Toelichting bij COM(2017)680 - Uitoefening van aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van regels ikv de richtlijn ter bescherming van dieren gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 23.11.2017

COM(2017) 680 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt

Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. Rechtsgrondslag

1.

Inleiding



Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt 1 bevat voorschriften op het gebied van de verzorging en het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden. Er worden regels in vastgesteld betreffende de vervanging en vermindering van het gebruik van dieren in procedures en de verfijning van het fokken, de huisvesting, de verzorging en het gebruik in procedures van dieren; de herkomst, het fokken, het merken, de verzorging en de huisvesting en het doden van dieren; het functioneren van fokkers, leveranciers en gebruikers en de beoordeling en het verlenen van een vergunning voor projecten waarbij dieren in procedures worden gebruikt.


Deze richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen I en III tot en met VIII (met uitzondering van de bepalingen in de delen I en II van bijlage VIII) aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang:


·BIJLAGE I: Lijst van de in artikel 10 bedoelde dieren [die speciaal gefokt moeten worden om te worden gebruikt in procedures]

·BIJLAGE III: Voorschriften voor inrichtingen en voor de verzorging en de huisvesting van dieren

·BIJLAGE IV: Methoden voor het doden van dieren

·BIJLAGE V: Lijst van in artikel 23, lid 3, bedoelde elementen [als basis voor vaststelling door de lidstaten van minimumeisen voor scholing en opleiding van personeel]

·BIJLAGE VI: Lijst van in artikel 37, lid 1, onder c), bedoelde elementen [betreft verplicht aan te leveren informatie bij een projectaanvraag]

·BIJLAGE VII: Bevoegdheden en taken van het referentielaboratorium van de Europese Unie [opgericht voor de coördinatie op EU-niveau van de validering van alternatieve methoden]

·BIJLAGE VIII: Indeling naar ernst van de procedures [voorbeelden van verschillende soorten procedures onder elk van de categorieën van ernst]


2.

Rechtsgrondslag



De opstelling van dit verslag is verplicht op grond van artikel 51, lid 1, van Richtlijn 2010/63/EU. Krachtens deze bepaling is de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van 9 november 2010 aan de Commissie verleend voor een termijn van acht jaar en moet de Commissie uiterlijk twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van acht jaar een verslag over de gedelegeerde bevoegdheden opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 52.


3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

De uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie werd noodzakelijk geacht voor de aanpassing van diverse bepalingen van de richtlijn aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Tot op heden is echter nog geen wetenschappelijke informatie aan het licht gekomen die een eventuele actualisering van de betreffende bijlagen zou rechtvaardigen.
Bovendien heeft het proces van omzetting van de richtlijn in de wetgeving van alle lidstaten langer geduurd dan verwacht (de laatste lidstaat heeft de omzetting pas in 2015 voltooid). Daarom is tot dusver met de in de bijlagen bij deze richtlijn opgenomen bepalingen nog maar beperkt ervaring opgedaan.


Naarmate met de praktische toepassing van de richtlijn meer ervaring wordt opgedaan, bijvoorbeeld aan de hand van verslaglegging van lidstaten over op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten toegestane uitzonderingen voor elementen in een aantal bijlagen, naarmate onderzoek leidt tot nieuwe inzichten op het gebied van de welzijnsbehoeften van de gebruikte diersoorten en naarmate er nieuwe onderzoeksmethoden en -technieken beschikbaar komen, zal de Commissie evenwel haar gedelegeerde bevoegdheden moeten inzetten om de richtlijn in overeenstemming te brengen met de wetenschappelijke en technische vooruitgang.


4. CONCLUSIE

De Commissie heeft tijdens de afgelopen zeven jaar de uit hoofde van Richtlijn 2010/63/EU aan haar gedelegeerde bevoegdheden niet uitgeoefend. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.

(1)

 PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33-79.