Toelichting bij COM(2017)365 - Geconsolideerde jaarrekening van de EU 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)365 - Geconsolideerde jaarrekening van de EU 2016.
bron COM(2017)365 NLEN
datum 26-06-2017
BALANS BALANS

STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

KASSTROOMOVERZICHT KASSTROOMOVERZICHT

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN


FINANCIËLE STATEN - BESPREKING EN ANALYSE    


VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING EN TOELICHTINGEN DAARBIJ    


VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST    


VOORWOORD

Het is mij een genoegen de jaarrekening 2016 van de Europese Unie voor te stellen. Deze rekening geeft een compleet overzicht van de financiën van de EU voor 2016 — dit omvat informatie over de financiële situatie van de Unie, de manier waarop de begroting voor het jaar werd uitgevoerd, de voorwaardelijke verplichtingen, alsmede de financiële vastleggingen en verplichtingen die de Unie is aangegaan. Conform het meerjarige karakter van de activiteiten van de Unie gaat de rekening vergezeld van toelichtingen bij de financiële kerngegevens en de ontwikkeling ervan.


2016 was voor de Europese Unie een jaar van resultaten, maar ook van uitdagingen. De focus van de EU-begroting lag op de versterking van de economie, de stimulering van werkgelegenheid en groei en investeringen in onderzoek. Er was beterschap voor de Europese economie en de arbeidsmarkt, en de werkloosheid in de EU verminderde.

Minder dan anderhalf jaar na de lancering heeft het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), het sluitstuk van het investeringsplan voor Europa, al tastbare resultaten opgeleverd. Het fonds is in alle 28 lidstaten actief om het economisch herstel aan te zwengelen en had medio mei 2017 al ruim 190 miljard EUR aan investeringen losgemaakt, wat meer dan de helft is van de doelstelling van 315 miljard EUR voor medio 2018. Eind 2016 was het garantiefonds dat de EFSI-verrichtingen van de EIB-groep dekt, voorzien van middelen uit de EU-begroting en voor in 1 miljard EUR opgenomen in deze jaarrekening.


De werkgelegenheid, groei en investeringen stimuleren blijft de belangrijkste prioriteit van de EU-begroting. De Commissie blijft zich beijveren om het economische herstel in de EU te versterken en te investeren in de jeugd en werkzoekenden, alsook in startende ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Een goed voorbeeld is de leninggarantiefaciliteit in het kader van het COSME-programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen, die ook in 2016 zeer succesvol is gebleken, mede dankzij de aanvullende risicodragende capaciteit van het EFSI. Eind 2016 hadden reeds ruim 143 000 kleine en middelgrote ondernemingen in 21 landen financiering ten belope van meer dan 5,5 miljard EUR gekregen met steun van het COSME-programma.


Het programma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020 is cruciaal voor het tot stand brengen van een op kennis gebaseerde economie en maatschappij in de EU. Het heeft 49 000 deelnames opgeleverd en er zijn voor in totaal 20,5 miljard EUR subsidieovereenkomsten ondertekend. Ruim 21 % van alle deelnames betreft kleine of middelgrote ondernemingen. De uitbreiding van de Horizon 2020-activiteiten weerspiegelt zich in een bijna 40% hogere waardering van de garantie-instrumenten voor Horizon 2020 in vergelijking met de jaarrekening van vorig jaar.


Met de Aankondiging inzake de initiële diensten is het Galileo-programma, dat Europa zijn eigen wereldomspannende satellietnavigatiesysteem verschaft, in 2016 na de ontplooiingsfase nu de exploitatiefase binnengetreden. De operationele Galileosatellieten en de grondinfrastructuur zijn in deze jaarrekening per eind 2016 gewaardeerd op 2 miljard EUR. Projecten uitgevoerd in het kader van Horizon 2020 hebben de ontwikkeling van nieuwe Galileo-toepassingen gestimuleerd. Deze projecten hebben al geleid tot 13 innovaties die op de markt werden gebracht, 5 octrooien, 34 geavanceerde prototypes, twee gecommercialiseerde producten en 223 gepubliceerde wetenschappelijke artikelen. Het wereldwijde markt van satellietnavigatiesystemen zal naar verwachting groeien van 5,8 miljard apparaten in gebruik in 2017 tot naar schatting 8 miljard in 2020.


De Connecting Europe Facility (CEF), die tot doel heeft de toegang tot financiering voor infrastructuurprojecten in de sectoren vervoer, telecommunicatie en energie te vergemakkelijken, heeft bijgedragen aan de realisatie van de Brenner Base Rail-tunnel, die met zijn 64 km de langste hogecapaciteitsspoortunnel ter wereld zal zijn. Het CEF-schuldinstrument in de jaarrekening biedt risicodeling aan ten behoeve van financiering in de vorm van niet-achtergestelde en achtergestelde schulden of garanties, evenals ondersteuning van projectobligaties.


In 2016 heeft Europa nieuwe uitdagingen als gevolg van de veranderende geopolitieke situatie verder beantwoord. De EU-begroting heeft de lidstaten gesteund om migratiestromen doelmatig te beheren, de diepere oorzaken van migratie aan te pakken en het Schengengebied te beschermen. De uitvoering van de nationale programma’s van de lidstaten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het Fonds voor interne veiligheid kwam in 2016 in een hogere versnelling.

De Commissie richtte ook de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije op, die op 17 februari 2016 operationeel is geworden en waarvoor 630 miljoen EUR aan in 2016 geïnde bijdragen van de lidstaten in de jaarrekening is opgenomen. Samen met andere initiatieven heeft dit de Commissie in staat gesteld een vernieuwend programma, het sociale vangnet voor noodgevallen genaamd, te lanceren om tot één miljoen van de meest kwetsbare vluchtelingen in Turkije periodiek de beschikking te geven over cash. Dit illustreert hoe steun uit de EU-begroting in toenemende mate wordt gebruikt als efficiënte en effectieve manier om hulp te verlenen aan personen in noodsituaties.


In juni 2016 heeft de Commissie in het kader van de Europese migratieagenda een nieuw partnerschapskader met derde landen voorgesteld. Het gaat om een Europese benadering om de samenwerking met landen van herkomst, doorreis of bestemming van de migratiestromen te verdiepen. Zij wordt ondersteund door het merendeel van de „Europa als wereldspeler”-programma’s van de begroting, en ook door de betrokken EU-trustfondsen, in het bijzonder het trustfonds voor Syrië, dat is opgenomen in de jaarrekening. Adequate financiering voor het partnerschapskader is essentieel om intensiever te kunnen samenwerken met de prioritaire partnerlanden en de inspanningen op de migratieroute van het centrale Middellandse Zeegebied voort te zetten.


Andere wereldwijde uitdagingen, zoals de aanpak van de klimaatverandering, behielden hun prioritaire status in de EU-begroting. In 2016 werd de totale bijdrage om het klimaat in alle beleidsdomeinen te integreren geraamd op 20,9 %, wat in lijn was met de doelstelling voor het huidige MFK 2014-2020. 


Vanuit begrotingsoogpunt blijven de Europese structuur- en investeringsfondsen en het gemeenschappelijk landbouwbeleid de grootste investeringsposten van de EU. De EU-begroting spendeerde in 2016 57,4 miljard EUR aan landbouw en plattelandsontwikkeling en, ondanks aanvankelijke vertragingen bij het opstarten en de tenuitvoerlegging van het huidige MFK, 37,8 miljard euro aan economische, sociale en territoriale samenhang. 


De Commissie heeft een debat op gang gebracht over de toekomst en prioriteiten van de EU met 27 lidstaten. Wij zullen samen blijven werken aan een toekomst met meer welvaart, concurrentievermogen en veiligheid. 


Günther H. Oettinger

Commissaris voor Begroting en Personeelszaken, Europese Commissie


POLITIEK KADER VAN DE EUROPESE UNIE, GOVERNANCE EN REKENING EN VERANTWOORDING

De Europese Unie (EU) is een Unie waaraan de 28 1  deelnemende Europese landen (de lidstaten) bevoegdheden verlenen om hun gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die wordt gekenmerkt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.


1.POLITIEK KADER

EU-VerdragenDe overkoepelende doelstellingen en beginselen van de Unie en de Europese instellingen zijn vastgelegd in de Verdragen. De Unie en de EU-instellingen mogen alleen optreden binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de Verdragen zo om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken en moet dit doen in overeenstemming met de beginselen 2 van subsidiariteit en evenredigheid.
Om haar doelstellingen te verwezenlijken en haar beleid uit te voeren, voorziet de Unie zich van de nodige financiële middelen. De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de doelstellingen in samenwerking met de lidstaten en in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer.


De EU streeft de doelstellingen die worden genoemd in het Verdrag na met behulp van een aantal instrumenten, waaronder de begroting van de EU. Andere zijn bijvoorbeeld het voorstellen van wetgevingshandelingen of het uitvoeren van beleidsstrategieën.

De Europa 2020 
-strategie
De Europa 2020-strategie, in 2010 overeengekomen door de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-lidstaten, is een strategisch tienjarenplan voor groei en werkgelegenheid op EU-niveau 3 . De strategie omvat drie elkaar versterkende prioriteiten – slimme, duurzame en inclusieve groei – en vijf kerndoelen voor de EU. Het welslagen ervan hangt af van de collectieve inzet van alle actoren van de Unie.
De EU-begroting is slechts een van de hefbomen van de EU die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020. Een breed scala aan acties wordt ondernomen op nationaal, EU- en internationaal niveau opdat de Europa 2020-strategie tastbare resultaten zou voortbrengen.

Politieke prioriteiten van de CommissieDe politieke prioriteiten zijn vastgelegd in de politieke richtsnoeren van de voorzitter van de Commissie, die een routekaart vormen voor het optreden van de Commissie en volledig consistent en verenigbaar zijn met de Europa 2020-groeistrategie voor de lange termijn.

10 PRIORITEITEN

een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringeneen redelijke en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst met de Verenigde Staten
een connectieve digitale eengemaakte markteen ruimte van justitie en grondrechten op basis van wederzijds vertrouwen
een veerkrachtige energie-unie en een toekomstgericht klimaatveranderingsbeleidnaar een nieuw beleid op het gebied van migratie
een diepere en eerlijkere interne markt met een sterkere industriële basiseen krachtiger rol op het wereldtoneel
een diepere en billijkere economische en monetaire unie (EMU)een Unie van democratische verandering


Het door de EU-begroting ondersteunde beleid wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met het meerjarig financieel kader (MFK).

Het MFKHet MFK vertaalt de politieke prioriteiten van de EU in financiële middelen voor ten minste 5 jaar. Het bepaalt de jaarlijkse maximumbedragen (plafonds) voor de EU-uitgaven in hun totaliteit en voor de belangrijkste uitgavencategorieën (rubrieken). De som van de maxima van alle rubrieken vormt het totale maximum van de vastleggingskredieten.

Het MFK ondersteunt het optreden van de EU ter verwezenlijking van haar beleidsdoelstellingen, en dit over een periode die lang genoeg is om effectief te zijn en te zorgen voor een coherente langetermijnvisie voor de begunstigden en de medefinancierende nationale autoriteiten. Het MFK 2014-2020 en de constituerende programma’s, waarin de maximale begrotingsvastleggingen voor de periode zijn vastgesteld op 960 miljard EUR en de betalingen op 908 miljard EUR (prijzen van 2011), zijn ontworpen vanuit een sterk Europese logica en focussen op meerwaarde om bij te dragen tot de verwezenlijking van de gezamenlijk overeengekomen doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor banen en groei.

Het MFK wordt unaniem goedgekeurd om aan te tonen dat alle lidstaten achter de doelstellingen en de uitgaven staan. De EU-begroting financiert tal van beleidsmaatregelen en programma's in de hele EU. In overeenstemming met de prioriteiten die het Europees Parlement en de Raad in het MFK hebben vastgesteld, zorgt de Commissie voor de tenuitvoerlegging van de programma's, activiteiten en projecten. Binnen het belangrijke uitgavengebied van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) gaat de EU de juridische verbintenis aan deze acties uit te voeren door de goedkeuring van de operationele programma’s.

Interinstitutioneel AkkoordHet MFK wordt aangevuld door het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 4 ; het betreft een politiek akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het doel van dit akkoord,
dat in 2013 is aangenomen in overeenstemming met artikel 295 van het VWEU, is de begrotingsdiscipline toe te passen en het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied te verbeteren en goed financieel beheer te waarborgen.

Jaarlijkse begrotingDe jaarlijkse begroting wordt door de Commissie voorbereid en normaal gezien midden december aangenomen door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 314 VWEU. Overeenkomstig het evenwichtsbeginsel moeten de totale ontvangsten gelijk zijn aan de totale uitgaven (betalingskredieten) voor een bepaald begrotingsjaar.

De belangrijkste financieringsbron van de EU zijn ontvangsten uit eigen middelen, die worden aangevuld door andere inkomsten. Er zijn drie soorten eigen middelen: de traditionele eigen middelen (o.a. douanerechten en suikerheffingen), de eigen middelen gebaseerd op de belasting op de toegevoegde waarde (btw) en de middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni). De diverse ontvangsten als gevolg van de activiteiten van de EU (bv. mededingingsgeldboeten) bedragen gewoonlijk minder dan 10 % van de totale ontvangsten. Het totale bedrag van de ter financiering van de begroting vereiste eigen middelen wordt bepaald door van de totale uitgaven de overige ontvangsten af te trekken. Het totale bedrag aan eigen middelen mag niet meer bedragen dan 1,23 % van het totale bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten.

De beleidsuitgaven van de EU bestrijken de verschillende rubrieken van het MFK en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. De EU-begroting wordt uitgevoerd aan de hand van drie beheersvormen:

Gedeeld beheer: bij deze methode worden bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. Ongeveer 80 % van de uitgaven valt onder deze beheersvorm, bv. op gebieden als landbouwuitgaven en structurele maatregelen.

Direct beheer: in dit geval valt de begrotingsuitvoering rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de diensten van de Commissie.

Indirect beheer: in dit geval vertrouwt de Commissie taken tot uitvoering van de begroting toe aan organen van EU- of nationaal recht, zoals de EU-agentschappen, of aan internationale organisaties.

Financieel ReglementHet Financieel Reglement (FR) van toepassing op de algemene begroting is een cruciaal onderdeel van het regelgevingskader van de EU-financiën waarin de financiële spelregels voor de EU zijn vastgelegd. Hij bepaalt de algemene regels voor de begroting van de EU.



2.GOVERNANCE EN REKENING EN VERANTWOORDING IN DE EU

2.1.INSTITUTIONELE STRUCTUUR

De organisatiestructuur van de EU bestaat uit instellingen, agentschappen en andere EU-organen die vermeld staan in toelichting 9 van de toelichtingen bij de geconsolideerde financiële staten. Als het gaat om de verantwoordelijkheid voor het opstellen van beleid en het nemen van beslissingen, zijn de belangrijkste instellingen het Europees Parlement, de Europese Raad en de Commissie.

De Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie en waakt over het algemeen belang. Zij doet dit door wetgeving voor te stellen, het EU-beleid ten uitvoer te leggen, erop toe te zien dat de Verdragen en de Europese wetgeving correct worden toegepast, de EU-begroting te beheren en de Unie naar buiten toe te vertegenwoordigen.

De interne werking van de Commissie is gebaseerd op een aantal hoofdbeginselen van goed bestuur: duidelijke taken en verantwoordelijkheden, een sterke inzet voor resultaten en naleving van het wettelijke kader, duidelijke verantwoordingsmechanismen, een hoogwaardig en inclusief regelgevingskader, openheid en transparantie, en hoge ethische normen.


2.2.DE GOVERNANCESTRUCTUUR VAN DE COMMISSIE

De Europese Commissie heeft een uniek governancesysteem, met een duidelijk onderscheid tussen politieke en administratieve toezichtsstructuren en duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden en verplichtingen inzake financiële verantwoording. Het systeem is gebaseerd op de Verdragen en de structuur heeft zich aangepast aan een veranderende omgeving en om in overeenstemming te blijven met de goede werkmethoden zoals die zijn neergelegd in de relevante internationale normen 5 .

§Het College van commissarissen draagt collegiale politieke verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van de Commissie. De operationele uitvoering van de begroting wordt gedelegeerd aan de directeuren-generaal en diensthoofden, die bovenaan de administratieve structuur van de Commissie staan 6 .


§Het College delegeert de taken van financieel beheer aan de directeuren-generaal of diensthoofden, die zodoende gedelegeerd ordonnateur worden. Deze taken kunnen verder worden gedelegeerd aan directeuren, eenheidshoofden en anderen, die zodoende gesubdelegeerd ordonnateur worden. De verantwoordelijkheid van de ordonnateurs omvat het hele beheersproces, vanaf het vaststellen wat er moet worden gedaan om de beleidsdoelstellingen te realiseren die door de instelling zijn vastgelegd tot het beheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel als budgettair standpunt.

Binnen de Commissie heerst er derhalve duidelijkheid omtrent de afbakening en de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van financieel beheer. Deze gedecentraliseerde werkwijze met een duidelijke opzet heeft tot doel een bestuurscultuur te creëren die ambtenaren stimuleert verantwoordelijkheid te nemen voor activiteiten waarover zij de leiding hebben en hen de controle geeft over de activiteiten waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

In het kader van de cyclus van strategische planning en programmering van de Commissie dient elke ordonnateur een „jaarlijks activiteitenverslag” over de activiteiten en de beleidsverwezenlijkingen en -resultaten van het jaar op te stellen waarin hij/zij verklaart dat de middelen zijn gebruikt overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en dat hij/zij controleprocedures heeft ingesteld die de nodige garanties bieden betreffende de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Op Commissieniveau worden deze resultaten goedgekeurd en in geaggregeerde vorm gepubliceerd in het jaarlijks beheer- en prestatieverslag over de EU-begroting, dat aan het Europees Parlement en de Raad wordt toegezonden en het belangrijkste instrument is waarmee het College van commissarissen de politieke verantwoordelijkheid op zich neemt voor het begrotingsbeheer.

De rekenplichtige van de Commissie is op centraal niveau verantwoordelijk voor het beheer van de kasmiddelen en de terugvorderingsprocedures, stelt de boekhoudregels vast op basis van internationaal aanvaarde boekhoudnormen en -methodes voor de overheidssector, valideert de boekhoudsystemen en stelt de rekeningen van de Commissie en de geconsolideerde jaarrekening van de EU op. Daarnaast dient de rekenplichtige de jaarrekening af te tekenen en daarbij te verklaren dat die in alle materiële aspecten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstroom geeft. De rekenplichtige oefent zijn taak op onafhankelijke wijze uit en draagt een grote verantwoordelijkheid voor de financiële verslaglegging door de Commissie. De functie van intern controleur van de Commissie is eveneens centraal en onafhankelijk.

De rol van de bestuursraad in de corporate governance van de Commissie bestaat uit het uitoefenen van toezicht op en het verstrekken van strategische oriëntaties inzake belangrijke bestuurlijke aangelegenheden, zoals het beheer van de financiële en personele middelen. De raad wordt voorgezeten door de secretaris-generaal en brengt op gezette tijden de directeuren-generaal en de kabinetten bijeen die verantwoordelijk zijn voor begroting, personeelsbeheer en IT, om ervoor te zorgen dat de nodige organisatorische en technische structuren in de Commissie aanwezig zijn om de politieke prioriteiten van de voorzitter op efficiënte en effectieve manier te realiseren.


2.3.EEN SOLIDE PRESTATIEKADER

De inachtneming van solide prestatiekaders is van essentieel belang voor een krachtige focus op resultaten, een EU-meerwaarde en goed beheer van de EU-programma’s. Bij de uitvoering van de EU-begroting moet rekening worden gehouden met de diversiteit van de doelstellingen, alsmede met de complementariteit en mainstreaming van beleid en programma’s en met de cruciale rol van de lidstaten bij de uitvoering van de EU-begroting. De Commissie verplicht zich ertoe om met de EU-begroting betere resultaten voort te brengen in het belang van de burgers en de politieke prioriteiten te ondersteunen. Om ervoor te zorgen dat middelen aan de prioriteiten worden toegewezen en dat elke actie goede resultaten en een meerwaarde oplevert, is er het Commissie-initiatief voor een resultaatgerichte EU-begroting. Op basis van het prestatiekader 2014-2020 streeft het naar een beter evenwicht tussen naleving van de regels en resultaten. Prestatiekaders zijn in de lopende programmeringsperiode 2014-2020 opgenomen als nieuw verplicht element waarop de grotere resultaatgerichtheid steunt. Zij omvatten de vaststelling van duidelijke en meetbare doelstellingen, indicatoren en streefcijfers alsmede regelingen inzake toezicht, verslaglegging en evaluatie.

Het jaarlijks beheers- en prestatieverslag over de EU-begroting geeft een uitgebreid overzicht van de uitvoering, het beheer en de bescherming van de EU-begroting. Daarin wordt toegelicht hoe de politieke prioriteiten van de Europese Unie door de EU-begroting zijn ondersteund, welke resultaten met de EU-begroting zijn behaald en op welke wijze de Commissie de hoogste normen op het gebied van budgettair en financieel beheer heeft aangehouden.


2.4.FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

Het belangrijkste element van de financiële verslaglegging is het pakket geïntegreerde financiële rapportage (IFRP) van de EU, bestaande uit de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie en andere verslagen bij de rekening, nl. het jaarlijks beheers- en prestatieverslag over de EU-begroting en het verslag over de follow-up van de kwijting. De IFRP verschaft het publiek jaarlijks een alomvattend beeld van de financiële en operationele situatie van de EU.

De geconsolideerde jaarrekening van de EU verstrekt financiële informatie over de activiteiten van de instellingen, agentschappen en andere organen van de EU gezien zowel vanuit het oogpunt van de boekhouding op transactiebasis als vanuit begrotingsoogpunt. Deze rekening omvat niet de jaarrekeningen van de lidstaten.

De geconsolideerde jaarrekening van de EU bestaat uit twee afzonderlijke, maar aan elkaar gekoppelde delen:

a) de geconsolideerde financiële staten, en

b) verslagen over de uitvoering van de begroting, waarin die begrotingsuitvoering in haar totaliteit wordt beschreven.

De geconsolideerde jaarrekening van de EU gaat bovendien vergezeld van een sectie “Financiële staten - bespreking en analyse”, waarin belangrijke veranderingen en trends in de financiële staten beknopt worden beschreven en aanzienlijke risico’s en onzekerheden waarmee de EU is geconfronteerd en die zij in de toekomst moet aanpakken, worden toegelicht.

Verslaglegging en rekening en verantwoording in de Commissie:

Pakket geïntegreerde financiële rapportageGeconsolideerde jaarrekening van de EU

Jaarlijks beheers- en prestatieverslag over de begroting

Verslag over de follow-up van de kwijting
Andere verslagenAlgemeen verslag over de werkzaamheden van de EU

De jaarlijkse activiteitenverslagen van de directoraten-generaal

Verslag over het begrotings- en financieel beheer


2.5.CONTROLES

Externe controle

De Europese Rekenkamer („de Rekenkamer”) is de externe controleur van de Europese instellingen (en organen). De Rekenkamer heeft als opdracht bij te dragen tot de verbetering van het financieel beheer van de EU, het afleggen van rekenschap en verantwoording en de transparantie te bevorderen, en op te treden als onafhankelijk hoedster van de financiële belangen van de burgers van de EU. De rol van de Rekenkamer als onafhankelijk extern controleur van de EU is na te gaan of de EU-middelen naar behoren zijn geboekt, of ze zijn geïnd en besteed in overeenstemming met de geldende regels en of ze kosteneffectief besteed zijn.

De jaarrekening en het beheer van de middelen van de EU worden gecontroleerd door de Rekenkamer, die als onderdeel van haar activiteiten het volgende opstelt voor het Europees Parlement en de Raad:

een jaarverslag over de activiteiten die gefinancierd zijn uit de algemene begroting, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en de onderliggende verrichtingen;

een oordeel, dat gebaseerd is op haar controles en in het jaarverslag gegeven wordt in de vorm van een betrouwbaarheidsverklaring over i) de betrouwbaarheid van de rekening en ii) de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor wat betreft de geïnde ontvangsten en de betalingen aan eindbegunstigden; en

speciale verslagen over specifieke domeinen.


Kwijting

De laatste stap van een begrotingscyclus is de kwijting van de begroting voor een bepaald begrotingsjaar. Er wordt kwijting verleend aan de Commissie en alle andere instellingen en organen van de EU. De kwijting vormt het politieke aspect van de externe controle van de uitvoering van de begroting. Het is het besluit waarmee het Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad, de Commissie (en andere EU-organen) „ontslaat” van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van een bepaalde begroting door aan te geven dat die begroting ophoudt te bestaan. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit binnen de EU. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling moet doen en het Europees Parlement kwijting moet verlenen aan de Commissie en andere EU-organen voor de uitvoering van de EU-begroting van het vorige begrotingsjaar. Dat besluit is gebaseerd op een onderzoek van de jaarrekening, het jaarlijks beheers- en prestatieverslag over de EU-begroting van de Commissie, het jaarverslag, de accountantsverklaring en de speciale verslagen van de Rekenkamer, en de antwoorden van de Commissie op vragen en verdere informatieverzoeken.

Deze kwijtingsprocedure kan drie resultaten opleveren: het verlenen, het uitstellen of het weigeren van de kwijting. De hoorzittingen waarbij commissarissen vragen moeten beantwoorden van de leden van de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement betreffende de beleidsterreinen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, maken deel uit van de jaarlijkse kwijtingsprocedure in het Europees Parlement. Het definitieve kwijtingsverslag, met daarin specifieke aanbevelingen aan de Commissie om maatregelen te nemen, wordt in plenaire zitting door het Europees Parlement aangenomen. De kwijtingsaanbevelingen van de Raad worden vastgesteld door de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin). Het kwijtingsverslag van het Europees Parlement en de aanbevelingen tot kwijting van de Raad krijgen navolging in een jaarlijks verslag waarin de Commissie uiteenzet welke concrete maatregelen zij heeft genomen om de gedane aanbevelingen uit te voeren.


NOTA BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING


De geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het jaar 2016 is opgesteld op basis van de inlichtingen die de instellingen en organen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie hebben verstrekt. Ik verklaar dat de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig titel IX van dit Financieel Reglement en de in de toelichtingen bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik heb van de rekenplichtigen van deze instellingen en organen, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Unie en de uitvoering van de begroting geeft.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening van de Europese Commissie te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstromen van de Europese Unie geeft.


[ondertekend]

Rosa ALDEA BUSQUETS

Rekenplichtige van de Commissie

23 juni 2017


EUROPESE UNIE

BEGROTINGSJAAR 2016


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ


Doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.

INHOUD


BALANS    


STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN    


KASSTROOMOVERZICHT    


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN    

1. 1 . BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

2. 2 . TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

3. 3 . TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

4. 4 . VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN EN ACTIVA

5. 5 . VASTLEGGINGEN IN DE BEGROTING EN JURIDISCHE VERBINTENISSEN

6. 6 . FINANCIEEL RISICOBEHEER

7. 7 . INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

8. 8 . GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

9. 9 . CONSOLIDATIEBEREIK


BALANS

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
VASTE ACTIVA
Immateriële activa2.1381337
Materiële vaste activa2.210 0688 700
Beleggingen die worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode2.3528497
Financiële activa2.462 24756 965
Voorfinanciering2.521 90129 879
Vorderingen met tegenprestatie en verhaalbare bedragen zonder tegenprestatie2.6717870
95 84297 248
VLOTTENDE ACTIVA
Financiële activa2.43 6739 907
Voorfinanciering2.523 56915 277
Vorderingen met tegenprestatie en verhaalbare bedragen zonder tegenprestatie2.610 9059 454
Voorraden2.7165138
Geldmiddelen en kasequivalenten2.828 58521 671
66 89756 448
TOTAAL ACTIVA162 739153 696
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN
Pensioenen en andere personeelsbeloningen2.9(67 231)(63 814)
Voorzieningen2.10(1 936)(1 716)
Financiële verplichtingen2.11(55 067)(51 764)
(124 234)(117 293)
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN
Voorzieningen2.10(675)(314)
Financiële verplichtingen2.11(2 284)(7 939)
Crediteuren2.12(40 005)(32 191)
Overlopende posten2.13(67 580)(68 402)
(110 544)(108 846)
TOTAAL PASSIVA(234 778)(226 139)
NETTOACTIVA(72 040)(72 442)
Reserves2.144 8414 682
Bij de lidstaten op te vragen bedragen*2.15(76 881)(77 124)
NETTOACTIVA(72 040)(72 442)

* Het Europees Parlement heeft op 1 december 2016 een begroting goedgekeurd waarin is bepaald dat de verplichtingen op korte termijn van de Unie worden betaald uit eigen middelen die in 2017 bij de lidstaten worden geïnd of opgevraagd. Daarnaast waarborgen de lidstaten overeenkomstig artikel 83 van het Statuut (Verordening nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968, zoals gewijzigd) gezamenlijk de uitbetaling van de pensioenen.


STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

in miljoen EUR
Toelichting20162015
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-ruiltransacties
Bni-middelen3.195 57895 355
Traditionele eigen middelen3.220 43918 649
Btw-middelen3.315 85918 328
Geldboeten3.43 858531
Terugvordering van uitgaven3.51 9471 547
Overige3.65 7405 067
143 422139 478
Ontvangsten uit ruiltransacties
Financiële baten3.71 7691 846
Overige3.89961 562
2 7653 408
Totale ontvangsten146 187142 886
UITGAVEN
Uitgevoerd door de lidstaten3.9
Europees Landbouwgarantiefonds(44 152)(45 032)
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling(12 604)(16 376)
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Cohesiefonds(35 045)(38 745)
Europees Sociaal Fonds(9 366)(9 849)
Overige(1 606)(2 380)
Uitgevoerd door de Commissie, de uitvoerende agentschappen en trustfondsen3.10(15 610)(15 626)
Uitgevoerd door andere EU-agentschappen en -organen3.11(2 547)(1 209)
Uitgevoerd door derde landen en internationale organisaties3.11(3 258)(3 031)
Uitgevoerd door andere entiteiten3.11(2 035)(2 107)
Personeels- en pensioenkosten3.12(9 776)(10 273)
Wijzigingen in actuariële veronderstellingen personeelsbeloningen3.13(1 068)(2 040)
Financieringskosten3.14(1 904)(1 986)
Aandeel in het resultaat van gemeenschappelijke ondernemingen en geassocieerde deelnemingen3.152(641)
Overige uitgaven3.16(5 486)(6 623)
Totale uitgaven(144 454)(155 919)
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR1 733(13 033)


KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen EUR
20162015
Economisch resultaat voor het jaar1 733(13 033)
Bedrijfsactiviteiten
Afschrijving8874
Waardevermindering575489
(Toename)/afname leningen1 7741 591
(Toename)/afname voorfinanciering(314)7 439
(Toename)/afname van vorderingen met tegenprestatie en
verhaalbare bedragen zonder tegenprestatie
(1 297)5 253
(Toename)/afname voorraden(26)(10)
Toename/(afname) verplichting pensioenen en andere personeelsbeloningen3 4175 198
Toename/(afname) voorzieningen581(253)
Toename/(afname) financiële passiva(2 351)(977)
Toename/(afname) vorderingen7 813(10 989)
Toename/(afname) in overlopende posten(821)12 429
Begrotingsoverschot van vorig jaar opgevoerd als non-cash ontvangsten(1 349)(1 435)
Overige non-cash mutaties1832
Investeringsactiviteiten
(Toename)/afname immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen(2 073)(1 381)
(Toename)/afname beleggingen die worden verwerkt volgens
de vermogensmutatiemethode
(31)(87)
(Toename)/afname voor verkoop beschikbare financiële activa(822)(213)
(Toename)/afname financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort(0)-
NETTOKASSTROOM6 9144 126
Netto toename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten6 9144 126
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van het jaar21 67117 545
Geldmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen per jaareinde28 58521 671

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Reserves (A)Bij de lidstaten op te vragen bedragen (B)Nettoactiva = (A)+(B)
Reëlewaarde-reserveOverige reservesGecumuleerd overschot/(tekort)Economisch resultaat voor het jaar
SALDO OP 31.12.20142384 197(51 161)(11 280)(58 006)
Mutatie in de reserve Garantiefonds189(189)
Mutaties reële waarde5454
Overige2(24)(22)
Toewijzing economisch resultaat 20143(11 283)11 280
Begrotingsresultaat 2014 gecrediteerd aan de lidstaten(1 435)(1 435)
Economisch resultaat voor het jaar(13 033)(13 033)
SALDO OP 31.12.20152924 390(64 091)(13 033)(72 442)
Mutatie in de reserve Garantiefonds82(82)
Mutaties reële waarde3333
Overige39(54)(15)
Toewijzing economisch resultaat 20155(13 038)13 033
Begrotingsresultaat 2015 gecrediteerd aan de lidstaten(1 349)(1 349)
Economisch resultaat voor het jaar1 7331 733
SALDO OP 31.12.20163254 516(78 614)1 733(72 040)


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN


1.BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING


RECHTSGRONDSLAG


EN BOEKHOUDREGELS

De boekhouding van de EU wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1) (hierna 'het Financieel Reglement' genoemd) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften van dat Financieel Reglement (PB L 362 van 31.12.2012, blz.

1).

Overeenkomstig artikel 143 van het Financieel Reglement stelt de EU haar financiële staten op op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (Ipsas). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels moeten worden toegepast in alle Europese instellingen en organen die binnen het consolidatiebereik vallen en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen.


1.2.BOEKHOUDBEGINSELEN

De financiële staten zijn bedoeld om een breed scala aan gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor de EU als een organisatie in de openbare sector moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd. Het spreekt voor zich dat dit document in deze geest is opgesteld.

De globale overwegingen (of boekhoudbeginselen) die bij de voorbereiding van de financiële staten moeten worden gevolgd, zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel 1 en zijn dezelfde als die welke in IPSAS 1 zijn beschreven, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, materialiteit, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. Volgens artikel 144 van het Financieel Reglement moet de financiële verslaglegging informatie verschaffen die relevant, betrouwbaar, vergelijkbaar en begrijpelijk is (kwalitatieve kenmerken).


1.3.CONSOLIDATIE


Consolidatiebereik

De geconsolideerde financiële staten van de EU omvatten alle betekenisvolle entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (d.w.z. de EU-instellingen (met inbegrip van de Commissie) en de EU-agentschappen), geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen. De volledige lijst van geconsolideerde entiteiten kan worden gevonden in toelichting 9 van de EU-jaarrekening. Het omvat thans 52 entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend en één geassocieerde deelneming. Entiteiten die onder de consolidatie vallen maar niet materieel zijn voor de geconsolideerde financiële EU-staten als geheel, moeten niet worden geconsolideerd of verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode indien dit disproportioneel veel tijd of middelen van de EU zou vergen. Deze entiteiten worden aangeduid als „kleine entiteiten” en afzonderlijk vermeld in toelichting 9. In 2016 zijn 7 entiteiten ingedeeld als kleine entiteiten.

Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

Het besluit een entiteit in het consolidatiebereik op te nemen, is gebaseerd op het concept 'zeggenschap'. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, omvatten alle entiteiten waarop de EU een blootstelling heeft of het recht op veranderlijke voordelen die uit haar betrokkenheid voortvloeien, en het vermogen om de aard en het bedrag van die voordelen te beïnvloeden vanwege haar zeggenschap over de andere entiteit. Deze macht moet actueel uitoefenbaar zijn en betrekking hebben op de activiteiten van de entiteit. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn volledig geconsolideerd. De consolidatie begint op de eerste datum waarop de zeggenschap bestaat, en eindigt wanneer die zeggenschap niet langer bestaat.

De meeste gebruikelijke indicatoren van zeggenschap binnen de EU zijn de volgende: oprichting van de entiteit bij de oprichtingsverdragen of afgeleide wetgeving, financiering van de entiteit uit de algemene begroting, het bestaan van stemrechten in de bestuursorganen, controle door de Europese Rekenkamer en kwijting door het Europees Parlement. Voor elke entiteit apart wordt nagegaan of één of alle van de bovengenoemde criteria voldoende zijn om tot zeggenschap te leiden.

Vanuit deze optiek worden de EU-instellingen (met uitzondering van de Europese Centrale Bank) en -agentschappen (met uitsluiting van de agentschappen van de vroegere tweede pijler) geacht onder de uitsluitende zeggenschap van de EU te staan. Daarom zijn zij in het consolidatiebereik opgenomen. Ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) wordt beschouwd als een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

Alle materiële verrichtingen en posities tussen entiteiten waarover door de EU zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn buiten beschouwing gelaten. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op dergelijke verrichtingen zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

Gezamenlijke overeenkomsten

Een gezamenlijke overeenkomst is een overeenkomst waarover de EU en een of meer partijen gezamenlijke zeggenschap uitoefenen. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken delen van de zeggenschap over een overeenkomst, waarvan slechts sprake is wanneer besluiten over de relevante activiteiten unanieme instemming vereisen van de partijen die de zeggenschap delen. Gezamenlijke overeenkomsten kunnen gezamenlijke bedrijfsactiviteiten of gemeenschappelijke ondernemingen zijn. Indien een gezamenlijke overeenkomst in een afzonderlijk vehikel is gestructureerd en de partijen bij de gezamenlijke overeenkomst rechten hebben op de nettoactiva van de overeenkomst, kan de gezamenlijke overeenkomst als een gemeenschappelijke onderneming worden bestempeld. Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode (zie toelichting 1.5.4). Wanneer de partijen rechten hebben op de activa en aansprakelijk zijn voor de verplichtingen die verband houden met de overeenkomst, wordt de gezamenlijke overeenkomst als een gezamenlijke bedrijfsactiviteit bestempeld. Met betrekking tot haar belang in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten neemt de EU in haar financiële staten op: de activa en passiva, de inkomsten en uitgaven, evenals haar aandeel in de gezamenlijke activa, passiva, baten en lasten.

Geassocieerde ondernemingen

Geassocieerde deelnemingen zijn entiteiten waarover de EU geen zeggenschap uitoefent, maar waarin zij direct of indirect betekenisvolle invloed uitoefent. Er wordt aangenomen dat er sprake is van betekenisvolle invloed wanneer de EU direct of indirect 20 % of meer van de stemrechten bezit. Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode (zie toelichting 1.5.4).

Niet-geconsolideerde entiteiten waarvan de Commissie de middelen beheert

De middelen van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering voor personeelsleden van de EU, het Europees Ontwikkelingsfonds en het Garantiefonds voor deelnemers worden namens hen door de Commissie beheerd. Maar omdat deze entiteiten niet onder zeggenschap van de EU staan, worden zij niet in haar jaarrekening geconsolideerd.


1.4.OPSTELLINGSGRONDSLAG

De financiële staten zijn per jaar. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

2.Munteenheid en omrekeningsbeginselen

Functionele en rapporteringsvaluta

De financiële staten worden opgemaakt in miljoen euro, tenzij anders bepaald, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EU is.

Verrichtingen en saldi

Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta's en uit de omrekening per jaareinde van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële instrumenten die als voor verkoop beschikbare financiële activa staan aangemerkt, worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

Er worden verschillende omrekeningsmethoden toegepast voor de vaste bedrijfsmiddelen en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers.

De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB).

Wisselkoersen met de euro

Valuta31.12.201631.12.2015Valuta31.12.201631.12.2015
BGN1.95581.9558PLN4.41034.2639
CZK27.021027.0230RON4.53904.5240
DKK7.43447.4626SEK9.55259.1895
GBP0.85620.7340CHF1.07391.0835
HRK7.55977.6380JPY123.4000131.0700
HUF309.8300315.9800USD1.05411.0887


3.Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de Ipsas en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend: de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen, waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen en bedragen die in de toelichting over de financiële instrumenten zijn opgenomen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin ze bekend worden.


3.1.BALANS

4.Immateriële activa

Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur (3-11 jaar). De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen als zij aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen en hebben uitsluitend betrekking op de ontwikkelingsfase van het actief. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer ze zich voordoen.    


5.Materiële vaste activa

Alle materiële vaste activa worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf, bouw of overdracht van het actief kunnen worden toegerekend.

De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de EU zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin ze zich voordoen.

Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat ze een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

Type actiefLineair afschrijvingspercentage
Gebouwen4 % tot 10 %
Ruimteobjecten8 % tot 20 %
Materieel en apparatuur10 % tot 25 %
Meubilair en wagenpark10 % tot 25 %
Computerhardware25 % tot 33 %
Overige10 % tot 33 %

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Ze worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

Leaseovereenkomsten

Leases van materiële activa waarbij de EU in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Het rentebestanddeel van de leasebetalingen wordt gespreid over de leaseperiode ten laste van de uitgaven gebracht volgens een constant periodiek percentage in verhouding tot het uitstaande saldo. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder financiële verplichtingen (kort- en langlopende). Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de staat van de financiële resultaten opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Operationele-leasebetalingen worden als last opgenomen in de staat van de financiële resultaten, lineair gespreid over de leaseperiode.

6.Afwaardering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; ze worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een afwaarderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare (dienst)waarde overtreft. De realiseerbare (dienst)waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.

De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare (dienst)waarde. Indien de gronden voor afwaarderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de afwaarderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.

7.Beleggingen die worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode

Participaties in geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

Beleggingen verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode, worden de eerste maal tegen kostprijs opgenomen. Het belang van de EU in die beleggingen wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten, en haar aandeel in mutaties van de reserves in de reëlewaardereserves onder de nettoactiva. De boekwaarde van de belegging in de financiële staten op balansdatum wordt bepaald door de oorspronkelijke kostprijs plus alle mutaties (verdere bijdragen, aandeel in de economische resultaten en mutaties van de reserves, waardeverminderingen en dividenden). Uitkeringen die op een belegging worden ontvangen, verlagen de boekwaarde van het actief.

Indien het aandeel van de EU in de tekorten van een belegging verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode gelijk is aan of groter is dan haar belang in de belegging, neemt de EU haar aandeel in verdere verliezen niet langer op ("verborgen verliezen"). Nadat het belang van de EU tot nul is afgeboekt, worden additionele verliezen voorzien en wordt er een verplichting opgenomen, uitsluitend voor zover de EU wettelijke of feitelijke verplichtingen is aangegaan of betalingen heeft gedaan namens de entiteit.

Indien er aanwijzingen van waardeverminderingen bestaan, moet worden afgeschreven tot de laagst mogelijke realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde wordt bepaald zoals beschreven in toelichting 1.5.3. Indien de grond voor waardevermindering later niet meer geldt, wordt het waardeverminderingsverlies teruggeboekt tot de boekwaarde die zou zijn bepaald als er geen waardeverminderingsverlies was geboekt.

Bij participaties van 20 % of meer in een durfkapitaalfonds streeft de EU er niet naar betekenisvolle invloed uit te oefenen. Dergelijke fondsen worden daarom als financiële instrumenten behandeld en als voor verkoop beschikbare financiële activa ingedeeld.

Geassocieerde deelnemingen en joint ventures ingedeeld als kleine entiteiten worden niet verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode. EU-bijdragen aan deze entiteiten worden geboekt als uitgave van de periode.

8.Financiële activa

Indeling

De EU deelt haar financiële activa in de volgende categorieën in: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort; leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als ze hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als ze als zodanig door de EU zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat ze binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

(II)Leningen en kortlopende vorderingen

Leningen en kortlopende vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de EU geld, goederen of diensten rechtstreeks aan een debiteur verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen, of indien de EU is gesubrogeerd in de rechten van de oorspronkelijke kredietverstrekker na een betaling door de EU in het kader van een garantieovereenkomst. Betalingen die verschuldigd zijn binnen 12 maanden na de balansdatum worden ingedeeld als vlottende activa. Betalingen die verschuldigd zijn binnen meer dan 12 maanden na de balansdatum worden ingedeeld als niet-vlottende activa. Leningen en kortlopende vorderingen omvatten termijndeposito’s met een oorspronkelijke looptijd van meer dan drie maanden.

(III)Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de EU voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De EU had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Ze worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de EU verwacht om ze van de hand te doen, wat doorgaans de resterende looptijd is. Investeringen in entiteiten die noch geconsolideerd, noch verwerkt worden volgens de vermogensmutatiemethode en andere investeringen van het type eigen vermogen (bv. durfkapitaalverrichtingen), worden ook ingedeeld als voor verkoop beschikbare financiële activa.

Eerste opname en waardering

Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, de dag waarop de EU tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaat. Kasequivalenten en leningen worden opgenomen wanneer geld wordt uitbetaald aan de ontlener. Financiële instrumenten worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde. In het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort, wordt de reële waarde bij de eerste opname met de transactiekosten vermeerderd. Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde en de transactiekosten worden onder de uitgaven opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

De reële waarde van een financieel actief bij de eerste opname is gewoonlijk de transactieprijs (d.w.z. de reële waarde van de ontvangen vergoeding), tenzij de reële waarde van dat instrument wordt gestaafd door een vergelijking met andere waarneembare actuele markttransacties in hetzelfde instrument, of op basis van een waarderingstechniek waarvan de variabelen alleen uit gegevens van waarneembare markten bestaan (bijvoorbeeld in het geval van sommige afgeleide contracten). Wanneer een langlopende lening echter renteloos of tegen een rentevoet beneden de marktvoorwaarden wordt verstrekt, kan de reële waarde worden geraamd als de contante waarde van alle toekomstige ontvangsten van kasmiddelen, verdisconteerd met de geldende marktrentevoet voor een vergelijkbaar instrument met een vergelijkbare kredietrating.

Leningen die worden verstrekt, worden gewaardeerd tegen hun nominale bedrag, dat geacht wordt de reële waarde van de lening te zijn. De redenen hiervoor zijn de volgende:

-De 'marktomgeving' waarin de EU leningen opneemt, is zeer specifiek en verschilt van de kapitaalmarkt die wordt gebruikt om bedrijfs- of staatsobligaties uit te geven. Omdat de leners op deze markten uit verschillende beleggingen kunnen kiezen, wordt de opportuniteitskost in de marktprijzen verrekend. De EU kan echter niet uit verschillende beleggingen kiezen, omdat zij geen geld mag beleggen op de kapitaalmarkten; zij neemt alleen leningen op om leningen te verstrekken tegen hetzelfde tarief. Dit betekent dat de EU voor de geleende bedragen niet over alternatieve leningen of beleggingen beschikt. Er is dus geen opportuniteitskost en daarom geen grondslag voor vergelijking met de markttarieven. De leningsoperatie van de EU vormt in feite op zichzelf de markt. Omdat de 'optie' van de opportuniteitskost niet van toepassing is, weerspiegelt de marktprijs niet correct het wezen van de leningstransacties van de EU. Daarom is het niet aangewezen om de reële waarde van de door de EU opgenomen leningen te bepalen door naar bedrijfs- of staatsobligaties te verwijzen.


-Aangezien er geen actieve markt of soortgelijke transacties zijn om mee te vergelijken, moet de rentevoet die de EU moet gebruiken om de reële waarde van haar leningsoperaties in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme of betalingsbalans of van soortgelijke leningen te bepalen, de aangerekende rentevoet zijn.


-Daarnaast is er voor deze leningen het effect van compensatie tussen de opgenomen en de verstrekte leningen, omdat het om back-to-backverrichtingen gaat. De werkelijke rentevoet van de verstrekte lening is gelijk aan de rentevoet waartegen de lening wordt opgenomen. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen en de EU in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen aan een andere partij heeft overgedragen.

Waardering na eerste opname

(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van de categorie 'financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort' worden opgenomen in de economische resultatenrekening van de periode waarin zij zich voordoen.

(II)Leningen en kortlopende vorderingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, wordt dezelfde effectieverentemethode op beide leningen toegepast, aangezien deze leningen de kenmerken hebben van back-to-backverrichtingen en de verschillen tussen de voorwaarden van beide leningen niet materieel zijn. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

(III)Tot einde looptijd aangehouden activa worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. De EU heeft momenteel geen tot einde looptijd aangehouden beleggingen.

(IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa worden opgenomen in de reëlewaardereserve, behalve voor omrekeningsverschillen op monetaire activa die worden opgenomen in de staat van de financiële resultaten. Wanneer activa die als voor verkoop beschikbare financiële activa zijn ingedeeld, worden uitgeboekt of afgewaardeerd, worden de voordien in de reëlewaardereserve opgenomen gecumuleerde waardeaanpassingen opgenomen in de staat van de financiële resultaten. Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de staat van de financiële resultaten opgenomen. Dividenden op voor verkoop beschikbare vermogensinstrumenten worden opgenomen wanneer het recht van de EU om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

De reële waarden van op actieve markten genoteerde beleggingen is gebaseerd op de actuele biedkoers. Indien de markt voor een financieel actief niet actief is (en voor niet-genoteerde effecten en OTC-derivaten), stelt de EU een reële waarde vast met gebruikmaking van waarderingstechnieken. Daarbij gaat het onder meer om het gebruik van recente, vergelijkbare zakelijke verrichtingen als vergelijkingsbasis, vergelijking met de actuele marktwaarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contantewaardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen en andere courant door marktdeelnemers gebruikte waarderingstechnieken.

Investeringen in durfkapitaalfondsen, ingedeeld als voor verkoop beschikbare financiële activa, die geen genoteerde marktprijs op een actieve markt hebben, worden gewaardeerd tegen de toerekenbare intrinsieke waarde, die moet worden beschouwd als een equivalent van hun reële waarde.

Wanneer de reële waarde van beleggingen in vermogensinstrumenten die niet op een actieve markt zijn genoteerd niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld, worden de betrokken beleggingen gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met waardeverminderingsverliezen.

Afwaardering van financiële activa

De EU gaat op elke balansdatum na of er objectief bewijs voorhanden is om te besluiten dat de waarde van een financieel actief verminderd is. De waarde van een financieel actief is verminderd en er worden waardeverminderingsverliezen geleden als, en alleen dan, er objectief bewijs voorhanden is van een waardevermindering als gevolg van gebeurtenissen na de eerste opname van het actief die een weerslag hebben op de op betrouwbare wijze geraamde toekomstige kasstromen van dat financieel actief.

(a)Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

Indien er objectief bewijs voorhanden is dat een waardeverminderingsverlies is geleden op leningen, vorderingen of tot einde looptijd aangehouden beleggingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd, is het bedrag van dat verlies het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen (exclusief toekomstige kredietverliezen), verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het financiële instrument (realiseerbare waarde). De boekwaarde van het actief wordt verlaagd en het bedrag van het verlies wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten. Indien een lening of tot einde looptijd aangehouden belegging een variabele rente draagt, is de disconteringsvoet voor het bepalen van een eventueel waardeverminderingsverlies de actuele effectieve rentevoet bepaald op basis van het contract. In de berekening van de contante waarde van geschatte toekomstige kasstromen van een financieel actief tegen onderpand wordt rekening gehouden met de kasstromen die uit executie kunnen voortvloeien, verminderd met de kosten van het verwerven en verkopen van het onderpand, ongeacht of executie waarschijnlijk is. Indien in een volgende periode het bedrag van de bijzondere waardeverminderingen afneemt en de daling objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de afboeking, wordt de afboeking van het financieel actief teruggeboekt via de staat van de financiële resultaten.

(b)Activa geboekt tegen reële waarde

In het geval van als voor verkoop beschikbare financiële activa ingedeelde beleggingen in eigenvermogensinstrumenten wordt rekening gehouden met een significante of blijvende (aanhoudende) afname van de reële waarde van het instrument beneden de kostprijs om te bepalen of er sprake is van een waardevermindering. Indien dergelijk bewijs aanwezig is met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa wordt het gecumuleerde verlies – gewaardeerd als het verschil tussen de verwervingsprijs en de actuele reële waarde verminderd met eventuele eerder in de staat van de financiële resultaten opgenomen waardeverminderingsverliezen op die activa - uit de reserves verwijderd en in de staat van de financiële resultaten opgenomen. In de staat van de financiële resultaten opgenomen waardeverminderingsverliezen worden niet teruggeboekt via de staat van de financiële resultaten. Indien in een latere periode de reële waarde van een schuldinstrument dat als voor verkoop beschikbaar financieel actief is ingedeeld, toeneemt en de toename objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na opname van het verlies, dient het verlies te worden teruggeboekt via de staat van de financiële resultaten.

9.Voorraden

Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of de realiseerbare nettowaarde, afhankelijk van welke waarde het laagst is. De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out). De kosten van afgewerkte goederen en werk in uitvoering omvatten de grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde indirecte productiekosten (gebaseerd op de normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geraamde verkoopprijs in het gewone zakelijke verkeer, verminderd met de afwerkings- en verkoopkosten. Wanneer de voorraden worden aangehouden voor distributie zonder kosten of tegen een nominaal bedrag, worden ze gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de actuele vervangingswaarde. De actuele vervangingswaarde is wat de EU zou moeten betalen om het actief op de verslagdatum aan te schaffen.

10.Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basisrechtshandeling is vastgesteld. Het voorschot wordt gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt of terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de EU terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag kan (geheel of gedeeltelijk) worden verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen).

Voorfinanciering wordt op latere balansdata gewaardeerd tegen het bedrag dat oorspronkelijk is opgenomen op de balans min subsidiabele uitgaven (inclusief geschatte bedragen waar nodig) gedurende de periode.

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer ze verworven is volgens de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt, die in de balans wordt opgenomen.

Andere voorschotten aan lidstaten die afkomstig zijn van terugbetaling door de EU van de door de lidstaten als voorschot aan hun begunstigden betaalde bedragen (met inbegrip van „financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer”) worden opgenomen als activa en in de rubriek voorfinanciering opgenomen. Andere voorschotten aan de lidstaten worden vervolgens gewaardeerd tegen het bedrag dat oorspronkelijk is opgenomen op de balans, verminderd met een beste raming van de subsidiabele uitgaven die door de eindbegunstigden zijn gedaan, berekend op basis van redelijke en gefundeerde hypothesen.

De EU-bijdragen aan de trustfondsen van het Europees Ontwikkelingsfonds of andere niet-geconsolideerde entiteiten worden ook ingedeeld als voorfinanciering, aangezien zij tot doel hebben contante middelen te geven aan het trustfonds om specifieke acties te financieren in het kader van de doelstellingen van het trustfonds. De EU-bijdragen aan de trustfondsen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag van de EU-bijdrage min subsidiabele uitgaven, waar nodig inclusief geschatte bedragen, door het trustfonds gedaan tijdens de verslagperiode en toegerekend aan de EU-bijdrage in overeenstemming met de onderliggende overeenkomst.

11.Vorderingen met tegenprestatie en verhaalbare bedragen zonder tegenprestatie

Omdat de boekhoudregels van de EU vereisen dat ruil- en niet-ruiltransacties afzonderlijk worden weergegeven, worden vorderingen voor het opstellen van de rekening omschreven als afkomstig van ruiltransacties en verhaalbare bedragen als afkomstig van niet-ruiltransacties (waarbij de EU waarde van een andere entiteit ontvangt zonder onmiddellijk een gelijkwaardige tegenprestatie te leveren) die niet voortvloeien uit een contract (bv. op de lidstaten verhaalbare bedragen betreffende de eigen middelen).

Vorderingen uit ruiltransacties voldoen aan de definitie van financiële instrumenten en worden dus beschouwd als leningen en vorderingen en worden dienovereenkomstig gemeten (zie toelichting 1.5.5). De in de toelichting op de financiële instrumenten vermelde informatie over vorderingen op ruiltransacties bevat overlopende posten van ruiltransacties omdat zij niet materieel zijn.

Verhaalbare bedragen uit niet-ruiltransacties worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag (gecorrigeerd voor rente en boeten) minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op verhaalbare bedragen op niet-ruiltransacties geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de EU niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten. Daarnaast wordt op basis van vroegere ervaringen een algemene waardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Zie toelichting 1.5.14 betreffende de behandeling van aan de periode toerekenbare ontvangsten aan het einde van het jaar. Bedragen weergegeven en opgevoerd als vorderingen op niet-ruiltransacties zijn geen financiële instrumenten omdat zij niet voortvloeien uit een contract waaruit een financiële verplichting of eigenvermogensinstrument ontstaat. In de toelichting bij de financiële staten worden vorderingen op niet-ruiltransacties echter in voorkomend geval samen met vorderingen op ruiltransacties opgevoerd.

12.Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en omvatten liquide middelen, bij banken onmiddellijk of op korte termijn opvraagbare deposito’s en andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

13.Pensioenen en andere personeelsbeloningen

Pensioenverplichtingen

Bij de EU worden toegezegd-pensioenregelingen gebruikt. Hoewel de personeelsleden uit hun salaris een derde van de verwachte kosten van deze beloningen betalen, is er geen kapitaaldekking van de verplichting. De in de balans opgenomen verplichting in verband met de toegezegd-pensioenregeling is de contante waarde van de toegezegde pensioenen op de balansdatum minus de reële waarde van de activa van de regeling. De pensioenverplichtingen worden berekend door actuarissen volgens de methode op basis van opgebouwde rechten (projected unit credit method). De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald door verrekening van de geraamde toekomstige betalingen met de rente op staatsobligaties luidend in de valuta waarin het pensioen zal worden uitbetaald en met een looptijd die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige pensioenverplichting.

Actuariële winsten en verliezen uit ervaringsaanpassingen en veranderingen in actuariële veronderstellingen worden onmiddellijk in de staat van de financiële resultaten opgenomen. Kosten na pensionering worden onmiddellijk in de staat van de financiële resultaten opgenomen, tenzij werknemers gedurende een bepaalde periode (de wachtperiode) in dienst moeten blijven voordat veranderingen in de pensioenregeling effectief worden. In dat geval worden de kosten na pensionering lineair afgeschreven gedurende de wachtperiode.

Ziektekosten na tewerkstelling

De EU biedt haar personeelsleden verstrekkingen in verband met de gezondheid aan via de terugbetaling van medische uitgaven. Voor de dagelijkse administratie daarvan is een afzonderlijk fonds opgericht. Zowel personeelsleden als gepensioneerden, weduwen en weduwnaars en hun verwanten komen voor het stelsel in aanmerking. De voordelen die aan 'inactieven' worden toegekend (gepensioneerden, wezen enz.) worden als "personeelsbeloningen na tewerkstelling” ingedeeld. Gelet op de aard van deze voordelen is een actuariële berekening aangewezen. De verplichting in de balans is bepaald op een soortgelijke grondslag als die voor de pensioenverplichtingen (zie hierboven).

14.Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de EU een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verbintenis op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verplichting geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

15.Financiële verplichtingen

Financiële verplichtingen worden ingedeeld als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort of als financiële verplichtingen die tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd zijn. Opgenomen leningen omvatten leningen van kredietinstellingen en in een waardepapier belichaamde schulden. Ze worden de eerste maal opgenomen tegen reële waarde, zijnde de opbrengsten van de emissie (reële waarde van de ontvangen vergoeding), verminderd met de transactiekosten, en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode; verschillen tussen de opbrengsten verminderd met de transactiekosten en de aflossingswaarde worden gedurende de looptijd van de leningen opgenomen in de staat van de financiële resultaten met gebruikmaking van de effectieverentemethode.

Financiële verplichtingen worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, tenzij de looptijd binnen de twaalf maanden na de balansdatum verstrijkt. In het geval van leningen die uit geleende middelen worden verstrekt, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

EU-trustfondsen beschouwd als deel uitmakend van de operationele activiteiten van de Commissie worden opgenomen in de boeken van de Commissie en vervolgens geconsolideerd in de jaarrekening van de EU. Bijdragen van andere donoren aan de EU-trustfondsen voldoen derhalve aan de criteria van ontvangsten uit niet-ruiltransacties onder bepaalde voorwaarden en worden vermeld als financiële passiva totdat aan de voorwaarden voor de bijdragen is voldaan d.w.z. de subsidiabele uitgaven door het trustfonds zijn gedaan. Trustfondsen zijn opgericht om specifieke projecten te financieren en moeten resterende middelen terugstorten op het moment van afwikkeling. Op de balansdatum worden de uitstaande bijdrageverplichtingen gewaardeerd als de ontvangen bijdragen minus de door het trustfonds gedane uitgaven, inclusief waar nodig geschatte bedragen. Voor verslagleggingsdoeleinden worden de netto-uitgaven toegerekend aan de bijdragen van andere donors in verhouding tot de nettobijdragen per 31 december. Deze toerekening van bijdragen is louter indicatief. Bij de afwikkeling van het trustfonds wordt over de precieze verdeling van de resterende middelen beslist door de raad van beheer van het trustfonds.

Financiële passiva die zijn ingedeeld tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort omvatten derivaten wanneer hun reële waarde negatief is. Zij worden boekhoudkundig op dezelfde manier verwerkt als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of verlies (zie toelichting 1.5.5).

16.Crediteuren

Een aanzienlijk bedrag van de post crediteuren van de EU betreft onvereffende kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of andere vormen van EU-financiering (niet-ruiltransacties). Ze worden geboekt als te betalen posten voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de EU worden aanvaard.

17.Overlopende posten

Transacties en gebeurtenissen worden in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de EU of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag) worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

Ook uitgaven worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn gepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld geven van de economische en andere bijzonderheden die zij willen weergeven. Naar analogie zal voor vooruitbetaling van goederen en diensten die nog niet zijn ontvangen, de uitgave worden uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode worden geboekt.


17.1.STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

18.Ontvangsten

ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES

De overgrote meerderheid van de ontvangsten van de EU heeft betrekking op niet-ruiltransacties:

Bni- en btw-middelen

De ontvangsten worden opgenomen voor de periode waarvoor de Commissie de door de lidstaten bij te dragen bedragen opvraagt. Ze worden gewaardeerd tegen het opgevraagde bedrag. Omdat de btw- en bni-middelen op ramingen van de gegevens voor het betrokken begrotingsjaar gebaseerd zijn, zijn ze — totdat de lidstaten de definitieve gegevens verstrekken — voor herziening vatbaar naarmate veranderingen optreden. Het effect van een verandering in de raming wordt opgenomen wanneer het netto-overschot of -tekort voor de periode waarin de verandering is opgetreden, wordt bepaald.

Traditionele eigen middelen

De vorderingen op niet-ruiltransacties en de daarmee samenhangende ontvangsten worden opgenomen wanneer de desbetreffende maandelijkse A-boekhouding (met de geïnde rechten en verschuldigde bedragen die gewaarborgd en niet betwist zijn) van de lidstaten wordt ontvangen. Op de verslagdatum worden de voor de periode door de lidstaten geïnde ontvangsten die nog niet aan de Commissie zijn gestort, geraamd en opgenomen als toegerekende inkomsten. De driemaandelijkse B-boekhouding (met de rechten die niet geïnd noch gewaarborgd zijn, en de gewaarborgde bedragen die door de schuldenaar worden betwist) die van de lidstaten is ontvangen, wordt als ontvangsten opgenomen verminderd met de inningskosten waarop de lidstaten recht hebben. Bovendien wordt een waardevermindering opgenomen ten bedrage van het geraamde oninbare gedeelte.

Geldboeten

Ontvangsten uit geldboeten worden opgenomen wanneer het besluit van de EU om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Wanneer er twijfel bestaat omtrent de solvabiliteit van de onderneming, wordt een waardevermindering op het recht opgenomen. Na de kennisgeving van het besluit waarbij een geldboete is opgelegd, heeft de debiteur twee maanden de tijd om:

-hetzij het besluit te aanvaarden, waarna hij de geldboete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de EU;


-hetzij het besluit niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van de EU-wetgeving.

Zelfs indien er beroep is ingesteld, moet de hoofdsom van de geldboete binnen de gestelde termijn van drie maanden worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 278 van het EU-Verdrag). Onder bepaalde omstandigheden kan de onderneming met instemming van de rekenplichtige van de Commissie een bankgarantie voor het bedrag geven.

Indien de onderneming tegen het besluit beroep instelt en de geldboete al voorlopig heeft betaald, wordt het bedrag als een voorwaardelijk passief opgenomen. Aangezien een beroep tegen een besluit van de EU echter geen schorsende werking heeft, wordt het ontvangen geld wel gebruikt om de vordering af te wikkelen. Indien in plaats van betaling een bankgarantie is gegeven, blijft de geldboete een vordering. Indien de kans bestaat dat het Gerecht zich ten nadele van de EU uitspreekt, wordt een voorziening opgenomen die dit risico dekt. Indien een bankgarantie is gegeven, wordt de uitstaande vordering afgeschreven zoals vereist. De cumulatieve rente die de Commissie ontvangt op de bankrekeningen waarop de ontvangen betalingen worden gestort, wordt als ontvangsten opgenomen en eventuele voorwaardelijke passiva worden evenredig verhoogd.

Sedert 2010 worden alle voorlopig geïnde geldboeten door de Commissie beheerd in een speciaal daartoe opgericht fonds, BUFI genoemd, en belegd in financiële instrumenten.

ONTVANGSTEN UIT RUILTRANSACTIES

Ontvangsten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Baten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.

Rentebaten en -lasten

Rentebaten en -lasten worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen volgens de effectieverentemethode. Dit is een methode om de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting te berekenen en om de rentebaten of -uitgaven toe te rekenen aan de periode waarop ze betrekking hebben. Bij de berekening van de effectieve rente raamt de EU de kasstromen waarbij rekening wordt gehouden met alle contractvoorwaarden van het financieel instrument (bv. vooruitbetalingsopties), maar laat zij toekomstige kredietverliezen buiten beschouwing. Alle vergoedingen betaald of ontvangen door de partijen bij het contract die integraal deel uitmaken van de effectieve rente, transactiekosten en alle andere premies of kortingen, worden in de berekening opgenomen.

Wanneer de boekwaarde van een financieel actief of een groep verwante financiële activa is verlaagd als gevolg van een waardeverminderingsverlies, worden rentebaten opgenomen, vastgesteld aan de hand van de rentevoet waarmee de toekomstige kasstromen zijn verdisconteerd om het waardeverminderingsverlies te bepalen.

Dividendinkomen

Baten uit dividenden worden opgenomen wanneer het recht om betaling te ontvangen is vastgesteld.

19.Uitgaven

De kosten van niet-ruiltransacties maken het merendeel van de uitgaven van de EU uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, Statuut of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgaven opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

De kosten van ruiltransacties die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de EU zijn aanvaard. Ze worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Voorts worden op de balansdatum de uitgaven voor dienstprestaties gedurende de periode waarvoor nog geen factuur is ontvangen of aanvaard, geraamd en opgenomen in de staat van de financiële resultaten.


19.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

20.Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van één of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de EU niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische baten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

21.Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de EU niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.


21.1.KASSTROOMOVERZICHT

Informatie over de kasstroom wordt gebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen van de EU om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van haar behoeften om deze kasstromen te gebruiken.

Voor het opstellen van het kasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekent dat het economisch resultaat voor het begrotingsjaar wordt aangepast om rekening te houden met de gevolgen van transacties van niet-contante aard, latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromen uit de beleidsactiviteiten, en baten of lasten die verband houden met beleggings- of financieringskasstromen.

Kasstromen die voortkomen uit transacties in vreemde valuta moeten worden gepresenteerd in de rapporteringsvaluta van de EU (de euro) door op het bedrag in de vreemde valuta de wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euro en de vreemde valuta.

Het kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de kasstromen tijdens de periode, ingedeeld volgens operationele activiteiten en beleggingsactiviteiten (de EU heeft geen financieringsactiviteiten).

Operationele activiteiten zijn de activiteiten van de EU die geen beleggingsactiviteiten zijn. Het betreft het grootste deel van de activiteiten. Aan begunstigden verstrekte leningen (en de daarmee samenhangende opgenomen leningen, indien van toepassing) worden niet beschouwd als investerings- (of financierings)activiteiten, aangezien zij deel uitmaken van de algemene doelstellingen en daarom van de dagelijkse activiteiten van de EU. Onder de operationele activiteiten vallen ook investeringen zoals investeringen in het Europees Investeringsfonds (EIF), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en risicokapitaalfondsen. Het doel van deze activiteiten is immers om bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsdoelen.

Beleggingsactiviteiten zijn de verwerving en vervreemding van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen en van andere beleggingen die niet in kasequivalenten zijn vervat. Aan begunstigden verstrekte leningen vallen niet onder de beleggingsactiviteiten. Het doel is een overzicht te geven van de beleggingen van de EU.


22.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS


ACTIVA


22.1.IMMATERIËLE ACTIVA

in miljoen EUR
Brutoboekwaarde op 31.12.2015698
Toevoegingen137
Vervreemdingen(22)
Overdrachten tussen categorieën van activa0
Overige wijzigingen7
Brutoboekwaarde op 31.12.2016820
Gecumuleerde afschrijving op 31.12.2015(361)
Afschrijvingskosten voor het jaar(88)
Vervreemdingen12
Overdrachten tussen categorieën van activa0
Overige wijzigingen(2)
Gecumuleerde afschrijving op 31.12.2016(439)
Nettoboekwaarde op 31.12.2016381
Nettoboekwaarde op 31.12.2015337

Deze bedragen hebben hoofdzakelijk te maken met computersoftware.


22.2.VASTE BEDRIJFSMIDDELEN

De categorie ruimteobjecten omvat vaste activa met betrekking tot de twee ruimteprogramma’s van de EU: de wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) — Galileo en Egnos, en Copernicus, het Europees programma voor aardobservatie. In 2015 werden de vaste activa met betrekking tot Egnos en Copernicus ten bedrage van 584 miljoen EUR opgenomen onder de rubriek materieel en apparatuur.

Voor Galileo werd na de verklaring over de initiële diensten van Galileo op 15 december 2016 een som van 2 165 miljoen EUR aan satellieten en grondcomponenten overgedragen van activa in aanbouw naar vaste activa; het betreft 14 operationele Galileo-satellieten en grondinfrastructuur. De operationele vaste activa van Galileo werden op 31 december 2016 gewaardeerd op 2 146 miljoen EUR na afschrijvingen. De resterende activa in aanbouw van in totaal 756 miljoen EUR (2015: 2 110 miljoen EUR) omvatten 4 in 2016 gelanceerde satellieten waarvan de tests in de omloopbaan op de balansdatum nog niet waren voltooid. De ontwikkeling van het Galileosysteem gaat door totdat het systeem zijn volledige operationele capaciteit heeft bereikt. De voltooide Galileoconstellatie zal 30 satellieten tellen.

Voor de operationele Copernicus-satellieten (Sentinels 1A, 2A, 3A en 1B) is 1 073 miljoen EUR na cumulatieve afschrijvingen geboekt onder de rubriek ruimteobjecten (2015: 498 miljoen EUR). Nog eens 1 133 miljoen EUR in verband met Copernicus-satellieten is geboekt als activa in aanbouw (2015: 1 188 miljoen EUR).

Vaste activa in verband met grondinfrastructuur van het European Geostationary Navigation Overlay System (Egnos) zijn voor 83 miljoen EUR (2015: 85 miljoen EUR) eveneens onder de rubriek ruimteobjecten geboekt. De Egnos-activa in aanbouw bedragen 21 miljoen EUR (2015: 14 miljoen EUR).

De activa in verband met de ruimteprogramma’s van de EU worden gebouwd met assistentie van het Europees Ruimteagentschap (ESA).


Materiële vaste activa

in miljoen EUR
Terreinen en gebouwenRuimte-objectenInstallaties en uitrustingMeubilair en wagenparkComputer-hardwareOverigeFinanciële leasingActiva in aanbouwTotaal
Brutoboekwaarde op 31.12.20154 8567255632486272772 7843 83213 911
Toevoegingen145142822732051 6391 945
Vervreemdingen(2)(1)(14)(10)(49)(10)(3)0(90)
Overdrachten tussen categorieën van activa2942 8643639(2)(3 177)
Overige wijzigingen5143420(3)16
Brutoboekwaarde op 31.12.20165 2973 6035832696582982 7832 29215 783
Cumulatieve afschrijving op 31.12.2015(2 701)(141)(440)(176)(517)(182)(1 054)-(5 211)
Afschrijvingskosten voor het jaar(166)(160)(47)(19)(62)(29)(100)-(583)
Teruggeboekte afschrijving--1061--8
Vervreemdingen2013104273-77
Overdrachten tussen categorieën van activa0-00(2)02-
Overige wijzigingen00(2)(1)(2)0(1)-(6)
Cumulatieve afschrijving op 31.12.2016(2 865)(301)(474)(186)(535)(203)(1 150)(5 715)
NETTOBOEKWAARDE OP 31.12.20162 4323 30210983122951 6332 29210 068
NETTOBOEKWAARDE OP 31.12.20152 15558412472110941 7303 8328 700


22.3.BELEGGINGEN DIE WORDEN VERWERKT VOLGENS DE VERMOGENSMUTATIEMETHODE

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen2.3.15
Belangen in geassocieerde deelnemingen2.3.2528491
Totaal528497

23.Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen


Er zijn een aantal entiteiten die deels door de EU worden gefinancierd die voldoen aan de vereisten om te worden verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde financiële staten van de EU, maar die niet van materieel belang zijn voor de financiële staten als geheel en daarom niet zijn verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde financiële staten voor 2016. Deze entiteiten worden aangeduid als „kleine entiteiten” – zie toelichting 1.3. De immaterialiteit wordt jaarlijks beoordeeld om te bepalen of deze uitsluiting gerechtvaardigd blijft. De EU-bijdragen aan deze entiteiten zijn geboekt als uitgave. De lijst van deze entiteiten in 2016 is opgenomen in toelichting 9.

24.Belangen in geassocieerde deelnemingen

Het belang van de EU in het Europees Investeringsfonds (EIF) wordt aangemerkt als een geassocieerde deelneming volgens de vermogensmutatiemethode. Het EIF is de financiële instelling van de EU die gespecialiseerd is in het leveren van durfkapitaal en garanties aan kleine en middelgrote ondernemingen. Het EIF is gevestigd in Luxemburg en werkt als publiek-privaat partnerschap, met de Europese Investeringsbank (EIB), de EU en een groep van financiële instellingen als partners. Op 31 december 2016 had de EU een belang van 28,1 % in het EIF (2015: 26,5%) en 28,1% van de stemrechten (2015: 26,5%). Overeenkomstig de statuten moet het EIF ten minste 20 % van zijn jaarlijkse nettowinst in een verplichte reserve storten totdat de reserve in totaal 10 % van het geplaatste kapitaal bedraagt. Deze reserve is niet uitkeerbaar.

in miljoen EUR
Europees Investeringsfonds
Belang op 31.12.2015491
Bijdragen41
Ontvangen dividenden(6)
Aandeel in het nettoresultaat34
Verandering in de reëlewaardereserve(0)
Overige vermogensmutaties(32)
Belang op 31.12.2016528


De volgende bedragen kunnen aan de EU worden toegerekend op basis van het percentage van haar participatie:

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Totaal EIFEU-aandeelTotaal EIFEU-aandeel
Activa2 3016472 183578
Verplichtingen(423)(119)(328)(87)
Ontvangsten2406719251
Uitgaven(118)(33)(95)(25)
Overschot/(tekort)122349726


De EU heeft 20 % van haar belang gestort en het niet-opgevraagde saldo bedroeg 986 miljoen EUR.

in miljoen EUR
Totaal kapitaal EIFEU-inschrijving
Totaal aandelenkapitaal4 3821 232
Volgestort(876)(246)
Niet-opgevraagd3 506986


24.1.FINANCIËLE ACTIVA

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Niet-vlottende financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa2.4.19 1317 222
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort2.4.2
Leningen2.4.353 11649 743
62 24756 965
Vlottende financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa2.4.11 3112 399
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort2.4.20
Leningen2.4.32 3617 508
3 6739 907
Totaal65 92066 871

25.Voor verkoop beschikbare financiële activa

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
BUFI-beleggingen2 0132 647
EGKS in liquidatie1 6851 699
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling188188
3 8864 534
Garantiefondsen voor garanties uit de begroting:
Garantiefonds voor externe acties2 0692 002
EFSI-garantiefonds948-
3 0172 002
Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd:
Horizon 20201 213765
Financieringsfaciliteit met risicodeling719773
Connecting Europe Facility*483425
ETF-startersregeling476485
Verrichtingen met risicodragend kapitaal132152
Europees Fonds voor Zuidoost-Europa118118
Overige398366
3 5393 084
Totaal10 4429 620
Langlopend9 1317 222
Kortlopend1 3112 399

* De bedragen van vorig jaar hebben betrekking op het initiatief inzake projectobligaties en het garantie-instrument voor leningen voor TEN-T-projecten. Deze twee instrumenten zijn in 2016 gefuseerd tot de Connecting Europe Facility.


Op een totaal van 10 442 miljoen EUR heeft de EU voor verkoop beschikbare financiële activa in de vorm van schuldtitels (zoals obligaties) ten belope van 8 920 miljoen EUR , vermogensinstrumenten van 1 302 miljoen EUR en beleggingen in het EIB Unitary Fund (een geldmarktfonds) van 221 miljoen EUR. De schuldtitels en de eenheden in het EIB Unitary Fund worden voornamelijk gebruikt om aan de EU-garantie- en -risicodelingsinstrumenten toegewezen bedragen tijdelijk te beleggen zolang zij niet worden gebruikt om de aanspraken op garanties te voldoen.


BUFI-beleggingen

Voorlopig geïnde geldboeten in mededingingszaken worden in een speciaal fonds (BUFI - Budget Fines) gestort en door de Commissie belegd in schuldinstrumenten die als voor verkoop beschikbare financiële activa worden ingedeeld.


EGKS in liquidatie

Alle voor verkoop beschikbare financiële activa betreffende de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in liquidatie zijn schuldtitels in euro die genoteerd zijn op actieve markten.

Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling

Omdat de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) niet beursgenoteerd is en volgens haar statuten participaties ten hoogste tegen aankoopprijs en uitsluitend aan bestaande aandeelhouders mogen worden verkocht, is de participatie van de EU gewaardeerd tegen kostprijs.

in miljoen EUR
Totaal kapitaal EBWOInschrijving door de Commissie op 31.12.2016
Totaal geplaatst aandelenkapitaal29 703900
Volgestort(6 207)(188)
Niet-opgevraagd23 496712


GARANTIEFONDSEN VOOR BEGROTINGSGARANTIES


Garantiefonds voor externe acties

Het Garantiefonds voor externe acties dekt de door de EU-begroting gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de EIB buiten de EU, gefinancierd uit de eigen middelen van de EIB, alsmede leningen in het kader van macrofinanciële bijstand (MFB-leningen) en leningen van Euratom buiten de EU (zie toelichting 4.1.1). Het is een langetermijninstrument (niet-vlottend gedeelte: 1 946 miljoen EUR) dat door de EIB wordt beheerd, ter dekking van leningen waarvoor de debiteur in gebreke blijft en de EU borg staat. Het fonds wordt gevoed met betalingen uit de EU-begroting, met de rente op de belegging van de beschikbare middelen van het fonds en met de bij de in gebreke gebleven debiteuren teruggevorderde bedragen voor wie het fonds tot uitbetaling heeft moeten overgaan in verband met een afgegeven garantie. Het in het fonds aan te houden bedrag zou moeten overeenkomen met 9 % van de per jaareinde uitstaande gegarandeerde leningen. Het verschil tussen het streefbedrag en de waarde van de activa van het fonds aan het einde van het jaar wordt gedekt uit de EU-begroting in jaar n+2; eventuele overschotten worden teruggestort aan de EU-begroting.

EFSI-garantiefonds

Volgens de EFSI-verordening moet het EFSI-garantiefonds voor een liquiditeitsbuffer zorgen tegen mogelijke verliezen van de EIB op haar financierings- en investeringsverrichtingen die op grond van de EFSI-overeenkomst in aanmerking komen voor de EU-EFSI-garantie (zie toelichting 4.1.1). Het EFSI-garantiefonds wordt gefinancierd met bijdragen uit de EU-begroting. Het wordt ook gevuld met de opbrengsten van belegde middelen van het garantiefonds, inkomsten die de EU op grond van de EFSI-overeenkomst als vergoeding voor de garantie ontvangt, alsook door de EIB uit hoofde van eerdere garantie-aanspraken van in gebreke blijvende debiteuren gevorderde bedragen. Het fonds wordt beheerd door de Commissie, die gemachtigd is tot het investeren van de activa van het EFSI-garantiefonds op de financiële markten in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en met inachtneming van adequate prudentiële regels. Het EFSI-garantiefonds is in april 2016 operationeel geworden. Het zal tussen 2016 en 2022 progressief worden voorzien van middelen tot 8 miljard EUR, zijnde 50 % van het totale bedrag van de EU-EFSI-garantie.

1.

Financiering


SINSTRUMENTEN DIE UIT DE EU-BEGROTING WORDEN GEFINANCIERD


Voor een overzicht van alle financieringsinstrumenten die uit de begroting worden gefinancierd, zie de bespreking en analyse van de financiële staten.


Horizon 2020

Bij de EU-verordening tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), zijn nieuwe financieringsinstrumenten ingesteld om de toegang tot financiering te verbeteren voor entiteiten die aan onderzoek en innovatie (O&I) doen. Deze instrumenten zijn: de InnovFin Leningen- en garantiedienst voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie waarmee de Commissie een deel van de financiële risico’s die verbonden zijn aan een portefeuille nieuwe, door de EIB aangegane financieringsoperaties op zich neemt; de InnovFin-garantieregeling voor kmo’s, met inbegrip van het instrument voor onbeperkte garantie in het kader van het kmo-initiatief (SIUGI) — door het EIF beheerde faciliteiten voor het verstrekken van garanties en tegengaranties aan financiële intermediairs voor nieuwe portefeuilles leningen (via SIUGI deelt de Commissie het financiële risico verbonden aan de garantie met de lidstaten, het EIF en de EIB); en de InnovFin eigenvermogensfaciliteit voor onderzoek en innovatie, die belegt in risicokapitaalfondsen en beheerd wordt door het EIF.

Risicodelende financieringsfaciliteit

De financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) wordt door de EIB beheerd en de beleggingsportefeuille van de Commissie wordt gebruikt om voorzieningen aan te leggen voor financiële risico's in verband met leningen en garanties die door de EIB worden gegeven aan onderzoeksprojecten die daarvoor in aanmerking komen. In totaal heeft de EU in het kader van het MFK 2007-2013 maximaal 1 miljard EUR toegewezen aan de RSFF. In het kader van het MFK 2014-2020 zijn er geen nieuwe bijdragen uit de begroting aan de RSFF gepland. Het globale risico voor de EU is beperkt tot haar inbreng in de faciliteit.

Connecting Europe Facility

Zoals in Verordening (EU) nr. 1316/2013 is bepaald, heeft de Connecting Europe Facility (CEF) tot doel het vinden van financiering voor infrastructuurprojecten in de sectoren vervoer, telecommunicatie en energie te vergemakkelijken. De faciliteit wordt beheerd door de EIB op grond van een overeenkomst met de EU. Het CEF-financieel schuldinstrument is de voortzetting van het leninggarantie-instrument voor TEN-T-projecten (LGTT) en van de proeffase van het initiatief inzake projectobligaties (PBI). De LGTT- en PBI-portefeuilles zijn met ingang van 1 januari 2016 samengevoegd in het CEF-financieringsinstrument. Het biedt risicodeling voor schuldfinanciering aan in de vorm van niet-achtergestelde en achtergestelde schulden of garanties, evenals ondersteuning van projectobligaties.

ETF-startersregeling

Dit betreft eigenvermogensinstrumenten die werden gefinancierd door het programma voor groei en werkgelegenheid, het meerjarenprogramma, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het proefproject technologieoverdracht, administratief beheerd door het EIF, ter ondersteuning van de oprichting en financiering van beginnende kleine en middelgrote ondernemingen door middel van investeringen in geschikte gespecialiseerde durfkapitaalfondsen.

26.Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Notioneel bedrag (“receive leg”)Notio-neel bedrag (“pay leg”)Reële waardeNotioneel bedrag 'receive'Notio-neel bedrag 'pay'Reële waarde
Termijncontracten
in vreemde valuta
50(50)0

In 2016 heeft de EU twee valutatermijncontracten afgesloten ter afdekking van het valutarisico verbonden aan schuldtitels in USD in het EFSI-garantiefonds. Overeenkomstig deze termijncontracten levert de EU het contractueel overeengekomen notionele bedrag in vreemde valuta (“pay leg”) en ontvangt zij het notionele bedrag in EUR (“receive leg”) op de vervaldatum. Deze derivatencontracten worden gewaardeerd tegen reële waarde op de balansdatum en ingedeeld als financiële activa of financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort naargelang hun reële waarde positief of negatief uitvalt. Op 31 december 2016 leverde een valutatermijncontract met een onderliggende waarde van 50 miljoen EUR een positieve reële waarde van 0,5 miljoen EUR op, geboekt onder de financiële activa. Het andere contract, met een onderliggende waarde van 101 miljoen EUR, leverde een negatieve reële waarde op en is als zodanig onder de financiële passiva opgenomen (zie toelichting 2.11.2).

Op 31 december 2016 zijn alle financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort ingedeeld in niveau 2 van de reëlewaardehiërarchie — zie onderstaande tabel.


Reëlewaardehiërarchie van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Activa van niveau 1: prijsnoteringen op actieve markten8 9108 123
Activa van niveau 2: waarneembare input, anders dan prijsnoteringen231188
Activa van niveau 3: waarderingstechnieken met niet op waarneembare marktgegevens gebaseerde input1 3021 310
Totaal10 4429 620

Er hebben in de verslagperiode geen overdrachten tussen niveau 1 en niveau 2 plaatsgevonden.

Aansluiting van financiële activa, gewaardeerd aan de hand van waarderingstechnieken met niet op waarneembare marktgegevens gebaseerde input (niveau 3):

in miljoen EUR
Beginsaldo op 31.12.20151 310
Aan- en verkopen32
Winsten of verliezen over de periode in financiële inkomsten of financieringskosten(54)
Baten en verliezen die in de nettoactiva zijn opgenomen13
Overdrachten naar niveau 3
Overdrachten vanuit niveau 3
Overige
Eindsaldo op 31.12.20161 302


27.Leningen

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Leningen voor financiële bijstand2.4.3.155 13456 874
Andere leningen2.4.3.2343377
Totaal55 47757 251
Langlopend53 11649 743
Kortlopend2 3617 508


28.Leningen voor financiële bijstand

in miljoen EUR
EFSMBB-mecha-nismeMacro-financiële bijstandEuratomEGKS in liquidatieTotaal
Totaal op 31.12.201547 5095 8113 02430122956 874
Nieuwe leningen4 750-10-4 760
Aflossingen(4 750)(1 500)(70)(49)-(6 369)
Wisselkoersverschillen--(33)(33)
Veranderingen in boekwaarde(53)(40)(5)(98)
Afwaardering---
Totaal op 31.12.201647 4564 2722 96425219155 134
Langlopend46 8003 0502 88919910153 039
Kortlopend6561 2227553902 096

De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente.

De totale nominale waarde van de leningen voor financiële bijstand op 31 december 2016 is 54 373 miljoen EUR (2015: 56 011 miljoen EUR).

Het EFSM maakt het mogelijk financiële bijstand te verlenen aan een lidstaat in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen. De bijstand kan de vorm aannemen van een lening of een kredietlijn. Volgens de conclusies van de Raad (Ecofin) van 9 mei 2010 bedragen de middelen van de faciliteit ten hoogste 60 miljard EUR, maar bij wettelijke bepaling wordt het uitstaande bedrag aan leningen of kredietlijnen beperkt tot de marge die beschikbaar is onder het plafond van de eigen middelen. De leningen die worden opgenomen om in het kader van het EFSM leningen te verstrekken, worden door de EU-begroting gewaarborgd. Er zijn geen plannen waarbij het EFSM nieuwe financieringsprogramma's zou aangaan of nieuwe leningfaciliteitsovereenkomsten zou sluiten.

De betalingsbalansfaciliteit, een financieel beleidsinstrument, biedt de lidstaten van de EU die niet voor de euro hebben gekozen financiële bijstand op middellange termijn. Er kunnen leningen worden verstrekt aan lidstaten die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot hun betalingsbalans of kapitaalverkeer gesteld zien. Het maximale uitstaande bedrag van in het kader van het instrument toegekende leningen is beperkt tot 50 miljard EUR. De leningen die worden opgenomen ten behoeve van het betalingsbalansmechanisme, worden door de EU-begroting gewaarborgd.

Macrofinanciële bijstand is een financieel beleidsinstrument voor niet-gebonden en niet-specifieke betalingsbalans- en/of begrotingssteun aan partnerlanden die momenteel een IMF-programma uitvoeren. Macrofinanciële bijstand wordt verstrekt in de vorm van middellange- of langetermijnleningen of subsidies, of een combinatie daarvan, en dient in het algemeen ter aanvulling van de financiering in het kader van een door het IMF gesteund aanpassings- en hervormingsprogramma. Die leningen zijn gewaarborgd door het Garantiefonds voor externe maatregelen. Op 31 december 2016 was 1 313 miljoen EUR betreffende een leningfaciliteitovereenkomst in het kader van macrofinanciële bijstand toegekend aan Oekraïne (1 200 miljoen euro), Tunesië (100 miljoen EUR) en Georgië (13 miljoen EUR), maar nog niet uitbetaald (zie toelichting 4.1.2).

De juridische entiteit Euratom (die door de Commissie wordt vertegenwoordigd) verstrekt leningen aan lidstaten en niet-lidstaten voor de financiering van projecten in verband met energie-installaties. Op 31 december 2016 was 300 miljoen EUR aan leningen aan Oekraïne toegekend, maar nog niet uitbetaald (zie toelichting 4.1.2). Van derden is 252 miljoen EUR (2015: 301 miljoen EUR) ontvangen uit hoofde van garanties voor leningen van Euratom.

Leningen van de EGKS in vereffening zijn verstrekt uit geleende middelen overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-Verdrag.


Effectieve rentevoeten van leningen (uitgedrukt als een rente-interval)

31.12.201631.12.2015
Macrofinanciële bijstand0 % tot 4,54 %0 % tot 4,54 %
Euratom0 % tot 5,76 %0,08 % tot 5,76 %
Betalingsbalans2,37 % tot 3,37 %2,37 % tot 3,62 %
Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)0,62 % tot 3,75 %0,62 % tot 3,75 %
EGKS in liquidatie5,23 % tot 5,81 %5,23 % tot 5,81 %


29.Andere leningen

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Leningen met bijzondere voorwaarden93113
Gesubrogeerde leningen
Door de EGKS in vereffening verstrekte woningleningen56
Termijndeposito’s op 3 tot 12 maanden245257
Totaal343377
Langlopend7788
Kortlopend266290

De totale nominale waarde van overige leningen bedroeg op 31 december 2016 673 miljoen EUR (2015: 609 miljoen EUR).

Leningen met bijzondere voorwaarden omvatten voornamelijk leningen met een speciale rentevoet die in het kader van de samenwerking met niet-lidstaten zijn verstrekt.

Gesubrogeerde leningen zijn noodlijdende leningen die werden verstrekt door de EIB en waarvoor alle rechten zijn gesubrogeerd aan de EU na betaling uit het Garantiefonds voor externe acties. Deze leningen zijn volledig afgeschreven voor een bedrag van 332 miljoen EUR (2015: 218 miljoen EUR).


Waardevermindering op andere leningen

in miljoen EUR
31.12.2015ToevoegingenTerugnemingenAfschrijvingOverige31.12.2016
Leningen met bijzondere voorwaarden130(6)007
Gesubrogeerde leningen218114000332
Door de EGKS in vereffening verstrekte woningleningen
Totaal231114(6)00339

29.1.VOORFINANCIERING

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Langlopende voorfinanciering
Voorfinanciering2.5.120 21928 543
Overige voorschotten voor de lidstaten2.5.21 6511 332
Bijdragen aan trustfondsen314
21 90129 879
Kortlopende voorfinanciering
Voorfinanciering2.5.121 38611 498
Overige voorschotten voor de lidstaten2.5.22 1833 779
23 56915 277
Totaal45 47045 156

Het niveau van de voorfinancieringen in de verschillende programma’s moet toereikend zijn om de begunstigden te kunnen voorzien van de middelen die zij nodig hebben om hun projecten te kunnen opstarten, maar tegelijkertijd moeten de financiële belangen van de EU worden gevrijwaard en moet er rekening worden gehouden met juridische en operationele beperkingen en overwegingen in verband met kosteneffectiviteit. De Commissie heeft met al deze elementen rekening gehouden om de follow-up van voorfinanciering te proberen te verbeteren.

30.Voorfinanciering

in miljoen EUR
BrutobedragAfgewikkeld in het kader van afsluitingNetto-bedrag op 31.12.2016BrutobedragAfgewikkeld in het kader van afsluitingNettobedrag
op 31.12.2015
Gedeeld beheer
Elfpo en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling3 9553 9554 726(1 629)3 097
EFRO & CF19 858(4 727)15 13124 268(7 416)16 852
ESF6 477(617)5 8607 251(1 325)5 926
Overige4 219(2 393)1 8264 359(2 365)1 994
34 509(7 737)26 77240 604(12 735)27 869
Direct beheer
Uitgevoerd door:
Commissie12 424(8 843)3 58112 512(9 536)2 976
uitvoerende EU-agentschappen13 136(8 348)4 78811 065(7 767)3 298
trustfondsen142(82)6014(5)9
25 701(17 273)8 42923 591(17 308)6 283
Indirect beheer
Uitgevoerd door:
andere EU-agentschappen & -organen616(157)459627(95)532
derde landen1 861(1 135)7262 151(1 229)922
internationale organisaties7 230(4 432)2 7976 640(4 014)2 626
andere entiteiten6 498(4 077)2 4225 330(3 521)1 809
16 206(9 801)6 40414 748(8 859)5 889
Totaal76 416(34 811)41 60578 943(38 902)40 041
Langlopend20 21920 21928 54328 543
Kortlopend56 197(34 811)21 38650 401(38 902)11 498


Bij voorfinanciering wordt geld uitbetaald, wat betekent dat er betalingskredieten worden gebruikt. Zoals wordt verduidelijkt in toelichting 1.5.7, betreft het voorschotten die nog niet als uitgave worden geboekt. Voorfinancieringen verminderen dus de nog af te wikkelen verplichtingen (RAL - zie toelichting 5.1), maar vertegenwoordigen in de staat van de financiële resultaten nog te erkennen uitgaven.

De bedragen op de balans worden hoofdzakelijk bepaald door de afsluiting van programmeringsperiode 2007-2013 en de geleidelijke invoering van programma’s in het kader van de periode 2014-2020: de voorfinanciering met betrekking tot de oude programma's neemt af naarmate kosten worden aanvaard en voor de nieuwe programmeringsperiode zijn er nieuwe voorschotten uitbetaald.

Wat het gedeeld beheer betreft, verklaart deze overgang van de ene naar de andere programmeringsperiode ook het verloop tussen vlottende en niet-vlottende saldi. De programmeringsperiode 2007-2013 bevindt zich in de afsluitende fase en dus zullen binnen twaalf maanden meer bedragen verschuldigd zijn. Wat de programmeringsperiode 2014-2020 betreft, wordt de initieel uitbetaalde voorfinanciering geboekt als niet-vlottend, terwijl de jaarlijkse voorfinanciering wordt geboekt als vlottend.

De bovenstaande tabel geeft een aanzienlijke vermindering van de brutovoorfinancieringen in het kader van gedeeld beheer te zien, wat kan worden verklaard door de goedkeuring van 18 521 miljoen EUR aan kosten, gedeeltelijk gecompenseerd door de uitbetaling van nieuwe voorfinancieringen ten belope van 12 426 miljoen euro.

Ontvangen garanties op voorfinanciering

Dit zijn garanties die de Commissie in bepaalde gevallen verlangt bij de betaling van voorschotten (voorfinanciering) aan begunstigden die geen lidstaten zijn. Er zijn twee waarden om voor dit soort garantie op te nemen: de 'nominale waarde' en de 'lopende waarde'. Voor de „nominale” waarde houdt de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan, verband met het bestaan van de waarborg. Voor de 'lopende' waarde is de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan de betaling van voorfinanciering en/of latere verrekeningen. Op 31 december 2016 beliep de 'nominale waarde' van de ontvangen garanties in verband met voorfinanciering 683 miljoen EUR. De 'lopende waarde' van die garanties beliep 496 miljoen EUR (in 2015: respectievelijk 844 miljoen EUR en 626 miljoen EUR).

Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) en in het kader van Horizon 2020 worden betaald, worden daadwerkelijk gedekt door het Garantiefonds voor deelnemers. Het Garantiefonds voor deelnemers is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de risico's te dekken met betrekking tot bedragen die niet worden betaald door deelnemers tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7 en Horizon 2020. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die een subsidie van de EU ontvangen, dragen 5 % van de totale ontvangen som bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor deelnemers.


Op 31 december 2016 bedroegen de door het Garantiefonds voor de deelnemers gedekte voorfinancieringen in totaal 1,8 miljard EUR (2015: 1,7 miljard EUR). De EU (vertegenwoordigd door de Commissie) treedt op als uitvoerend orgaan van de deelnemers van het Garantiefonds voor de deelnemers, maar het Fonds is eigendom van de deelnemers.


Per jaareinde bedroegen de activa van het Garantiefonds in totaal 1 951 miljoen EUR (2015: 1 838 miljoen EUR). De activa van het Garantiefonds voor de deelnemers bevatten ook financiële activa die door het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken van de Commissie worden beheerd. Omdat het Garantiefonds voor de deelnemers een aparte entiteit is, worden de activa van het fonds niet in deze EU-jaarrekening geconsolideerd.

31.Overige voorschotten voor de lidstaten

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Voorschotten aan de lidstaten voor financiële instrumenten
in het kader van gedeeld beheer
2 5343 287
Steunregelingen1 3001 824
Totaal3 8345 111
Langlopend1 6511 332
Kortlopend2 1833 779


Voorschotten aan de lidstaten voor financieringsinstrumenten in het kader van gedeeld beheer

In het kader van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) is het mogelijk om uit de EU-begroting voorschotten te betalen aan de lidstaten om hen in staat te stellen bij te dragen aan financieringsinstrumenten (d.w.z. leningen, eigen vermogen of garanties). Deze financieringsinstrumenten worden opgezet en beheerd onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, niet van de Commissie. Bedragen die aan het einde van het jaar niet door deze instrumenten zijn gebruikt, zijn evenwel eigendom van de EU (zoals bij alle voorfinanciering) en worden daarom als actief in de balans van de EU opgenomen.

Periode 2014-2020:

De lidstaten hebben in het kader van het cohesiebeleid 3 681 miljoen EUR bijgedragen, waarvan naar schatting nog 1 842 miljoen EUR moest worden geïmplementeerd op 31 december 2016. Dit omvat de bijdrage van de lidstaten aan het initiatief voor kleine en middelgrote ondernemingen, dat is opgezet om de kredietverstrekking door de banksector aan het mkb aan te zwengelen (745 miljoen EUR betaald, waarvan naar schatting 481 miljoen EUR nog niet is gerealiseerd).

Voor plattelandsontwikkeling was per jaareinde 6 miljoen EUR nog ongebruikt was.

Periode 2007-2013:

In de vorige programmeringsperiode bevatten de rechtsgrondslagen geen verplichting voor de lidstaten om over het gebruik van die voorschotten periodiek verslag uit te brengen aan de Commissie, en in sommige gevallen zelfs niet om die voorschotten op te nemen in de bij de Commissie in te dienen uitgavenstaten.

Voor het cohesiebeleid verzamelt de Commissie bij de lidstaten jaarlijks informatie over deze financieringsinstrumenten, die zij in een jaarlijks uitvoeringsverslag consolideert. Het volgende verslag wordt het eindverslag over de uitvoering maar zal niet tijdig beschikbaar zijn voor opname in deze rekeningen. Bijgevolg, zoals voorgaande jaren, wordt de waarde van deze activa geraamd op basis van de meest recent beschikbare betrouwbare informatie, d.w.z. het jaarlijkse uitvoeringsverslag per 31 december 2015 en de in 2016 verrichte betalingen. De raming berust deels op de aanname dat de middelen volledig en gelijkmatig zullen worden gebruikt over de resterende looptijd (tot 31 maart 2017). Geschat wordt dat aan het einde van het begrotingsjaar 2016 nog 686 miljoen EUR overbleef voor investeringen in de eindbegunstigden.

Voor plattelandsontwikkeling hadden op het einde van het jaar alle bedragen een bestemming gekregen of waren zij vóór het einde van de programmeringsperiode via herverdeling aan andere maatregelen toegewezen.

Steunregelingen

Net als de bedragen hierboven worden de door de lidstaten voor de diverse steunregelingen (staatssteun, marktmaatregelen van het ELGF of investeringsmaatregelen van het Elfpo) betaalde voorschotten die aan het einde van het jaar niet zijn gebruikt, als activa opgenomen in de balans van de Commissie. De Commissie heeft de waarde van die voorschotten gebaseerd op informatie die door de lidstaten is verstrekt: de daaruit voortvloeiende bedragen zijn opgenomen onder de subrubrieken steunregelingen hierboven.

Periode 2014-2020:

Voor plattelandsontwikkeling was op het einde van het jaar 117 miljoen EUR nog ongebruikt.

In het landbouwbeleid heeft de Commissie informatie over de ongebruikte bedragen rechtstreeks bij de betaalorganen in de lidstaten opgevraagd. Op basis van deze informatie wordt geraamd dat op het einde van het jaar 721 miljoen EUR nog ongebruikt was.

Periode 2007-2013:

Geraamd wordt dat 461 miljoen EUR voor voorschotten in het kader van het landbouwbeleid einde 2016 ongebruikt is gebleven.

31.1.VORDERINGEN MET TEGENPRESTATIE EN VERHAALBARE BEDRAGEN ZONDER TEGENPRESTATIE

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Langlopend
Op niet-ruiltransacties verhaalbare bedragen2.6.1700857
Vorderingen uit ruiltransacties2.6.21613
717870
Kortlopend
Op niet-ruiltransacties verhaalbare bedragen2.6.110 3478 882
Vorderingen uit ruiltransacties2.6.2558572
10 9059 454
Totaal11 62110 324

32.Op niet-ruiltransacties verhaalbare bedragen

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Langlopend
Lidstaten2.6.1.1700857
700857
Kortlopend
Lidstaten2.6.1.18 1626 845
Geldboeten2.6.1.21 8081 601
Overlopende posten2.6.1.3329369
Andere verhaalbare bedragen4767
10 3478 882
Totaal11 0479 739

33.Op de lidstaten verhaalbare bedragen

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
TEM vastgesteld in de A-boekhouding3 2613 041
TEM vastgesteld in de specifieke boekhouding1 4371 283
Te ontvangen eigen middelen1 764-
Afwaardering(753)(760)
Overige3610
Verhaalbare bedragen eigen middelen5 7453 573
Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)2 6063 846
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo)924750
Tijdelijk instrument voor plattelandsontwikkeling3026
Speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandstonwikkeling (Sapard)167175
Afwaardering(999)(1 092)
Verhaalbare bedragen ELGF en plattelandsontwikkeling2 7293 705
Verwachte terugvordering van voorfinanciering293313
Betaalde en terugvorderbare btw4136
Overige op de lidstaten verhaalbare bedragen5575
Totaal8 8637 701
Langlopend700857
Kortlopend8 1626 845

De door de lidstaten verschuldigde niet-vlottende bedragen houden verband met niet-uitgevoerde besluiten tot goedkeuring van de rekeningen voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) die in jaarlijkse tranches en/of latenties moeten worden uitgevoerd.

Verhaalbare bedragen eigen middelen

Traditionele eigen middelen (TEM), bestaande uit douanerechten en suikerheffingen, worden geïnd door de lidstaten in naam van de Commissie. De lidstaten stellen de TEM vast en delen de bedragen van de vastgestelde rechten aan de Commissie mee door middel van maandelijkse overzichten van de A-boekhouding. Vastgestelde rechten die niet in de “A-boekhouding” zijn opgenomen, omdat zij nog niet zijn ingevorderd door lidstaten en er geen zekerheid voor is gesteld (of die, als er wel zekerheid voor is gesteld, worden betwist), worden opgenomen in de ”specifieke boekhouding”.

De bijdrage van de lidstaten op basis van btw en bni is onderworpen aan een jaarlijkse aanpassing die plaatsvindt op de eerste werkdag van december. De te ontvangen eigen middelen zijn inclusief de aanpassingen voor de begrotingsjaren 2014, 2015 en 2016 in verband met de nieuwe bepalingen van het eigenmiddelenbesluit (EMB) 2014 na voltooiing van het ratificatieproces en de inwerkingtreding op 1 oktober 2016; de uiterste datum voor de vereffening vna deze aanpassingen door de lidstaten was 1 januari 2017.

Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. Die punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

Verhaalbare bedragen ELGF en plattelandsontwikkeling

Deze post betreft voornamelijk de bedragen die op 31 december 2016 verschuldigd zijn door de lidstaten, zoals die op 15 oktober 2016 door de lidstaten zijn ingediend en gecertificeerd. Er werd een raming gemaakt voor de te ontvangen bedragen die in de periode gaande van de indiening tot 31 december 2016 ontstonden. De Commissie raamt ook een afschrijving van de bedragen die begunstigden verschuldigd zijn en die zij waarschijnlijk niet zal kunnen innen. Dat een dergelijke aanpassing wordt gedaan, betekent niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen. In de aanpassing is ook een vermindering van 20 % opgenomen, die overeenstemt met het bedrag dat de lidstaten mogen inhouden om de administratieve kosten te dekken.

34.Geldboeten

Dit betreft door de Commissie opgelegde geldboeten die (voorlopig) niet werden geïnd aan het einde van het jaar (1 986 miljoen EUR) minus de afgeschreven bedragen (178 miljoen EUR). Voor de geldboeten die per jaareinde uitstonden, is voor in totaal 1 012 miljoen EUR aan garanties ontvangen (2015: 1 428 miljoen EUR). Opgemerkt zij dat op 31 december 2016 651 miljoen EUR van deze vorderingen nog niet vervallen was.

35.Overlopende posten

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Cohesie-, landbouw en plattelandsontwikkelingsfondsen: Financiële correcties910
Overige toegerekende baten64162
Uitgestelde lasten in verband met niet-ruiltransacties256196
Totaal329369
Langlopend
Kortlopend329369

36.Vorderingen uit ruiltransacties

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Langlopend
Andere vorderingen1613
1613
Kortlopend
Afnemers246225
Waardevermindering van vorderingen op afnemers(128)(107)
Uitgestelde lasten in verband met ruiltransacties250228
Overige191227
558572
Totaal574585


De hierboven vermelde waardevermindering van vorderingen op afnemers omvat een afwaardering van 55 miljoen EUR vastgesteld op individuele basis.


36.1.VOORRADEN

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Wetenschappelijk materieel5455
Overige11183
Totaal165138


36.2.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Rekeningen bij schatkisten en centrale banken24 56617 119
Rekeningen-courant127110
Gelden ter goede rekening54
Transfers (geld in omloop)
Andere termijndeposito's28
Bankrekeningen voor de begrotingsuitvoering en
andere termijndeposito's
2.8.124 69817 262
Geldmiddelen van financieringsinstrumenten2.8.21 3901 298
Geldmiddelen met betrekking tot geldboeten2.8.31 3251 908
Geldmiddelen met betrekking tot andere instellingen, agentschappen
en organen
1 0061 012
Geldmiddelen van trustfondsen167192
Totaal28 58521 671

37.Bankrekeningen voor de begrotingsuitvoering en andere termijndeposito's

Deze rubriek omvat de middelen van de Commissie op haar rekeningen in de lidstaten en de EVA-landen (bij de schatkist of de centrale bank), op zichtrekeningen bij commerciële banken, haar gelden ter goede rekening en kleine kassen. Het uitzonderlijk hoge kassaldo per jaareinde 2016 is hoofdzakelijk te wijten aan de volgende factoren:

·wat de eigen middelen betreft, bevat het saldo per jaareinde een totaal nettobedrag van 7,7 miljard EUR, begin 2017 aan de lidstaten terug te storten wegens gewijzigde begrotingen van eind 2016. Daarnaast zijnin de laatste dagen van 2016 eigen middelen ten belope van 1,5 miljard EUR ontvangen;

·een aanzienlijk bedrag aan door de Commissie wegens schending van de mededingingsregels opgelegde geldboeten van 4,3 miljard EUR is definitief geïnd in 2016 en maakt deel uit van het kassaldo per jaareinde;

·het kassaldo omvat ook de bestemmingsontvangsten en de betalingskredieten ten belope van 11 miljard EUR die eind 2016 niet waren besteed.

38.Geldmiddelen van financieringsinstrumenten

De bedragen in deze rubriek betreffen voornamelijk kasequivalenten die namens de Commissie door fiduciaires worden beheerd voor de uitvoering van bepaalde programma's met financiële instrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd (zie toelichting 2.4.1). De tot financiële instrumenten behorende geldmiddelen kunnen alleen worden gebruikt voor het betrokken programma.

39.Geldmiddelen met betrekking tot geldboeten

Dit zijn geldmiddelen die worden ontvangen uit door de Commissie opgelegde geldboeten in nog niet afgesloten zaken. Deze bedragen staan op speciaal daarvoor bestemde rekeningen die niet voor andere activiteiten worden gebruikt. Wanneer beroep is aangetekend of wanneer het niet bekend is of door de andere partij beroep zal worden aangetekend, wordt het onderliggende bedrag getoond als voorwaardelijke verplichting in toelichting 4.1.4.

De afname van dit saldo is toe te schrijven aan het feit dat alle voorlopig geïnde geldboeten sinds 2010 door de Commissie worden beheerd in het BUFI-fonds en worden belegd in financiële instrumenten die als voor verkoop beschikbare activa worden ingedeeld (zie toelichting 2.4.1).


VERPLICHTINGEN


39.1.PENSIOENEN EN ANDERE PERSONEELSBELONINGEN


Nettoverplichtingen voor personeelsbeloningen

in miljoen EUR
Pensioen-regeling van de Europese ambtenarenAndere pensioen-stelselsGemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekeringTotaal op 31.12.2016Totaal op 31.12.2015
Verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen58 7461 8827 03667 66464 242
FondsbeleggingenN/A(139)(293)(432)(428)
Netto-verplichtingen58 7461 7436 74267 23163 814


De toename van de totale verplichtingen voor personeelsbeloningen is vooral toe te schrijven aan de stijging van de nettoverplichtingen voor de pensioenregeling van de Europese ambtenaren. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de verlaging van het reële discontopercentage van 0,6 % tot 0,3 %, in combinatie met het feit dat aanvullende rechten verworven door deelnemers aan het stelsel groter waren dan de uitbetalingen.

40.Pensioenregeling van de Europese ambtenaren

Deze verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten is de contante waarde van verwachte toekomstige betalingen die vereist zijn om de verplichting af te wikkelen die resulteert uit werknemersprestaties in de lopende periode en in voorgaande perioden. Omdat de regeling doorlopend is, worden alle uit hoofde ervan in een gegeven jaar te verrichten betalingen in de EU-jaarbegroting opgenomen.

Zoals artikel 83 van het ambtenarenstatuut bepaalt, komen de uitkeringen krachtens de pensioenregeling ten laste van de begroting van de EU. Er is voor deze regeling geen kapitaaldekking, maar de lidstaten waarborgen gezamenlijk de betaling. Op het basissalaris van actieve personeelsleden wordt een verplichte pensioenbijdrage ingehouden die momenteel 9,8 % bedraagt. Deze bijdragen worden behandeld als begrotingsontvangsten van het jaar en dragen bij aan de financiering van de EU-uitgaven in het algemeen (zie ook toelichting 3.6).

De verplichtingen van de pensioenregeling werden geëvalueerd op basis van het aantal personeelsleden en gepensioneerden op 31 december 2016 en de regels van het op die datum van toepassing zijnde statuut. Deze waardering werd uitgevoerd volgens de methodiek van Ipsas 25 (en daarom ook boekhoudregel 12 van de EU). In 2016 heeft de Commissie maatregelen genomen ter verbetering van de processen en de betrouwbaarheid van de onderliggende gegevens die worden gebruikt om de verplichting voor personeelsbeloningen te becijferen. De werkzaamheden zullen in 2017 worden voortgezet; de eventuele uitkomsten zullen waar zulks passend is in de jaarrekening over 2017 worden verwerkt.

41.Andere pensioenstelsels

Dit betreft de verplichting opgenomen betreffende de pensioenverplichtingen voor de leden en gewezen leden van de Commissie, het Hof van Justitie (en het Gerecht van eerste aanleg), de Rekenkamer, de secretarissen-generaal van de Raad, de Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie. In deze rubriek is ook een verplichting opgenomen betreffende de pensioenen van leden van het Europees Parlement.

42.Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

Niet alleen voor de pensioenstelsels, maar voor het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering wordt een waardering gemaakt van de geraamde verplichting van de EU met betrekking tot de medische kosten van personeelsleden die niet meer in actieve dienst zijn (na aftrek van hun bijdragen).


Mutatie in contante waarde van de brutoverplichting personeelsbeloningen


De contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde rechten is de verdisconteerde waarde, zonder aftrek van fondsbeleggingen, van verwachte toekomstige betalingen die vereist zijn om de verplichting af te wikkelen die resulteert uit werknemersprestaties in de lopende periode en in voorgaande perioden.


De mutatie voor het lopende jaar van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde rechten is als volgt:

in miljoen EUR
Pensioen-regeling van de Europese ambtenarenAndere pensioen-stelselsGemeenschappelijk stelsel van ziektekosten-verzekeringTotaal
Actuele waarde op 31.12.201554 9671 6137 66264 242
Aan het dienstjaar toegerekende kosten2 267832832 634
Rentekosten1 264291611 454
Netto actuariële (winsten) en verliezen2 142148(1 039)1 251
Bijdragen van leden2424
Betaalde uitkeringen(1 330)(44)(55)(1 429)
Toename/(afname) van de verplichting als gevolg van belastingen op pensioenen(565)52(513)
Actuele waarde op 31.12.201658 7461 8827 03667 664


De aan het dienstjaar toegerekende kosten vertegenwoordigen de toename van de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde rechten van de huidige leden in de lopende periode.


Rentekosten verwijst naar de toename van de contante waarde van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde rechten omdat de vergoedingen één periode dichter bij de afwikkeling liggen.


Netto actuariële winsten en verliezen omvatten:

-ervaringsaanpassingen (de gevolgen van verschillen tussen de voorgaande actuariële veronderstellingen voor 2016 en wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden in 2016); en


-de gevolgen van wijzigingen in actuariële hypothesen, financiële (zoals bijvoorbeeld verwachte salarisverhogingen) of demografische (zoals de sterftecijfers). Deze hypothesen zijn inherent onzeker en kunnen derhalve aanzienlijke schommelingen van jaar tot jaar vertonen.

Betaalde uitkeringen zijn in de loop van het jaar betaalde uitkeringen volgens het reglement van de regeling. Deze betaalde uitkeringen leiden tot een afname van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde rechten als zij niet langer in de toekomst te betalen zijn.


Actuariële hypothesen — personeelsbeloningen

De belangrijkste actuariële hypothesen die zijn gebruikt bij de waardering van de twee belangrijkste regelingen van de EU, worden in de tabel hierna weergegeven:

Pensioenregeling van de Europese ambtenarenGemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering
2016
Nominale disconteringsvoet1,7 %1.9 %
Verwacht inflatiepercentage1.4 %1.5 %
Reële disconteringsvoet0.3 %0.4 %
Verwacht percentage van loonsverhogingen1,2 %1.1 %
Trend van de medische kostenn.v.t.3,0 %
Pensioengerechtigde leeftijd64.6663/64/66
2015
Nominale disconteringsvoet2.0 %2.1 %
Verwacht inflatiepercentage1.4 %1.4 %
Reële disconteringsvoet0.6 %0.7 %
Verwacht percentage van loonsverhogingen1.2 %1.2 %
Trend van de medische kostenn.v.t.3.0 %
Pensioengerechtigde leeftijd63/64/6563/64/66

Sterftecijfers gebaseerd op de International Civil Servants Life Table (ICSLT 2013).

De nominale disconteringsvoet wordt bepaald aan de hand van de waarde van de nulcouponobligaties in euro (met een looptijd van 21 jaar, in december 2016, voor het pensioenstelsel van de Europese ambtenaren en een looptijd van 26 jaar voor het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering). De inflatie is de verwachte inflatie in de overeenkomstige periode. Zij moet empirisch worden vastgesteld, gebaseerd op de voorspelde waarde zoals deze tot uiting komt in aan een index gekoppelde obligaties op de Europese financiële markten. De reële disconteringsvoet wordt berekend aan de hand van de nominale disconteringsvoet en het verwachte inflatiepercentage op lange termijn.

Mutatie in contante waarde van fondsbeleggingen

in miljoen EUR
Andere pensioenstelselsGemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekeringTotaal
Actuele waarde op 31.12.2015149280428
Nettomutatie van fondsbeleggingen(10)144
Actuele waarde op 31.12.2016139293432


5-jarige trend

in miljoen EUR
20122013201420152016
Verplichting personeelsbeloningen42 50346 81858 61663 81467 231


De aanzienlijke toename van de verplichting voor werknemersbeloningen over een periode van vijf jaar kan grotendeels worden verklaard door een verlaging van de reële disconteringsvoet voor de toekomstige kasstromen. Deze verlaging houdt verband met de onderliggende economische omstandigheden, met name de lage rente. Voor de belangrijkste pensioenregeling voor de Europese ambtenaren bijvoorbeeld, is de reële disconteringsvoet gedaald van 1,6 % eind 2012 tot 0,3 % eind 2016.

In de staat van de financiële resultaten opgenomen bedragen

in miljoen EUR
Pensioenregeling van de Europese ambtenarenAndere pensioen-stelselsGemeenschappelijk stelsel van ziektekosten-verzekeringTotaal
2016
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten2 042972832 422
Rentekosten1 138331611 332
Pensioenkosten van verstreken diensttijd
Verandering in de fondsbeleggingen(7)(45)(52)
Personeels- en pensioenkosten3 1801243993 702
Actuariële winsten en verliezen1 929179(1 039)1 068
Totaal5 108302(640)4 770


Gevoeligheid van het Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering


Een verandering van één procentpunt in de veronderstelde procentuele ontwikkeling van de kosten voor medische verzorging zou het volgende effect hebben:

in miljoen EUR
Toename met één procentpuntVermindering met één procentpunt
Het totaal van de componenten aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten en rentekosten van de nettoperiodekosten voor medische verzorging na uitdiensttreding89(74)
De cumulatieve brutoverplichting uit hoofde van de vergoeding na uitdiensttreding van kosten voor medische verzorging.2 201(1 828)

42.1.VOORZIENINGEN

in miljoen EUR
Bedrag per 31.12.2015Aanvullende voorzie-ningenTerug-geboekte onge-bruikte bedragenGebruikte bedragenOverdrachten tussen categorieën van activaWijziging in ramingBedrag per 31.12.2016
Rechtszaken
Landbouw40(21)0129149
Cohesie19198217
Overige4598(2)(33)(327)(2)102
Ontmanteling kerninstallaties1 078(29)641 113
Financiële voorzieningen411536(7)(53)(6)880
Geldboeten42023
Overige79249(23)38127
Totaal2 030647(21)(138)942 611
Langlopend1 716491(22)(9)(304)651 936
Kortlopend3141561(128)30429675


Voorzieningen zijn bedragen die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden en die waarschijnlijk in de toekomst uit de EU-begroting zullen moeten worden betaald.

Rechtszaken

Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk aan het einde van het jaar moeten worden betaald in verband met een aantal lopende rechtszaken.

Ontmanteling kerninstallaties

In 2014 is dit uitgangspunt voor de voorziening geactualiseerd in de in 2014 geactualiseerde JRC-strategie inzake ontmanteling en afvalbeheer. Dit vormt de follow-up van de opmerkingen die in 2012 zijn gemaakt door externe deskundigen bij de herziening van het JRC-programma inzake ontmanteling en afvalbeheer. In overeenstemming met de boekhoudregels van de EU is deze voorziening voor inflatie geïndexeerd en vervolgens omgerekend naar de netto contante waarde ervan (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro). Op 31 december 2016 resulteerde dat in een voorziening van 1 113 miljoen EUR, gesplitst in het bedrag dat naar verwachting in 2016 zal worden betaald (27 miljoen EUR) en het bedrag dat daarna zal worden betaald (1 086 miljoen EUR).

Gezien de geraamde duur van dit programma (ongeveer twintig jaar) moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.

Financiële voorzieningen

Dit zijn voornamelijk voorzieningen voor de geraamde verliezen die zullen worden opgelopen in verband met de door de verschillende financiële instrumenten verstrekte garanties. Het EIF en de EIB zijn bevoegd om in eigen naam, maar namens en voor rekening van de EU, garanties te verstrekken. Het financiële risico van de garanties voor de EU is echter naar boven toe begrensd. De langlopende financiële voorzieningen worden omgerekend tot hun netto contante waarde (met behulp van de swapcurve van de nulcoupon in euro).

De toename van de financiële voorzieningen betreft hoofdzakelijk aanvullende voorzieningen voor uitstaande gegarandeerde leningen aan Syrië in het kader van het EIB-mandaat voor leningen aan derde landen en een toename van de activiteiten in het kader van H2020- en COSME-garantie-instrumenten.

42.2.FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Langlopende financiële verplichtingen
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs2.11.155 06751 764
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
via veranderingen in overschot/tekort
2.11.2
Financiële verplichtingen in verband met garanties2.11.3
55 06751 764
Kortlopende financiële verplichtingen
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs2.11.12 2837 939
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
via veranderingen in overschot/tekort
2.11.21
Financiële verplichtingen in verband met garanties2.11.3
2 2847 939
Totaal57 35159 703

43.Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Leningen voor financiële bijstand2.11.1.155 12856 860
Overige financiële verplichtingen2.11.1.22 2222 842
Totaal57 35059 703
Langlopend55 06751 764
Kortlopend2 2837 939


44.Leningen voor financiële bijstand

in miljoen EUR
EFSMBB-mecha-nismeMacro-financiële bijstandEuratomEGKS in liquidatieTotaal
Totaal op 31.12.201547 5095 8113 02430121556 860
Nieuwe leningen4 750104 760
Aflossingen(4 750)(1 500)(70)(49)(6 369)
Wisselkoersverschillen(30)(30)
Veranderingen in boekwaarden(53)(40)(1)(94)
Totaal op 31.12.201647 4564 2722 96425218455 128
Langlopend46 8003 0502 8891999653 034
Kortlopend6561 2227553882 094

De leningen omvatten de in een waardepapier belichaamde schulden, die 54 951 miljoen EUR belopen (in 2015: 56 656 miljoen EUR). De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente.

Afgezien van de EGKS in liquidatie, wordt de terugbetaling van de leningen in laatste instantie gegarandeerd door de EU-begroting (zie toelichting 4.1.2), en bij uitbreiding door elke lidstaat.

Effectieve rentevoeten leningen (uitgedrukt als een rente-interval)

31.12.201631.12.2015
Macrofinanciële bijstand0 % tot 4,54 %0 % tot 4,54 %
Euratom0 % tot 5,68 %0 % tot 5,67 %
Betalingsbalans2,37 % tot 3,37 %2,37 % tot 3,62 %
Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM)0,62 % tot 3,75 %0,62 % tot 3,75 %
EGKS in liquidatie6,92 % tot 9,78 %6,92 % tot 9,78 %


45.Overige financiële verplichtingen

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Langlopend
Financiëleleaseschulden1 5451 648
Gebouwen betaald in termijnen329352
Overige160122
2 0342 122
Kortlopend
Terug te betalen geldboeten25625
Financiëleleaseschulden8475
Gebouwen betaald in termijnen2221
Overige58(0)
189721
Totaal2 2222 842


Financiëleleaseschulden

in miljoen EUR
BeschrijvingIn de toekomst te betalen bedragen
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal verplichtingen
Grond en gebouwen804031 1361 619
Overige materiële activa4610
Totaal op 31.12.2016844091 1361 629
Rentebestanddeel72269304645
Totale toekomstige minimale leasebetalingen op 31.12.20161566781 4392 274
Totale toekomstige minimale leasebetalingen
op 31.12.2015
1326581 6082 396


De bovenstaande bedragen voor leasing en gebouwen zijn te financieren uit toekomstige begrotingen.


46.Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Notioneel bedrag te ontvangen gedeelteNotioneel bedrag
te betalen gedeelte
Reële waardeNotioneel bedrag te ontvangen gedeelteNotioneel bedrag
te betalen gedeelte
Reële waarde
Termijncontract
in vreemde valuta
99(101)1


Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort op 31 december 2016 hebben betrekking op een termijncontract in vreemde valuta dat de EU in 2016 is aangegaan ter afdekking van het valutarisico verbonden aan schuldtitels in USD in het EFSI-garantiefonds (zie toelichting 2.4.2).

Op 31 december 2016 zijn alle financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort ingedeeld in niveau 2 van de reëlewaardehiërarchie (waardering op basis van waarneembare input, anders dan prijsnoteringen).

47.Financiële verplichtingen in verband met garanties

De financiële verplichting in verband met garanties heeft betrekking op de garantie in het kader van het EFSI. Op 31 december 2016 bedraagt deze verplichting voor het EFSI nul, aangezien de uit hoofde van de garantie te ontvangen inkomsten groter zijn dan de verwachte verliezen (zie toelichting 4.1.1).


47.1.CREDITEUREN

in miljoen EUR
BrutobedragAan-

passingen*
Netto-bedrag op 31.12.2016BrutobedragAan-

passingen*
Nettobedrag 
op 31.12.2015
Kosten-declaraties & facturen ontvangen van:
Lidstaten:
Elfpo en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling500(34)4672 621(230)2 391
EFRO & CF10 663(793)9 8718 361(950)7 411
ESF4 145(95)4 0503 355(2)3 353
Overige793(47)747434(102)332
Particuliere ondernemingen en publiekrechtelijke entiteiten1 677(169)1 5071 928(223)1 705
Totaal aan ontvangen kostendeclaraties en facturen17 779(1 138)16 64116 699(1 507)15 192
ELGF12 193n.v.t.12 1936 851n.v.t.6 851
Schulden uit eigen middelen10 441n.v.t.10 4419 506n.v.t.9 506
Diverse crediteuren364n.v.t.364356n.v.t.356
Overige364n.v.t.364286n.v.t.286
Totaal41 142(1 138)40 00533 698(1 507)32 191

* Geraamde niet-subsidiabele bedragen en uitstaande andere voorschotten aan de lidstaten.

De post Crediteuren omvat kostendeclaraties die de Commissie in het kader van subsidieactiviteiten heeft ontvangen. Ze worden gecrediteerd voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Indien de tegenpartij een lidstaat is, worden ze als zodanig ingedeeld. Voor facturen en kredietnota's bij opdrachten wordt dezelfde procedure gevolgd. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij deze afsluitingsboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen daarom als uitgaven vermeld, terwijl de niet-subsidiabele bedragen zijn vermeld als 'geraamde niet-subsidiabele bedragen en uitstaande andere voorschotten aan de lidstaten' (zie hieronder).

Bijna alle kostendeclaraties zijn opgenomen in het RAL-bedrag per jaareinde; het gaat om alle bedragen voor lidstaten en een groot gedeelte van de facturen van andere entiteiten.

De grootste verandering heeft betrekking op het Europees Landbouwgarantiefonds en is het gevolg van de verbeterde uitvoering van de betalingen op het niveau van de lidstaten in 2016 in vergelijking met 2015 — dit betekent dat de declaraties effectief zijn ingediend en niet moesten worden geraamd per jaareinde. Tegenover de stijging met 5,3 miljard EUR staat derhalve een vergelijkbare daling van de toegerekende lasten (zie toelichting 2.13).

De aanzienlijke daling van de crediteurenpost uit hoofde van het ELFPO is voornamelijk het gevolg van een vermindering van het aantal ontvangen declaraties voor de periode 2007-2013, waarvan de afsluiting vergevorderd is.

De andere grote toename van de crediteurenpost betreft het cohesiebeleid (13,9 miljard EUR in 2016 tegenover 10,8 miljard EUR in 2015) en houdt hoofdzakelijk verband met de voorgaande programmeringsperiode 2007-2013. De ingediende kostendeclaraties met betrekking tot de programmeringsperiode 2014-2020 blijven beperkt, om verschillende redenen, onder andere de niet-aanwijzing van diverse beheersautoriteiten.

Voor de programmeringsperiode 2014-2020 voorziet de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen die van toepassing zijn op de structuurfondsen (EFRO en ESF), het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) in bescherming van de EU-begroting door middel van een systematische inhouding van 10 % op de tussentijdse betalingen. Tegen februari volgend op het einde van het boekjaar (1 juli – 30 juni) is de controlecyclus voltooid, zowel via beheersverificaties door de beheersautoriteiten als audits door de controle-autoriteiten. De Commissie onderzoekt de zekerheidsverklaringen en de rekeningen die door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten worden verstrekt. De betaling/invordering van het eindsaldo wordt pas verricht nadat deze beoordeling is afgerond en de rekeningen zijn aanvaard. Het volgens de regels ingehouden bedrag bedroeg per jaareinde 2016 1 miljard EUR.

Schulden uit eigen middelen hebben betrekking op de bijdragen van de lidstaten aan de EU-begroting die aan het einde van het jaar, volgend op de gewijzigde begrotingen 4 en 5/2016, dienden te worden teruggestort. Het aanzienlijke bedrag is toe te schrijven aan de late vaststelling van de gewijzigde begrotingen 4 en 5/2016, die waren gebaseerd op de eigenmiddelenverordening, en aan de aanpassingen als gevolg van de nieuwe, bij het nieuwe eigen middelenbesluit van 2014 ingevoerde bepalingen, die pas in januari 2017 aan de lidstaten werden terugbetaald.

Geraamde niet-subsidiabele bedragen en uitstaande andere voorschotten aan de lidstaten

Deze post wordt gedrukt door het geraamde niet-subsidiabele deel van de ontvangen maar nog niet gecontroleerde verzoeken om terugbetaling. De grootste bedragen betreffen de DG's van de structurele maatregelen. De crediteurenpost wordt voorts gedrukt door het deel van de ontvangen verzoeken om terugbetaling betreffende andere, per jaareinde nog uit te betalen voorschotten aan de lidstaten (395 miljoen EUR)(zie toelichting 2.5.2).

Verzoeken om voorfinanciering

Afgezien van de bovenstaande bedragen, is voor 594 miljoen EUR aan verzoeken om voorfinanciering ontvangen die per jaareinde nog niet uitbetaald waren. Overeenkomstig de boekhoudregels van de EU zijn deze bedragen niet als schulden geboekt.


47.2.OVERLOPENDE POSTEN

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Toegerekende lasten66 80067 358
Uitgestelde baten638869
Overige143175
Totaal67 58068 402

De toegerekende lasten zijn als volgt uitgesplitst:

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
ELGF33 03338 263
Elfpo en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling17 02414 806
EFRO en CF7 1575 026
ESF3 4732 636
Overige6 1126 627
Totaal66 80067 358


De grootste verandering heeft betrekking op het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en is het gevolg van de verbeterde uitvoering van de betalingen op het niveau van de lidstaten in 2016 in vergelijking met 2015 — dit betekent dat de declaraties effectief zijn ingediend en niet moesten worden geraamd per jaareinde. Tegenover de daling met 5,2 miljard EUR staat derhalve een vergelijkbare stijging van de toegerekende lasten (zie toelichting 2.12).

De stijging met 3 miljard EUR voor de cohesie-uitgaven is het gevolg van een hogere uitvoeringsgraad op het niveau van de eindbegunstigden.

De toename van de toegerekende lasten voor het ELFPO (2,2 miljard EUR) houdt verband met een geringer volume ontvangen declaraties voor de periode 2014-2020 meer bedragen, waardoor de bedragen per jaareinde aangroeiden.

Afgezien van het ELGF, zijn alle andere aan de lidstaten toegerekende lasten in de begrotings-RAL opgenomen, zoals de meeste “overige” toegerekende lasten (zie toelichting 5.1).

NETTOACTIVA

47.3.RESERVES

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Reëlewaarde-reserve2.14.1325292
Reserve Garantiefonds2.14.22 6432 561
Overige reserves2.14.31 8731 829
Totaal4 8414 682

48.Reëlewaarde-reserve

Overeenkomstig de boekhoudregels van de EU wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve.

Mutaties in de reëlewaardereserve tijdens de verslagperiode

in miljoen EUR
20162015
Voor verkoop beschikbare financiële activa:
Opgenomen in de reëlewaardereserve3479
Opgenomen in de staat van de financiële resultaten0(33)
3446
Betreffende deelnemingen
verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode
(0)7
Totaal3353

49.Reserve Garantiefonds

Deze reserve komt overeen met het doel van 9 % van de uitstaande bedragen gewaarborgd door de EU-begroting in het kader van het EIB-mandaat voor leningen in derde landen, als activa in het Garantiefonds voor externe leningen aan te houden (zie toelichting 2.4.1).

50.Overige reserves

Het bedrag heeft in hoofdzaak betrekking op de reserve van de EGKS in liquidatie (1 524 miljoen EUR) voor de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Die reserve werd gecreëerd in de context van de afwikkeling van de EGKS.


50.1.BIJ DE LIDSTATEN OP TE VRAGEN BEDRAGEN

in miljoen EUR
Bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31.12.201577 124
Terugbetaling van het begrotingsoverschot van 2015 aan de lidstaten1 349
Mutatie in de reserve Garantiefonds82
Overige mutaties in reserves58
Economisch resultaat voor het jaar(1 733)
Totaal bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31.12.201676 881

Dit bedrag vertegenwoordigt dat deel van de uitgaven dat de EU op 31 december heeft opgelopen en dat ten laste komt van toekomstige begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan jaar n toegerekend, hoewel zij maar effectief in jaar n+1 (of later) zullen worden betaald en daarom met de begroting van jaar n+1 (of later) zullen worden betaald. De boeking van de betrokken uitgaven bij deze passiva heeft, in combinatie met het feit dat de overeenkomstige bedragen uit toekomstige begrotingen worden gefinancierd, tot gevolg dat de passiva aan het einde van het jaar veel groter zijn dan de activa. De meest significante bedragen waarop moet worden gewezen, hebben betrekking op de activiteiten van het Europees Landbouwgarantiefonds en de verplichtingen inzake personeelsbeloningen.

Opgemerkt zij dat het voorgaande geen effect heeft op het begrotingsresultaat. De begrotingsontvangsten moeten altijd gelijk zijn aan of groter zijn dan de begrotingsuitgaven; elk overschot op de ontvangsten wordt aan de lidstaten terugbetaald.


51.TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN


ONTVANGSTEN

ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES: EIGEN MIDDELEN


51.1.BNI-MIDDELEN

De ontvangsten uit eigen middelen vormen het hoofdelement van de beleidsontvangsten van de EU. Van de drie categorieën eigen middelen (traditionele eigen middelen (TEM), btw-middelen en bni-middelen), zijn de bni-middelen met 95 578 miljoen EUR (2015: 95 355 miljoen EUR) de belangrijkste.


51.2.TRADITIONELE EIGEN MIDDELEN

in miljoen EUR
20162015
Douanerechten20 30118 524
Suikerheffingen138125
Totaal20 43918 649

De traditionele eigen middelen omvatten douanerechten en suikerheffingen. De lidstaten houden als inningskosten 20 % van de traditionele eigen middelen in. De bovenvermelde bedragen zijn nettobedragen.


51.3.BTW-MIDDELEN

De btw-middelen worden geheven op basis van de voor dit doel hypothetisch geharmoniseerde btw-grondslagen van de lidstaten. De btw-bijdrage wordt berekend aan de hand van een uniform afroepingspercentage van 0,3 % van de grondslag van elke lidstaat. Voor de periode 2014-2020 is bij Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad een verlaagd percentage (0,15 %) vastgesteld voor Duitsland, Nederland en Zweden. De daling van de btw-ontvangsten in 2016 is hoofdzakelijk te verklaren door het feit dat het verlaagde afroepingspercentage voor het eerst van toepassing was in 2016, na de inwerkingtreding van het eigenmiddelenbesluit (EMB) 2014.


ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES: TRANSFERS


51.4.GELDBOETEN

Deze ontvangsten van 3 858 miljoen EUR (in 2015: 531 miljoen EUR) hebben betrekking op geldboeten die zijn opgelegd door de Commissie voor inbreuken op de regelgeving, hoofdzakelijk in mededingingszaken. Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Commissie om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. De grootste bedragen in 2016, en de aanzienlijke stijging in vergelijking met de geldboeten van 2015, betreffen de markten voor vrachtwagens (2 927 miljoen EUR) en de bankensector (485 miljoen EUR).


51.5.TERUGGEVORDERDE UITGAVEN

in miljoen EUR
20162015
Gedeeld beheer1 8761 465
Direct beheer5676
Indirect beheer156
Totaal1 9471 547

Deze rubriek omvat voornamelijk de door de Commissie opgestelde invorderingsopdrachten, geïnd of verrekend met (d.w.z. afgetrokken van) de volgende betalingen, die in het boekhoudsysteem van de Commissie zijn opgenomen en die ertoe strekken eerder uit de algemene begroting betaalde uitgaven terug te vorderen. De terugvorderingen zijn het resultaat van controles, audits en subsidiabiliteitsonderzoeken en vormen een belangrijke overweging bij de uitvoering van de EU-begroting. Zij beschermen de EU-begroting tegen onwettige uitgaven en bekleden een bijzonder belang omdat de Europese Rekenkamer bij controles een materieel foutenniveau heeft aangetroffen in betalingen uit de EU-begroting (zie het jaarverslag van de Rekenkamer, dat de betrouwbaarheidsverklaring over de wettigheid en de rechtmatigheid van de onderliggende verrichtingen bevat).

De invorderingsopdrachten die door lidstaten zijn afgegeven tegen begunstigden van uitgaven van het ELGF, evenals de wijziging van de ramingen van de toegerekende baten vanaf het einde van vorig jaar tot nu, zijn ook meegenomen.

De bedragen in de bovenstaande tabel vertegenwoordigen ontvangsten die voortvloeien uit de afgifte van invorderingsopdrachten. Om deze reden tonen deze cijfers niet de volledige omvang van maatregelen die zijn genomen om de EU-begroting te beschermen, en kunnen zij die ook niet tonen, met name voor het cohesiebeleid waarin specifieke mechanismen van kracht zijn die ervoor zorgen dat niet-subsidiabele uitgaven worden gecorrigeerd, doorgaans zonder dat een invorderingsopdracht hoeft te worden opgesteld. Niet inbegrepen zijn bedragen die zijn teruggevorderd via verrekening met uitgaven, bedragen die zijn teruggevorderd door middel van inhouding en terugvorderingen van voorfinancieringen.

Terugvorderingen onder gedeeld beheer vormen het grootste deel van het totaal:

Landbouw: ELGF en plattelandsontwikkeling

In het kader van het ELGF en het Elfpo zijn de bedragen die in deze rubriek als ontvangsten van het jaar zijn geboekt, financiële correcties van het jaar en terugbetalingen die de lidstaten gedeclareerd hebben en tijdens het jaar geïnd hebben, evenals de nettostijging van de uitstaande bedragen betreffende fraude en onregelmatigheden die aan het einde van het jaar voor terugvordering door de lidstaten zijn gedeclareerd.

Cohesiebeleid

De voornaamste bedragen onder de rubriek cohesiebeleid omvatten invorderingsopdrachten die door de Commissie zijn afgegeven om onverschuldigde uitgaven in de vorige jaren terug te vorderen en inhoudingen op uitgaven; de afname van de toegerekende ontvangsten aan het einde van het jaar is in mindering gebracht.


51.6.OVERIGE ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES

in miljoen EUR
20162015
Budgettaire aanpassingen1 956984
Belastingen en bijdragen personeel1 1891 115
Bijdragen van derde landen953946
Bijdragen van de lidstaten voor externe hulp7320
Overdracht van activa147197
Aanpassing van voorzieningen1471
Landbouwheffingen5814
Overige744939
Totaal5 7405 067

De budgettaire aanpassingen omvatten het begrotingsoverschot uit 2015 (1 349 miljoen EUR), dat indirect aan de lidstaten wordt terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen aan eigen middelen die zij het volgende jaar aan de EU moeten betalen. Het betreft dus ontvangsten voor 2016.

De ontvangsten uit belastingen en bijdragen van het personeel vloeien met name voort uit inhoudingen op de salarissen van het personeel en bestaan uit twee significante bedragen: pensioenbijdragen en belastingen op inkomen.

Bijdragen van derde landen betreffen bijdragen van EVA-landen en toetredingslanden.

Bijdragen van de lidstaten voor externe hulp zijn hoofdzakelijk ontvangen bedragen voor de oprichting van de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije.

De overdracht van opbrengsten uit activa heeft voornamelijk betrekking op de overdracht van satellieten in het kader van het Copernicus-programma (voormalige GMES-programma) van het Europees Ruimteagentschap (ESA) naar de Commissie (zie toelichting 2.2). Deze overdracht is overeenkomstig de boekhoudregels van de EU een niet-ruiltransactie en zal in toekomstige perioden plaatsvinden voor de resterende Copernicus-satellieten die momenteel in aanbouw zijn.

Landbouwheffingen betreffen melkheffingen die een instrument zijn om de markt te beheren en waarmee melkproducenten die hun referentiehoeveelheden overschrijden, kunnen worden gestraft. Aangezien ze niet samenhangen met eerdere betalingen door de Commissie, worden ze in de praktijk beschouwd als ontvangsten voor een specifiek doeleinde. Het grote bedrag voor melkheffingen in het afgelopen jaar is vooral het gevolg van de extra heffing van 811 miljoen EUR.


ONTVANGSTEN UIT RUILTRANSACTIES


51.7.FINANCIËLE OPBRENGSTEN

in miljoen EUR
20162015
Rentebaten op/over:
Voorfinanciering(0)9
Te late betalingen10820
Voor verkoop beschikbare financiële activa2456
Leningen1 4461 616
Geldmiddelen en kasequivalenten614
Financiële activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan97
Overige00
Rentebaten1 5921 721
Dividendinkomen138
Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde winsten3550
Financiële baten van financiële activa of passiva
tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort
0
Overige financiële inkomsten12866
Totaal1 7691 846

Ontvangsten uit rente op leningen hebben hoofdzakelijk betrekking op leningen voor financiële bijstand (zie toelichting 2.4.3).


51.8.OVERIGE ONTVANGSTEN UIT RUILTRANSACTIES

in miljoen EUR
20162015
Wisselkoerswinsten331970
Ontvangen vergoedingen voor verstrekte diensten267358
Ontvangen vergoedingen en premies i.v.m. financiële instrumenten4843
Verkoop van goederen4643
Ontvangsten in verband met vaste bedrijfsmiddelen174
Overige288145
Totaal9961 562


UITGAVEN


51.9.GEDEELD BEHEER

in miljoen EUR
Uitgevoerd door de lidstaten20162015
Europees Landbouw- en Garantiefonds44 15245 032
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling12 60416 376
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Cohesiefonds35 04538 745
Europees Sociaal Fonds9 3669 849
Overige1 6062 380
Totaal102 772112 382

De vermindering van de uitgaven voor cohesie van 4,2 miljard EUR kan worden verklaard door de overgang van de vorige programmeringsperiode 2007-2013 naar 2014-2020: de gedeclareerde kosten voor de vorige periode zijn volgens verwachting gedaald, terwijl de kosten met betrekking tot de lopende periode toenemen maar lager blijven. Dezelfde reden verklaart de daling met 3,8 miljard EUR van de uitgaven uit hoofde van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling (zie ook toelichting 2.13).

De subrubriek 'overige' omvat met name: Visserij en maritieme zaken (756 miljoen EUR), asiel en migratie (310 miljoen EUR) en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (178 miljoen EUR).


51.10.DIRECT BEHEER

in miljoen EUR
20162015
Uitgevoerd door de Commissie9 25410 089
Uitgevoerd door uitvoerende EU-agentschappen6 2595 532
Uitgevoerd door trustfondsen976
Totaal15 61015 626

Deze bedragen hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering van onderzoeksbeleid (7,1 miljard EUR) en programma's voor netwerken (2,0 miljard EUR), alsmede Europees nabuurschapsbeleid (1,0 miljard EUR), instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking (1,2 miljard EUR) en humanitaire hulp (0,7 miljard EUR).


51.11.INDIRECT BEHEER

in miljoen EUR
20162015
Uitgevoerd door andere EU-agentschappen en -organen2 5471 209
Uitgevoerd door derde landen876905
Uitgevoerd door internationale organisaties2 3822 127
Uitgevoerd door andere entiteiten2 0352 107
Totaal7 8406 348


51.12.PERSONEELS- EN PENSIOENKOSTEN

in miljoen EUR
20162015
Personeelskosten6 0745 838
Pensioenkosten3 7024 435
Totaal9 77610 273

De pensioenkosten zijn onderdelen van de met de actuariële waardering van de verplichtingen voor personeelsbeloningen samenhangende mutaties, andere dan actuariële veronderstellingen.


51.13.WIJZIGINGEN IN ACTUARIËLE HYPOTHESEN PERSONEELSBELONINGEN

Het actuariële verlies van 1 miljard EUR netto onder deze rubriek houdt verband met de in de balans opgenomen personeelsbeloningen (zie toelichting 2.9).


51

2.

Financiering


SKOSTEN

in miljoen EUR
20162015
Rentelasten:
Leningen1 4401 607
Overige5721
Financiële leasing6791
Afwaarderingsverliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa4027
Afwaarderingsverliezen op leningen en vorderingen184174
Op de verkoop van financiële activa gerealiseerd verlies03
Verlies op financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort1
Overige financiële kosten11663
Totaal1 9041 986

Het bedrag aan rentelasten op opgenomen leningen komt overeen met de rente-inkomsten uit leningen voor financiële bijstand (back-to-backtransacties).


51.15.AANDEEL VAN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN EN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

Overeenkomstig de vermogensmutatiemethode neemt de EU in haar staat van de financiële resultaten het aandeel in het nettoresultaat van haar gemeenschappelijke ondernemingen en geassocieerde deelnemingen op (zie toelichting 2.3).


51.16.OVERIGE UITGAVEN

in miljoen EUR
20162015
Administratieve en IT-uitgaven2 4552 419
Uitgaven in verband met vaste bedrijfsmiddelen1 4041 304
Aanpassing van voorzieningen685520
Wisselkoersverliezen505785
Vermindering van geldboeten door het Hof van Justitie181 137
Overige419458
Totaal5 4866 623

De afname van de overige uitgaven betreft voornamelijk de afschrijving van in 2015 opgelegde boeten in gevallen waarin het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan ten gunste van de beboete onderneming.

In de rubriek 'uitgaven in verband met vaste bedrijfsmiddelen' is 383 miljoen EUR (2015: 373 miljoen EUR) opgenomen in verband met operationele leases.

De uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling zijn opgenomen in administratieve en IT-uitgaven en deze zijn als volgt:

in miljoen EUR
20162015
Kosten voor onderzoek344384
Niet-gekapitaliseerde kosten voor ontwikkeling8860
Totaal431443


51.17.GESEGMENTEERDE INFORMATIE PER RUBRIEK VAN HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER (MFK)

in miljoen EUR
Slimme en inclusieve groeiDuurzame groeiVeiligheid en burgerschapEuropa als wereldspelerAdministratieNiet toegewezen aan een MFK-rubriek*Totaal
Bni-middelen95 57895 578
Traditionele eigen middelen20 43920 439
Btw15 85915 859
Geldboeten3 8583 858
Terugvordering van uitgaven481 87142311 947
Overige785171281054 750(97)5 740
Ontvangsten uit niet-ruiltransacties8342 041321284 750135 638143 422
Financiële baten87002101 6611 769
Overige121(11)(7)(5)307592996
Ontvangsten uit ruiltransacties208(11)(7)163072 2532 765
Totaal ontvangsten1 0412 030251445 057137 891146 187
Door de lidstaten uitgevoerde uitgaven:
ELGF(44 152)(44 152)
Elfpo en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling(12 604)(12 604)
EFRO & CF(35 045)(35 045)
ESF(9 366)(9 366)
Overige(466)(754)(470)84(1 606)
Uitgevoerd door de EC, uitvoerende agentschappen en trustfondsen(10 143)(544)(957)(3 951)(50)34(15 610)
Uitgevoerd door andere EU-agentschappen en -organen(2 028)(110)(662)(265)518(2 547)
Uitgevoerd door derde landen en internationale organisaties(274)(5)(188)(2 792)(3 258)
Uitgevoerd door andere entiteiten(1 411)(16)(2)(606)(0)(2 035)
Personeels- en pensioenkosten(1 593)(345)(390)(575)(5 968)(904)(9 776)
Wijzigingen in actuariële veronderstellingen personeelsbeloningen(1 068)(1 068)
Financieringskosten(173)(47)(1)(20)(127)(1 536)(1 904)
Aandeel in het resultaat van gemeenschappelijke ondernemingen en geassocieerde deelnemingen22
Overige uitgaven(1 468)(83)(102)(70)(3 196)(566)(5 486)
Totaal uitgaven(61 964)(58 659)(2 772)(8 195)(10 409)(2 455)(144 454)
Economisch resultaat voor het jaar(60 923)(56 629)(2 747)(8 051)(5 352)135 4361 733

* 'Niet toegewezen aan een MFK-rubriek' omvat de begrotingsuitvoering van geconsolideerde entiteiten en consolidatie-uitsluitingen, niet-budgettaire verrichtingen en niet-toegewezen programma's met immateriële bedragen.

De weergave van de ontvangsten en uitgaven per MFK-rubriek is gebaseerd op een schatting omdat niet alle vastleggingen aan een MFK-rubriek zijn gekoppeld.


52.VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN EN ACTIVA


52.1.VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

Voorwaardelijke verplichtingen zijn mogelijke toekomstige betalingsverplichtingen voor de EU die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden of uit aangegane juridische verbintenissen waarvan de realisatie afhangt van toekomstige gebeurtenissen waarover de EU niet de volledige controle heeft. Het betreft voornamelijk financiële garanties (op leningen en programma’s voor financiële bijstand) en juridische risico’s. Alle voorwaardelijke verplichtingen, met uitzondering van die betreffende boetes en garanties die gedekt zijn door fondsen (zie toelichting 2.4.1), zouden indien ze zich zouden realiseren, worden gedekt door de EU-begroting (en dus door de lidstaten van de EU) in de komende jaren.

53.Begrotingsgaranties

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
MaximumOndertekendUitbetaaldMaximumOndertekendUitbetaald
Garanties EIB-mandaat leningen in derde landen40 64530 16121 14541 76428 74119 450
EFSI-garantie16 00011 2454 39216 0001 252202
Totaal56 64541 40625 53757 76429 99319 652

De bovenstaande tabel toont de omvang van de blootstelling van de EU-begroting aan mogelijke toekomstige betalingen in verband met door de EIB-groep afgegeven garanties. Uitbetaalde bedragen zijn de bedragen die effectief reeds aan eindbegunstigden zijn uitgekeerd, terwijl de ondertekende bedragen de reeds uitbetaalde sommen en de met begunstigden gesloten overeenkomsten waarvoor nog geen sommen zijn uitbetaald omvatten. Het maximumbedrag vertegenwoordigt de totale dekking waartoe de EU-begroting, en dus de lidstaten, zich heeft verbonden.

Garanties EIB-mandaat leningen in derde landen

De EU-begroting staat borg voor leningen die door de EIB uit eigen middelen aan derde landen worden verstrekt. Op 31 december 2016 stond in totaal 21,1 miljard EUR aan door een EU-garantie gedekte leningen uit. De EU-begroting staat borg voor:

·19 481 miljoen EUR (2015: 19 450 miljoen EUR) via het Garantiefonds voor externe maatregelen (zie toelichting 2.4.1) en

·rechtstreeks 1 664 miljoen EUR (2015: 1 987 miljoen EUR) voor leningen verstrekt aan lidstaten voorafgaand aan de toetreding.

Naast de hierboven onder de voorwaardelijke verplichtingen opgenomen 21,1 miljard EUR waarborgt de EU 309 miljoen EUR aan uitstaande leningen aan Syrië waarvoor voorzieningen zijn getroffen (zie toelichting 2.10).

De EU-garantie in het kader van het mandaat voor externe leningen is voor leningen van de EIB begrensd tot 65 % van de uitstaande saldi voor overeenkomsten die na 2007 zijn ondertekend (mandaten 2007-2013 en 2014-2020). Voor overeenkomsten van vóór 2007 is de EU-garantie begrensd tot een percentage van het maximum van de toegestane kredietlijnen, in de meeste gevallen 65 %, maar ook 70 %, 75 % of 100 %. Indien het maximum niet is bereikt, geldt de EU-garantie voor het volledige bedrag.

Om het maximumrisico dat de EU loopt per 31 december 2016 weer te geven, moeten ook de leningen worden meegerekend waarvoor goedkeuring is gegeven maar die nog niet effectief ondertekend zijn (10,5 miljard EUR) en leningen die ondertekend zijn, maar nog niet uitbetaald (9 miljard EUR).

Garantie van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)

Het EFSI is een initiatief ter vergroting van de risicodragende capaciteit van de EIB-groep waardoor de EIB tot 61 miljard EUR in de EU kan investeren. Het EFSI is geen afzonderlijke rechtspersoon of een investeringsfonds in de strikte zin van het woord. De EFSI-risicoreserve biedt bescherming aan de EIB tegen mogelijke verliezen op de onderliggende verrichtingen. Het bestaat uit een inbreng van 5 miljard EUR uit het eigen kapitaal van de EIB en een begrotingsgarantie van de EU ten belope van 16 miljard EUR (maximaal bedrag). Het is de bedoeling dat extra middelen van de lidstaten, nationale stimuleringsbanken en particuliere investeerders voor een totaal van 315 miljard EUR aan investeringen in de EU opleveren.

Het EFSI opereert in twee 'vensters': het venster “infrastructuur en innovatie” (IIW), uitgevoerd door de EIB (EU-garantie van 13 miljard EUR) en het mkb-venster, uitgevoerd door het EIF (EU-garantie van 3 miljard EUR); beide vensters hebben een schuldportefeuille en een aandelenportefeuille. Het EIF opereert op grond van een overeenkomst met de EIB en op basis van een garantie van de EIB, die op haar beurt weer wordt gegarandeerd door de EU.

Met het oog op het gebruik van de EU-garantie wordt op de implementatie van het EFSI toezicht uitgeoefend door een stuurgroep, die bij consensus optreedt en vier leden telt, waarvan drie benoemd door de Commissie en een door de EIB. De stuurgroep neemt geen investeringsbeslissingen.

De EU en de EIB hebben binnen het EFSI elk een andere rol. Het EFSI is opgericht in de schoot van de EIB, die de operaties (leningen en eigenvermogensinstrumenten) financiert met op de kapitaalmarkten geleende middelen. Wat het IIW betreft, neemt de EIB de investeringsbesluiten onafhankelijk en beheert zij de operaties overeenkomstig haar regels en procedures, op dezelfde wijze als voor haar eigen (risicodragende) operaties. Om erop toe te zien dat de investeringen in het kader van het EFSI gericht blijven op de specifieke doelstelling het marktfalen te verhelpen dat investeringen in de EU belemmert en dat zij in aanmerking komen voor de bescherming van de EU-garantie, is een specifieke governancestructuur opgezet. Het investeringscomité van onafhankelijke deskundigen beoordeelt of elk project dat door de EIB wordt voorgesteld voldoet aan de voorwaarden voor dekking door de EU-garantie. Indien dat bevestigd wordt en de operatie de garantie van het EFSI krijgt; worden de voortzetting van het project en het beheer ervan onderworpen aan de normale projectcyclus en het governanceproces van de EIB.

De rol van de EU behelst het verstrekken van de EU-begrotingsgarantie voor een deel van de potentiële verliezen die de EIB zou kunnen lijden op haar investeringen (leningen en eigenvermogensinstrumenten). De EU bemoeit zich met andere woorden niet met de selectie en het beheer van de EFSI-operaties, investeert geen geld in die operaties en is niet direct contractpartij bij de onderliggende instrumenten. Omdat de controlecriteria en de boekhoudkundige vereisten voor consolidatie van de boekhoudregels van de EU (en de IPSAS) niet zijn vervuld, worden de daarmee verband houdende activa niet opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de EU.

De EU-garantie is beperkt tot 16 miljard EUR op eender welk moment en de totale nettobetalingen uit de EU-begroting mogen dat bedrag niet overschrijden. Garantie-uitkeringen door de EU worden gedaan door het EFSI-garantiefonds (zie toelichting 2.4.1). Per jaareinde 2016 bedragen de activa van het garantiefonds in totaal 1 miljard EUR, terwijl nog eens 2,4 miljard EUR toegezegd maar nog niet betaald is en in het gerapporteerde bedrag is opgenomen als “RAL” in toelichting 5.1.

De EU-garantie die voor het EFSI aan de EIB-groep is verstrekt, is geboekt als verplichting uit hoofde van financiële garanties voor wat de schuldportefeuille betreft, en als voorwaardelijke verplichting voor zowel de schuldportefeuille als de portefeuille eigenvermogensinstrumenten. Omdat de gegarandeerde investeringen worden gefinancierd en beheerd door de EIB, zijn de desbetreffende financiële activa niet in de geconsolideerde jaarrekening van de EU opgenomen.

De EU-garantie voor de EFSI-IIW-schuldportefeuille dekt de eersteverliestranche van een portefeuille financieringsoperaties van de EIB, die voornamelijk bestaat uit traditionele leningen en garanties. Deze garantie wordt aangesproken wanneer de debiteur in gebreke blijft of bij schuldherschikking. De EU-garantie wordt vergoed in verhouding tot het risico dat de EU draagt, in de vorm van een verdeling tussen de EIB en de EU van de uit hoofde van het risico aan de EIB toevallende ontvangsten uit de gegarandeerde verrichtingen. De ontvangsten van de EU dekken in eerste instantie de verliezen op de gegarandeerde verrichtingen. De EU-garantie wordt aldus in aanmerking genomen als verplichting uit hoofde van financiële garanties en bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de netto contante waarde van de te ontvangen premies (de ontvangsten van de EU). Op latere balansdata wordt de verplichting uit hoofde van financiële garanties geherwaardeerd tegen de verwachte verliezen of het bedrag dat oorspronkelijk is opgenomen, afhankelijk van wat het hoogste is, in voorkomend geval verminderd met de geaccumuleerde afschrijvingen van de inkomsten. De weergegeven verplichting uit hoofde van financiële garanties is na aftrek van de nog te ontvangen inkomsten van de EU - nul per 31 december 2016 (zie toelichting 2.11.3).

In het kader van de EFSI-IIW-portefeuille eigenvermogensinstrumenten, die eigenvermogens- of quasi-eigenvermogensdeelnemingen of achtergestelde leningen omvat, investeert de EIB op pari passu-basis voor eigen risico en voor risico van de EU. Bijgevolg dekt de EU-garantie — voor het gedeelte van de eigenvermogensinvesteringen die door de EU worden gegarandeerd — de negatieve waardeaanpassingen (niet-gerealiseerde verliezen) op elke balansdatum, de gerealiseerde verliezen op desinvesteringen en de financieringskosten van de EIB. In gevallen waarin de waarde van een investering waarop eerder een negatieve waardeaanpassing werd toegepast, op daaropvolgende verslagdatums vermeerdert, wordt het bedrag tot de oorspronkelijke kostprijs van de investering door de EIB aan de EU terugbetaald. Wanneer de investering van de hand wordt gedaan, heeft de EU ook recht op investeringswinsten op de oorspronkelijke kostprijs. De EU-garantie wordt vergoed uit inkomsten die de EIB ontvangt voor de gegarandeerde verrichtingen, inclusief rente, dividenden en gerealiseerde winsten. De vereffening tussen de EU en de EIB gebeurt jaarlijks, na verrekening van verliezen en inkomsten. Op 31 december 2016 was voor 35,7 miljoen EUR aan door de EU-gegarandeerde operaties in een IIW-portefeuille van eigenvermogensinstrumenten geïnvesteerd en in de boeken opgenomen als voorwaardelijke verplichting.

De aandelenportefeuille van het mkb-venster ontstond pas in 2016 en de bedragen zijn niet materieel. De boekhoudkundige behandeling van de eigenvermogensoperaties zal door de rekenplichtige na raadpleging van de adviserende groep van deskundigen van de EU inzake boekhoudnormen worden bepaald. Door het EIF is 5 miljoen EUR geïnvesteerd; dit bedrag is per 31 december 2016 vermeld als voorwaardelijke verplichting.

Deze voorwaardelijke verplichting omvat verrichtingen van de programma’s COSME en Horizon 2020 waarvoor een EU-EFSI-garantie op de schuldportefeuille van het mkb-venster geldt.

54.Garanties in verband met financiële bijstand (opgenomen en verstrekte leningen)

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
AangesprokenNiet aangesprokenTotaalAangesprokenNiet aangesprokenTotaal
EFSM47 45647 45647 50947 509
BB-mechanisme4 2724 2725 8115 811
Macro-financiële bijstand2 9641 3134 2773 0241 3234 347
Euratom252300552301300601
Totaal54 9441 61356 55756 6451 62358 268


De EU-begroting staat borg voor de leningen die de Commissie in het kader van back-to-backverrichtingen opneemt om leningen aan lidstaten en niet-lidstaten te financieren (zie ook toelichting 6). Deze opgenomen leningen zijn reeds als verplichting opgenomen op de balans van de EU (zie toelichting 2.11.1 voor details). In geval van wanprestatie voor de met deze ontleende middelen verstrekte back-to-backleningen zou de EU-begroting overeenkomstig artikel 14 van Verordening 609/2014 van de Raad het volledige verlies dragen:

·de leningen die worden opgenomen om in het kader van het EFSM leningen te verstrekken, worden uitsluitend door de EU-begroting gewaarborgd;

·de leningen die worden opgenomen ten behoeve van het betalingsbalansmechanisme, worden uitsluitend door de EU-begroting gewaarborgd;

·MFB-leningen worden in eerste instantie gewaarborgd door het Garantiefonds (zie toelichting 2.4.1) en vervolgens door de EU-begroting; en

·garanties van derden dekken eerst het volledige bedrag van de uitstaande Euratomleningen. Het Garantiefonds dekt de externe leningen indien deze niet door de garanties van derden worden gedekt.

Door de EGKS in liquidatie uit ontleende middelen verstrekte leningen worden niet gedekt door een EU-begrotingsgarantie. Zij zijn gedekt door financiële activa van de EGKS in liquidatie (zie toelichting 2.4.1).

55.Garanties voor financieringsinstrumenten van de EU

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Horizon 2020921459
Financieringsfaciliteit met risicodeling711845
Connecting Europe Facility*465429
Overige316
Totaal2 1011 749

* De bedragen van vorig jaar hebben betrekking op het initiatief inzake projectobligaties en het garantie-instrument voor leningen voor TEN-T-projecten. Deze twee instrumenten zijn in 2016 gefuseerd tot de Connecting Europe Facility.

Overeenkomstig artikel 140, lid 3, FR overschrijden de begrotingsuitgaven voor een financieringsinstrument en de financiële aansprakelijkheid van de Unie in geen geval het bedrag van de vastlegging die daarvoor in de begroting is gedaan, ten einde voorwaardelijke verplichtingen voor de begroting uit te sluiten. In de praktijk betekent dit dat deze verplichtingen een tegenhanger hebben aan de actiefzijde van de balans of worden gedekt door uitstaande begrotingsvastleggingen die nog niet als uitgave zijn geboekt. De voorwaardelijke verplichtingen hierboven zijn na aftrek van financiële voorzieningen voor de desbetreffende instrumenten (zie toelichting 2.10).

56.Rechtszaken

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Geldboeten1 8343 951
Landbouw1 7111 377
Cohesie33
Overige600795
Totaal4 1486 125


Geldboeten

Deze bedragen betreffen door de Commissie voor schendingen van de mededingingsregels opgelegde geldboeten die door de betrokken ondernemingen overeenkomstig artikel 90, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften bij het FR voorlopig zijn betaald en waartegen ofwel beroep is aangetekend of waarvan niet bekend is of er beroep tegen zal worden aangetekend. De voorwaardelijke verplichting wordt gehandhaafd totdat in de zaak definitief uitspraak is gedaan door het Hof van Justitie of tot het einde van de beroepstermijn. De rente op voorlopige betalingen wordt opgenomen in het economisch resultaat van het jaar en tevens als een voorwaardelijk passief vanwege de onzekerheid of de Commissie recht heeft op deze bedragen.

Mocht de EU in een of meerdere van deze zaken in het ongelijk worden gesteld, dan zou dit de EU-begroting niets kosten aangezien de geldboeten voorlopig zijn betaald en deze sommen hetzij op specifieke bankrekeningen zijn aangehouden (zie toelichting 2.8) of in het voor dit doel opgerichte BUFI-fonds (zie toelichting 2.4.1). De boetebedragen worden alleen in de begroting opgenomen als begrotingsontvangsten wanneer zij definitief zijn (artikel 83 FR).

Landbouw

Dit zijn voorwaardelijke passiva tegenover de lidstaten in verband met de ELGF-conformiteitsbesluiten en de financiële correcties voor plattelandsontwikkeling en pretoetreding, waarover het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan. De vaststelling van het definitieve bedrag van het passief alsook het jaar waarin het effect van een succesvol beroep ten laste van de begroting zal komen, zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie.

Cohesie

Dit zijn voorwaardelijke verplichtingen tegenover de lidstaten in verband met acties in het kader van het cohesiebeleid, waarover het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan of waarvoor het nog een hoorzitting moet vaststellen.

Andere rechtszaken

Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de EU zijn ingeleid, op andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten. Opgemerkt zij dat de eiser in een schadevordering krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade.


56.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Ontvangen garanties:
uitvoeringsgaranties369398
overige garanties2827
Overige voorwaardelijke activa3448
Totaal431474

Uitvoeringsgaranties worden verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van middelen van de EU voldoen aan de verplichtingen van hun contract met de EU.

57.VASTLEGGINGEN IN DE BEGROTING EN JURIDISCHE VERBINTENISSEN

Deze toelichting verschaft informatie over de begrotingsprocedure en de toekomstige financieringsbehoeften, niet over de verplichtingen per 31 december 2016.

Het door de lidstaten goedgekeurd meerjarig financieel kader (MFK) stelt de programma’s vast en de maximumbedragen (“plafonds”) per rubriek voor vastleggingskredieten en de totale betalingskredieten waarvoor de EU vastleggingen in de begroting kan doen en juridische verbintenissen kan aangaan, en uiteindelijk betalingen kan verrichten, voor een periode van 7 jaar (zie tabel 1.1 van de toelichtingen bij de verslagen over de uitvoering van de begroting).

De MFK-plafonds zijn vastgesteld door de Raad (de lidstaten), met instemming van het Europees Parlement, en artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1306/2013 betreffende de financiering van het GLB legt een rechtstreeks verband tussen het jaarlijkse maximum voor de uitgaven uit het ELGF en de MFK-verordening. Het Europees Parlement en de Raad hebben eveneens de respectieve basisbesluiten voor de ELGF-uitgaven vastgesteld waarin de uitgaven per lidstaat voor de gehele periode 2014-2020 zijn bepaald.

Juridische verbintenissen hebben betrekking op programma’s, projecten, overeenkomsten of ondertekende contracten die juridisch bindend zijn voor de EU. Het aangaan van een juridische verbintenis is de handeling waarbij de ordonnateur een verplichting (voor de EU) doet ontstaan of constateert die tot een last leidt (artikel 85 FR).

De vastlegging in de begroting vindt in beginsel plaats vóór de juridische verbintenis, maar voor bepaalde meerjarige programma’s/projecten is het andersom en worden de desbetreffende vastleggingen in jaartranches gedaan, gespreid over meerdere jaren, wanneer het basisbesluit daarin voorziet. Voor cohesie bijvoorbeeld, bepaalt artikel 76 van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen (VGB - Verordening (EU) nr. 1303/2013) dat het besluit van de Commissie tot vaststelling van een programma een juridische verbintenis vormt in de zin van het Financieel Reglement, maar dat de vastleggingen in de begroting van de Unie voor elk programma gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2020 geschieden in jaarlijkse tranches voor elk fonds. Andere rechtsgrondslagen kunnen soortgelijke bepalingen bevatten. Om deze reden kan er sprake zijn van bedragen die de EU wettelijk verplicht is te betalen, maar ook wanneer het budgettair nog niet zijn vastgelegd (zie toelichtingen 5.2 en 5.3 hierna).

Verbintenissen waarvoor de vastlegging in de begroting is gedaan maar die vervolgens nog niet betaalbaar zijn gesteld, worden de “reste à liquider” (RAL) genoemd. Het kan gaan om, vaak meerjarige, programma’s of projecten waarvoor een verbintenis is aangegaan, maar die nog niet (volledig) zijn uitgevoerd. Deze vormen betalingsverplichtingen voor de volgende jaren. Een deel van de totale nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL) is reeds geboekt als uitgave en als verplichting op de balans opgenomen (zie toelichtingen 2.12 en 2.13). De berekening van deze uitgaven is gebeurd op basis van ontvangen kostendeclaraties/facturen en van de geraamde stand van uitvoering van een programma of project wanneer nog geen declaraties bij de EU zijn ingediend (zie toelichting 5.1). Zodra de betalingen in verband met de RAL na 31 december 2016 worden gedaan, wordt de verplichting van de balans verwijderd. Het deel van de RAL dat nog niet als uitgave is opgenomen, is niet onder de verplichtingen opgenomen, maar wordt hieronder vermeld.

De onderstaande vermeldingen betreffen dus bedragen per 31 december 2016 tot de betaling waarvan de EU zich heeft verbonden mits aan de contractuele voorwaarden wordt voldaan en die worden gefinancierd uit toekomstige begrotingen van de EU.

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Nog betaalbaar te stellen begrotingsvastleggingen5.1189 881177 477
Juridische verbintenissen van het huidige MFK, onder gedeeld beheer, in afwachting van uitvoering5.2276 351338 755
Significante juridische verbintenissen in andere gebieden5.322 27519 098
Totaal488 507535 329

57.1.NOG BETAALBAAR TE STELLEN BEGROTINGSVASTLEGGINGEN

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Nog betaalbaar te stellen begrotingsvastleggingen189 881177 477


Dit bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") van 238 759 miljoen EUR, min de daarmee verband houdende bedragen die op de balans als verplichtingen en in de staat van de financiële resultaten als uitgaven zijn opgenomen. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Zoals hierboven gezegd, is dit het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

Per 31 december 2016 bedroegen de uitstaande voorschotten in het kader van voorfinanciering in totaal 45,5 miljard EUR (zie toelichting 2.5). Het gaat om vastleggingen in de begroting waarvoor betalingen zijn gedaan, die de RAL dus verminderen, maar waarbij de uitbetaalde bedragen worden geacht nog steeds aan de EU toe te behoren en niet aan de begunstigde, totdat de contractuele verplichtingen zijn vervuld. Zij zijn dus zoals de hierboven vermelde RAL nog niet als uitgave geboekt.


57.2.JURIDISCHE VERBINTENISSEN VAN HET HUIDIGE MFK, ONDER GEDEELD BEHEER, IN AFWACHTING VAN UITVOERING

in miljoen EUR
FondsFinancieel kader 2014-2020 (A)Gesloten juridische verbintenissen (B)Vastleggingen in de begroting (C)Vrij-makingen (D)Beschikbare begroting van het MFK (= A-C)Juridische verbintenissen minus vastleggingen in de begroting (=B–C+D)
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Cohesiefonds262 058262 058102 172159 886159 886
Europees Sociaal Fonds91 99191 99138 41853 57353 573
Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD)3 8143 8141 5702 2442 244
RUBRIEK 1B: MIDDELEN VOOR HET COHESIEBELEID357 862357 862142 160215 702215 702
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling99 34899 34842 06457 28457 284
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij5 7495 7492 3923 3583 358
RUBRIEK 2: NATUURLIJKE HULPBRONNEN105 097105 09744 45560 64160 641
Fonds voor asiel en migratie3 6071 9771 9701 6377
Fonds voor interne veiligheid2 1959819811 2140
RUBRIEK 3: VEILIGHEID EN BURGERSCHAP5 8022 9582 9512 8517
Totaal468 761465 917189 566279 195276 351


Dit zijn juridische verplichtingen tot betaling waartoe de EU zich heeft verbonden bij de vaststelling van de operationele programma’s onder gedeeld beheer. Het besluit van de Commissie tot vaststelling van een operationeel programma vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 84 FR en vormt na kennisgeving aan de betrokken lidstaat een juridische verbintenis in de zin van dat reglement.

Artikel 76 van de VGB voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) luidt als volgt:

“De vastleggingen van de Unie voor elk programma geschieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 in jaarlijkse tranches voor elk Fonds. De vastleggingen in verband met de prestatiereserve in elk programma geschieden afzonderlijk van de rest van de toewijzing aan het programma.”

De tabel hierboven begint met het totale MFK (kolom A) en toont de juridische verbintenissen waarvoor nog geen bedragen in de begroting zijn vastgelegd en, ter informatie, de maximale vastleggingen voor de plafonds van de rubrieken 1B, 2 en 3 van het MFK 2014-2020. Deze juridische verbintenissen zijn de uitstaande bedragen waarvoor de EU een betalingsverplichting heeft na 31 december 2016. Kolom B bevat de door de Commissie aangegane juridische verbintenissen per jaareinde en kolom C de begrotingsvastleggingen die met betrekking tot deze juridische verbintenissen beschikbaar zijn gesteld, eveneens per jaareinde. Per 31 december 2016 waren geen annuleringen verricht (kolom D).


57.3.SIGNIFICANTE JURIDISCHE VERBINTENISSEN IN ANDERE GEBIEDEN

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Connecting Europe Facility13 79910 051
Copernicus2 3932 939
ITER1 8912 022
Galileo523124
Visserijovereenkomsten247373
Vastleggingen voor operationele leases2 4192 511
Overige contractuele verbintenissen1 0031 079
Totaal22 27519 098


Deze bedragen omvatten de juridische verbintenissen op lange termijn waarvoor nog geen vastleggingen in de begroting waren gedaan per jaareinde. Deze bindende verplichtingen zullen in jaarlijkse tranches worden gebudgetteerd de komende jaren en betaalbaar gesteld.

Sommige belangrijke programma’s (zie hieronder) kunnen worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse tranches, overeenkomstig artikel 85, lid 4, FR. Zo kan de EU juridische verbintenissen aangaan (subsidieovereenkomsten, delegatieovereenkomsten en contracten voor opdrachten afsluiten) voor meer dan de beschikbare vastleggingskredieten van een bepaald jaar. Bijgevolg kan het zijn dat een aanzienlijk deel van de totale toewijzing voor het huidige MFK reeds is vastgelegd. Dit geldt met name voor de volgende programma’s:

·Connecting Europe Facility;

·Copernicus;

·ITER; en

·Galileo.


Connecting Europe Facility (CEF)

De CEF verstrekt financiële steun aan trans-Europese netwerken voor projecten van gemeenschappelijk belang in de sectoren vervoer, telecommunicatie en energie-infrastructuur. De juridische verbintenissen voor het CEF-programma bestrijken de periode van 2014 tot 2020 voor CEF-Vervoer en tot 2021 voor de CEF-Energie. De rechtsgrondslag is Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 - Voor de EER relevante tekst (PB L 348 van 20 december 2013), die in artikel 19 voorziet in het gebruik van jaarlijkse tranches.

Copernicus

Copernicus is het Europese programma voor aardobservatie (zie ook toelichting 2.2). De vastleggingen gelden voor de periode tot en met 2020. Op grond van Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 (PB L 122/44 van 24 april 2014) ondertekende de Commissie delegatieovereenkomsten met het Europees Ruimteagentschap (ESA), EUMETSAT en het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn. Artikel 8 van Verordening nr. 377/2014 staat het gebruik van jaarlijkse tranches toe.

Internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER)

De vastleggingen dienen ter dekking van de toekomstige financieringsbehoeften van de ITER-faciliteiten tot 2021. De bijdrage van de EU (Euratom) aan ITER International wordt gegeven via de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy, en omvat ook de bijdragen van de lidstaten en van Zwitserland. De verbintenissen zijn aangegaan op grond van Besluit 791/2013/Euratom van de Raad van 13 december 2013 houdende wijziging van Besluit 198/2007/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, waarin toestemming wordt gegeven voor het gebruik van jaarlijkse tranches. ITER werd opgericht om de ITER-faciliteiten te beheren, de exploitatie van de ITER-faciliteiten aan te moedigen, om de kennis over fusie-energie van het grote publiek alsook de aanvaarding ervan te bevorderen, en om alle andere activiteiten te verrichten die nodig zijn om het doel van ITER te bereiken. Bij ITER zijn de EU, China, India, Rusland, Zuid-Korea, Japan en de VS betrokken.

Galileo

Dit zijn bedragen die zijn vastgelegd voor het Galileo-programma voor de ontwikkeling van een Europees wereldwijd systeem voor nagivatie per satelliet (zie ook toelichting 2.2). De vastleggingen gelden voor de periode tot en met 2020. Op grond van Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 (PB L 347/1 van 20 december 2013) heeft de Commissie een delegatieovereenkomst met ESA ondertekend. Artikel 9 van Verordening nr. 1285/2013 staat het gebruik van jaarlijkse tranches toe.

Visserijovereenkomsten

Dit zijn verbintenissen tot 2020 met derde landen uit hoofde van internationale visserijovereenkomsten. Zij zijn aangegaan op grond van besluiten van de Raad voor elk derde land (bv. Besluit (EU) 1894/2015 van de Raad van 5 oktober 2015 betreffende de sluiting van het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië ; PB L 277 van 22 oktober 2015). Het gaat hier om specifieke internationale verdragen waarbij meerjarige rechten en verplichtingen zijn vastgesteld.

Vastleggingen voor operationele leases

De volgende minimumbedragen zijn vastgelegd voor betaling overeenkomstig de onderliggende contracten tijdens de verdere looptijd van deze leasecontracten:

in miljoen EUR
In de toekomst te betalen bedragen
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Gebouwen3731 0859442 402
IT-materiaal en overige uitrusting710017
Totaal3801 0959442 419


Overige contractuele verbintenissen

De opgegeven bedragen stemmen overeen met bedragen waarvoor verbintenissen zijn aangegaan die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald. Het belangrijkste hier vermelde bedrag heeft betrekking op bouwcontracten van het Europees Parlement (276 miljoen EUR).


58.FINANCIEEL RISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het beheer van de financiële risico's van de EU heeft betrekking op:

-Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand van de Commissie via: het EFSM, de BB, de MFB en Euratom-acties en de EGKS in liquidatie;


-de kasverrichtingen die door de Commissie zijn verricht om de EU-begroting uit te voeren, met inbegrip van het ontvangen van geldboeten;


-Activa aangehouden in fondsen voor begrotingsgaranties: Het Garantiefonds voor externe acties en het garantiefonds van het EFSI; en


-Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd.


58.1.TYPES RISICO

Marktrisico is het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van variaties in de marktprijzen. Marktrisico bestaat niet alleen uit potentieel verlies, maar ook uit potentiële baten. Het omvat het valutarisico, het renterisico en overige prijsrisico's (de EU heeft geen materiële overige prijsrisico's).

(1)Valutarisico is het risico dat de verrichtingen van de EU of de waarde van haar investeringen beïnvloed zullen worden door veranderingen in de wisselkoers. Dit risico vloeit voort uit de verandering van de koers van de ene valuta tegenover een andere.

(2)Renterisico is de mogelijkheid dat de waarde van een effect, en dan vooral een obligatie, vermindert door een stijging van de rentevoet. Over het algemeen leiden hogere rentevoeten tot lagere prijzen van obligaties met vaste rentevoet en omgekeerd.

Kredietrisico is het risico van verlies doordat een schuldenaar/leningnemer een lening of een andere kredietlijn (hoofdsom of rente (coupon) of beide) niet betaalt of op een andere manier zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Het kan gaan om laattijdige terugbetalingen, herstructurering van de terugbetalingen van de leningnemer en faillissement.

Liquiditeitsrisico is het risico dat een actief moeilijk te gelde kan worden gemaakt; bv. het risico dat een bepaald effect of actief niet snel genoeg kan worden verhandeld op de markt om een verlies te voorkomen of een verplichting na te komen.

58.2.BELEID INZAKE RISICOBEHEER

De uitvoering van de EU-begroting berust steeds meer op het gebruik van financieringsinstrumenten bij operationele programma’s. In tegenstelling tot de traditionele begrotingsuitvoeringsmethode van subsidieverstrekking is de grondgedachte achter deze nieuwe aanpak dat voor elke via de financieringsinstrumenten uitgegeven euro de eindbegunstigde meer dan 1 EUR aan financiële steun ontvangt als gevolg van het hefboomeffect. Dit gebruik van de EU-begroting maximaliseert het effect van de beschikbare middelen. Zie toelichting 2.4.1 voor meer informatie over de betrokken bedragen.

Voor de meeste financieringsinstrumenten geldt dat de uitvoering ofwel aan de EIB-groep (inclusief het EIF), ofwel aan andere financiële instellingen wordt gedelegeerd op basis van een overeenkomst tussen de Europese Commissie en de financiële instelling. De met deze financiële instellingen ondertekende overeenkomsten bevatten strikte voorwaarden en verplichtingen voor de intermediairs om te garanderen dat EU-geld goed wordt beheerd en er goed verslag over wordt uitgebracht. Als eenmaal een financiële bijdrage aan een van de instrumenten is toegewezen, worden de middelen naar een speciaal hiervoor geopende bankrekening (d.w.z. een fiduciaire rekening) van de financiële instelling overgedragen. De financiële instelling kan, afhankelijk van het instrument in kwestie, de middelen op deze fiduciaire rekening gebruiken om leningen te verstrekken, schuldinstrumenten uit te geven, te beleggen in vermogensinstrumenten of aanspraken op garanties te honoreren. De opbrengsten van financieringsinstrumenten moeten, als algemene regel, aan de EU-begroting worden teruggestort.

Het risico ten aanzien van deze financieringsinstrumenten is doorgaans begrensd tot een maximum dat in de onderliggende overeenkomsten is vastgesteld en dat overeenkomt met het in de begroting opgenomen bedrag dat voor het instrument is voorzien. Omdat de Commissie vaak het eerste verlies draagt, en omdat de instrumenten bedoeld zijn om risicovollere begunstigen te financieren (die moeilijkheden ondervinden om middelen van commerciële kredietverstrekkers te verkrijgen), ligt het in de lijn der verwachtingen dat de EU-begroting met een aantal verliezen te maken zal krijgen.

Waardering van financiële instrumenten

De volgende categorieën van financiële activa en verplichtingen worden niet gewaardeerd tegen reële waarde: geldmiddelen en kasequivalenten, verstrekte leningen, vorderingen met tegenprestatie en verhaalbare bedragen zonder tegenprestatie, opgenomen leningen en andere financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. De boekwaarde van die financiële activa en passiva wordt beschouwd als een redelijke schatting van de reële waarde ervan.


Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand

De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de EU verricht overeenkomstig de respectieve besluiten van de Raad en het EP, indien van toepassing, en op basis van interne richtsnoeren. Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten ("hedging") verricht om rente- of valutaschommelingen te compenseren, aangezien verstrekte leningen doorgaans door middel van opgenomen back-to-backleningen worden gefinancierd en er dus geen open rente- of valutaposities ontstaan. De toepassing van het back-to-backbeginsel wordt op gezette tijden gecontroleerd.

Kasverrichtingen

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen van de Commissie zijn vastgelegd in Verordening nr. 609/2014 van de Raad (gewijzigd bij Verordening 804/2016 van de Raad) en in het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

-de eigen middelen worden door de lidstaten betaald op rekeningen die daartoe op naam van de Commissie werden geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij de centrale bank van de lidstaat. De Commissie mag slechts geld van de bovenvermelde rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen te voldoen;


-de eigen middelen worden door de lidstaten betaald in hun eigen nationale munt, terwijl de betalingen door de Commissie meestal in euro luiden;


-bankrekeningen die zijn geopend in naam van de Commissie mogen niet worden overtrokken. Deze beperking geldt niet voor de eigenmiddelenrekening van de Commissie in geval van wanbetaling met betrekking tot leningen die overeenkomstig de verordeningen en besluiten van de Raad van de EU zijn gesloten of gewaarborgd en, onder bepaalde voorwaarden, wanneer de kasmiddelenbehoeften de rekeningactiva overtreffen;


-het saldo van rekeningen die luiden in andere munten dan de euro, wordt ofwel gebruikt voor betalingen in dezelfde munt, ofwel periodiek omgezet in euro.

Naast de eigenmiddelenrekeningen heeft de Commissie nog andere bankrekeningen geopend bij centrale banken en commerciële banken om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen van de Commissie met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden (bijvoorbeeld: uitvoering van betalingen en beheer van de liquide middelen, prognoses van de kasmiddelen, bedrijfscontinuïteit enz.) en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Daarnaast vindt gegevensuitwisseling plaats tussen het directoraat-generaal Begroting en het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken over risicobeheer en beste werkmethoden.


Geldboeten

Voorlopig geïnde geldboeten: deposito's

Vóór 2010 ontvangen bedragen blijven op bankrekeningen staan bij banken die specifiek geselecteerd zijn voor het deponeren van voorlopig geïnde geldboeten. De selectie van banken vindt plaats volgens de aanbestedingsprocedures die in het Financieel Reglement zijn vastgesteld. De plaatsing van middelen bij specifieke banken wordt bepaald op grond van het intern risicobeheerbeleid waarin bepaalde eisen zijn vastgesteld qua kredietrating en het bedrag van de middelen die in verhouding tot het vermogen van de tegenpartij kunnen worden geplaatst. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van het interne beleid en de interne procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Voorlopig geïnde geldboeten: BUFI-portefeuille

Met ingang van 2010 worden voorlopig geïnde geldboeten gestort in een speciaal daartoe opgericht fonds, BUFI genoemd. De belangrijkste doelstellingen van het fonds zijn de vermindering van de risico's die met de financiële markten gepaard gaan, en de gelijke behandeling van alle entiteiten waaraan een geldboete is opgelegd door een gewaarborgd rendement aan te bieden dat op dezelfde grondslag is berekend. De Commissie verricht het activabeheer voor voorlopig geïnde geldboeten overeenkomstig interne richtsnoeren inzake activabeheer. Er zijn procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Het activabeheer is erop gericht de aan de Commissie voorlopig betaalde boeten op zodanige wijze te beleggen dat:

a)gemakkelijk over het geld kan worden beschikt wanneer dat nodig is, en

b)het in normale omstandigheden een rendement oplevert dat gemiddeld gelijk is aan het rendement van de BUFI-referentiebelegging minus gemaakte kosten, waarbij het nominale bedrag van de boeten dient te worden beschermd.

Beleggingen blijven in beginsel beperkt tot de volgende categorieën: termijndeposito's bij de centrale banken van de eurozone, de agentschappen voor de schuld van de landen van de eurozone, banken die volledig in handen van de overheid zijn of onder staatswaarborg werken, of supranationale instellingen, en obligaties, depositocertificaten en ander papier uitgegeven door ofwel nationale ofwel supranationale instellingen.

Bankgaranties

Er zijn voor aanzienlijke bedragen garanties van financiële instellingen verstrekt aan de Commissie in verband met de geldboeten die zij oplegt aan bedrijven die de EU-mededingingsregels niet naleven (zie toelichting 2.6.1.2). De ondernemingen die een geldboete moeten betalen, verstrekken deze garanties als een alternatief voor voorlopige betalingen. De garanties worden beheerd overeenkomstig het interne risicobeheerbeleid. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van het interne beleid en de interne procedures wordt periodiek gecontroleerd.

Garantiefonds voor externe acties

De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Commissie en de EIB van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17/23 september 1996, 8 mei 2002, 25 februari 2008 en 9 november 2010. Dit garantiefonds werkt enkel met de euro als valuta. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde wisselkoersrisico's te vermijden. Het beheer van de activa is gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de vermindering van de risico's en er wordt voor gezorgd dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, gelet op de gedekte verplichtingen.

EFSI-garantiefonds

Het EFSI garantiefonds werd opgericht bij Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015. De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het fonds zijn vastgelegd in Besluit van de Commissie C(2016)165 van 21 januari 2016. De beheerde activa moeten voorzien in voldoende liquiditeit met betrekking tot de potentiële garantieverzoeken maar moeten zij gericht blijven op een niveau van rendement en risico dat verenigbaar is met het behoud van een hoge graad van zekerheid en stabiliteit.


58.3.VALUTARISICO


Valutarisico voor de financiële instrumenten van de EU aan het einde van het jaar - nettopositie

in miljoen EUR
31.12.2016
USDGBPDKKSEKEUROverigeTotaal
Financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa22858144210 0802110 442
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort(49)500
Leningen*4032910343
Vorderingen en verhaalbare bedragen1593518110 888811 622
Geldmiddelen en kasequivalenten392 3944281 22022 3872 11728 585
2223 0454931 34243 7342 15650 993
Financiële verplichtingen
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort(100)100(1)
Crediteuren(1)(5)(0)(0)(39 983)(16)(40 005)
(101)(5)(0)(0)(39 883)(16)(40 005)
Totaal1213 0404931 3423 8512 14010 987

in miljoen EUR
31.12.2015
USDGBPDKKSEKEUROverigeTotaal
Financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa81761189 416289 620
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort
Leningen*5035418377
Vorderingen en verhaalbare bedragen1054253859 5557810 324
Geldmiddelen en kasequivalenten361 7853681 28717 34285321 671
1322 4034331 38036 66797741 992
Financiële verplichtingen
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort
Crediteuren(1)(2)0(0)(32 187)(1)(32 191)
(1)(2)0(0)(32 187)(1)(32 191)
Totaal1312 4014331 3804 4809769 801

* Met uitzondering van back-to-backleningen voor financiële bijstand.


Indien de euro ten opzichte van andere munteenheden met 10 % zou zijn gestegen, zou dit het volgende effect hebben gehad:

in miljoen EUR
Economisch resultaat
USDGBPDKKSEK
2016(4)(272)(43)(118)
2015(5)(212)(38)(125)

in miljoen EUR
Nettoactiva
USDGBPDKKSEK
31.12.2016(7)(5)(1)(4)
31.12.2015(7)(7)(1)(1)


Indien de EUR 10 % zwakker was geworden ten opzichte van deze munteenheden, zou dit het volgende effect hebben gehad:

in miljoen EUR
Economisch resultaat
USDGBPDKKSEK
2016533253145
2015625947152

in miljoen EUR
Nettoactiva
USDGBPDKKSEK
31.12.20169625
31.12.20159811


Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand

De meeste financiële activa en verplichtingen zijn in euro uitgedrukt, dus in die gevallen wordt de EU niet blootgesteld aan een valutarisico. Via het financiële instrument Euratom verstrekt de EU echter leningen die in Amerikaanse dollar (USD) zijn uitgedrukt en die gefinancierd zijn met leningen van hetzelfde bedrag in USD (back-to-back-verrichtingen). Op de balansdatum wordt de EU niet blootgesteld aan een valutarisico in verband met Euratom.

Kasverrichtingen

De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit aangehouden op de eigenmiddelenrekeningen. Ze worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen uit te voeren. De procedures die voor het beheer van deze middelen moeten worden gevolgd, zijn in bovengenoemde verordening vastgesteld. Af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.

De Commissie houdt bij commerciële banken een aantal rekeningen aan in andere Europese munten dan in euro en in Amerikaanse dollar en Zwitserse frank, om betalingen in deze valuta's te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naargelang het bedrag van de te verrichten betalingen, zodat er geen blootstelling van het saldo aan valutarisico's aanwezig is.

Wanneer diverse bedragen (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro worden ontvangen, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen van de Commissie in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de uitvoering van betalingen te dekken, ofwel omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naargelang de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.

Geldboeten

Voorlopig geïnde geldboeten (deposito’s en BUFI-portefeuille) en bankgaranties

Aangezien alle opgelegde boeten in euro worden betaald, is er geen valutarisico.

Garantiefonds voor externe acties

De financiële activa van dit fonds zijn in euro uitgedrukt en daarom is er geen valutarisico. De leningen waarvoor subrogatie door de EU heeft plaatsgevonden door een beroep te doen op het fonds na wanbetalingen door de ontvanger van een lening, worden in de oorspronkelijke munteenheid verricht en daarom wordt de EU aan valutarisico blootgesteld. Er zijn geen afdekkingsactiviteiten ("hedging") om valutaschommelingen te compenseren door de onzekerheid over de timing van de terugbetaling van leningen.

EFSI-garantiefonds

Het EFSI-garantiefonds is momenteel actief in zowel de euro als de US-dollar. In december 2016 vonden de eerste beleggingen in vastrentende schuldbewijzen in USD (VS-schatkistpapier) plaats om de rendementen te verbeteren en het marktrisico te diversifiëren door middel van posities op de Amerikaanse markt. Het valutarisico wordt beheerst door het aangaan van derivaatcontracten (valutatermijncontracten) ter afdekking van de marktwaarde van de beleggingsportefeuille in USD. De limiet voor niet-afgedekte valutarisico’s is vastgesteld op 1 % van de totale waarde van de portefeuille, binnen de benchmark en de toewijzingen van de strategie voor het jaar. Bijgevolg zouden opwaartse of neerwaartse bewegingen van de marktwaarde van de beleggingen in USD boven of onder de limiet van 1 % leiden tot een herbalanceringstransactie (een nieuw termijncontract in dezelfde of in tegenovergestelde richting) om de afgedekte positie te corrigeren of om te keren. Een correctie van de afdekking kan ook in gang worden gezet door schommelingen van de EUR/USD-wisselkoers.


58.4.RENTERISICO

De onderstaande tabel toont de rentegevoeligheid van voor verkoop beschikbare financiële activa bij een mogelijke wijziging in de rentevoet van +/- 100 basispunten (1 %).

in miljoen EUR
Stijging (+)/daling (-) in basispuntenEffect op het economische resultaat en nettoactiva
2016: Voor verkoop beschikbare financiële activa+100(291)
-100313
2015: Voor verkoop beschikbare financiële activa+100(206)
-100223

Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand

Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen heeft de EU aanzienlijke rentedragende activa en passiva. De renterisico's die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn (back-to-backverrichtingen).

Kasverrichtingen

Voor de thesaurie van de Commissie worden geen leningen opgenomen. Daarom is zij niet blootgesteld aan een renterisico. De rente wordt echter berekend op saldi die op verschillende bankrekeningen worden aangehouden. De Commissie heeft daarom maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de verkregen rente overeenstemt met de marktrente en de mogelijke schommelingen daarvan.

Rekeningen geopend bij schatkisten van lidstaten leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor rekeningen bij nationale centrale banken kan een vergoeding worden ontvangen volgens de door elke instantie gehanteerde officiële tarieven. Aangezien sommige van de vergoedingen voor deze rekeningen momenteel negatief kunnen zijn, worden procedures voor kasmiddelenbeheer toegepast om de op deze rekeningen aangehouden saldi zo klein mogelijk te houden.

Bovendien worden de eigenmiddelenrekeningen beschermd tegen de gevolgen van negatieve rente overeenkomstig Verordening 804/2016 van de Raad.

Overnightsaldi op rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, leveren dagelijks rente op. Deze is gebaseerd op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. De tarieven die door commerciële banken worden toegepast kennen over het algemeen contractueel een bodemrente van nul. De Commissie loopt dus geen risico dat zij een rente ontvangt die lager ligt dan de geldende markttarieven.

Geldboeten

Voorlopig geïnde geldboeten (deposito’s en BUFI-portefeuille) en bankgaranties

De rente op deposito’s loopt een beperkt renterisico omdat deze op minder dan één jaar zijn. De rest van de portefeuille wordt belegd in effecten, die een gemiddelde duur van 2,6 jaar hebben.

Garantiefonds voor externe acties

De middelen van het Garantiefonds worden belegd in een portefeuille geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties; de gemiddelde totale looptijd van de portefeuille bedraagt 3,59 jaar.

EFSI-garantiefonds

De middelen van het EFSI-Garantiefonds worden belegd in een portefeuille geldmarktinstrumenten en langlopende obligaties; de gemiddelde totale looptijd van de portefeuille bedraagt 3,5 jaar.


58.5.KREDIETRISICO

De bedragen die de blootstelling van de EU aan kredietrisico aan het eind van de verslagperiode weerspiegelen, zijn de boekwaarden van de financiële instrumenten als vermeld in toelichting 2.

Leeftijdsanalyse van de financiële activa die niet zijn afgewaardeerd

in miljoen EUR
TotaalNoch vervallen, noch afgewaardeerdVervallen maar niet afgewaardeerd
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaar
Leningen55 47755 4761
Vorderingen en verhaalbare bedragen11 62210 310130909273
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort00
Totaal op 31.12.201667 09965 786131909273
Leningen57 25157 2510
Vorderingen en verhaalbare bedragen10 3248 6721201 384148
Totaal op 31.12.201567 57565 9221201 384148

Vorderingen en verhaalbare bedragen op 1 tot 5 jaar omvatten verhaalbare bedragen in verband met boeten in mededingingszaken ten belope van 870 miljoen EUR die in belangrijke mate gezekerd zijn met bankgaranties, waardoor de Commissie weinig kredietrisico loopt. De ondernemingen die een geldboete moeten betalen, verstrekken deze garanties als een alternatief voor voorlopige betalingen.


Kredietkwaliteit van financiële activa die noch vervallen zijn, noch afgewaardeerd

in miljoen EUR
31.12.2016
VVB*Financiële activa RWOT**Leningen en vorderingenContantenTotaal
Tegenpartijen met
externe rating
Beste en uitstekende rating6 4513 38621 99031 828
Rating hoge middenklasse1 41223 8265 32530 563
Rating lage middenklasse1 0564 5324926 081
Niet-investeringswaardig27 72474428 468
8 92059 46928 55296 941
Tegenpartijen zonder externe rating
Groep 106 238336 272
Groep 27979
06 317336 351
Totaal8 920065 78628 585103 292

in miljoen EUR
31.12.2015
VVB*Leningen en vorderingenContantenTotaal
Tegenpartijen met
externe rating
Beste en uitstekende rating5 9453 25616 14725 349
Rating hoge middenklasse1 08723 8184 50329 409
Rating lage middenklasse1 2474 5272636 037
Niet-investeringswaardig3229 37173230 136
8 31060 97321 64690 930
Tegenpartijen zonder externe kredietrating
Groep 14 855254 880
Groep 29595
4 950254 975
Totaal8 31065 92221 67195 905

* * Voor verkoop beschikbare financiële activa (m.u.v. eigenvermogensinstrumenten en Unitary Fund).

**    Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

In bovenstaande tabel zijn voor verkoop beschikbare financiële activa in de vorm van eigenvermogensinstrumenten zonder externe kredietrating niet meegenomen. De vier hierboven vermelde risicocategorieën zijn in beginsel gebaseerd op de ratingcategorieën van externe ratingagentschappen en hebben betrekking op:

·Prime en high grade: Moody P-1, Aaa – Aa3; S&P A-1+, A-1, AAA – AA -; Fitch F1+, F1, AAA – AA- en gelijkwaardig

·Rating hoge middenklasse: Moody P-2, A1 – A3; S&P A-2, A+ - A-; Fitch F2, A+ - A- en gelijkwaardig

·Rating lage middenklasse: Moody P-3, Baa1 – Baa3, S&P A-3, BBB+ - BBB-; Fitch F-3, BBBB+ - BBB- en gelijkwaardig

·Niet-investeringswaardig: Moody not prime, Ba1 – C; S&P B, C, BB+ - D; Fitch B, C, BB+ - D en gelijkwaardig

De EU gebruikt deze ratingcategorieën van externe agentschappen voornamelijk als referentie voor financiële instrumenten en commerciële banken, maar kan de bedragen na haar eigen analyse van individuele gevallen ook in een van de bovengenoemde risicocategorieën houden, ook al heeft een van de bovengenoemde ratingagentschappen de rating van de desbetreffende tegenpartij verlaagd. Wat de tegenpartijen zonder rating betreft, heeft groep 1 betrekking op debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden en groep 2 op debiteuren met wanbetalingen in het verleden.

De hierboven weergegeven bedragen onder 'leningen en vorderingen', ingedeeld in 'non-investment grade', hebben voornamelijk betrekking op financieel steunkrediet van de Commissie aan lidstaten in financiële moeilijkheden en vorderingen op bepaalde lidstaten op basis van het eigenmiddelenbesluit of een andere rechtsgrondslag. Het bedrag onder 'Contanten' heeft betrekking op bij de schatkist of in de centrale banken van de lidstaten geopende eigenmiddelenrekeningen om de eigenmiddelenbijdragen aan te houden zoals voorzien in de verordening. De Commissie mag slechts geld van deze rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen als gevolg van de uitvoering van de begroting te voldoen.


Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand

De blootstelling aan kredietrisico wordt in de eerste plaats beheerd door garanties van landen te krijgen in het geval van Euratom, dan via het Garantiefonds voor externe maatregelen (MFB en Euratom), dan via de mogelijkheid de nodige middelen te onttrekken uit de eigenmiddelenrekeningen van de Commissie bij de lidstaten en uiteindelijk via de begroting van de EU.

In de eigenmiddelenwetgeving is het plafond voor betalingen van eigen middelen vastgesteld op 1,20 % van het bni van de lidstaten en in 2016 werd 0,89 % daadwerkelijk gebruikt om betalingskredieten te dekken. Dit betekent dat er op 31 december 2016 een beschikbare marge van 0,31 % bestond om die garanties te dekken. Hiervoor mag de EU een beroep doen op alle lidstaten om ervoor te zorgen dat de juridische verbintenis van de EU ten opzichte van haar leners kan worden nageleefd.

Kasverrichtingen

De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening nr. 609/2014 van de Raad aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen krediet- of tegenpartijrisico in, aangezien het risico bij de lidstaten ligt. Voor het deel van de kasmiddelen van de Commissie dat wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden de rekeningen precies op tijd aangevuld. Dit gebeurt automatisch door het kasmiddelenbeheersysteem van de afdeling thesaurie. Op elke rekening wordt het laagst mogelijk saldo aangehouden, rekening houdende met het gemiddelde bedrag van de betalingen die dagelijks vanaf die rekening worden verricht. Daarom is het totale bedrag dat overnight op deze rekeningen staat, voortdurend zeer laag (gemiddeld om en bij de 100 miljoen EUR, gespreid over 20 rekeningen). Hierdoor wordt de Commissie hier slechts in beperkte mate blootgesteld aan kredietrisico. Deze bedragen moeten worden gezien in het licht van het dagelijkse totaal van de kasmiddelensaldi, dat in 2016 schommelde tussen 1 miljard EUR en 30 miljard EUR, en in het licht van het totale bedrag van de in 2016 verrichte betalingen (ruim 145 miljard EUR).

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het kredietrisico waaraan de Commissie is blootgesteld, nog verder te minimaliseren:

-alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, moeten de banken minimaal over een kortetermijnrating beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig. In bepaalde, naar behoren gerechtvaardigde, omstandigheden volstaat een lagere rating;


-de kredietrating van de commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, wordt dagelijks bekeken.


-in delegaties buiten de EU worden gelden ter goede rekening aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen aanzienlijk verschillen van land tot land. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (waarbij rekening wordt gehouden met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.


Geldboeten

Voorlopig geïnde geldboeten: deposito's

De banken die deposito’s houden voor de vóór 2010 ontvangen voorlopig geïnde geldboeten worden geselecteerd in een aanbestedingsprocedure volgens het risicobeheerbeleid waarin bepaalde eisen zijn vastgesteld qua kredietrating en het bedrag van de middelen die in verhouding tot het vermogen van de tegenpartij kunnen worden geplaatst.

Voor commerciële banken die specifiek zijn geselecteerd voor het deponeren van voorlopig geïnde geldboeten geldt als algemene regel een minimale langetermijnrating A (S&P of gelijkwaardig) en een minimale kortetermijnrating A-1 (S&P of gelijkwaardig). Er gelden specifieke maatregelen ingeval de rating van de banken in die groep wordt verlaagd. Daarnaast is het bedrag dat bij elke bank wordt gedeponeerd beperkt tot een bepaald percentage van haar eigen middelen, dat varieert volgens het ratingniveau van elke instelling. Bij de berekening van die limieten wordt ook rekening gehouden met de uitstaande garanties die diezelfde instelling aan de Commissie heeft verstrekt. Op gezette tijden wordt nagegaan of de uitstaande garanties voldoen aan de geldende eisen van het beleid.

Voorlopig geïnde geldboeten: BUFI-portefeuille

Voor de beleggingen in staatsschuldinstrumenten uit voorlopig geïnde boeten vanaf 2010 neemt de Commissie het kredietrisico over. De blootstelling is het grootst op Frankrijk, dat 31 % van de totale nominale waarde van de portefeuille uitmaakt. De vijf landen waarop de blootstelling het grootst is (Frankrijk, Italië, België, Duitsland en Luxemburg) vertegenwoordigen in totaal 77 % van de beleggingsportefeuille. De gewogen gemiddelde rating van de portefeuille is A (S&P, of gelijkwaardig).

Bankgaranties

Het risicobeheersingsbeleid voor het aanvaarden van dergelijke garanties staat borg voor een hoge kredietkwaliteit voor de Commissie. Op gezette tijden wordt nagegaan of de uitstaande garanties voldoen aan de geldende eisen van het beleid.

Garantiefonds voor externe acties

De overeengekomen richtsnoeren voor het beheer van de activa van de thesaurieportefeuille en/of de beleggingsstrategie stellen bepaalde limieten en restricties in om de blootstelling van de portefeuille aan het kredietrisico te beperken. Die limieten en restricties omvatten beleggingsscriteria, absolute kredietlimieten in nominale termen volgens de categorie uitgever, relatieve concentratielimieten volgens de categorie uitgever en concentratielimieten per uitgifte. Alle beleggingen moeten ten minste de rating investeringswaardig hebben.

EFSI-garantiefonds

De overeengekomen richtsnoeren voor het beheer van de activa en de beleggingsstrategieën stellen bepaalde limieten en restricties in om de blootstelling van de portefeuille aan het kredietrisico, dat doorgaans minstens de rating investeringswaardig moet hebben, te beperken. De gewogen gemiddelde rating van de portefeuille is A (S&P, of gelijkwaardig).

Omdat de Bank voor Internationale Betalingen (BIS) per 31 december 2016 de enige tegenpartij is voor alle uitstaande valutatermijncontracten, zijn er op die datum geen kredietverbeteringen, zoals onderpand, schuldvergelijkingsovereenkomsten of garanties. De maximale blootstelling aan kredietrisico voor valutaderivaten met een positieve reële waarde aan het einde van de verslagperiode is gelijk aan de boekwaarde op de balans.


58.6.LIQUIDITEITSRISICO


Looptijdanalyse van de financiële verplichtingen per resterende contractuele looptijd

in miljoen EUR
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Leningen2 09418 08434 95055 128
Crediteuren40 00540 005
Overige1896371 3972 222
Totaal op 31.12.201642 28818 72136 34697 355
Leningen7 2189 66039 98256 860
Crediteuren32 19132 191
Overige7215131 6092 843
Totaal op 31.12.201540 13010 17341 59191 894


Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

in miljoen EUR
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Te ontvangen bedragen uit derivaten149149
Te betalen bedragen uit derivaten(150)(150)
Totaal op 31.12.2016(1)(1)


Opgenomen en verstrekte leningen voor financiële bijstand

Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden (back-to-backverrichtingen). Voor MFB en Euratom dient het Garantiefonds voor externe maatregelen als liquiditeitsreserve (of vangnet) ingeval de leners niet of laattijdig betalen. Voor het betalingsbalansmechanisme voorziet Verordening nr. 431/2009 in een procedure die voldoende tijd laat om middelen uit de eigenmiddelenrekeningen van de Commissie bij de lidstaten te mobiliseren. Voor het EFSM voorziet Verordening nr. 407/2010 van de Raad in een soortgelijke procedure.

Kasverrichtingen

De begrotingsbeginselen van de EU garanderen dat de totale kasmiddelen voor het jaar volstaan om alle betalingen uit te voeren. De totale bijdragen van de lidstaten zijn in feite gelijk aan het bedrag van de betalingskredieten van het begrotingsjaar. De bijdragen van de lidstaten worden echter in de loop van het jaar ontvangen in twaalf maandelijkse tranches, terwijl de betalingen tot op zekere hoogte seizoensgebonden zijn. Verder worden de bijdragen van de lidstaten in verband met (gewijzigde) begrotingen die na de 16e van een bepaalde maand (N) zijn goedgekeurd, overeenkomstig Verordening nr. 609/2014 van de Raad (betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen) pas in maand N+2 ter beschikking gesteld, terwijl de daarmee verband houdende betalingskredieten onmiddellijk beschikbaar zijn. Om ervoor te zorgen dat in elke maand de beschikbare kasmiddelen altijd toereikend zijn om de uit te voeren betalingen te dekken, worden procedures gevolgd om periodiek een prognose van de kasmiddelen te maken. Onder bepaalde voorwaarden en tot op zekere hoogte kunnen eigen middelen of aanvullende financiering vroegtijdig bij de lidstaten worden afgeroepen. Omdat de uitgaven seizoensgebonden zijn en er de voorbije jaren globale budgettaire beperkingen zijn, moet het tempo van de betalingen in de loop van het jaar meer van nabij worden gevolgd. Daarnaast zorgen automatische instrumenten voor kasmiddelenbeheer ervoor dat er dagelijks op elke bankrekening van de Commissie voldoende liquiditeit is om de dagelijkse verrichtingen te kunnen doen.

Geldboeten

Voorlopig geïnde geldboeten: BUFI-portefeuille

Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. De portefeuille bestaat hoofdzakelijk uit zeer liquide effecten die te gelde kunnen worden gemaakt om een onverwachte uitstroom van kasmiddelen op te vangen. Daarnaast maken effecten met een looptijd tot 1 jaar en papier met variabele rente 33 % uit.

Garantiefonds voor externe acties

Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. Het fonds moet minstens 100 miljoen EUR in portefeuille houden met een looptijd van minder dan 12 maanden, die in monetaire instrumenten moeten worden belegd. Per 31 december 2016 beliepen deze beleggingen inclusief kasmiddelen 197 miljoen EUR. Voorts moet minstens 20 % van de nominale waarde van het fonds bestaan uit monetaire instrumenten, obligaties met vaste rentevoet met een resterende looptijd van minder dan een jaar en obligaties met variabele rentevoet. Per 31 december 2016 bedroeg dit aandeel 20 %.

EFSI-garantiefonds

Het garantiefonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. De portefeuille bestaat uit zeer liquide activa die te gelde kunnen worden gemaakt om een onverwachte uitstroom van kasmiddelen op te vangen, onder andere de meest liquide activa in USD – VS-schatkistpapier, die 15 % van de totale beleggingsportefeuille op de verslagdatum uitmaken. Daarnaast maken effecten met een looptijd tot 1 jaar en papier met variabele rente 23 % uit.

De afwikkeling van derivatencontracten gebeurt bruto en op basis van de contractuele looptijd. Verplichtingen worden nagekomen via verkoop van activa in USD en/of een swap, wat aanleiding kan geven tot een uitstroom van kasmiddelen als gevolg van wisselkoersverschillen.

Er is geen liquiditeitenbeheer nodig wat betreft onderpand/marginvereisten aangezien de afdekkende tegenpartij aanvaardt om met de Commissie samen te werken zonder eisen inzake zekerheden/margestortingen.

59.INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

59.1.VERBONDEN PARTIJEN

De verbonden partijen van de EU zijn de andere geconsolideerde EU-entiteiten, de geassocieeerde deelnemingen en de leidinggevenden van die entiteiten. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van de EU en daarom gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.

59.2.RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

Voor de informatieverschaffing over verrichtingen met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de EU, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

Categorie 1: de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie.

Categorie 2: de vicevoorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de andere vicevoorzitters van de Commissie.

Categorie 3: de secretaris-generaal van de Raad, de leden van de Commissie, de rechters en de advocaten-generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en de leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en de leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Categorie 4: de voorzitter en de leden van de Rekenkamer.

Categorie 5: de topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

Hieronder wordt een overzicht van hun rechten gegeven. Overige informatie kan ook worden gevonden in het Statuut dat bekendgemaakt is op de Europa-website. Het Statuut is het officiële document waarin de rechten en plichten van alle ambtenaren van de EU zijn beschreven. Leidinggevenden hebben geen preferentiële leningen van de EU ontvangen.


GELDELIJKE RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

EUR
Rechten (per personeelslid)Categorie 1Categorie 2Categorie 3Categorie 4Categorie 5
Basissalaris (per maand)27 031,4324 484.99 -19 587.99 -21 155.03 -12 455.10 -
25 464,3922 036,4922 526,2019 587,99
Verblijfstoelage/Ontheemdingstoelage15 %15%15%15%0-4%-16%
Gezinstoelagen:
Kostwinnerstoelage (% salaris)2% + 181.822% + 181.822% + 181.822% + 181.822% + 181.82
Kindertoelage397.29397.29397.29397.29397.29
Voorschoolse toelage97.0597.0597.0597.0597.05
Schooltoelage of269.56269.56269.56269.56269.56
schooltoelage buiten standplaats539.12539.12539.12539.12539.12
Voorzitterstoelagen.v.t.n.v.t.627.76n.v.t.n.v.t.
Representatietoelage1 464,87941.46627.76n.v.t.n.v.t.
Jaarlijkse reiskostenn.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.
Overdrachten naar lidstaten:
Schooltoelage*JaJaJaJaJa
% salaris*5%5%5%5%5%
% salaris zonder correctiecoëfficiëntmax. 25 %max. 25 %max. 25 %max. 25 %max. 25 %
Representatieterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldn.v.t.n.v.t.
Ambtsaanvaarding:
Inrichtingskosten54 062,8648 969.98 -39 175.99 -42 310.07 -terugbetaald
50 928,7844 072,9945 052,39
Reiskosten familieterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaald
Verhuiskostenterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaald
Ambtsneerlegging:
Inrichtingskosten27 031,4324 484.99 -19 587.99 -21 155.03 -terugbetaald
25 464,3922 036,4922 526,20
Reiskosten familieterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaald
Verhuiskostenterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaaldterugbetaald
Overbrugging (% salaris)**40 % tot 65 %40 % tot 65 %40 % tot 65 %40 % tot 65 %n.v.t.
Ziektekostenverzekeringgedektgedektgedektgedektgedekt
Pensioen (% salaris, vóór belastingen)max. 70 %max. 70 %max. 70 %max. 70 %max. 70 %
Inhoudingen en heffingen:
Belasting op salaris8 % tot 45 %8 % tot 45 %8 % tot 45 %8 % tot 45 %8 % tot 45 %
Ziektekostenverzekering
(% salaris)
1,7 %1,7 %1,7 %1,7 %1,7 %
Speciale heffing op salaris7 %7 %7 %7 %6-7%
Pensioenbijdragen.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.9,8 %
Aantal personen
per jaareinde
369328112

* Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.

** Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.

60.GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van aftekening van deze jaarrekening zijn er buiten de hierna beschreven aangelegenheid geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem gemeld. Bij het opstellen van de rekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruikgemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie, en daarmee artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie in werking gesteld. Overeenkomstig dit artikel en de richtsnoeren van de Europese Raad voor de financiële overeenkomst en de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad sluit de EU een overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk over de voorwaarden voor zijn terugtrekking. Op de datum van aftekening van deze jaarrekening zijn de onderhandelingen nog maar net begonnen en hebben zij geen gevolgen voor de financiële situatie van de EU per 31 december 2016.


61.CONSOLIDATIEBEREIK

A. ENTITEITEN WAAROVER ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND (52)
1. Instellingen en raadgevende organen (11)
Europees ParlementEuropese Toezichthouder voor gegevensbescherming
Europese RaadEuropees Economisch en Sociaal Comité
Europese CommissieEuropese ombudsman
Europese RekenkamerComité van de Regio's
Hof van Justitie van de Europese UnieRaad van de Europese Unie
Europese Dienst voor extern optreden
2. EU-agentschappen (39)
2.1. Uitvoerende agentschappen (6)
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuurUitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voedingUitvoerend Agentschap innovatie en netwerken
Uitvoerend Agentschap OnderzoekUitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad
2.2. Gedecentraliseerde agentschappen (33)
Europees Agentschap voor maritieme veiligheidEuropese Autoriteit voor voedselveiligheid
Europees GeneesmiddelenbureauEuropees Spoorwegbureau
Europese Toezichtautoriteit voor het GNSSCommunautair Bureau voor plantenrassen
Europees Agentschap voor chemische stoffenEuropees Bureau voor visserijcontrole
Fusion for Energy (Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie)Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
EurojustBureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie
Europees Instituut voor gendergelijkheidEuropese Politiedienst (EUROPOL)
Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werkEuropees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijdingEuropees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging
Europees MilieuagentschapBureau van de Europese Unie voor de grondrechten
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleidingEuropese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
Europees Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatorsVertaalbureau voor de organen van de Europese Unie
Europese BankautoriteitEuropese Autoriteit voor effecten en markten
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzakenEuropese Stichting voor opleiding
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatieEuropese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
EU-LISA (Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht)
3. Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (2)
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie)Europees Instituut voor innovatie en technologie
B. GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN (1)
Europees Investeringsfonds


KLEINE ENTITEITEN

De volgende entiteiten zijn niet geconsolideerd volgens de vermogensmutatiemethode in de geconsolideerde jaarrekening 2016 van de EU wegens de immaterialiteit:

Gemeenschappelijke Onderneming Biogebaseerde industrieën

Biogebaseerde industrieën is een publiek-privaat partnerschap (PPP) tussen de Europese Unie en het Bio-Based Industries Consortium (BIC). De GO BBI heeft tot doel het potentieel van de Europese bio-economie te ontsluiten, biologische residuen en afval om te zetten in groenere alledaagse producten door middel van innovatieve technologieën en bioraffinaderijen, die de kern vormen van de bio-economie.

Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky

Clean Sky is het grootste Europese onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van innovatieve, geavanceerde technologie ter vermindering van de CO2-uitstoot en de geluidsoverlast door vliegtuigen. Clean Sky, dat wordt gefinancierd uit het EU-programma Horizon 2020,draagt bij tot het versterken van de samenwerking, het mondiaal leiderschap en het concurrentievermogen van de Europese luchtvaartindustrie.

Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI)

IMI is het grootste publiek-private initiatief in Europa en is in het leven geroepen om de ontwikkeling van betere en veiligere geneesmiddelen voor patiënten te versnellen. Het is een joint venture van de Europese Unie met een groepering van de farmaceutische industrie.

Gemeenschappelijke Onderneming Elektronische Componenten en Systemen voor Europees Leiderschap (Ecsel) (samensmelting van de voormalige GO’s Artemis en ENIAC)

Ecsel is een PPP op het gebied van elektronische componenten en systemen die de kloof tussen onderzoek en commercialisering dicht, strategieën op elkaar afstemt om Europese en nationale investeringen aan te zwengelen en een geavanceerd ecosysteem op te bouwen.

Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (FCH)

FCH is een PPP ter ondersteuning van onderzoeks-, technologische ontwikkelings- en demonstratieactiviteiten (RTD) op het gebied van brandstofcel- en waterstofenergie in Europa. Het doel is het versnellen van de marktintroductie van deze technologieën en het ontsluiten van hun potentieel als middel om een koolstofarm energiesysteem tot stand te brengen.

Gemeenschappelijke Onderneming Single European Sky ATM Research (SESAR)

SESAR is een PPP voor de modernisering van het Europese luchtverkeersbeheer (ATM) door middel van coördinatie en concentratie van alle onderzoeks- en innovatie-initiatieven op het gebied van ATM in de EU.

Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail

Shift2Rail is het eerste Europese gezamenlijke initiatief voor spoorwegtechnologie, specifiek gericht op onderzoek en innovatie (O&I) en marktgerichte oplossingen, ter bespoediging van de integratie van nieuwe en geavanceerde technologieën in innovatieve oplossingen. 

De jaarrekening van de bovengenoemde entiteiten is voor het publiek toegankelijk op de respectieve websites.


FINANCIËLE STATEN - BESPREKING EN ANALYSE

BEGROTINGSJAAR 2016


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.

Het doel van deze bespreking en analyse van de financiële staten (FSDA) is lezers te helpen inzicht te krijgen in de financiële situatie, de financiële resultaten en de kasstromen zoals deze in de geconsolideerde jaarrekening van de EU worden gepresenteerd. De hier verstrekte informatie is niet door een accountant gecontroleerd.


1.DE GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EU: DE FINANCIËLE SITUATIE IN 2016

1.1.ONTVANGSTEN

De meeste ontvangsten van de instellingen en organen van de Unie zijn ontvangsten uit niet-ruiltransacties. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voornaamste ontvangstencategorieën.

Vijfjarige trend van de ontvangsten uit niet-ruiltransacties in miljoen EUR



De meest vermeldenswaarde punten betreffende de ontwikkeling van de ontvangsten uit niet-ruiltransacties in vergelijking met 2015 zijn:

·een daling van de btw-inkomsten met 2,5 miljard EUR, voornamelijk als gevolg van het verminderde afdrachtpercentage van 0,15 % voor Duitsland, Nederland en Zweden, dat van toepassing is sinds de inwerkingtreding van het eigenmiddelenbesluit (EMB) 2014 in 2016; en

·een aanzienlijke toename van de ontvangsten uit geldboeten in mededingingszaken met 3,3 miljard EUR, voornamelijk als gevolg van in 2016 opgelegde boeten in de vrachtwagen- en de banksector.

Terugvordering van uitgaven omvat door de Commissie opgestelde invorderingsopdrachten die zijn geïnd of verrekend met latere betalingen die in het boekhoudsysteem van de Commissie zijn opgenomen, teneinde eerder betaalde uitgaven uit de algemene begroting terug te vorderen.

1.2.UITGAVEN

De uitgaven lagen met 144,5 miljard EUR een stuk lager dan vorig jaar (2015: 155,9 miljard EUR). Er was een daling van 3,7 miljard EUR voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds (CF), te wijten aan minder uitgaven voor de vorige programmeringsperiode (2007-2013) en de trage start van de uitvoering van de programmeringsperiode 2014-2020. Om dezelfde reden lagen ook de uitgaven van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling 3,7 miljard EUR lager.

De belangrijkste uitgavenpost (102,8 miljard EUR) zijn betalingen in het kader van het gedeeld beheer. De belangrijkste fondsen zijn: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), het ELFPO en andere instrumenten voor plattelandsontwikkeling, het EFRO en CF en het Europees Sociaal Fonds (ESF). In het begrotingsjaar 2016 waren deze goed voor bijna 71,1 % van de totale uitgaven.



Uitgaven onder direct beheer betreffen het door de Commissie, de uitvoerende agentschappen en trustfondsen uitgevoerde deel van de begroting. Onder direct beheer staan ook de administratieve uitgaven van alle EU-instellingen en -agentschappen. De begrotingsuitvoering onder indirect beheer wordt gedaan door agentschappen en organen van de EU, derde landen, internationale organisaties en andere entiteiten. De uitgaven onder direct en indirect beheer maakten tezamen ongeveer 16,2 % (23,4 miljard EUR) van de totale uitgaven uit en bleven daarmee op hetzelfde niveau als vorig begrotingsjaar.

Daarnaast beschouwt de EU toekomstige betalingsverplichtingen als uitgaven die nog niet in de begrotingsboekhouding op kasbasis zijn opgenomen. Zij worden in het bijzonder opgevoerd onder verplichtingen voor landbouw- en plattelandsontwikkeling en de toekomstige betalingsverplichtingen voor pensioenrechten die door commissarissen, leden van het EP en personeelsleden zijn verworven, en leiden tot negatieve nettoactiva; deze betalingen worden gefinancierd uit toekomstige begrotingen.

1.3.ACTIVA

163 miljard EUR activa op de geconsolideerde balans van de EU



De belangrijkste posten aan de actiefzijde van de balans zijn financiële activa (leningen, voor verkoop beschikbare financiële activa en geldmiddelen) en voorfinancieringsbedragen die alles bij elkaar goed zijn voor bijna 84 % van de activa van de EU. Het bedrag aan leningen daalde met 1,8 miljard tot 55,5 miljard EUR, terwijl het bedrag aan voor verkoop beschikbare financiële instrumenten gefinancierd uit de EU-begroting (begrotingsinstrumenten) opnieuw toenam, met ongeveer 455 miljoen EUR (2015: 460 miljoen EUR). Onder “Ruimteobjecten” aan de actiefzijde zijn activa opgenomen betreffende de programma’s Copernicus en Galileo (voor 3,3 miljard EUR). Activa met betrekking tot Galileo werden verplaatst van activa in aanbouw naar vaste activa na de verklaring van 15 december 2016 over de initiële diensten van Galileo.

De EU-instellingen en -organen streven er in het algemeen naar de geldmiddelen en kasequivalenten zo laag mogelijk te houden. Het hoge kassaldo van 28,6 miljard EUR per jaareinde is vooral toe te schrijven aan:

·wat de eigen middelen betreft, bevat het saldo per jaareinde een totaal nettobedrag van 7,7 miljard EUR, begin 2017 aan de lidstaten terug te storten wegens gewijzigde begrotingen van eind 2016. Daarnaast zijn in de laatste dagen van 2016 eigen middelen ten belope van 1,5 miljard EUR ontvangen;

·een aanzienlijk bedrag aan door de Commissie wegens schending van de mededingingsregels opgelegde geldboeten van 4,3 miljard EUR is definitief geïnd in 2016 en maakt deel uit van het kassaldo per jaareinde;

·het kassaldo omvat ook de bestemmingsontvangsten en de betalingskredieten ten belope van 11 miljard EUR die eind 2016 niet waren besteed.

Voor

financiering



Er zij op gewezen dat het niveau van de voorfinanciering sterk wordt beïnvloed door de MFK-cyclus: aan het begin van een MFK-periode kan men verwachten dat er omvangrijke voorschotten worden betaald aan lidstaten in het kader van het cohesiebeleid. De Commissie stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de niveaus van voorfinanciering op een passend niveau worden gehouden. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen het waarborgen van toereikende financiering voor projecten en de tijdige erkenning van de uitgaven.

De totale voorfinanciering (exclusief andere voorschotten aan de lidstaten en bijdragen aan de trustfondsen Bekou en Afrika) op de balans van de EU bedraagt 41,6 miljard EUR (2015: 40 miljard EUR), die nagenoeg volledig betrekking hebben op activiteiten van de Commissie. Ongeveer 64 % van de voorfinanciering door de Commissie betreft gedeeld beheer, wat wil zeggen dat de uitvoering van de begroting aan de lidstaten wordt gedelegeerd (waarbij de Commissie haar rol van toezichthouder behoudt).


Voorfinanciering door de Commissie volgens beheersvorm



Het grootste deel van de voorfinanciering onder gedeeld beheer betreft het EFRO en CF (15,1 miljard EUR).

Voorfinanciering op lange termijn is gedaald met 8,3 miljard EUR, terwijl de kortetermijnvoorfinanciering toenam met 9,9 miljard EUR. Deze shift in de voorfinancieringsbedragen hangt samen met het feit dat de programmeringsperiode 2007-2013 zich in de afsluitende fase bevindt waardoor binnen een termijn van twaalf maanden meer bedragen verschuldigd zijn. Wat de programmeringsperiode 2014-2020 betreft, wordt de initieel uitbetaalde voorfinanciering geboekt als langlopend, terwijl de jaarlijkse voorfinanciering wordt geboekt als kortlopend.

3.

Financiering


SINSTRUMENTEN

De volgende items worden in boekhoudkundige termen opgevoerd als financieringsinstrumenten in de geconsolideerde financiële staten van de EU:

·financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd;

·financiële activa aangehouden in waarborgfondsen voor begrotingsgaranties; en

·verstrekte leningen en daarmee samenhangende opgenomen middelen voor financiële bijstandsprogramma’s.

Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd

Het belang en de omvang van de financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd onder direct en indirect beheer neemt van jaar tot jaar toe. In tegenstelling tot de traditionele begrotingsuitvoeringsmethode van subsidieverstrekking is de grondgedachte achter deze nieuwe aanpak dat voor elke via de financieringsinstrumenten uitgegeven euro de eindbegunstigde meer dan 1 EUR aan financiële steun ontvangt als gevolg van het hefboomeffect. Dit intelligente gebruik van de EU-begroting is gericht op het maximaliseren van het effect van de beschikbare middelen. Financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd, kunnen de vorm aannemen van garantie-instrumenten, eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten (zie onderstaand overzicht per MFK). Activa van deze instrumenten worden ofwel aangehouden in geldmiddelen en kasequivalenten of belegd in eigenvermogensinstrumenten en schuldtitels die als voor verkoop beschikbare financiële activa in de geconsolideerde jaarrekening van de EU worden opgevoerd.


Voor verkoop beschikbare financiële activa van financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd (waarde per jaareinde)




De volgende tabellen geven een overzicht van de financieringsinstrumenten die uit de EU-begroting worden gefinancierd, per MFK, en hun waarde per 31 december 2016:

in miljoen EUR
Meer dan één MFK betreffendActivaVerplichtingenGaranties
Garanties en instrumenten voor risicodeling:
Garantiefaciliteit in het kader van de Westelijke Balkan (EDIF)29(17)-*
29(17)-
Eigenvermogensinstrumenten:
Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE)119--
Fonds voor bedrijfsuitbreiding - ENEF10--
Fonds voor bedrijfsinnovatie -ENIF20--
Green for Growth Fund voor de landen van het Oostelijk Nabuurschap51--
Microfinance Initiative for Asia Debt Fund (Microfinancieringsfonds voor Azië)9--
MENA-fonds voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (SANAD)9--
218--
Totaal247(17)-
in miljoen EUR
MFK 2014-2020ActivaVerplichtingenGaranties
Garanties en instrumenten voor risicodeling:
Horizon 2020 – InnovFin Loan & Guarantee Service for R&I698(8)(550)
Horizon 2020 – InnovFin SME Guarantee467(99)(371)
CEF-schuldinstrument (CEF DI) **493(1)(465)
COSME-leninggarantiefaciliteit160(156)-*
Werkgelegenheid en sociale innovatie50(16)-*
ElectriFI30--
Garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector (CCS LGF)6(1)-*
Faciliteit voor een diepe en brede EU-vrijhandelsruimte90-
Garantiefaciliteit voor studentenleningen16(2)*
Faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal11--
SEMED MSME Financial Inclusion Programme15(1)0
Risicokapitaalfaciliteit voor de landen van het zuidelijke nabuurschap20--
Programma Women in Business in het Oostelijk Partnerschap5--
Instrument voor particuliere financiering van energie-efficiëntie (PF4EE)180(3)
Steun voor de economische diversificatie van Mongolië2--
1 999(285)(1 389)
Eigenvermogensinstrumenten:
Horizon 2020 InnovFin Equity Facility for R&I229(4)-
Eigenvermogensfaciliteit voor groei (COSME)51(3)-
280(7)-
Totaal2 279(292)(1 389)
MFK vóór 2014ActivaVerplichtingenGaranties
Garanties en instrumenten voor risicodeling:
Financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF)839(88)(711)
Mkb-garantiefaciliteit in het kader van het CIP100(190)*
Meerjarenprogramma (MAP) voor ondernemingen25(34)*
Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit10(7)*
Garantiefaciliteit voor kleine en middelgrote ondernemingen17(14)*
991(333)(711)

Eigenvermogensinstrumenten:
De faciliteit voor snelgroeiende, innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen in het kader van het CIP423(3)-
Meerjarig kaderprogramma (MAP) eigenvermogensfaciliteit196(0)-
Europees Fonds voor energie-efficiëntie100--
Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit (PMF) voor EaSI75--
Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie74--
Margueritefonds54--
Europese technologie-startersregeling 1998 (ETF)11(0)-
Proefprojecten technologieoverdracht1(0)-
933(3)-
Leningen/Eigenvermogensinstrumenten/Instrumenten voor technische bijstand:
Instrument voor economische en financiële samenwerking MEDA2022-
Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI)1426-
Steunkrediet voor kleine en middelgrote ondernemingen18--
363(8)-
Totaal2 286(344)(711)
Totaal4 812(652)(2 101)
* Het door de EU gedragen risico is volledig gedekt door voorzieningen.
** Met inbegrip van de fusie van het garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten en projectobligaties.

Financiële activa aangehouden in waarborgfondsen voor begrotingsgaranties

De Commissie heeft waarborgfondsen gecreëerd ter dekking van begrotingsgaranties (zie toelichting 4.1.1 bij de geconsolideerde financiële staten) die aan de EIB-groep zijn gegeven. Deze waarborgfondsen worden geprovisioneerd uit de EU-begroting en moeten een liquiditeitsbuffer verschaffen tegen potentiële verliezen op gegarandeerde verrichtingen. De middelen van de fondsen worden belegd in financiële instrumenten zoals schuldtitels, contanten en termijndeposito’s. De financiële activa aangehouden door de Commissie per 31 december 2016 bedragen:

·2,3 miljard EUR in het Garantiefonds voor externe acties en

·1 miljard EUR voor het EFSI-garantiefonds.

Het EFSI-garantiefonds is in 2016 operationeel geworden.

Verstrekte leningen en daarmee samenhangende opgenomen middelen voor financiële bijstandsprogramma’s

Krachtens het EU-Verdrag is de EU gemachtigd om leningtransacties te doen waarmee de financiële middelen kunnen worden ingezet die nodig zijn om specifieke opdrachten uit te voeren. De Commissie beheert momenteel drie belangrijke programma’s namens de EU: het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), de betalingsbalanssteun (BB) en macrofinanciële bijstand (MFB), in het kader waarvan zij leningen kan toekennen. Het kapitaal dat nodig is om de leningsactiviteiten van de EU uit te voeren, wordt op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen opgenomen.

De MFB-leningen worden verleend aan partnerlanden buiten de EU; op 31 december 2016 stond in totaal 2 947 miljoen EUR in nominale bedragen uit.

EFSM


In 2014 liepen het Ierse en het Portugese programma voor financiële bijstand in het kader van het EFSM af, waardoor er geen leningen meer kunnen worden opgenomen. In januari 2016 heeft Portugal officieel verzocht om een verlenging van de termijn voor terugbetaling (3 juni 2016) van zijn eerste EFSM-lening. De tranche van 4,75 miljard EUR is geherfinancierd met drie nieuwe tranches van 1,5 miljard EUR, 2,25 miljard EUR en 1 miljard EUR, met vervaldag in respectievelijk 2023, 2031 en 2036. Dit is de belangrijkste reden voor de daling van de kortlopende verstrekte/opgenomen leningen en een toename van de langlopende verstrekte/opgenomen leningen op de balans voor 2016.

BB-mechanisme


Het betalingsbalans-bijstandsprogramma voor Hongarije liep af in 2010 en de respectieve steunprogramma’s voor Letland en Roemenië in 2012. Bovendien zijn de twee programma’s van anticiperende bijstand voor Roemenië respectievelijk in 2013 en 2015 afgelopen, zonder opvragingen. In april 2016 heeft Hongarije de laatste resterende tranche van 1.5 miljard EUR terugbetaald.

Overzicht van de verstrekte leningen in nominale bedragen:

miljard EUR
BBMEFSM*TOTAAL
HongarijeLet-landRoe-meniëTotaalIerlandPortugalTotaal
Totaal toegestaan6,53,15,0**14,622,526,048,563,1
Totaal uitbetaald op 31.12.20165,52,95,013,422,524,346,860,2
Totaal terugbetaald op 31.12.2016(5,5)(2,2)(1,5)(9,2)---(9,2)
Uitstaand bedrag op 31.12.2016-0,73,54,222,524,346,851,0

* Zonder herfinancieringsverrichtingen.

**    Exclusief anticiperende bijstand.


1.4.VERPLICHTINGEN

235 miljard EUR verplichtingen op de geconsolideerde balans van de EU



De passiefzijde bestaat voornamelijk uit vier belangrijke elementen: pensioenen en andere personeelsbeloningen, ontleningen, crediteuren en toegerekende lasten. De grootste verandering ten opzichte van 2015 is de toename van de post crediteuren met bijna 8 miljard EUR, voornamelijk als gevolg van een betere uitvoering van het ELGF (d.w.z. de betalingen op het niveau van de lidstaten) in 2016 ten opzichte van 2015 (zie toelichting 2.12 bij de geconsolideerde financiële staten).

Totaal ontvangen kostendeclaraties en facturen geboekt onder crediteuren



Nettoactiva

Het feit dat de passiva de activa overschrijden, betekent niet dat de EU-instellingen en -organen zich in financiële moeilijkheden bevinden, maar eerder dat bepaalde passiva ten laste komen van toekomstige jaarlijkse begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan 2016 toegerekend, hoewel zij effectief pas in 2017 (of later) uit de begroting van latere jaren zullen worden betaald en de overeenkomstige ontvangsten slechts in de toekomst zullen worden geboekt. De meest significante te vermelden bedragen, zijn die betreffende de activiteiten van het ELGF (betaald in 2017) en personeelsbeloningen (te betalen in de komende 30 jaar of meer).

2.BESCHERMING VAN DE EU-BEGROTING

Overzicht van financiële correcties en terugvorderingen voor 2016

Bij de uitvoering van de EU-begroting is het zeer belangrijk dat systeemtekortkomingen die leiden tot fouten, onregelmatigheden en fraude worden voorkomen, ontdekt en vervolgens gecorrigeerd. De Rekenkamer verstrekt in haar jaarverslag een betrouwbaarheidsverklaring over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die aan de rekeningen ten grondslag liggen, evenals het percentage materiële fouten in de betalingen. De bekendmaking van de EU-jaarrekening in het Publicatieblad gaat vergezeld van deze betrouwbaarheidsverklaring.

De impact van deze fouten wordt door de Commissie getemperd door middel van twee mechanismen:

preventieve maatregelen (bijvoorbeeld controles vooraf, onderbrekingen en opschortingen van betalingen); en

correctiemechanismen (voornamelijk financiële correcties die aan de lidstaten worden opgelegd of met hen zijn overeengekomen en, in mindere mate, terugvorderingen van ontvangers van EU-betalingen).

Onder gedeeld beheer (uitgaven op het gebied van landbouw en structuurmaatregelen) is het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lidstaten om via de uitgavencyclus ervoor te zorgen dat de uit de EU-begroting betaalde uitgaven wettig en regelmatig zijn.

De corrigerende maatregelen, d.w.z. financiële correcties en terugvorderingen, vinden hun oorsprong in controles en verificaties van de Commissie en, in het geval van uitgaven onder gedeeld beheer, ook van de lidstaten met betrekking tot de subsidiabiliteit van uitgaven die uit de EU-begroting worden gefinancierd. De Commissie houdt bij het besluit over het bedrag van een financiële correctie of terugvordering rekening met de aard en de ernst van de inbreuk op het toepasselijk recht en de financiële gevolgen voor de begroting, ook in geval van tekortkomingen in de beheers- en controlesystemen. De meeste correcties vinden plaats nadat betaling heeft plaatsgevonden.

Procedure van financiële correctie en terugvordering:


Financiële correcties en terugvorderingen worden voorgesteld in twee procedurestadia. Beide stadia kunnen in hetzelfde jaar of in verschillende jaren plaatsvinden:

Financiële correcties en terugvorderingen in het stadium van bevestiging: deze bedragen zijn ofwel goedgekeurd door de betrokken lidstaat of bij besluit van de Commissie vastgesteld. In 2016 beliepen de totale bevestigde financiële correcties en terugvorderingen 3 777 miljoen EUR (2015: EUR 3 499 miljoen).


In 2016 bevestigde financiële correcties en terugvorderingen — uitsplitsing per beleidsterrein




Financiële correcties en terugvorderingen in het stadium van tenuitvoerlegging: die bedragen vormen de laatste stap in het proces waarbij de waargenomen situatie van onterechte uitgaven definitief wordt gecorrigeerd. De sectorale regelgevingskaders voorzien in verschillende uitvoeringsmechanismen. In 2016 beliepen de totale bevestigde financiële correcties en terugvorderingen 3 389 miljoen EUR (2015: EUR 3 853 miljoen). De tenuitvoerlegging van financiële correcties en terugvorderingen kan een aantal jaar in beslag nemen, voornamelijk omdat in het landbouwbeleid aan de lidstaten kan worden toegestaan om in tranches of met uitstel te betalen. Het rechtskader van het cohesiebeleid voorziet in tenuitvoerlegging bij of na de afsluiting van de programmeringsperiode.

In 2016 ten uitvoer gelegde financiële correcties en terugvorderingen — uitsplitsing per beleidsterrein




3.BEHEER VAN RISICO’S EN ONZEKERHEDEN TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING

3.1.MACRO-ECONOMISCH KLIMAAT

Het macro-economisch klimaat in de EU 7 beïnvloedt het vermogen van de lidstaten om te voldoen aan hun financiële verplichtingen jegens de instellingen en organen van de EU en bijgevolg het vermogen van de EU om het EU-beleid te blijven uitvoeren.

Er heerst momenteel een hoge mate van onzekerheid wat de mondiale economische vooruitzichten betreft. Ook 2016 was een moeilijk jaar, waarin de Europese economie werd geconfronteerd met talrijke internationale en binnenlandse uitdagingen, waaronder de laagste groei van de mondiale economie en handel sinds 2009, geopolitieke spanningen, terroristische aanslagen in verschillende lidstaten, problemen in de banksector, de keuze van het Verenigd Koninkrijk om uit te EU te stappen en toenemend verzet tegen de globalisering. Tot dusver echter, heeft de Europese economie zich veerkrachtig getoond en is zij op koers gebleven wat de economische groei en banenschepping betreft. De bbp-groei in de EU trok tegen het einde van 2016 aan en lijkt zijn momentum in 2017 te bewaren. Deze veerkracht wordt ondersteund door een aantal welbekende gunstige factoren, zoals de relatief lage olieprijs, de goedkopere euro, een accommoderend monetair beleid en een vrijwel neutraal begrotingsbeleid. Het implementeren van structurele hervormingen in een aantal lidstaten, met name van de arbeidsmarkt, heeft eveneens het herstel geschraagd. De particuliere consumptie is nog steeds de voornaamste drijvende kracht achter de groei, maar de investeringen bleven teleurstellend. Deze aanhoudende zwakte van de investeringen zorgt voor enige twijfels over de duurzaamheid van het herstel en over de potentiële groei van de economie. De ongewisse uitkomst van het besluit van het VK om zich terug te trekken uit de EU leidt tot buitengewoon grote onzekerheid.

De verwachting is dat de bbp-groei in de eurozone dit jaar, na de 1,7 % in 2016, lichtjes zal vertragen tot 1,6 % en vervolgens weer wat aantrekken tot 1,8 % in 2018. Deze bescheiden maar gestage stijging zou gedragen blijven worden door de binnenlandse vraag. Aangenomen wordt dat de wereldwijde bbp-groei in 2016 op zijn laagste punt was en dit en volgend jaar sterker zal zijn. De voorspelling is dat de groei buiten de EU geleidelijk zal aantrekken van 3,2 % in 2016 tot 3,7 % in 2017 en 3,9 % in 2018.


3.2.VOORWAARDELIJKE BEGROTINGSVERPLICHTINGEN VOOR FINANCIËLE BIJSTAND

De leningsactiviteiten van de EU voor financiële bijstandsprogramma’s zijn operaties buiten de begroting. De aangetrokken middelen worden back-to-back, d.w.z. met dezelfde coupon en looptijd en voor hetzelfde bedrag, uitgeleend aan het begunstigde land. Wel blijft de schuldendienst van de financieringsinstrumenten een juridische verbintenis voor de EU, die ervoor moet zorgen dat alle betalingen volledig en op tijd geschieden. De Commissie heeft procedures ingesteld om ook in geval van wanbetaling, de terugbetaling van leningen te verzekeren.

Opgenomen leningen van de EU zijn directe en onvoorwaardelijke verbintenissen van de EU en worden gegarandeerd door de EU-lidstaten (voorwaardelijke begrotingsverplichtingen). Leningen die zijn opgenomen voor de financiering van leningen aan landen buiten de EU zijn gedekt door het Garantiefonds. Mocht een begunstigde lidstaat in gebreke blijven, dan zal de schuldendienst indien mogelijk worden onttrokken uit het beschikbare kassaldo van de Commissie. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zal de Commissie de nodige middelen bij de lidstaten ophalen. De EU-lidstaten zijn op grond van de EU-wetgeving inzake eigen middelen (artikel 14 van Verordening nr. 609/2014 van de Raad) wettelijk verplicht om voldoende middelen ter beschikking te stellen om te voldoen aan de verplichtingen van de EU. De investeerders zijn dus alleen blootgesteld aan het kredietrisico van de EU, en niet aan dat van de begunstigde van de gefinancierde leningen. Met back-to-backleningen loopt de EU-begroting geen rente- of wisselkoersrisico's.

Voor elk landprogramma worden het globale toegekende bedrag, het aantal te betalen termijnen en de maximale (gemiddelde) looptijd van het leningpakket bij besluiten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie vastgesteld. Vervolgens moeten de Commissie en de begunstigde lidstaat overeenstemming bereiken over de lening-/financieringsparameters, in het bijzonder de duur van de termijnen. Daarnaast zijn alle termijnen van de lening (met uitzondering van de eerste) bij gezamenlijke financiële EU/IMF-bijstand afhankelijk van de naleving van de contractvoorwaarden, een factor die eveneens de timing van financieringsoperaties beïnvloedt. Dit betekent dat de timing en de looptijden van emissies afhangen van de daarmee samenhangende leningactiviteiten van de EU. De financiering geschiedt uitsluitend in euro en de looptijden variëren van 3 tot 30 jaar.


In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het geplande terugbetalingsschema in nominale waarde voor uitstaande EFSM- en betalingsbalansleningen op de balansdatum:

miljard EUR
BB-mechanismeEFSMTOTAAL
HongarijeLetlandRoemeniëTotaalIerlandPortugalTotaal
20171,151,151,15
20181,351,353,90,64,55,85
20190,51,01,51,5
20213,06,759,759,75
20222,72,72,7
20232,01,53,53,5
20240,81,82,62,6
20250,20,20,2
20262,02,04,04,0
20271,02,03,03,0
20282,32,32,3
20291,00,41,41,4
20312,252,252,25
20323,03,03,0
20352,02,02,0
20361,01,01,0
20381,81,81,8
20421,51,53,03,0
Totaal00,73,54,222,524,346,851,0


De intergouvernementele mechanismen voor financiële stabiliteit Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) vallen buiten het kader van het EU-Verdrag en zijn dus niet opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de EU.

3.3.VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET BEGROTINGSGARANTIES

De EU heeft garanties verstrekt aan de EIB-groep voor leningen buiten de EU en voor lening- en eigenvermogensoperaties die door de EFSI-garantie zijn gedekt. Op 31 december 2016 vermeldt de EU in de toelichtingen bij haar geconsolideerde financiële staten (zie toelichting 4.1.1) de latente verplichtingen voor beide garanties. Om het risico van het aanspreken van garanties door de EIB-groep voor de EU-begroting te matigen, heeft de Commissie afzonderlijke waarborgfondsen opgericht, nl. het Garantiefonds voor externe acties en het EFSI-garantiefonds.

Het Garantiefonds voor externe acties wordt geprovisioneerd uit de EU-begroting; het moet 9% dekken van de per jaareinde uitstaande gewaarborgde leningen aan derde landen in het kader van het externe leningsmandaat van de EIB. Per 31 december 2016 dekken de totale activa van 2,3 miljard EUR een blootstelling van 19,8 miljard EUR aan uitbetaalde sommen en van 28,8 miljard EUR aan onderschreven sommen, bij een maximum van 39,3 miljard EUR.

Het EFSI-garantiefonds is in 2016 met zijn activiteiten begonnen en zal tegen 2022 geleidelijk aangroeien tot 8 miljard EUR, waarmee 50 % van de maximale blootstelling van de EU-garantie (16 miljard EUR) is afgedekt. De voorziening voor het EFSI-garantiefonds bedroeg 1 miljard EUR in 2016, er is 4,4 miljard EUR van de gegarandeerde bedragen uitgekeerd en in totaal 11,2 miljard EUR onderschreven (inclusief uitgekeerde sommen).


3.4.BEHEER VAN DE VLUCHTELINGENCRISIS — FACILITEIT VOOR VLUCHTELINGEN IN TURKIJE

De EU wordt geconfronteerd met een ongekende crisis, die solidariteit, eensgezindheid en efficiëntie vereist. De uitdagingen gelden voor iedereen en de respons moet worden gecoördineerd. Door zijn geografische ligging is Turkije een belangrijk opvang- en doorreisland voor vele vluchtelingen en migranten. Als gevolg van een ongekende toestroom, voornamelijk als gevolg van het conflict in Syrië, vangt het land het grootste aantal vluchtelingen en migranten van de hele wereld op.

In 2015 besloten de EU en haar lidstaten om hun politiek en financieel engagement ter ondersteuning van de inspanningen van Turkije voor de opvang van vluchtelingen op te voeren. Er werd tussen de EU en Turkije binnen het kader van de Verklaring EU-Turkije van 29 november 2015 een omvattende samenwerking overeengekomen die is gebaseerd op gezamenlijke verantwoordelijkheid, wederzijdse verbintenissen en resultaten. Op de top van 29 november 2015 werd het gezamenlijke actieplan EU-Turkije (JAP) geactiveerd om Turkije te helpen het hoofd te bieden aan de gevolgen van het conflict in Syrië.

Als antwoord op de oproep van een aantal EU-lidstaten om aanzienlijk meer financiële middelen te verstrekken voor steun aan de vluchtelingen in Turkije, heeft de Commissie bij besluit van de Commissie van 24 november 2015, gewijzigd op 10 februari 2016 8 , de Vluchtelingenfaciliteit voor Turkije opgezet. De Faciliteit is een mechanisme voor de coördinatie van de middelen die beschikbaar worden gesteld, zowel via de begroting van de EU, als via extra bijdragen van de lidstaten die in de EU-begroting worden geïntegreerd als externe bestemmingsontvangsten, en die voor de periode 2016-2017 in totaal 3 miljard EUR bedragen. De lidstaten hebben zich politiek ertoe verbonden om nationale bijdragen te leveren in het kader van het Gezamenlijk akkoord tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie dat op 3 februari 2016 is aangenomen door de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten. Het Gezamenlijk akkoord stelt tevens een voorwaardenkader vast. De 3 miljard EUR komen bovenop de 345 miljoen EUR die reeds voor de start van de Faciliteit door de Europese Commissie waren toegewezen aan Turkije als respons op de Syrische vluchtelingencrisis, en waarbij nog de bilaterale steunverlening van de lidstaten komt.

De Faciliteit werd op 17 februari 2016 operationeel met de eerste vergadering van het stuurcomité van de Faciliteit. De Vluchtelingenfaciliteit voor Turkije is een coördinatiemechanisme waarmee de snelle, doeltreffende en doelmatige beschikbaarstelling van EU-steun aan vluchtelingen in Turkije mogelijk wordt. De Faciliteit garandeert de optimale gebruikmaking van de relevante bestaande EU-financieringsinstrumenten, hetzij als humanitaire steun of als niet-humanitaire steun, om ervoor te zorgen dat aan de behoeften van de vluchtelingen en de gastgemeenschappen op een omvattende en gecoördineerde manier wordt voldaan.

Het stuurcomité van de Faciliteit stippelt het strategische beleid uit inzake de algemene prioriteiten, het type acties dat wordt gesteund, de te besteden bedragen en de te gebruiken financieringsinstrumenten, alsook, waar passend, de voorwaarden met betrekking tot de uitvoering door Turkije van zijn verbintenissen in het kader van het gezamenlijke actieplan EU-Turkije. Het stuurcomité wordt voorgezeten door de Commissie en is samengesteld uit twee vertegenwoordigers van de Commissie en één vertegenwoordiger van elke lidstaat, met Turkije in een adviserende rol.

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het besluit van de Commissie tot oprichting van de Faciliteit, is tijdens de tweede vergadering van het stuurcomité op 12 mei 2016 overeengekomen dat de Faciliteit zich moet richten op zes prioritaire gebieden: 1) humanitaire hulp, 2) migratiebeheer, 3) onderwijs, 4) gezondheidszorg, 5) gemeentelijke infrastructuur en 6) sociaal-economische steun.

De totale begroting die via de Faciliteit wordt gecoördineerd, beloopt 3 miljard euro die in de periode 2016-2017 besteed moeten worden. Daarvan komt 1 miljard EUR uit de EU-begroting, en 2 miljard EUR uit aanvullende financiering van de lidstaten. De nationale bijdragen gaan rechtstreeks naar de EU-begroting als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), FR en worden toegewezen respectievelijk aan de begrotingsonderdelen IPA II en HUMA. Van de 1 miljard EUR uit de EU-begroting werd in 2016 250 miljoen EUR vrijgemaakt en werd 750 miljoen EUR gereserveerd voor de Faciliteit in de begroting van 2017.


De Faciliteit wordt uit de volgende bronnen gefinancierd:

in miljoen EUR
20162017Totaal
EU-begroting
Humanitaire hulp165145310
Andere dan humanitaire hulp
Instrument voor pretoetredingssteun55595650
Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking101020
Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede20020
Subtotaal andere dan humanitaire hulp85605690
Totaal2507501 000
Bijdragen van lidstaten2 000


De Commissie heeft met alle lidstaten individuele bijdrage-overeenkomsten gesloten met betrekking tot hun nationale bijdragen voor het gecombineerde totaal van 2 miljard EUR, krachtens artikel 7, lid 2, van de uitvoeringsvoorschriften van het FR.

De Faciliteit wordt uitgevoerd in de vorm van humanitaire en niet-humanitaire hulp, met respectievelijk 1,4 miljard EUR en 1,6 miljard EUR indicatief toegewezen. Humanitaire hulp is bestemd voor de meest kwetsbare vluchtelingen (en andere personen over wie bezorgdheid bestaat), via betrouwbare en waardige steunmaatregelen voor basisbehoeften en bescherming. Niet-humanitaire hulp ondersteunt de bestaanszekerheid op de langere termijn, alsook het sociaal-economische en onderwijsperspectief van de vluchtelingen. Het is de bedoeling kinderen te helpen toegang te krijgen tot de lagere school en het secundair onderwijs en de onderwijsinfrastructuur te verbeteren, met inbegrip van schoolgebouwen en leermaterialen. De bijstand richt zich ook op kwetsbare groepen, bv. door vrouwen te beschermen tegen seksueel en gendergerelateerd geweld en betere toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg.

De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad geregeld over de uitvoering van de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije informeren en heeft het eerste jaarverslag van de faciliteit op 2 maart 2017 uitgebracht 9 .

3.5.WERKGELEGENHEID VOOR JONGEREN

Bijna 4,2 miljoen jongeren onder de 25 jaar in de EU waren werkloos in augustus 2016, wat neerkomt op een werkloosheidsgraad van 18,6 %. Ofschoon een verbetering ten opzichte van de piek van 23,7 % in 2013, betekent dit dat nog altijd bijna 1 op de 5 jongeren zonder baan zit. Dit aantal is nog groter in sommige lidstaten, zoals Griekenland (42,7 %), Spanje (43,2 %) en Italië (38,8 %) die in het bijzonder worden getroffen.

De EU heeft ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid in 2016 de uitrol van de werkgarantieregeling in het kader van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI) in de lidstaten verder ondersteund. Het YEI moet de jeugdwerkloosheid in de zwaarst getroffen regio’s van de EU terugdringen. Met het in 2013 gelanceerde initiatief wordt in de periode 2014-2020 in deze regio’s 6,4 miljard EUR gerichte financiering verstrekt ter ondersteuning van acties die jongeren helpen toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Van het totale YEI-budget van 6,4 miljard EUR is de helft afkomstig van een specifieke EU-begrotingspost en de andere helft van het ESF.

De doelgroep zijn jongeren van 15 tot 24 jaar (15 tot 29 in sommige EU-lidstaten) die niet aan het werk zijn of onderwijs of een opleiding volgen (NEET’s). Het kan gaan om langdurig werkloze jongeren of om jongeren die niet als werkzoekende geregistreerd zijn. Om in aanmerking te komen voor de steun, moeten deze jongeren wonen in regio’s waar de jeugdwerkloosheid in 2012 meer dan 25 % bedroeg. Momenteel zijn er in 20 lidstaten regio’s die de YEI-steun ontvangen.

De financiële middelen van het YEI worden gebruikt ten behoeve van werkgelegenheidspakketen voor jongeren, met name voor nationale werkgarantieregelingen in de ondersteunde EU-lidstaten. Het initiatief bereikt direct jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding en ondersteunt hen individueel. De aanbiedingen waarvoor het YEI de financiering verzorgt en die via de werkgarantieregelingen aan jongeren worden gedaan, gaan van leercontracten en opleidingen tot subsidies voor werkgevers en steun voor startende ondernemingen, afhankelijk van de specifieke individuele behoeften. Het YEI vormt aldus een aanvulling op de steun uit andere EU-financieringsbronnen zoals het ESF, dat op supra-individueel niveau opereert en hervormingen van onderwijssystemen en arbeidsstelsels helpt bewerkstelligen.

De jongerenwerkgarantieregelingen zijn op maat gesneden nationale programma’s die moeten verzekeren dat alle jongeren jonger dan 25 jaar (of 29 in sommige lidstaten) een concreet en goed aanbod ontvangen binnen de vier maanden nadat zij van school komen of werkloos worden. Dit omvat directe maatregelen gericht op de jongeren, alsmede ingrijpende hervormingen op langere termijn van onderwijssystemen en arbeidsstelsels, gedragen door brede partnerschappen tussen alle belanghebbenden.

In een voortgangsverslag van oktober 2016 wordt geïllustreerd hoe de jongerengarantiemaatregel van 2013, met de steun van het YEI, het ESF en nationale financiering, tastbare resultaten heeft opgeleverd. Drie jaar na de lancering ervan in 2013 zijn er 1,4 miljoen minder jonge mensen werkloos in de EU. Ongeveer 9 miljoen jongeren hebben een aanbod aanvaard voor een baan, een stage of een leerlingplaats. De garantie leidde in veel lidstaten tot doortastende structurele hervormingen en zij droeg bij tot het opzetten van partnerschappen tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Met het oog op een volledige en duurzame implementatie van de jongerengarantiemaatregel heeft de Commissie voorgesteld het YEI voort te zetten tot 2020 en de middelen ervoor uit te breiden. Daarnaast heeft de Commissie Erasmus Pro aangekondigd, een nieuwe mobiliteitsregeling voor langdurige leerlingplaatsen (tussen zes en twaalf maanden), binnen het kader van het bestaande Erasmus+-programma, ter ondersteuning van werkplekleren in het buitenland.

De Commissie lanceerde in juni 2016 een nieuwe vaardighedenagenda voor Europa met tien maatregelen om de kwaliteit van vaardigheden en de relevantie ervan voor de arbeidsmarkt te verbeteren, waaronder een initiatief om laaggeschoolde volwassenen te helpen hun lees-, reken- en digitale vaardigheden te verbeteren en/of hen te helpen een diploma hoger secundair onderwijs of een gelijkwaardige kwalificatie te behalen.

Gedurende de eerste drie jaar van de programmeringsperiode 2014-20 had het YEI te kampen met vertragingen bij de uitvoering, vergelijkbaar met die voor andere ESI-fondsen in MFK-rubriek 1b. Voor het trager dan voorziene tempo van betalingen zijn verschillende redenen, zoals de late goedkeuring van de betrokken operationele ESF-programma’s en de tijdrovende voorbereiding van de uitvoering, waarvoor onder andere structuren en procedures overeenkomstig het toepasselijke ESF regelgevingskader moesten worden opgezet. Tot op zekere hoogte kunnen de vertragingen in de eerste fasen van de tenuitvoerlegging van het YEI eveneens worden toegeschreven aan tekorten inzake administratieve capaciteit bij de verschillende verantwoordelijke structuren, met name gezien de overlapping van twee programmeringsperioden. Ondanks deze vertragingen is de uitvoering van het YEI, zowel in het veld als in termen van de betalingen door de Commissie, tot dusver sneller verlopen dan voor acties van het ESF, het EFRO en het CF.


EUROPESE UNIE

BEGROTINGSJAAR 2016


VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING EN TOELICHTINGEN DAARBIJ


Doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.

INHOUD


EU-BEGROTINGSRESULTAAT    

VERGELIJKENDE STATEN VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN    

TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING    

1 .     HET EU-BEGROTINGSKADER    

1.1. 1 . 1 . MEERJARIG FINANCIEEL KADER 2014 - 2020

1.2. 1 . 2 . JAARLIJKSE BEGROTING

1.3. 1 . 3 . BELEIDSTERREINEN

1.4. 1 . 4 . ONTVANGSTEN

1.5. 1 . 5 . BEREKENING VAN HET BEGROTINGSRESULTAAT

1.6. 1 . 6 . AANSLUITING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT MET HET BEGROTINGSRESULTAAT

2 .     UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING 2016 - BESPREKING    

2.1. 2 . 1 . ONTVANGSTEN

2.2. 2 . 2 . UITGAVEN

3 .     UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING    

3.1. 3 . 1 . OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING

4 .     UITVOERING VAN DE UITGAVENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING    

4.1. 4 . 1 . MFK: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN

4.2. 4 . 2 . MFK: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

4.3. 4 . 3 . MFK: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

4.4. 4 . 4 . MFK: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

4.5. 4 . 5 . MFK: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG

4.6. 4 . 6 . BELEIDSGEBIED: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN

4.7. 4 . 7 . BELEIDSGEBIED: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

4.8. 4 . 8 . BELEIDSGEBIED: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

4.9. 4 . 9 . BELEIDSGEBIED: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

4.10. 4 . 10 . BELEIDSGEBIED: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG

5 .     UITVOERING VAN DE BEGROTING PER INSTELLING    

5.1. 5 . 1 . UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

5.2. 5 . 2 . BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

5.3. 5 . 3 . BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

6 .     UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE AGENTSCHAPPEN    

6.1. 6 . 1 . BEGROTINGSONTVANGSTEN

6.2. 6 . 2 . VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP


EU-BEGROTINGSRESULTAAT

in miljoen EUR
20162015
Ontvangsten van het begrotingsjaar144 717146 624
Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar(135 180)(143 485)
Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten(1 655)(1 299)
Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen van jaar n–16329
Ontwikkeling van bestemmingsontvangsten(1 367)(704)
Wisselkoersverschillen voor het jaar(173)182
Begrotingsresultaat*6 4051 347

* Waarvan de EVA goed is voor  i miljoen EUR in 2016 en  i miljoen EUR in 2015.


VERGELIJKENDE STATEN VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN

BEGROTINGSONTVANGSTEN

in miljoen EUR
Oor-spronkelijk goed-gekeurde begrotingDefinitief goed-gekeurde begrotingVastgestelde rechtenOntvangsten
1Eigen middelen142 269133 677132 192132 166
11-Suikerheffingen125133133133
12-Douanerechten18 46520 11519 98719 961
13-VAT18 81316 27915 93515 935
14-GNI104 86697 14995 57895 578
15-Correctie van begrotingsonevenwichtigheden580580
16-Vermindering bijdrage op basis van het bni van Nederland en Zweden(22)(22)
3Overschotten, saldi en aanpassingen1 3491 3581 358
4Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie1 3481 3481 4591 452
5Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instellingen5555600579
6Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma 's van de Unie60606 2045 928
7Achterstandsrente en geldboeten1231239 7393 175
8Opgenomen en verstrekte leningen554641
9Diverse ontvangsten25252717
Totaal143 885136 642151 624144 717

*Zie voor details van de uitvoering van de uitgaven in 2016 toelichting 3 en voor de uitleg hierover toelichting 2.1.

BEGROTINGSUITGAVEN: VASTLEGGINGEN PER RUBRIEK VAN HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER (MFK)

in miljoen EUR
MFK-rubriekOor-spronkelijk goed-gekeurde begrotingDefinitief goed-gekeurde begrotingTotaal beschikbare kredietenGedane vastleggingen
1.Slimme en inclusieve groei69 84169 84173 03971 731
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid19 01019 01021 56920 332
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie50 83150 83151 47151 400
2.Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen62 48462 47066 95264 547
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen42 22042 21846 05144 285
3.Veiligheid en burgerschap4 0524 2924 4234 336
4.Europa als wereldspeler9 1679 37712 24011 278
5.Administratie8 9358 9519 6429 358
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen3 7713 7784 1213 979
6.Compensaties
8.Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar
9.Speciale instrumenten52534639561
Totaal155 004155 277166 690161 310


BEGROTINGSUITGAVEN: BETALINGEN PER RUBRIEK VAN HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER (MFK)

in miljoen EUR
MFK-rubriekOor-spronkelijk goed-gekeurde begrotingDefinitief goed-gekeurde begrotingTotaal

beschikbare kredieten
Gedane betalingen
1.Slimme en inclusieve groei66 26359 45963 61856 265
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid17 41817 40620 97618 461
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie48 84442 05342 64237 804
2.Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen55 12155 21459 46457 412
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen42 21242 21046 05744 084
3.Veiligheid en burgerschap3 0223 0693 1953 077
4.Europa als wereldspeler10 1569 86011 16310 277
5.Administratie8 9358 95110 4909 324
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen3 7713 7784 6833 975
6.Compensaties
8.Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar
9.Speciale instrumenten3899014061
Totaal143 885136 642148 069136 416

*Zie voor details van de uitvoering van de uitgaven in 2016 toelichting 4 en voor de uitleg hierover toelichting 2.2.

TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

1.HET EU-BEGROTINGSKADER

De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig het Financieel Reglement (FR) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. De algemene begroting is het besluit waarbij de ontvangsten en uitgaven van de Unie elk jaar binnen de grenzen van de maxima en andere bepalingen die in het meerjarig financieel kader zijn in overeenstemming met de wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma’s die volgens dit kader.

1.1.MEERJARIG FINANCIEEL KADER 2014-2020

in miljoen EUR
2014201520162017201820192020Totaal
1. Slimme en inclusieve groei
52 75677 98669 30473 51276 42079 92483 661513 563
1.a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid16 56017 66618 46719 92521 23923 08225 191142 130
1.b Economische, sociale en territoriale cohesie36 19660 32050 83753 58755 18156 84258 470371 433
2. Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen
49 85764 69264 26260 19160 26760 34460 421420 034
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen43 77944 19043 95144 14644 16344 24144 264308 734
3. Veiligheid en burgerschap
1 7372 4562 5462 5782 6562 8012 95117 725
4. Europa als wereldspeler
8 3358 7499 1439 4329 82510 26810 51066 262
5. Administratie
8 7219 0769 4839 91810 34610 78611 25469 584
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen7 0567 3517 6798 0078 3608 7009 07156 224
6. Compensaties
2929
8. Negatieve reserve
9. Speciale instrumenten
Vastleggingskredieten121 435162 959154 738155 631159 514164 123168 7971 087 197
Totaal betalingskredieten135 762140 719144 685142 906149 713154 286157 3581 025 429


In de bovenstaande tabel worden de maxima van het MFK tegen de huidige prijzen getoond. 2016 was het derde begrotingsjaar van het MFK voor de periode 2014-2020. Het totale maximum voor de vastleggingskredieten voor 2016 bedroeg 154 738 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 1,05 % van het bni van de EU, en het overeenkomstige maximum voor betalingskredieten bedroeg 144 685 miljoen EUR, oftewel 0,98 % van het bni van de EU voor het begrotingsjaar 2016.

De aanpassing van de toewijzingen voor het cohesiebeleid overeenkomstig artikel 7 van de MFK-verordening is uitgevoerd door middel van de technische aanpassing van het MFK voor 2017 door de Commissie (COM(2016) 311 van 30 juni 2016); het resultaat was een opwaartse herziening van de MFK-plafonds voor 2017-2020 met in totaal 4 642 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 1b en 1 367 miljoen EUR aan betalingskredieten (lopende prijzen).

Voor het MFK 2014-2020 zijn nieuwe flexibiliteitsbepalingen overeengekomen. Een van de nieuwe bepalingen maakt het mogelijk onbenutte marges onder de maxima voor de betalingskredieten over de dragen naar volgende jaren, via de globale marge voor betalingen in het kader van de technische aanpassing van het MFK voor het volgende jaar. Het ongebruikte bedrag van 2015 (1 288 miljoen euro in lopende prijzen) en 2016 (13 991 miljoen EUR in lopende prijzen) werd overgeschreven naar de jaren 2018-2020 en van de maxima voor 2015, 2016 en 2018-2020 werden dienovereenkomstig aangepast (zie de bovengenoemde technische aanpassing van het MFK voor 2017 en de technische aanpassing voor 2018 (COM(2017) 220 van 24 mei 2017).

Op 14 september 2016 presenteerde de Commissie een mededeling over de tussentijdse evaluatie/herziening van het MFK 2014-2020 (COM(2016) 603), vergezeld van een aantal wetgevingsvoorstellen, waaronder een voorstel tot wijziging van de MFK-verordening (COM(2016) 604) en een voorstel tot vereenvoudiging van de financiële regels van het Financieel Reglement en een aantal basishandelingen (COM(2016) 605). Op begrotingsvlak is het doel van deze voorstellen de flexibiliteit binnen het MFK te vergroten door middel van een aantal wijzigingen in de MFK-verordening en extra financiering voor prioritaire uitgaven voor werkgelegenheid en groei, migratie en veiligheid door gebruik te maken van de beschikbare marges en flexibiliteitsopties. Een akkoord over deze voorstellen worden verwacht in de zomer van 2017.

Ten slotte zijn na de inwerkingtreding van Besluit 2014/335 van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014) overeenkomstig artikel 3, lid 3, ervan de in dat besluit vastgestelde maxima herberekend op basis van ESR2010-gegevens voor het bni, dat in het algemeen hoger uitviel dan op basis van het ESR95. Het maximum voor de eigen middelen is als gevolg daarvan aangepast van 1,23 % tot 1,20 % van het bni van de EU; het maximum voor de vastleggingskredieten is aangepast van 1,29 % tot 1,26 % van het bni van de EU (COM(2016) 829 definitief van 21 december 2016).

Hieronder wordt uitleg gegeven over de verschillende rubrieken van het MFK:

Rubriek 1 - Slimme en inclusieve groei

Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:

1aconcurrentiekracht ter bevordering van groei en banen, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, Connecting Europe Facility, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen;

1beconomische, sociale en territoriale samenhang, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio's te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio's aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.

Rubriek 2 – Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen

Rubriek 2 omvat het gemeenschappelijk beleid inzake landbouw en visserij, en milieumaatregelen, in het bijzonder het Life+-programma.

Rubriek 3 - Veiligheid en burgerschap

Rubriek 3 (veiligheid en burgerschap) weerspiegelt het groeiend belang dat wordt gehecht aan bepaalde domeinen waarin de EU nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers.

Rubriek 4 - Europa als wereldspeler

Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, inclusief ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp, pretoetredings- en nabuurschapsinstrumenten. Het EOF maakt geen deel uit van de EU-begroting en evenmin van het MFK.

Rubriek 5 — Administratie

Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen de administratieve uitgaven al hun uitgaven.

Rubriek 6 — Compensaties

Overeenkomstig het politieke akkoord dat nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.

Rubriek 9 - Speciale instrumenten

Flexibiliteitmechanismen stellen de EU in staat de nodige middelen te mobiliseren om te reageren op onvoorziene gebeurtenissen, zoals crisis- en noodsituaties. De reikwijdte ervan, de financiële middelen en de procedures zijn geregeld in de MFK-verordening en het Interinstitutioneel Akkoord. In de huidige context van besparing op de uitgaven, zorgen zij er ook voor dat de budgettaire middelen kunnen worden afgestemd op veranderende prioriteiten, zodat iedere euro wordt ingezet waar die het hardst nodig is. De meeste flexibiliteitsmechanismen worden derhalve buiten het MFK gehouden en de financiële middelen kunnen worden ingezet boven de uitgavenplafonds.


1.2.JAARLIJKSE BEGROTING

Elk jaar maakt de Commissie voor het komende jaar een raming op van de ontvangsten en uitgaven van alle instellingen en stelt zij een ontwerpbegroting op die zij bij de begrotingsautoriteit indient. Op basis van deze ontwerpbegroting stelt de Raad zijn standpunt vast, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit vervolgens onderhandelen. De vaststelling van het gemeenschappelijk ontwerp wordt geconstateerd door de voorzitter van het EP, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De gewijzigde begrotingen worden in de loop van het jaar in kwestie goedgekeurd. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

De begrotingsstructuur voor de Commissie bestaat uit administratieve en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten. De begroting onderscheidt nog twee soorten kredieten: niet-gesplitste en gesplitste. Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). Gesplitste kredieten worden gebruikt om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties. De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

-vastleggingskredieten: dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. De begrotingsvastleggingen voor acties die zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekken, mogen echter door middel van jaartranches over verschillende jaren worden gespreid wanneer het basisbesluit daarin voorziet;


-betalingskredieten: dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.

In de jaarrekening worden de financieringsbronnen ingedeeld in twee grote categorieën:

–Definitief goedgekeurde begrotingskredieten

–Aanvullende kredieten uit

·overdrachten van het voorgaande jaar (het Financieel Reglement staat in een beperkt aantal gevallen toe dat niet-bestede bedragen van het vorige jaar naar het lopende jaar worden overgedragen); en

·bestemmingsontvangsten uit terugbetalingen, bijdragen van derde partijen/landen aan EU-programma’s en vergoedingen van werkzaamheden verricht voor derden worden rechtstreeks toegewezen aan de betrokken op de begroting voorziene uitgaven en vormen de derde financieringspijler.

Alle soorten van financiering vormen samen de beschikbare kredieten.

1.3.BELEIDSTERREINEN

Als onderdeel van het activiteitsgestuurd beheer (activity based management, afgekort ABM) voert de Commissie voor haar plannings- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting (activity based budgeting, afgekort ABB) in. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten. Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid bij het gebruik van de middelen te verhogen.

Een beleidsterrein kan worden gedefinieerd als een homogene groep activiteiten die een onderdeel van de werkzaamheden van de Commissie vormt, wat van belang is voor het besluitvormingsproces. Elk beleidsterrein stemt doorgaans met een directoraat-generaal overeen en omvat gemiddeld ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de nodige administratieve uitgaven voor elk beleidsterrein.

1.4.ONTVANGSTEN

1.4.1.Ontvangsten uit eigen middelen

De overgrote meerderheid van de ontvangsten bestaat uit eigen middelen, die in de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld:

Traditionele eigen middelen (TEM): zijn gewoonlijk goed voor circa 14 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.

Middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (btw): zijn gewoonlijk goed voor circa 12 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.

Middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni): zijn gewoonlijk goed voor circa 74 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.

De toewijzing van eigen middelen gebeurt overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in Besluit 2014/335/EG, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de EU (EMB 2014). Dit besluit is op 1 oktober 2016 in werking getreden en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014. De gevolgen voor 2014 en 2015 zijn in aanmerking genomen in het begrotingsjaar 2016.

Het totale bedrag van de aan de Unie ter dekking van de jaarlijkse betalingskredieten toegewezen eigen middelen is niet hoger dan 1,20 % van de som van de bni's van alle lidstaten.

1.4.2.Traditionele eigen middelen (TEM)

Traditionele eigen middelen (TEM) zijn douanerechten (geheven op invoer uit derde landen) en suikerheffingen (door de suikerproducenten betaald ter financiering van uitgaven voor de gemeenschappelijke ordening der markten) verschuldigd door marktdeelnemers en geïnd door de lidstaten namens de EU. De lidstaten houden hierop 20 % in als vergoeding voor hun inningskosten. Elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

-in de 'normale' boekhouding als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014: elk geïnd of gegarandeerd bedrag.

-In de specifieke boekhouding bedoeld in bovengenoemd artikel: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

Traditionele eigen middelen moeten uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld (of geïnd in het geval van de specifieke boekhouding), door de lidstaat worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of de centrale bank van het land.

1.4.3.Belasting over de toegevoegde waarde (btw)

De eigen middelen gebaseerd op de btw worden geheven op basis van de btw-grondslagen van de lidstaten, die voor dit doel geharmoniseerd worden volgens de regels van de EU. De btw-grondslag wordt echter afgetopt op 50 % van het bni van elke lidstaat. Het uniforme btw-afroeppercentage is 0,30 %, met uitzondering van de periode 2014-2020, waarin het percentage voor Duitsland, Nederland en Zweden op 0,15 % is vastgesteld.

1.4.4.Bruto nationaal inkomen (bni)

De middelen op basis van het bni dienen om dat deel van de begroting te financieren dat niet gedekt wordt door andere bronnen van ontvangsten. Op het bni van elke lidstaat wordt hetzelfde percentage geheven, dat wordt vastgesteld volgens de regels van de EU.

De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de respectieve grondslagen bij de opstelling van de ontwerpbegroting. Deze ramingen worden vervolgens tijdens het betrokken begrotingsjaar herzien en bijgewerkt via een gewijzigde begroting. De positieve of negatieve verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de werkelijke grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (herziene) ramingen, worden door de Commissie bij de lidstaten opgevraagd voor de eerste werkdag in juni van het tweede jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. Die punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

1.4.5.Correctie voor het Verenigd Koninkrijk

Door de Europese Raad van Fontainebleau (in juni 1984) is een mechanisme ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk geïntroduceerd om begrotingsonevenwichtigheden te corrigeren (verlaging van de eigenmiddelenbijdrage en verhoging van die van andere lidstaten). Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland dragen in mindere mate aan die correctie bij (beperkt tot een vierde van hun normale aandeel).

1.4.6.Brutovermindering

De Europese Raad van 7-8 februari 2013 heeft besloten dat Denemarken, Nederland en Zweden uitsluitend voor de periode 2014-2020 in aanmerking komen voor een brutovermindering van hun jaarlijkse bijdragen op basis van het bni en Oostenrijk uitsluitend voor de jaren 2014-2016. De jaarlijkse verminderingen zijn als volgt: Denemarken 130 miljoen EUR, Nederland 695 miljoen EUR en in Zweden 185 miljoen EUR. Oostenrijks’ brutovermindering werd vastgesteld op 30 miljoen EUR in 2014, 20 miljoen EUR in 2015 en 10 miljoen EUR in 2016 (alle bedragen in prijzen van 2011).

1.4.7.Aanpassing in verband met de tenuitvoerlegging van het eigenmiddelenbesluit van 2014 voor de jaren 2014 en 2015

Artikel 11 van het eigenmiddelenbesluit van 2014 bepaalt dat het besluit na zijn inwerkingtreding van kracht is op 1 januari 2014. Dit betekent dat de financiering voor de jaren 2014 en 2015 moest worden herberekend volgens de nieuwe regels. De aanpassing (het verschil tussen het oude en het nieuwe eigenmiddelenbesluit voor de jaren 2014 en 2015) werd opgenomen in de gewijzigde begroting nr. 5/2016 en werd in een enkele betaling uitgevoerd op de eerste werkdag in januari 2017.


1.5.BEREKENING VAN HET BEGROTINGSRESULTAAT

Het begrotingsresultaat van de EU wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die zij voor dat jaar zijn verschuldigd.

De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen in de loop van het jaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in de loop van het jaar werkelijk geïnde bedragen.

Voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de kredieten van het jaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen. De betalingen uit de kredieten van het jaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen die betalingen geboekt die de lidstaten tussen 16 oktober n–1 en 15 oktober n hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari n+1 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een latere conformiteitsbeschikking worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

Het begrotingsresultaat omvat twee elementen: het resultaat van de EU en het resultaat van de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER). Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 608/2014 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

-de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar en en


-het bedrag van de betalingen uit de kredieten van het begrotingsjaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen.

Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

-het nettosaldo van de annulering van uit vorige jaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen;


-de ontwikkeling van de bestemmingsontvangsten en


-de gedurende het jaar geboekte netto wisselkoerswinsten en -verliezen.

Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen als aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het voorafgaande jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting N en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting N-1. Wederopgevoerde kredieten na terugstorting van vooruitbetalingen maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

De overgedragen betalingskredieten omvatten: overdrachten van rechtswege en overdrachten bij besluit. De annulering van niet-bestede betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen.


1.6.AANSLUITING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT MET HET BEGROTINGSRESULTAAT

in miljoen EUR
20162015
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR1 733(13 033)
Ontvangsten
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet zijn geïnd(1 969)(318)
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar zijn geïnd3 3637 943
Toegerekende baten (netto)611(359)
Uitgaven
Toegerekende kosten (netto)10 6789 920
Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar(7 656)(1 208)
Netto-effect voorfinanciering(468)(4 831)
Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar(3 102)(2 195)
Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-bestede betalingskredieten1 3791 979
Mutaties in voorzieningen3 9624 950
Overige(2 142)(1 671)
Economisch resultaat agentschappen en EGKS16169
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR6 4051 347


In overeenstemming met het Financieel Reglement wordt het economisch resultaat van het jaar berekend op transactiebasis, terwijl het begrotingsresultaat op het gewijzigdekasbeginsel wordt gebaseerd. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd.

Afstemmingsposten — Ontvangsten

De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van in de loop van het jaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld. Daarom moeten de rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd zijn ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien ze geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming bij het economisch resultaat worden opgeteld.

De netto toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor de landbouw, eigen middelen en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende baten voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

Afstemmingsposten — Uitgaven

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, d.w.z. subsidiabele uitgaven die begunstigden van EU-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan de Commissie hebben gedeclareerd. Hoewel toegerekende uitgaven niet als begrotingsuitgaven worden beschouwd, maken de betalingen die in het lopende jaar zijn verricht in verband met facturen die in vorige jaren zijn geboekt, wel deel uit van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van 1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die in het lopende jaar zijn betaald en als begrotingsuitgaven van het jaar geboekt zijn, en 2) de goedkeuring van de voorfinancieringen die in het lopende jaar of in vorige jaren werden betaald ten gevolge de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, maar geen uitgaven in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

Naast de betalingen die verricht zijn uit de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar worden overgedragen ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening nr. 608/2014). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die in het lopende jaar zijn gedaan uit van voorgaande jaren overgedragen kredieten en de annulering van niet-bestede betalingskredieten.

De mutatie in de voorzieningen heeft betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de financiële staten zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen zijn verschillende elementen zoals de waardevermindering van activa, de aankoop van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.


2.UITVOERING VAN DE EU-BEGROTING 2016 - BESPREKING

2.1.ONTVANGSTEN

Het bedrag van de vastleggingskredieten in de oorspronkelijk goedgekeurde EU-begroting, die op 25 november 2015 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 143 885 miljoen EUR, voor 142 269 miljoen EUR uit eigen middelen te financieren. De geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting worden doorgaans in de loop van het begrotingsjaar aangepast en die wijzigingen worden in gewijzigde begrotingen opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven. In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn.

In 2016 werden zes gewijzigde begrotingen goedgekeurd. Als hiermee rekening wordt gehouden, bedroegen de definitieve goedgekeurde ontvangsten voor 2016 136 642 miljoen EUR. Die werden voor een totaal van 133 677 miljoen EUR (dus 8 592 miljoen EUR minder dan aanvankelijk geraamd) uit eigen middelen gefinancierd en voor de rest uit andere ontvangsten. Het verschil is in hoofdzaak toe te schrijven aan het overschot van het vorige begrotingsjaar en de aanzienlijke verlaging van de betalingskredieten die voor een kleinere aanvullende bni-bijdrage van de lidstaten zorgde.

Wat het resultaat van de eigen middelen betreft, lag de inning van traditionele eigen middelen zeer dicht bij de geraamde bedragen. Dit komt in de eerste plaats doordat de begrotingsramingen werden gewijzigd toen gewijzigde begroting nr. 4/2016 werd opgesteld (volgens de nieuwe prognoses van het voorjaar 2016).

De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten lagen ook dicht bij de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de werkelijk betaalde bedragen worden veroorzaakt door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

Voor de btw- en bni-saldi geldt een nieuwe procedure. De regels daarvoor zijn opgenomen in artikel 10 ter van de verordening inzake de terbeschikkingstelling (Verordening 609/2014). De nieuwe procedure leidt niet tot een gewijzigde begroting; de Commissie zal de nettobedragen rechtstreeks bij de lidstaten afroepen. De gevolgen voor de EU-begroting zijn ongeveer nihil. De Commissie deelt de jaarlijkse aanpassingen aan de lidstaten mee en de bedragen worden in juni 2017 ter beschikking gesteld. Mede vanwege de wijziging zijn er voor 2016 geen saldo.

De post “Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma's van de EU” betreft voornamelijk ontvangsten van het ELFG en het Elfpo (en met name de goedkeuring van de rekeningen en onregelmatigheden), de deelname van derde landen aan onderzoeksprogramma's en andere bijdragen en terugbetalingen aan programma's/activiteiten van de EU. Een aanzienlijk deel van dit totaal bestaat uit bestemmingsontvangsten, wat doorgaans aanleiding geeft tot de opname van aanvullende kredieten op de uitgavenzijde.

De ontvangsten uit boeten betreft met name geldboeten in verband met mededingingszaken.

2.2.UITGAVEN 

2016 was het derde jaar van de lopende programmeringsperiode 2014-2020. Zoals het jaar daarvoor, was het creëren van groei en banen een prioriteit van de begroting 2016. Zij benadrukte echter ook het belang van de nieuwe uitdagingen inzake migratie in verband met de crisis in Syrië en Noord-Afrika.

Inzake vastleggingskredieten was de begroting 2016 met een totaal van 155,3 miljard EUR 4,3 % kleiner dan de begroting 2015; de aanzienlijke daling in rubriek 1b (min 15,8 %, vooral te wijten aan het eenmalige effect van de herprogrammering 2014-2015) werd gedeeltelijk gecompenseerd door een grote stijging in rubriek 3 (plus 70,2 %).

Gewijzigde begroting 4/2016 verhoogde de vastleggingskredieten voor de programma’s van rubriek 3 - Veiligheid en burgerschap -om migratie- en veiligheidskwesties aan te pakken nog eens met 250 miljoen EUR. 130 miljoen EUR daarvan ging naar het AMIF en 70 miljoen EUR naar het ISF. De extra vastleggingskredieten van 74 miljoen EUR voor rubriek 1a werden toegewezen aan het EFSI voor de verlenging tot 2020.

Rubriek 4 - Europa als wereldspeler kreeg 210 miljoen EUR meer vastleggingskredieten via gewijzigde begrotingen, voornamelijk voor het Europees nabuurschapsinstrument en programma’s voor humanitaire hulp. De financiering was gedeeltelijk afkomstig van de inkrimping van de programma’s van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en voor macrofinanciële bijstand.

Inzake betalingskredieten bedroeg de definitieve goedgekeurde begroting 136,6 miljard EUR, 3,3 % minder dan 2015. Dit was voornamelijk het gevolg van een verlaging met 7,3 miljard EUR via gewijzigde begroting 4, betreffende vooral rubriek 1b — Economische, sociale en territoriale samenhang en in mindere mate rubriek 2 — Duurzame groei. Hierna wordt uitvoeriger stilgestaan bij de redenen voor deze verlaging.

Uitvoering van de beschikbare kredieten in 2016

2016 werd afgesloten met een uitvoeringspercentage van 97 % van de vastleggingskredieten en 4,8 miljard EUR ongebruikte betalingskredieten. Er werd voor 157,3 miljard EUR aan vastleggingen uitgevoerd. Wat de betalingen betreft, was dit 132,4 miljard EUR of 92 % van de beschikbare kredieten.

Na verschillende jaren van krappe betalingskredieten en zich opstapelende onbetaalde vorderingen (voornamelijk in het cohesiebeleid), werd de abnormale achterstand volledig weggewerkt 2016, in overeenstemming met het betalingsplan dat in 2015 met het EP en de Raad was overeengekomen. De Commissie constateerde al in maart 2016 het risico van onderbesteding van de betalingskredieten voor cohesie en verhoogde haar overschotramingen gevoelig in september, aansluitend op de geactualiseerde prognoses van de lidstaten van juli. Bovendien heeft de Commissie rekening gehouden met de vertragingen bij de aanwijzing van nationale autoriteiten, het tempo van uitvoering op het terrein en de gemiddelde voorspelde uitvoeringsgraad voor eerdere programmeringsperioden. Vervolgens stelde zij gewijzigde begroting 4/2016 voor ter verlaging van de betalingskredieten met 7,3 miljard EUR, voornamelijk in begrotingsonderdelen van subrubriek 1b (Economische, sociale en territoriale samenhang). De daadwerkelijk tegen het einde van het jaar door de lidstaten ingediende te betalen claims voor de programma’s van de periode 2014-2020 bleken 8 miljard EUR lager dan voorspeld; 26 lidstaten vroegen minder betalingen dan geraamd.

Nog betaalbaar te stellen vastleggingen

De aan het eind van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen (“RAL”) namen aanzienlijk toe tot 238,8 miljard EUR. De toename met ruim 21 miljard EUR ten opzichte van 2015 was twee keer zo groot als oorspronkelijk verwacht, als gevolg van de toegenomen kloof tussen vastleggingen en betalingen uitgevoerd (als gevolg van gewijzigde begroting nr. 4/2016 en onderbesteding aan het einde van het jaar). In 2017 wordt een verdere toename van de RAL verwacht gezien het verschil tussen de gebudgetteerde vastleggings- en betalingskredieten (ratio 85 %).

De niet-afgewikkelde juridische verbintenissen in het kader van de vorige programmeringsperioden, d.w.z. van vóór 2014, in 2016 verminderden van 75 miljard EUR tot 40 miljard EUR (-47 %). Bijgevolg zal een groter deel van de betalingskredieten beschikbaar zijn voor de huidige programma’s die in 2017 van start gaan.

In het verslag over het begrotings- en financieel beheer – Begrotingsjaar 2016 van de Commissie, deel A (overzicht op begrotingsniveau) en deel B (over elke rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK) afzonderlijk), is een gedetailleerdere analyse opgenomen van de begrotingsaanpassingen, hun specifieke context, hun motivering en hun effect.

Begrotingsoverschot 

Het begrotingsoverschot bedraagt 6,4 miljard EUR en is voornamelijk afkomstig van de uitgavenzijde als gevolg van onderbesteding, hoofdzakelijk in rubriek 1b (4,9 miljard EUR). Het overschot op de ontvangsten komt voornamelijk van aanzienlijke inkomsten uit boetes en iets minder eigen middelen (+ 1,7 miljard EUR). Het eindresultaat wordt gedrukt door een wisselkoersverlies van 173 miljoen EUR.


3.UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING 

3.1.OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING 

in miljoen EUR
OmschrijvingBegrotingskredietenVastgestelde rechtenOntvangstenOntvangsten alsNog te ontvangen
Oor-spronkelijk goedge-keurde begrotingDefinitief goed-gekeurde begrotingLopend jaarOvergedragenTotaalOp rechten van lopend jaarOp overgedragen rechtenTotaal% van de begroting
1Eigen middelen142 269133 677132 16428132 192132 1633132 16699 %26
3Overschotten, saldi en aanpassingen1 3491 3581 3581 3581 358101 %
4Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere organen van de Unie1 3481 3481 445141 4591 438141 452108 %7
5Ontvangsten voortvloeiend uit de administratieve werking van de instellingen555558417600568115791044 %21
6Bijdragen en terugbetalingen in het kader van overeenkomsten en programma 's van de Unie60605 9292746 2045 8041255 9289880 %275
7Achterstandsrente en geldboeten1231232 9466 7939 7391 0452 1313 1752582 %6 564
8Opgenomen en verstrekte leningen554064636641792 %5
9Diverse ontvangsten25251710271621769 %10
Totaal143 885136 642144 4837 141151 624142 4272 290144 717106 %6 907

4.UITVOERING VAN DE UITGAVENZIJDE VAN DE EU-BEGROTING 

4.1.MFK: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
VastleggingskredietenBetalingskredieten
MFK-rubriekBegrotingsmiddelenAanvullende kredietenTotaalBegrotingsmiddelenAanvullende kredietenTotaal
Oorspronkelijk goedgekeurde begrotingGewijzigde begrotingen en overschrij-vingenDefinitief goed-gekeurde begrotingOverdrach-tenBestemmings-ontvangstenbeschikbare kredietenOor-spronkelijk goedge-keurde begrotingGewijzigde begrotingen en overschrij-vingenDefinitief goed-gekeurde begrotingOverdrachtenBestemmings-ontvangstenbeschikbare kredieten
123=1+2456=3+4+5789=7+8101112=9+10+11
1Slimme en inclusieve groei69 84169 8411533 04573 03966 263(6 804)59 4591174 04263 618
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid19 010(0)19 01002 55821 56917 418(13)17 4061033 46720 976
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie50 83150 83115348751 47148 844(6 791)42 0531557542 642
2Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen62 484(15)62 4704104 07266 95255 1219355 2144303 82159 464
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen42 220(2)42 2184103 42446 05142 212(3)42 2104243 42446 057
3Veiligheid en burgerschap4 0522404 2921314 4233 022463 06991173 195
4Europa als wereldspeler9 1672109 3772372 62612 24010 156(295)9 860331 27011 163
5Administratie8 935168 95146879 6428 935168 95175678310 490
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen3 77173 77833404 1213 77173 7784724334 683
6Compensaties
8Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar
9Speciale instrumenten525(179)34650395389(299)90150140
Totaal155 004273155 27780410 610166 690143 885(7 243)136 6421 34510 081148 069


4.2.MFK: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
Gedane vastleggingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
MFK-rubriekTotaal beschikbare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stemmings-ontvang-stenTotaal%Bestem-mings-ontvangstenOver-drachten bij besluitTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mingsont-vangstenTotaal
12345=2+3+46=5/1789=7+810111213=10+ 11+12
1Slimme en inclusieve groei73 03969 8081451 77871 73198 %1 26701 26733841
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid21 56918 99701 33520 33294 %1 22401 2241313
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie51 47150 81114544351 400100 %434320828
2Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen66 95262 0133962 13864 54796 %1 9344332 368231438
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen46 05141 7703952 12044 28596 %1 3044331 737151429
3Veiligheid en burgerschap4 4234 287494 33698 %828255
4Europa als wereldspeler12 2409 3642371 67711 27892 %9481095933
5Administratie9 6428 88744679 35897 %221122262062
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen4 1213 72132543 97997 %8686570057
6Compensaties0 %
8Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar0 %
9Speciale instrumenten395616115 %50130180155155
Totaal166 690154 4217816 108161 31097 %4 5025755 07728122303


4.3.MFK: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
Gedane betalingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
MFK-rubriekTotaal beschik-bare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stemmings-ontvang-stenTotaal%Automatische overdrachtenOver-drachten bij besluitBestem-mings-ontvangstenTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan bestem-mings-ontvangstenTotaal
12345=2+3+46=5/178910=7+8+911121314=11+12+13
1Slimme en inclusieve groei63 61855 0051021 15856 26588 %12652 8813 0124 3231534 341
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid20 97617 257901 11418 46188 %11352 3502 4683112346
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie42 64237 748124437 80489 %135315444 29234 295
2Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen59 46454 5084142 49057 41297 %2024331 3301 965711687
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen46 05741 5584082 11844 08496 %1974331 3051 935221637
3Veiligheid en burgerschap3 1953 0357353 07796 %11829323225
4Europa als wereldspeler11 1639 4212882810 27792 %35864415623195324
5Administratie10 4908 1636844779 32489 %72513061 0326272133
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen4 6833 2474233053 97585 %4741286025749106
6Compensaties0 %
8Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar0 %0
9Speciale instrumenten140330286144 %031225425025
Totaal148 069130 1641 2365 016136 41692 %1 0995575 0626 7174 82310934 936


4.4.MFK: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

in miljoen EUR
RAL eind vorig jaarVastleggingen van het jaarTotaal
MFK-rubriekVan vorig jaar overgedragen vastleggingenVrijmakingen/ herwaarderingen/ annuleringenBetalingenNog betaalbaar te stellen vastleggingen per jaareindeVastleggingen tijdens het jaarBetalingenAnnulering van niet-overdraagbare vastleggingenAan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingenAan het eind van het begrotingsjaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen
1Slimme en inclusieve groei160 827(1 353)(48 608)110 86671 731(7 657)(2)64 072174 938
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid34 455(701)(11 730)22 02420 332(6 731)(2)13 59935 622
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie126 372(652)(36 877)88 84351 400(927)(0)50 473139 316
2Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen28 191(1 378)(12 605)14 20764 547(44 806)(0)19 74033 947
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen49(3)(24)2244 285(44 060)225247
3Veiligheid en burgerschap3 137(228)(1 396)1 5124 336(1 681)2 6554 167
4Europa als wereldspeler24 673(699)(7 182)16 79211 278(3 095)(1)8 18224 974
5Administratie865(166)(690)89 358(8 634)(0)724732
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen570(143)(420)73 979(3 555)0424431
6Compensaties
8Negatieve reserve en tekort overgedragen van vorig begrotingsjaar
9Speciale instrumenten1(0)(0)61(61)00
Totaal217 693(3 825)(70 482)143 386161 310(65 935)(3)95 373238 759

4.5.MFK: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG

in miljoen EUR
MFK-rubriek< 20102010201120122013201420152016Totaal
1Slimme en inclusieve groei1 7417381 1203 46123 10916 37164 32664 072174 938
1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid5637338562 2234 4815 9727 19413 59935 622
1b: Economische, sociale en territoriale cohesie1 17852641 23718 62710 39957 13250 473139 316
2Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen20058811281 2341 22011 28519 74033 947
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen0219225247
3Veiligheid en burgerschap4540671492871547722 6554 167
4Europa als wereldspeler8995398431 7503 2913 7845 6868 18224 974
5Administratie001731732
waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen0000000431431
9Speciale instrumenten000
Totaal2 8841 3762 1115 48827 92021 53082 06995 380238 759

4.6.BELEIDSGEBIED: SAMENSTELLING EN ONTWIKKELING VAN DE VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
VastleggingskredietenBetalingskredieten
BegrotingsmiddelenAanvullende kredietenTotaal kredietenBegrotingsmiddelenAanvullende kredietenTotaal kredieten

Beleidsgebied
Oor-spronkelijk goed-gekeurde begrotingGewijzigde begrotingen en overschrij-vingenDefinitief goed-gekeurde begrotingOverge-dragenBestemmings-ontvangstenBeschik-bare kredietenOor-spronkelijk goedgekeur-de begrotingGewijzigde begrotingen en overschrij-vingenDefinitief goed-gekeurde begrotingOverge-dragenBestemmings-ontvangstenbeschikbare kredieten
123=1+2456=3+4+5789=7+8101112=9+10+11
01Economische en financiële zaken2 533(7)2 5251222 6481 0974321 52961251 660
02Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf2 28632 2892292 5181 894(36)1 859133722 243
03Concurrentie103(1)1025107103(1)10295116
04Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie12 9242712 95250413 45613 031(1 818)11 2131457611 802
05Landbouw en plattelandsontwikkeling61 382(4)61 3794104 07065 85854 62516654 7914313 81859 039
06Mobiliteit en vervoer4 21924 2211254 3462 296(103)2 19351232 321
07Milieu448044818467397(5)392416412
08Onderzoek en innovatie5 855(7)5 8488976 7455 403(10)5 393281 3916 811
09Communicatienetwerken, inhoud en technologie1 803531 8561732 0292 373(32)2 341112742 627
10Eigen onderzoek397397538935403(17)38540479905
11Maritieme zaken en visserij1 083(9)1 074061 081758(145)61336622
12Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie8508548986(3)834491
13Regionaal beleid en stadsontwikkeling35 9894036 0291466036 23536 386(5 365)31 021117631 108
14Belastingen en Douane-unie166016709176159015957171
15Onderwijs en cultuur2 88902 8904663 3563 031253 055136313 699
16Communicatie204020412216197(2)1951212219
17Gezondheid en voedselveiligheid571(14)55742598571(37)535942586
18Migratie en binnenlandse zaken3 2252503 475883 5632 323612 3846962 487
19Instrumenten voor het buitenlands beleid783(119)6631753733677(50)628352683
20Handel10711083111106110623112
21Internationale samenwerking en ontwikkeling3 16213 1632203 3833 346213 367182033 587
22Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen3 8351463 98179904 9783 566(264)3 301123693 683
23Humanitaire hulp en civiele bescherming1 2022581 4602191 2532 9331 5601781 73965322 277
24Fraudebestrijding80(1)7907986(1)857092
25Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie206421001222220642101512237
26Administratie van de Commissie1 017(21)9961781 1741 016(15)1 0011421801 323
27Begroting72(13)5986772(13)597875
28Audit19(0)1912019(0)191120
29Statistieken1390140161551280128521154
30Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven1 647371 68401 6851 647371 68401 685
31Talendiensten399(3)39662458399(3)3961762475
32Energie1 532(122)1 410961 5061 524461 57051411 716
33Justitie en consumentenzaken259(0)25910268239(8)23249245
34Klimaatactie1380138113982(5)774182
40Reserves475(238)236236309(288)2121
90Overige instellingen3 77173 77833404 1213 77173 7784724334 683
Totaal155 004273155 27780410 610166 690143 885(7 243)136 6421 34510 081148 069

4.7.BELEIDSGEBIED: BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
Gedane vastleggingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
BeleidsgebiedTotaal beschik-bare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaal%Bestem-mings-ontvangstenBij besluitTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaal
12345=2+3+46=5/1789=7+810111213=10+ 11+12
01Economische en financiële zaken2 6482 52592 53496 %11311311
02Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf2 5182 2881212 40996 %109010900
03Concurrentie107102310598 %2200
04Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie13 45612 93842813 36799 %760761313
05Landbouw en plattelandsontwikkeling65 85860 9273952 14363 46696 %1 9274332 360181432
06Mobiliteit en vervoer4 3464 218624 28199 %6306322
07Milieu4674481045898 %80800
08Onderzoek en innovatie6 7455 8485386 38695 %35935900
09Communicatienetwerken, inhoud en technologie2 0291 856811 93695 %9209200
10Eigen onderzoek93539711451055 %42442400
11Maritieme zaken en visserij1 0811 069021 07199 %50555
12Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie898528797 %20200
13Regionaal beleid en stadsontwikkeling36 23535 9681452636 139100 %34316529130
14Belastingen en Douane-unie1761660417197 %4400
15Onderwijs en cultuur3 3562 8903593 24997 %107010700
16Communicatie216204721197 %5500
17Gezondheid en voedselveiligheid5985571757396 %252500
18Migratie en binnenlandse zaken3 5633 473323 50598 %5605711
19Instrumenten voor het buitenlands beleid733654171868994 %3594400
20Handel111108210999 %10100
21Internationale samenwerking en ontwikkeling3 3833 1611873 34999 %3213311
22Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen4 9783 9799254 90499 %6565279
23Humanitaire hulp en civiele bescherming2 9331 4592195522 23176 %70170111
24Fraudebestrijding797979100 %0000
25Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie2222090721697 %50511
26Administratie van de Commissie1 1749951081 10494 %696900
27Begroting675956495 %3300
28Audit201811997 %1100
29Statistieken155139614594 %101000
30Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven1 6851 68401 684100 %0000
31Talendiensten4583964243795 %202000
32Energie1 5061 405411 44696 %5505555
33Justitie en consumentenzaken268256325997 %7722
34Klimaatactie1391371138100 %00000
40Reserves2360 %9999138138
90Overige instellingen4 1213 72132543 97997 %8686570057
Totaal166 690154 4217816 108161 31097 %4 5025755 07728122303


4.8.BELEIDSGEBIED: BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
Gedane betalingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
BeleidsgebiedTotaal beschik-bare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stemmings-ontvang-stenTotaal%Auto-matische over-drachtenOver-drachten bij besluitBestem-mings-ontvangstenTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stemmings-ontvang-stenTotaal
12345=2+3+46=5/178910=7+8+911121314=11+ 12+13
01Economische en financiële zaken1 6601 5125111 52992 %511411912113
02Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf2 2431 84311591 91385 %150313328112
03Concurrentie116948310590 %8310011
04Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie11 8028 81910448 87375 %125325442 381402 385
05Landbouw en plattelandsontwikkeling59 03954 1274142 48857 02997 %2034331 3301 965281644
06Mobiliteit en vervoer2 3212 1834642 25197 %4059636017
07Milieu4123793939295 %30711909
08Onderzoek en innovatie6 8115 359253965 78085 %299941 023628
09Communicatienetwerken, inhoud en technologie2 6272 326101132 44993 %1501621771102
10Eigen onderzoek905339369546952 %46385431055
11Maritieme zaken en visserij6225852258995 %205626027
12Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie9180328593 %3025001
13Regionaal beleid en stadsontwikkeling31 10829 072104029 12394 %103136781 90611 908
14Belastingen en Douane-unie1711555216194 %559000
15Onderwijs en cultuur3 6993 043122993 35491 %120332344011
16Communicatie21918511620292 %10616011
17Gezondheid en voedselveiligheid58652681655094 %82534012
18Migratie en binnenlandse zaken2 4872 3645242 39396 %70738012113
19Instrumenten voor het buitenlands beleid68359531961790 %3333629129
20Handel1121032210796 %3025000
21Internationale samenwerking en ontwikkeling3 5873 344161333 49397 %2107091123
22Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen3 6833 007103173 33491 %1152622842286
23Humanitaire hulp en civiele bescherming2 2771 63763602 00288 %7861732659110
24Fraudebestrijding927267884 %75012122
25Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie23719413621390 %150621023
26Administratie van de Commissie1 323879135831 09783 %12197218188
27Begroting7553746385 %6511000
28Audit2018111994 %111000
29Statistieken1541234613487 %51520011
30Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven1 6851 68401 684100 %0000
31Talendiensten475381163743592 %152539011
32Energie1 7161 5495671 62194 %507176151319
33Justitie en consumentenzaken2452223422994 %459617
34Klimaatactie8264316883 %4014919
40Reserves210 %2121
90Overige instellingen4 6833 2474233053 97585 %4741286025749106
Totaal148 069130 1641 2365 016136 41692 %1 0985575 0626 7174 82310934 936


4.9.BELEIDSGEBIED: ONTWIKKELING VAN DE NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

in miljoen EUR
RAL eind vorig jaarVastleggingen van het jaarTotaal vastleggingen
BeleidsgebiedVan vorig jaar overgedragen vastleggingenVrijmakingen/ herwaarderingen/ annuleringenBetalingenNog betaalbaar te stellen vastleggingen per jaareindeVastleggingen tijdens het jaarBetalingenAnnulering van niet-overdraagbare vastleggingenNog betaalbaar te stellen vastleggingen per jaareindeuitstaand aan het einde van het jaar
01Economische en financiële zaken1 884(28)(1 127)7282 534(401)2 1332 861
02Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf2 179(26)(1 145)1 0082 409(768)(1)1 6402 648
03Concurrentie9(1)(8)105(97)88
04Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie33 275(438)(8 516)24 32113 367(357)(0)13 01037 331
05Landbouw en plattelandsontwikkeling25 424(1 340)(12 274)11 81063 466(44 756)(0)18 71030 520
06Mobiliteit en vervoer5 883(114)(1 528)4 2414 281(723)3 5587 799
07Milieu1 118(2)(275)841458(117)3411 182
08Onderzoek en innovatie12 813(107)(3 844)8 8636 386(1 937)(0)4 44913 312
09Communicatienetwerken, inhoud en technologie3 365(20)(1 488)1 8561 936(961)(0)9752 832
10Eigen onderzoek174(19)(100)55510(369)(0)141196
11Maritieme zaken en visserij2 201(53)(409)1 7401 071(180)(0)8912 630
12Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie12(2)(7)387(78)(0)913
13Regionaal beleid en stadsontwikkeling92 788(286)(28 491)64 01036 139(631)(0)35 50899 518
14Belastingen en Douane-unie125(6)(73)45171(88)83128
15Onderwijs en cultuur2 801(52)(1 256)1 4943 249(2 099)(0)1 1502 644
16Communicatie56(3)(49)4211(153)(0)5862
17Gezondheid en voedselveiligheid503(46)(264)193573(286)287480
18Migratie en binnenlandse zaken2 596(168)(1 096)1 3323 505(1 297)2 2073 539
19Instrumenten voor het buitenlands beleid905(46)(339)520689(278)(0)410930
20Handel20(1)(13)6109(94)1622
21Internationale samenwerking en ontwikkeling9 572(278)(2 937)6 3583 349(557)(0)2 7929 150
22Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen11 606(306)(2 547)8 7534 904(787)(0)4 11712 870
23Humanitaire hulp en civiele bescherming827(5)(542)2792 231(1 460)7701 050
24Fraudebestrijding30(2)(19)979(59)2029
25Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie15(2)(13)216(200)1616
26Administratie van de Commissie185(9)(169)81 104(928)176184
27Begroting7(0)(7)64(56)88
28Audit1(0)(1)19(18)11
29Statistieken115(7)(50)57145(83)(0)62119
30Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven1 684(1 684)
31Talendiensten17(1)(16)437(418)1919
32Energie6 225(309)(1 325)4 5901 446(296)1 1505 740
33Justitie en consumentenzaken224(4)(91)129259(138)121250
34Klimaatactie168(1)(43)124138(25)113237
90Overige instellingen570(143)(420)73 979(3 555)0424431
Totaal217 693(3 825)(70 482)143 386161 310(65 935)(3)95 373238 759

4.10.BELEIDSGEBIED: RAL NAAR JAAR VAN OORSPRONG

in miljoen EUR
Beleidsgebied< 20102010201120122013201420152016Totaal
01Economische en financiële zaken110117244103462 1332 861
02Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf13112993861446331 6402 648
03Concurrentie088
04Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie38262654204 1124 11815 01813 01037 331
05Landbouw en plattelandsontwikkeling3428689859 92118 71030 520
06Mobiliteit en vervoer100642495085711 3211 4303 5587 799
07Milieu805868981371812173411 182
08Onderzoek en innovatie771123187051 6862 8353 1294 44913 312
09Communicatienetwerken, inhoud en technologie2916371412986157219752 832
10Eigen onderzoek9211111119141196
11Maritieme zaken en visserij8501327286261 3028912 630
12Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie013913
13Regionaal beleid en stadsontwikkeling1 0221882514 9475 75041 45935 50899 518
14Belastingen en Douane-unie001113283128
15Onderwijs en cultuur8326661282204365351 1502 644
16Communicatie000045862
17Gezondheid en voedselveiligheid143510155293287480
18Migratie en binnenlandse zaken4546671583221115832 2073 539
19Instrumenten voor het buitenlands beleid125113855168231410930
20Handel001141622
21Internationale samenwerking en ontwikkeling2272193316991 2371 5252 1202 7929 150
22Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen4142904739931 5072 0373 0394 11712 870
23Humanitaire hulp en civiele bescherming2225242322281357701 050
24Fraudebestrijding01362029
25Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie01616
26Administratie van de Commissie214176184
27Begroting(0)88
28Audit11
29Statistieken003173762119
30Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven
31Talendiensten(0)1919
32Energie2254911424961 2731 0539101 1505 740
33Justitie en consumentenzaken0046133670121250
34Klimaatactie15469113237
90Overige instellingen0000000431431
2 8841 3762 1115 48827 92021 53082 06995 380238 759

5.UITVOERING VAN DE BEGROTING PER INSTELLING

5.1.UITVOERING VAN DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

in miljoen EUR
BegrotingskredietenVastgestelde rechtenOntvangstenOntvang-sten als

% van de begroting
Nog te ontvangen
InstellingOor-spronkelijk goed-gekeurde begrotingDefinitief goed-gekeurde begrotingLopend jaarOverge-dragenTotaalOp rechten van lopend jaarOp overge-dragen rechtenTotaal
Commissie143 548136 305143 8547 119150 972141 8042 285144 089106 %6 883
Comité van de Regio's8811111111133 %0
Europese Rekenkamer2020200202002099 %0
Hof van Justitie5252500505005097 %0
Economisch en Sociaal Comité111115151515142 %
Europese Raad en Raad50507637975278154 %2
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming11111195 %
Europese Dienst voor extern optreden414126912692681268659 %1
Europees Parlement153153186192051812183119 %22
Europese Ombudsman11111191 %
Totaal143 885136 642144 4837 141151 624142 4272 290144 717106 %6 907


Net als in de voorbije jaren is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de EU, aangezien binnen de EU-begroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld. Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de EU-begroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie.

Wat de EDEO betreft, zij opgemerkt dat deze dienst naast zijn eigen begroting ook bijdragen van de Commissie (140 miljoen EUR; 2015: 138 miljoen EUR) en het EOF (44 miljoen EUR; 2015: 61 miljoen EUR) ontvangt. Deze begrotingskredieten worden ter beschikking gesteld van de EDEO (als bestemmingsontvangsten), in de eerste plaats ter dekking van de kosten van de personeelsleden van de Commissie die in de EU-delegaties werken. Deze delegaties worden administratief beheerd door de EDEO.

5.2.BESTEDING VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN

in miljoen EUR
Gedane vastleggingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
InstellingTotaal beschikbare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenvan be-stem-mings-ont-vang-stenTotaal%Van be-stem-mings-ont-vang-stenOver-drachten bij besluitTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaal
12345=2+3+46=5/1789=7+810111213=10+ 11+12
Commissie162 569150 6997785 854157 33297 %4 4165754 99122422246
Comité van de Regio’s938929198 %00101
Europese Rekenkamer138136013699 %00101
Hof van Justitie382373137498 %11707
Economisch en Sociaal Comité135127413197 %00404
Europese Raad en Raad59151922154192 %2323260026
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming99995 %101
Europese Dienst voor extern optreden877634120083595 %40402002
Europees Parlement1 8861 824261 85098 %212115015
Europese Ombudsman11101095 %000
Totaal166 690154 4217816 108161 31097 %4 5025755 07728122303

5.3.BESTEDING VAN DE BETALINGSKREDIETEN

Gedane betalingenNaar 2017 overgedragen kredietenVervallen kredieten
InstellingTotaal beschikbare kredietenVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaal%Automa-tische over-drachtenOver-drachten bij besluitVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaalVan definitief goed-gekeurde begrotingVan over-drachtenVan be-stem-mings-ontvang-stenTotaal
12345=2+3+46=5/178910=7+8+911121314=11+ 12+13
Commissie143 386126 9178134 711132 44292 %6245574 9346 1154 7666034 830
Comité van de Regio’s10281729089 %8091103
Europese Rekenkamer1471279013692 %9091102
Hof van Justitie40135118137092 %221237209
Economisch en Sociaal Comité1451197312989 %8194407
Europese Raad en Raad636457382051581 %622386269035
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming1081984 %111001
Europese Dienst voor extern optreden9685577518581684 %776213921113
Europees Parlement2 2621 539268941 90084 %285403251521036
Europese Ombudsman11911086 %110001
Totaal148 069130 1641 2365 016136 41692 %1 0985575 0626 7174 82310934 936

6.UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE AGENTSCHAPPEN

6.1.BEGROTINGSONTVANGSTEN

in miljoen EUR
AgentschapFinanciering van de Commissie (beleidsterrein)Definitief goed-gekeurde begrotingOntvangen bedragen
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators - ACER61616
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie - Berec944
Communautair Bureau voor plantenrassen - CPVO171613
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding - CHAFEA1799
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur - EACEA154949
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk - EU-OSHA41515
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - eu-LISA188097
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken - EASO185353
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart - EASA6193140
Europese Bankautoriteit - EBA123637
Europees Grens- en kustwachtagentschap - Frontex18233252
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding - ECDC175858
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding - CEDEFOP151818
Europees Agentschap voor chemische stoffen - ECHA2103105
Europees Milieuagentschap - EEA74257
Europees Bureau voor visserijcontrole -EFCA111010
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid - EFSA177979
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden - Eurofound42121
Agentschap voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)629223
Europees Instituut voor gendergelijkheid - EIGE488
Europees Instituut voor innovatie en technologie - EIT15264264
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen - Eiopa122222
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid - EMSA67171
Europees Geneesmiddelenbureau - EMA2308305
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving - EMCDDA181515
Europol18104117
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad - ERCEA84343
Europese Autoriteit voor effecten en markten - ESMA123939
Europese Stichting voor opleiding - ETF152020
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten - FRA182222
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving - Cepol18910
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging - ENISA91111
Europees Spoorwegbureau62828
Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie - EUIPO12418231
EU-agentschap voor justitiële samenwerking - Eurojust334444
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen - EASME63636
Fusion for Energy - F4E8720724
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken - INEA62222
Uitvoerend Agentschap onderzoek - REA86060
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie155142
Totaal3 3773 389

in miljoen EUR
Soort ontvangstenDefinitief goed-gekeurde begrotingOntvangen bedragen
Subsidie van de Commissie1 5241 540
Inkomsten uit heffingen642638
Overige inkomsten1 2111 211
Totaal3 3773 389


6.2.VASTLEGGINGS- EN BETALINGSKREDIETEN PER AGENTSCHAP

in miljoen EUR
VastleggingskredietenBetalingskredieten
AgentschapTotaal beschikbare kredietenGedane vastleggingenTotaal beschikbare kredietenGedane betalingen
Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)16161812
Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie - Berec4454
Communautair Bureau voor plantenrassen - CPVO18171715
Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding - CHAFEA99108
Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur - EACEA49485447
Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk - EU-OSHA17162115
Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - eu-LISA858010494
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken - EASO66535535
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart - EASA220160226144
Europese Bankautoriteit - EBA36354035
Europees Grens- en kustwachtagentschap - Frontex256244300199
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding - ECDC59586956
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding - CEDEFOP19192018
Europees Agentschap voor chemische stoffen - ECHA113110124106
Europees Milieuagentschap - EEA69647450
Europees Bureau voor visserijcontrole -EFCA1010119
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid - EFSA80808879
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden - Eurofound21212420
Agentschap voor het Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)3 3311 104626139
Europees Instituut voor gendergelijkheid - EIGE88108
Europees Instituut voor innovatie en technologie - EIT285271267265
Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen - Eiopa22222522
Europees Agentschap voor maritieme veiligheid - EMSA80728266
Europees Geneesmiddelenbureau - EMA314301347294
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving - EMCDDA16161716
Europol122115133112
Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad - ERCEA43434543
Europese Autoriteit voor effecten en markten - ESMA42404738
Europese Stichting voor opleiding - ETF21212121
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten - FRA22222822
Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving - Cepol109119
Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging - ENISA11111210
Europees Spoorwegbureau28283028
Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie - EUIPO450238453214
EU-agentschap voor justitiële samenwerking - Eurojust44444739
Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen - EASME36364136
Fusion for Energy - F4E764763730716
Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken - INEA22222322
Uitvoerend Agentschap onderzoek - REA60606359
Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie51455546
Totaal6 9264 3304 3763 169

in miljoen EUR
VastleggingskredietenBetalingskredieten
Soort uitgavenTotaal beschikbare kredietenGedane vastleggingenTotaal beschikbare kredietenGedane betalingen
Personeel1 0541 0331 0691 029
Administratieve uitgaven367341431330
Operationele uitgaven5 5052 9562 8751 811
Totaal6 9264 3304 3763 169


VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST

Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten

De toename van de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling in het lopende begrotingsjaar.

Actuariële veronderstellingen

Hypothesen gebruikt voor de berekening van de kosten van toekomstige gebeurtenissen die van invloed zijn op de pensioenverplichtingen.

Actuariële winsten en verliezen

Voor pensioenregelingen op basis van toegezegde uitkeringen, de wijzigingen in actuariële tekorten of overschotten. Zij ontstaan als gevolg van verschillen tussen de eerdere actuariële veronderstellingen en daadwerkelijke gebeurtenissen en als gevolg van de effecten van wijzigingen in actuariële veronderstellingen.

Administratieve kredieten

Administratieve kredieten dienen ter dekking van de huishoudelijke uitgaven van de instellingen en entiteiten (personeel, gebouwen, kantoorapparatuur).

Annulering van kredieten

Ongebruikte kredieten die niet meer mogen worden gebruikt.

Begrotingsonderdeel

De begroting is gestructureerd in ontvangsten en uitgaven die worden weergegeven overeenkomstig een bindende nomenclatuur die de door de begrotingsautoriteit vastgestelde aard en het doel van elk onderdeel weerspiegelt. De afzonderlijke rubrieken (titel, hoofdstuk, artikel of post) vormen een formele beschrijving van de nomenclatuur.

Bestemmingsontvangsten

Specifieke ontvangsten bestemd voor de financiering van welbepaalde uitgaven. De belangrijkste externe bestemmingsontvangsten zijn de financiële bijdragen van derde landen aan programma’s die door de Unie worden gefinancierd. De belangrijkste interne bestemmingsontvangsten zijn de van derden ontvangen betalingen voor goederen, diensten en werkzaamheden die op hun verzoek zijn geleverd; ontvangsten uit de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen en de opbrengsten van de verkoop van publicaties en films, inclusief die op elektronische drager.

Betalingskredieten

Betalingskredieten dekken uitgaven die in het lopende jaar moeten worden gedaan uit hoofde van juridische verplichtingen van het lopende en/of eerdere jaren.

Bij de lidstaten op te vragen bedragen

Tijdens de verslagperiode gedane uitgaven die moeten worden gefinancierd uit toekomstige begrotingen, d.w.z. door de EU-lidstaten. Dit is een gevolg van het naast elkaar bestaan van een boekhouding op transactiebasis en een begroting op kasbasis.

Derivaten

Financieel instrument waarvan de waarde gekoppeld is aan de ontwikkeling van de waarde van een ander financieel instrument, een index of een goed. In tegenstelling tot de houder van een primair financieel instrument (bijvoorbeeld een overheidsobligatie), die een onvoorwaardelijk recht heeft om geldmiddelen (of andere economische voordelen) te ontvangen in de toekomst, heeft de houder van een derivaat slechts een beperkt recht op een dergelijk voordeel. Een voorbeeld van een derivaat is een valutatermijncontract.

Direct beheer

Wijze van uitvoering van de begroting. Bij direct beheer geschiedt de uitvoering van de begroting rechtstreeks door de diensten van de Commissie, uitvoerende agentschappen of trustfondsen.

Disconteringsvoet

Percentage toegepast om rekening te houden met de tijdswaarde van geld. Discontering is een techniek die wordt gebruikt om kosten en baten te vergelijken die zich in verschillende perioden voordoen.

Doorhaling

Een handeling waarbij een eerdere vastlegging (of een deel daarvan) wordt geschrapt.

Effectieve rentevoet

De rentevoet waarmee de geraamde toekomstige contante ontvangsten of betalingen tijdens de verwachte looptijd van het financiële actief of de financiële verplichting wordt verdisconteerd tot de nettoboekwaarde van het actief of de verplichting.

Eigen middelen

De belangrijkste financieringsbron voor de instellingen en organen van de EU, zoals omschreven in de eigenmiddelenverordening nr. 609/2014. De eigen middelen bestaan uit op het bni gebaseerde middelen, btw-middelen en de traditionele eigen middelen.

Financiële activa of passiva gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort

Alle financiële activa of passiva die volgens de internationale boekhoudnormen voor de overheidssector tegen reële waarde worden gewaardeerd en waarvan de veranderingen in reële waarde als overschot of tekort voor de periode moeten worden geboekt (bv. derivaten).

Financiële correctie

Financiële correcties dienen om de EU-begroting te beschermen tegen onterechte of onregelmatige uitgaven. Voor uitgaven onder gedeeld beheer ligt de verantwoordelijkheid voor het terugvorderen van ten onrechte verrichte betalingen in de eerste plaats bij de lidstaat.

Een „bevestigde” financiële correctie is een correctie die door de betrokken lidstaat is aanvaard. Een „vastgestelde” financiële correctie is bij besluit van de Commissie goedgekeurd en is altijd een nettocorrectie, d.w.z. dat de lidstaat verplicht is de onregelmatige sommen aan de EU-begroting terug te storten en de aan de betrokken lidstaat toegewezen middelen definitief worden gekort. Bevestigde en vastgestelde financiële correcties worden in dit verslag als één categorie beschouwd.

De financiële correctie is “uitgevoerd” wanneer de vastgestelde onregelmatigheid is rechtgezet.

Gedeeld beheer

Wijze van uitvoering van de begroting. Bij gedeeld beheer worden bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. Ongeveer 80 % van de EU-uitgaven valt onder deze wijze van uitvoering.

Gewijzigde begroting

Tijdens het begrotingsjaar genomen besluit tot wijziging (verhoging, verlaging, overschrijving) van onderdelen van de goedgekeurde begroting van dat jaar.

Goedgekeurde begroting

De ontwerpbegroting wordt de goedgekeurde begroting zodra de begrotingsautoriteit ermee heeft ingestemd.

Indirect beheer

Wijze van uitvoering van de begroting. Bij indirect beheer vertrouwt de Commissie taken tot uitvoering van de begroting toe aan organen van EU- of nationaal recht.

Jaarlijks activiteitenverslag (AAR)

De jaarlijkse activiteitenverslagen bevatten onder andere de met de activiteiten bereikte resultaten in het licht van de gestelde doelen, de daaraan verbonden risico’s en de vorm van de interne controle. Met ingang van het begrotingsjaar 2001 wat de Europese Commissie betreft en vanaf 2003 voor alle andere EU-instellingen moet de „gedelegeerd ordonnateur” aan zijn instelling verantwoording afleggen over de uitoefening van zijn taken in de vorm van een jaarlijks activiteitenverslag met gegevens over de financiën en het beheer.

Kredieten

De begrotingsmiddelen. De begroting is een prognose van zowel vastleggingen als betalingen (contante of girale betalingen aan de begunstigden). Er is vaak een verschil tussen de kredieten voor vastleggingen en die voor betalingen (de “gesplitste” kredieten) omdat de middelen voor meerjarige programma’s en projecten gewoonlijk volledig worden vastgelegd in het jaar waarin de desbetreffende besluiten worden genomen en de betalingen worden gespreid over een aantal jaren, in het tempo waarin programma’s en projecten worden uitgevoerd. Niet-gesplitste kredieten betreffen administratieve uitgaven, ondersteuning van de landbouwmarkten en rechtstreekse betalingen; vastleggingskredieten en betalingskredieten zijn in dat geval gelijk.

Overdracht van kredieten

Uitzondering op het beginsel van jaarperiodiciteit, waarbij kredieten die in een bepaald begrotingsjaar niet konden worden gebruikt, bij wijze van uitzondering en onder strikte voorwaarden worden overgedragen voor gebruik in het volgende jaar.

Onderbrekingen en opschortingen

Indien de Commissie op basis van haar eigen werkzaamheden of van door de controle-autoriteiten verstrekte informatie constateert dat een lidstaat naliet ernstige gebreken van de beheers- en controlesystemen te verhelpen en/of onregelmatige maar gedeclareerde en gecertificeerde uitgaven te corrigeren, kan zij de betalingen onderbreken of opschorten.

Onregelmatigheid

Onder onregelmatigheid wordt verstaan, iedere handeling die niet in overeenstemming is met de EU-regels en de financiële belangen van de EU kan schaden, voortkomend uit vergissingen begaan door begunstigden die geldmiddelen aanvragen of door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de betalingen. Is de onregelmatigheid opzettelijk, dan is er sprake van fraude.

Overschrijvingen (tussen begrotingsonderdelen)

Overschrijvingen houden de verplaatsing in van kredieten van het ene begrotingsonderdeel naar het andere in de loop van het begrotingsjaar en vormen dus een uitzondering op het begrotingsspecialiteitsbeginsel. Zij zijn echter uitdrukkelijk toegestaan bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in het Financieel Reglement (FR). Het FR kent verschillende soorten overschrijvingen, al naargelang zij tussen of binnen begrotingstitels, -hoofdstukken, -artikelen en -posten plaatsvinden en het vereiste niveau van goedkeuring.

Preventieve maatregel

Preventieve maatregelen, die ter beschikking van de Commissie staan ter bescherming van de EU-begroting wanneer zij weet heeft van mogelijke tekortkomingen, omvatten opschortingen en onderbrekingen van betalingen uit de EU-begroting aan operationele programma’s.

Regeling met toegezegde uitkeringen

Een pensioen- of andere uittredingsregeling waarbij de pensioenuitkering in het kader van regeling wordt toegezegd onafhankelijk van de te betalen premies en de uitkeringen niet rechtstreeks gekoppeld zijn aan de beleggingen van de regeling. De regeling kan met of zonder kapitaaldekking zijn.

Reste à liquider (RAL — nog betaalbaar te stellen vastleggingen)

De bedragen waarvoor een vastlegging in de begroting is gedaan, maar vervolgens nog geen betaling is verricht. Zij vormen betalingsverplichtingen voor de EU voor de komende jaren en zijn het directe gevolg van de spreiding van programma’s over meerdere jaren en de splitsing in vastleggings- en betalingskredieten.

Traditionele eigen middelen

Inkomsten van de EU die deel uitmaken van de „eigen middelen” waarmee de activiteiten van de EU worden gefinancierd. De traditionele eigen middelen zijn gedefinieerd in Verordening 609/2014 en omvatten douanerechten en suikerheffingen.

Vastlegging

Juridische verbintenissen om financiële middelen te verstrekken mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd. De EU verbindt zich ertoe haar aandeel in de kosten van een door de EU gefinancierd project te dragen. De vastleggingen van vandaag geven aanleiding tot de betalingen van morgen. De betalingen van vandaag vinden hun oorsprong in vastleggingen uit het verleden.

Vastleggingskredieten

Vastleggingskredieten dekken de totale kosten van juridische verplichtingen (contracten, subsidieovereenkomsten en -besluiten) die kunnen worden aangegaan in het lopende begrotingsjaar.

Voor

financiering



Betaling die ten doel heeft de begunstigde te voorzien van een voorschot. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen overeenkomstig het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basisrechtshandeling. Het voorschot wordt gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt of terugbetaald.

Vervallen kredieten

Ongebruikte kredieten die op het einde van het begrotingsjaar worden geannuleerd. Vervallen betekent de volledige of gedeeltelijke intrekking van de autorisatie om uitgaven te doen en/of verplichtingen aan te gaan, belichaamd door een krediet.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Alle financiële activa (met uitzondering van derivaten) die volgens de internationale boekhoudnormen voor de overheidssector tegen reële waarde worden gewaardeerd en waarvan de veranderingen in reële waarde in een reserve onder de nettoactiva moeten worden opgenomen tot de verwijdering (of afwaardering).


(1)

     Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk formeel kennis gegeven van zijn voornemen zich uit de EU terug te trekken en daarmee het terugtrekkingsproces overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie in werking gesteld.

(2)

     Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden onvoldoende door de lidstaten, maar vanwege de schaal of de impact beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. Zie artikel 5 VWEU.

(3)

     Zie de Mededeling van de Commissie „Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010.

(4)

     Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2013/C 373/01).

(5)

     Bijvoorbeeld de interne controlenormen zijn gebaseerd op de internecontrolebeginselen van COSO 2013.

(6) De term „de Europese Commissie” wordt daarom zowel gebruikt ter aanduiding van de instelling gevormd door de leden van de Commissie — het College, als van de administratie geleid door de directeuren-generaal van de diensten (en de hoofden van andere administratieve structuren zoals diensten, bureaus en uitvoerende agentschappen).
(7)

     Voor meer informatie: Europese Commissie, European Economic Forecast, najaar 2017.

(8)

     Besluit C(2016) 60/03 van de Commissie van 10.2.2016 betreffende de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije en tot wijziging van Besluit C(2015) 9500 van 24 November 2015.

(9)

     Zie de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Eerste jaarverslag over de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije, COM(2017) 130 final definitief van 2.3.2017.