14) De EGMLTF komt regelmatig samen om meningen uit te wisselen en de Commissie bij te staan bij het uittekenen van nieuw beleid en het ontwikkelen van nieuwe wetgeving: ec.europa.eu/justice/civil/financial-crime
(15) Eurostat is het bureau voor de statistiek van de EU: ec.europa.eu/eurostat/about/overview
(16) Het EJTN is het belangrijkste platform en de bevorderaar voor opleiding en kennisuitwisseling betreffende de Europese rechtspraak. Het ontwikkelt opleidingsnormen en curricula, coördineert uitwisselingen en programma's in het kader van justitiële opleiding, verspreidt deskundigheid op het gebied van opleidingen en bevordert de samenwerking tussen EU-instellingen voor justitiële opleiding. Het EJTN telt 34 leden die zowel EU-lidstaten als grensoverschrijdende EU-organen vertegenwoordigen. www.ejtn.eu/">www.ejtn.eu/ .
(17) De CCBE is een internationale vzw die de Europese balies vertegenwoordigt. Balies van 45 landen uit de EU, EER en ruimer Europa zijn lid van de CCBE: www.ccbe.eu/">www.ccbe.eu/
(18) Het WEF is een internationale organisatie voor publiek-private samenwerking waarvan bedrijven lid zijn: www.weforum.org/">https://www.weforum.org/
(19) De Commissie maakt de redenen voor de landspecifieke aanbevelingen en de voortgang in de uitvoering van deze aanbevelingen jaarlijks bekend in afzonderlijke landenrapporten in de vorm van werkdocumenten van haar diensten: https://ec.europa.eu/info/publications/2017-european-semester-country-reports_nl
(20) De gegevens zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake nationale rechtsstelsels met betrekking tot 25 lidstaten. PL en UK hebben geen gegevens verstrekt. DE legde uit dat er momenteel werk wordt gemaakt van een aantal hervormingen van de rechterlijke macht, waarvan het doel en de omvang binnen de 16 deelstaten kan variëren.
(21) BG, HR, IT, CY, PT, SK; zie aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Bulgarije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2016 van Bulgarije (2016/C 299/08); zie aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Kroatië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2016 van Kroatië (2016/C 299/23); aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Italië en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van Italië (2016/C 299/01); aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Cyprus en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van Cyprus (2016/C 299/07); aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Portugal en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van Portugal (2016/C 299/26); aanbeveling van de Raad van 12 juli 2016 over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Slowakije en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van Slowakije (2016/C 299/15).
(22) LV en SI.
(23) BE, ES, LV, MT, PL, RO, SI. Deze problemen zijn besproken in de overwegingen van de landspecifieke aanbevelingen en de landenrapporten met betrekking tot deze lidstaten. De landenrapporten zijn beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/publications/2017-european-semester-country-reports_nl . Daarnaast worden de justitiële hervormingen in EL nauw opgevolgd in het kader van het economische aanpassingsprogramma voor Griekenland.
(24) Verslag over de voortgang van Bulgarije met betrekking tot het mechanisme voor samenwerking en toetsing, COM(2017) 43 final; Verslag over de voortgang van Roemenië met betrekking tot het mechanisme voor samenwerking en toetsing, COM(2017) 44 final.
(25) COM(2014) 158 final/2.
(26) Aanbeveling (EU) 2016/1374 van de Commissie van 27 juli 2016 over de rechtsstaat in Polen, PB L 217 van 12.8.2016, blz. 53; Aanbeveling (EU) 2017/146 van de Commissie van 21 december 2016 over de rechtsstaat in Polen, PB L 22 van 27.1.2017, blz. 65. Zie ook IP/16/2643 en IP/16/4476.
(27) BG, EL, HR, CY, SI.
(28) 'The judicial system and economic development across EU Member States', JRC (aangekondigd).
(29) Zie referenties in het EU-scorebord voor justitie van 2016.
(30) Onderzoek inzake het functioneren van rechtsstelsels in de EU-lidstaten (2016), verricht voor de Commissie door het secretariaat van de CEPEJ: ec.europa.eu/justice/effective-justice/scoreboard
(31) De handhaving van gerechtelijke procedures is ook belangrijk voor de efficiëntie van een rechtsstelsel. In de meeste lidstaten zijn echter geen vergelijkbare gegevens beschikbaar.
(32) De duur van de procedure, het afhandelingspercentage en het aantal aanhangige zaken zijn standaardindicatoren die door de CEPEJ zijn gedefinieerd: www.coe.int/t/dghl/cooperation/cepej/evaluation">www.coe.int/t/dghl/cooperation/cepej/evaluation
(33) CEPEJ-gegevens over de procedures in tweede aanleg en voor het hooggerechtshof en voor specifieke categorieën zaken (bv. insolventie) zijn niet voor een voldoende aantal lidstaten beschikbaar.
(34) De jaren zijn zo gekozen dat gegevens van vijf jaren kunnen worden vergeleken, waarbij 2010 als uitgangspunt wordt genomen en een overdaad aan cijfers wordt vermeden. Het jaar 2012 is beschikbaar in het CEPEJ-verslag.
(35) De duur van de procedure op specifieke gebieden wordt berekend in kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop een vordering of hoger beroep bij het gerecht is ingediend (of de dagvaarding ten einde liep) tot de dag waarop het gerecht de eindbeslissing heeft genomen (grafieken 13-16, 18 en 20). De waarden zijn gerangschikt op basis van een gewogen gemiddelde van de gegevens voor 2013, 2014 en 2015 voor grafieken 13-16, en 2014 en 2015 voor grafieken 17-18. Indien er geen gegevens beschikbaar zijn voor alle jaren, geeft het gemiddelde de beschikbare gegevens weer, berekend op basis van alle zaken, een steekproef van zaken of ramingen.
(36) Zie eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF:12012E/TXT&from=NL .
(37) De berekening vond plaats op basis van de duur van beroepszaken tegen besluiten van nationale regelgevingsautoriteiten op grond van nationale wetgeving ter uitvoering van het Regelgevingskader voor elektronische communicatie (Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG (Machtigingsrichtlijn), Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn), en andere relevante EU-wetgeving, zoals het programma voor radiospectrumbeleid, spectrumbeschikkingen van de Commissie, uitgezonderd Richtlijn 2002/58/EG betreffende bescherming van de persoonlijke levenssfeer en elektronische communicatie.
(38) Verordening inzake het Gemeenschapsmerk (207/2009/EG).
(39) Grafieken 16 en 17 betreffen de handhaving van de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13/EEG), de richtlijn betreffende de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (1999/44/EG), de richtlijn oneerlijke handelspraktijken (2005/29/EG), de richtlijn consumentenrechten (2011/83/EG) en de nationale uitvoeringsbepalingen daarvan.
(40) Op basis van artikel 9 van Richtlijn 2004/48/EG (Ipred).
(41) Het rechtskader is het in voetnoot 38 vermelde rechtskader.
(42) Overweging 2 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering.
(43) IMF Factsheet, 6 oktober 2016, www.imf.org/en/About/Factsheets/Sheets/2016/08/01">www.imf.org/en/About/Factsheets/Sheets/2016/08/01
(44) Artikel 44, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/849 (de uiterste termijn voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn is juni 2017).
(45) De ontwikkelingen moeten zorgvuldig worden uitgelegd, aangezien veranderingen het gevolg kunnen zijn van een gewijzigde methodologie (zoals uitgelegd onder de grafieken).
(46) Zie deel 2. De variatie in de resultaten over de geanalyseerde periode van vijf jaar kan worden verklaard door contextuele factoren (variaties in binnenkomende zaken van meer dan 10 % zijn niet ongebruikelijk) of systemische tekortkomingen (gebrek aan flexibiliteit en reactievermogen of inconsistenties in het hervormingsproces).
(47) Onder de CEPEJ-methodologie heeft deze grafiek betrekking op alle litigieuze en niet-litigieuze burgerlijke en handelszaken, niet-litigieuze kadastrale en handelsregisterzaken, andere register- en andere niet-litigieuze zaken, bestuurszaken en andere niet-strafrechtelijke zaken.
(48)

Er dient te worden opgemerkt dat de Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges (ACA) een transversale studie heeft bekendgemaakt over de toegang tot de administratieve hooggerechtshoven en hun besluiten (" www.juradmin.eu/images/media_kit/aca_surveys">Access to administrative supreme courts and to their decisions ": www.juradmin.eu/images/media_kit/aca_surveys">www.juradmin.eu/images/media_kit/aca_surveys

(49) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(50) Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 47, lid 3.
(51) De armoededrempel werd vastgelegd op 60 % van het beschikbare nationaal equivalent beschikbaar mediaaninkomen van een gezin. European Survey on Income and Living Conditions, Eurostat-tabel ilc_li01, ec.europa.eu/eurostat/web
(52) De lidstaten gebruiken verschillende methoden om de drempel om in aanmerking te komen voor rechtsbijstand vast te stellen, bijvoorbeeld verschillende referentieperioden (maand-/jaarinkomen). Ongeveer de helft van de lidstaten heeft ook een drempel die betrekking heeft op het persoonlijke kapitaal van de aanvrager. Voor deze grafiek wordt hiermee geen rekening gehouden. In BG, ES, FR, HU, HR, LV, LU, NL, PT en UK (SC) hebben bepaalde categorieën personen (bijvoorbeeld personen die een uitkering ontvangen) automatisch recht op rechtsbijstand in burgerlijke en handelsgeschillen. Personen die een sociale uitkering ontvangen, hebben automatisch recht op rechtsbijstand in burgerlijke en handelsgeschillen. Aanvullende criteria die de lidstaten kunnen hanteren, zoals de grond van de zaak, zijn niet in deze grafiek weerspiegeld.
(53) De gegevens van 2016 zijn verzameld via de antwoorden van CCBE-leden op een vragenlijst die was gebaseerd op het volgende specifieke scenario: een geschil van een consument met een bedrijf (de vordering heeft twee verschillende waarden: 6 000 EUR en de armoededrempel van Eurostat van elke lidstaat). Aangezien de voorwaarden voor rechtsbijstand afhangen van de persoonlijke situatie van de aanvrager, is het volgende scenario gebruikt: een werkende alleenstaande van 35 jaar zonder gezinslasten en rechtsbijstandsverzekering, met regelmatige inkomsten en een huurwoning.
(54) De gegevens hebben betrekking op inkomensdrempels van 2016 en zijn verzameld via de antwoorden van CCBE-leden op een vragenlijst die was gebaseerd op het volgende specifieke scenario: een geschil van een consument met een bedrijf (de vordering heeft twee verschillende waarden: 6 000 EUR en de armoededrempel van Eurostat van elke lidstaat).
(55)

De gegevens hebben betrekking op 2015. De uitrustingsgraad, variërend van 100 % (apparatuur volledig ingezet) tot 0 % (geen apparatuur voorhanden), geeft de functionele aanwezigheid aan van apparatuur in rechtbanken, die in de grafiek wordt weergegeven volgens de volgende schaal: (100 % = 4 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 1,33 punten per rechtsgebied; 50-99 % = 3 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 1 punt per rechtsgebied; 10-49 % = 2 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 0,66 punt per rechtsgebied; 1-9 % = 1 punt indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 0,33 punt per rechtsgebied. Het rechtsgebied betreft het soort geschil dat wordt behandeld (burgerlijk recht/handelsrecht, strafrecht, bestuursrecht of anders).

(56) Grafieken 24 en 25 zijn gebaseerd op een enquête die de CCBE onder advocaten heeft gehouden.
(57) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(58) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(59) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(60) Nog bekend te maken in het kader van het scorebord voor de consumentenvoorwaarden 2017 (3e kwartaal van 2017).
(61) Het verplichte gebruik van ADR vóór het zich tot de rechter wenden is geen methode voor het aanmoedigen en stimuleren van het gebruik van ADR. Het is immers niet zeker of dergelijk verplicht gebruik in overeenstemming is met het recht op een doeltreffende voorziening in rechte voor een rechter als opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
(62) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(63) De totale (werkelijke) overheidsuitgaven voor het beheer, de werking en de ondersteuning van administratieve, civiele en strafrechtbanken en het rechtsstelsel, met inbegrip van de afdwinging van boetes en de handhaving van juridische regelingen die door de rechter zijn opgelegd en de werking van systemen voor voorwaardelijke invrijheidstelling en rechtsbijstand – juridische vertegenwoordiging en juridisch advies van overheidswege of namens anderen, door de overheid gefinancierd of in de vorm van diensten verstrekt; met uitzondering van gevangeniswezen (gegevens van de nationale rekeningen, classificatie van overheidsfuncties (COFOG), groep 03.3), Eurostat-tabel gov_10a_exp, ec.europa.eu/eurostat/data/database .
(64) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie.
(65) Databank over vrouwen en mannen in de besluitvorming: ec.europa.eu/justice/gender-equality
(66) Databank over vrouwen en mannen in de besluitvorming: ec.europa.eu/justice/gender-equality
(67) Gegevens over 2015, over 2014 voor PL.
(68) Gegevens over 2015. De Commissie stelde in 2011 als doel dat ten minste de helft van alle beoefenaars van juridische beroepen in de EU in 2020 een opleiding over Europees recht of het recht van een andere lidstaat moet hebben gevolgd. Verslag van 2016 over de Europese justitiële opleiding: ec.europa.eu/justice/criminal/files
(69) Gegevens over 2015 zijn verzameld in samenwerking met het EJTN. Rechterlijke vaardigheden omvatten activiteiten als het houden van een hoorzitting, het opstellen van uitspraken of oefening in retoriek.
(70) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(71) Gegevens over 2015, over 2014 voor PL.
(72) Gegevens over 2015 (over 2014 voor PL). De uitrustingsgraad, variërend van 100 % (apparatuur volledig ingezet) tot 0 % (geen apparatuur voorhanden), geeft de functionele aanwezigheid aan van apparatuur in rechtbanken, die in de grafiek wordt weergegeven volgens de volgende schaal: 100 % = 4 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 1,33 punten per rechtsgebied; 50-99 % = 3 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 1 punt per rechtsgebied; 10-49 % = 2 punten indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 0,66 punt per rechtsgebied; 1-9 % = 1 punt indien van toepassing op alle rechtsgebieden / 0,33 punt per rechtsgebied. Het rechtsgebied betreft het soort geschil dat wordt behandeld (burgerlijk recht/handelsrecht, strafrecht, bestuursrecht of anders).
(73) De gegevens van 2015 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(74) De gegevens van 2015 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(75) In het EU-scorebord voor justitie gaan de normen inzake tijdslimieten en termijnen verder dan de eisen die voortvloeien uit het recht op een behandeling van een zaak binnen een redelijke termijn, zoals verankerd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU, en in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
(76) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(77) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(78) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(79) De gegevens van 2016 zijn verzameld in samenwerking met de groep van contactpersonen inzake rechtsstelsels.
(80) eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF:12012P/TXT&from=NL
(81) De cijfers zijn gebaseerd op de antwoorden op een bijgewerkte vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENCJ heeft opgesteld. Antwoorden op de vragenlijst van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen lid zijn van het ENJC (CZ, DE, EE, CY, LU, AT en FI) zijn verkregen in samenwerking met het Netwerk van voorzitters van de hoge rechtscolleges van de Europese Unie.
(82) ec.europa.eu/justice/effective-justice/scoreboard Eurobarometer-enquête FL447, uitgevoerd op 25 en 26 januari 2017; antwoorden op de vraag: 'Voor zover u op de hoogte bent, hoe zou u het rechtsstelsel in (ons land) beoordelen wat betreft de onafhankelijkheid van gerechten en rechters? Zou u het zeer goed, tamelijk goed, tamelijk slecht of zeer slecht noemen?':
(83) Eurobarometer-enquête FL447; antwoorden op de vraag: 'Kunt u zeggen in hoeverre elk van de volgende redenen uw evaluatie van de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel in (ons land) verklaart: in hoge mate, enigszins, niet echt, in het geheel niet?'.
(84) Eurobarometer-enquête FL448, uitgevoerd tussen 25 januari en 3 februari 2017; antwoorden op de vraag: 'Voor zover u op de hoogte bent, hoe zou u het rechtsstelsel in (ons land) beoordelen wat betreft de onafhankelijkheid van gerechten en rechters? Zou u het zeer goed, tamelijk goed, tamelijk slecht of zeer slecht noemen?': ec.europa.eu/justice/effective-justice/scoreboard
(85) Eurobarometer-enquête FL448; antwoorden op de vraag: 'Kunt u zeggen in hoeverre elk van de volgende redenen uw evaluatie van de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel in (ons land) verklaart: in hoge mate, enigszins, niet echt, in het geheel niet?'.
(86) De indicator van het Economisch Wereldforum is gebaseerd op antwoorden op een enquête waarin de vraag werd gesteld: "In hoeverre is het gerechtelijk apparaat in uw land onafhankelijk van invloeden van de overheid, personen of ondernemingen? [1 = volstrekt niet onafhankelijk; 7 = volstrekt onafhankelijk]?" De enquête werd beantwoord door steekproefsgewijs geselecteerde representatieve ondernemingen uit alle landen, die de voornaamste sectoren van de economie (landbouw, verwerkende industrie, niet-verwerkende industrie en diensten) vertegenwoordigen. Het onderzoek is op verschillende wijzen uitgevoerd, onder andere door persoonlijke of telefonische interviews met directeuren, door middel van via e-mail verzonden formulieren en online-enquêtes: www.weforum.org/reports">https://www.weforum.org/reports
(87) Recommendation CM/Rec(2010)12 of the Committee of Ministers to member states on judges: independence, efficiency and responsibilities.
(88) Overeenkomstig paragrafen 46 en 47 van de aanbeveling moet de autoriteit die beslist over de selectie en de loopbaan van rechters onafhankelijk zijn van de uitvoerende en de wetgevende macht. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen, moet minstens de helft van de leden van de autoriteit uit rechters bestaan die door hun confraters zijn aangeduid. Indien echter op grond van de grondwet of andere wettelijke bepalingen het staatshoofd, de regering of de wetgevende macht moet beslissen over de selectie en loopbaan van de rechters, moet een onafhankelijke en competente autoriteit die in grote mate voortkomt uit de rechterlijke macht (onverminderd de voorschriften die van toepassing zijn op de raden voor de rechtspraak in hoofdstuk IV) de bevoegdheid krijgen om aanbevelingen te doen of adviezen af te geven die in de praktijk worden opgevolgd door de desbetreffende benoemingsautoriteit.
(89) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen ENCJ-lid zijn, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie.
(90) In paragraaf 44 van de aanbeveling staat dat beslissingen betreffende de selectie en loopbaan van rechters moeten worden gebaseerd op objectieve criteria die vooraf zijn vastgesteld in wetgeving of door bevoegde autoriteiten. Deze beslissingen moeten worden gebaseerd op verdiensten en op de kwalificaties, vaardigheden en capaciteiten die nodig zijn om zaken te beslechten overeenkomstig de wetgeving en met eerbiediging van de menselijke waardigheid. In paragraaf 48 is bepaald dat niet-succesvolle kandidaten het recht moeten hebben om de beslissing, of minstens de procedure op grond waarvan de beslissing is genomen, aan te vechten.
(91) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen ENCJ-lid zijn, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie.
(92) In paragraaf 58 van de aanbeveling is bepaald dat de door de gerechtelijke autoriteiten vastgestelde systemen voor de beoordeling van rechters op objectieve criteria moeten zijn gebaseerd. Deze criteria moeten door de bevoegde gerechtelijke autoriteit worden bekendgemaakt. De rechters moeten op basis van de procedure hun mening kunnen geven over hun eigen activiteiten en over de beoordeling van deze activiteiten, en moeten de beoordeling kunnen aanvechten bij een onafhankelijke autoriteit of een rechtbank.
(93) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen ENCJ-lid zijn, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie.
(94) Punt 52 van de Aanbeveling bevat waarborgen inzake de onafzetbaarheid van rechters. Rechters mogen niet zonder hun instemming naar een andere gerechtelijke dienst worden overgeplaatst, tenzij er sprake is van tuchtrechtelijke sancties of een reorganisatie van de rechterlijke macht.
(95) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen ENCJ-lid zijn, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie. De lidstaten zijn gerangschikt in de alfabetische volgorde van hun geografische benaming in de oorspronkelijke taal. De hoogte van de kolommen geeft niet noodzakelijkerwijze de doeltreffendheid van de waarborgen weer.
(96) Volgens de punten 46 en 47 van de Aanbeveling dienen nationale stelsels te voorzien in waarborgen betreffende het ontslag van rechters.
(97) Het kan gaan om één of twee verschillende organen, afhankelijk van de reden voor het ontslag of het soort rechter (bv. president).
(98) Gegevens verzameld aan de hand van een geactualiseerde vragenlijst die de Commissie in nauwe samenwerking met het ENJC heeft opgesteld. Antwoorden van lidstaten die geen raden voor de rechtspraak hebben of geen ENCJ-lid zijn, werden verkregen in samenwerking met het netwerk van de voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie. De lidstaten zijn gerangschikt in de alfabetische volgorde van hun geografische benaming in de oorspronkelijke taal. De hoogte van de kolommen geeft niet noodzakelijkerwijze de doeltreffendheid van de waarborgen weer.
(99) Met name het Europees netwerk van raden voor de rechtspraak (ENCJ), het netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de EU (NPSJC) en de Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van de Europese Unie (ACA-Europe).