Toelichting bij COM(2017)827 - Instelling van het Europees Monetair Fonds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)827 - Instelling van het Europees Monetair Fonds.
bron COM(2017)827 NLEN
datum 06-12-2017
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het is bijna zestien jaar geleden dat de eerste eurobiljetten en -munten in het dagelijkse leven van de Europese burgers zijn verschenen. Nu wordt de munt elke dag gebruikt door 340 miljoen Europeanen in 19 lidstaten (“eurozone”). De euro is de op één na meest gebruikte valuta in de wereld. Zestig andere landen en gebieden in de wereld, waar 175 miljoen mensen wonen, hebben ervoor gekozen de euro als hun munteenheid te gebruiken of hun munt eraan te koppelen.


De economische en financiële crisis die Europa in 2008 trof en waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag nog steeds voelbaar zijn, is niet begonnen in de eurozone maar heeft een aantal institutionele gebreken ervan blootgelegd. Als noodoplossing voor de onmiddellijke problemen werd een aantal instrumenten aangenomen. Nieuwe financiële firewalls werden ingesteld, de meest getroffen landen kregen bijstand en de beleidscoördinatie op EU-niveau werd opgevoerd. Afgezien van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (“EFSM”) op basis van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad werden de meeste daarvan opgezet buiten het rechtskader van de Unie. De lidstaten verleenden bilaterale financiële bijstand aan Griekenland en richtten de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit ("EFSF") op. Al in 2010 concludeerde de Europese Raad dat het EFSF, dat opgericht was als een louter tijdelijk mechanisme, diende te worden vervangen door een permanente instelling, namelijk het Europees stabiliteitsmechanisme (“ESM”). Om verdere escalatie van de crisis te voorkomen, werden de begrotings- en financiële regels versterkt. Het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank is ook afdoende gebleken.


Na jaren van lage of onbestaande groei beginnen de vastberaden inspanningen op alle niveaus hun vruchten af te werpen en is Europa nu op weg naar een krachtig herstel. Alle lidstaten zijn nu aan het groeien en de EU in haar geheel liet al meerdere jaren op rij een gemiddelde groei van ongeveer 2 % optekenen 1 . De economische vertrouwensindex staat in de EU en de eurozone op zijn hoogste niveau sinds 2000. De werkloosheid is op haar laagste peil sinds eind 2008. Het draagvlak voor de euro bij de bevolking van de eurozone staat op het hoogste niveau sinds de invoering van de eurobiljetten en -munten in 2002 2 . Zoals de huidige Commissie bij haar aantreden verklaarde, is de crisis echter niet voorbij zolang de werkloosheid zo hoog blijft: in de eurozone hadden 14,3 miljoen mensen in oktober 2017 nog altijd geen baan.


Uit de crisisjaren moesten belangrijke lessen worden getrokken. De zaken die op het spel stonden, waren al duidelijk omschreven in het verslag van de vijf voorzitters van juni 2015 3 . Sindsdien is veel gedaan om de economische en monetaire unie (“EMU”) te “verdiepen” door te “doen”. Het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid is versterkt met duidelijkere richtsnoeren voor de eurozone in haar geheel en met een sterkere focus op sociale aspecten. De economische governance is verbeterd met de oprichting van een Europees begrotingscomité en nationale comités voor de productiviteit. De technische bijstand aan de lidstaten werd opgevoerd met de oprichting van de ondersteuningsdienst voor structurele hervormingen. Er zijn belangrijke stappen ondernomen om de bankenunie 4 en de kapitaalmarktenunie 5 te voltooien, met name door parallel hiermee maatregelen te nemen inzake risicovermindering en risicodeling in de banksector. Om de betrokkenheid bij het beleid op alle niveaus te vergroten, is de dialoog met de nationale en Europese politieke actoren en sociale partners versterkt.


Als gevolg daarvan is de architectuur van de eurozone veel robuuster dan ooit tevoren, maar dit betekent niet dat deze voltooid is. In de discussienota over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie 6 en de discussienota over de toekomst van de financiën van de EU 7 , die door de Commissie voorgesteld zijn als onderdeel van de follow-up van het Witboek over de toekomst van Europa 8 , wordt de stand van zaken opgemaakt en wordt de mogelijke vooruitgang tot 2025 geschetst.


Europa is nu duidelijk aan het opveren. Zowel economisch als politiek dienen zich kansen aan en de positieve ontwikkelingen zijn verder bemoedigend. We mogen niet bij de pakken blijven zitten: het dak moet altijd worden hersteld wanneer de zon schijnt.


In zijn toespraak over de Staat van de Unie op 13 september 2017 9 heeft voorzitter Juncker zijn standpunt voor een meer verenigde, sterkere en meer democratische Unie bekendgemaakt en duidelijk gesteld dat de voltooiing van Europa’s economische en monetaire unie een essentieel onderdeel is van de routekaart die moet leiden naar de bijeenkomst van leiders in Sibiu op 9 mei 2019, waartoe opgeroepen is door voorzitter Tusk en waar belangrijke beslissingen over de toekomst van Europa moeten worden genomen.


Dit is ook gebleken uit de leidersagenda 10 , volgens welke de EU-leiders op 15 december 2017 een eurotop zullen houden om een tijdschema te bespreken voor beslissingen over de economische en monetaire unie en de bankenunie, en zij voor 28 en 29 juni 2018 een speciale vergadering plannen om concrete beslissingen te nemen.


De oproep tot eenheid, efficiëntie en democratische verantwoordingsplicht in de toespraak over de staat van de Unie is van bijzonder belang voor de voltooiing van de economische en monetaire unie:


• Eenheid: De euro is de gemeenschappelijke munt van de EU, en wat is opgezet voor de eurozone moet ook worden opgezet voor en samen met die lidstaten die volgens wat verwacht wordt, in de toekomst tot de euro zullen toetreden. Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hebben alle lidstaten van buiten de eurozone de juridische verplichting om uiteindelijk de euro in te voeren 11 . Voorts zullen de economieën van de eurozone met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk ongeveer 85 % van het bruto binnenlands product van de EU vertegenwoordigen. De politieke en economische integratie van de EU, waarvan de eengemaakte markt de kern vormt, betekent dat de toekomstperspectieven van de lidstaten van de eurozone en van buiten de eurozone reeds met elkaar verweven zijn en dat een sterke en stabiele eurozone zowel voor haar leden als voor de EU in haar geheel essentieel is.


Dit verklaart waarom het van belang is dat de lidstaten van de eurozone via het Europees Monetair Fonds (“EMF”), samen met de aan de bankenunie deelnemende niet-eurolanden, onder gelijkwaardige voorwaarden een vangnet opzetten voor de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (“GAR”), zodat deze indien noodzakelijk de desbetreffende middelen kan aanwenden voor het welslagen van een afwikkelingsmaatregel in de bankenunie.


• Efficiëntie: Een sterkere economische en monetaire unie vereist een sterkere governance en een efficiënter gebruik van de beschikbare middelen. Het huidige stelsel vormt nog steeds een lappendeken van besluiten om een ongekende crisis aan te pakken. Dit heeft soms geleid tot een wildgroei van instrumenten en steeds ingewikkelder wordende regels, hetgeen een bron van complexiteit is en een risico op doublures inhoudt. Grotere synergieën, gestroomlijnde procedures en het opnemen van intergouvernementele regelingen in het rechtskader van de EU zouden de governance en de besluitvorming versterken. Ook met het oog op efficiëntie kunnen alle wijzigingen die de Commissie voorstelt in het kader van dit pakket, doorgevoerd worden binnen het kader van de huidige EU-Verdragen.


De ervaring heeft geleerd dat het moeilijk en omslachtig is een collectief optreden van de lidstaten af te stemmen op de aan de Unie verleende bevoegdheden inzake coördinatie van het economisch beleid. Meer in het algemeen levert het bestaan van de instellingen van de Unie naast een permanent intergouvernementeel mechanisme als het ESM een complex landschap op waarin de rechtsbescherming, de eerbiediging van de grondrechten en de democratische verantwoordingsplicht versnipperd zijn en ongelijkmatig tot uiting komen. Voorts vereist het besluitvormingsproces in het kader van een intergouvernementele methode meestal omslachtige nationale procedures en is dit dan vaak ook moeilijk te verenigen met de snelheid die nodig is voor een doeltreffende crisisbeheersing, zoals blijkt uit het gebruik van het EFSM in juli 2015 voor een overbruggingsfinanciering ter ondersteuning van Griekenland. Het wijzigen van een EU-verordening en het gebruik daarvan is in de praktijk gemakkelijker gebleken dan een gewoon betalingsbesluit van het ESM. Dit geldt ook wanneer maatregelen aangepast dienen te worden aan nieuwe omstandigheden. Aangezien zelfs voor kleine wijzigingen de handtekening vereist is van alle verdragspartijen op het hoogste politieke niveau, kan de goedkeuring van de nationale parlementen noodzakelijk zijn voor een wijziging. Deze procedures zijn tijdrovend en kunnen het nemen van maatregelen in de weg staan wanneer dat nodig is. Het rechtskader van de EU biedt anderzijds een potentieel scala van methoden om bestaande besluiten te wijzigen, en de complexiteit daarvan is afhankelijk van de ernst van de kwestie en de vorm van de aan te passen maatregel. Het besluitvormingskader van de EU aanwenden zou het proces van aanpassingen van de desbetreffende regelingen daarom sneller maken indien dat nodig is. Grotere synergieën en een meer gestroomlijnde besluitvorming zouden een versterking van de governance en de procedures opleveren.


• Democratische verantwoordingsplicht: De voltooiing van de economische en monetaire unie betekent ook een grotere politieke verantwoordelijkheid en meer transparantie over wie wat en wanneer beslist op de verschillende niveaus. Dit vereist dat de Europese dimensie van de besluitvorming dichter bij de burgers komt en in de nationale debatten meer op de voorgrond wordt geplaatst en dat gegarandeerd wordt dat zowel de nationale parlementen als het Europees Parlement over voldoende bevoegdheden beschikken voor toezicht op het beheer van de economische governance van de EU. Dit moet leiden tot een grotere betrokkenheid bij collectieve beslissingen en meer openheid over hoe de besluitvorming verloopt en naar het publiek wordt overgebracht. Dat geldt in het bijzonder voor het EMF als opvolger van het ESM. Democratische verantwoording is een essentieel aspect van het debat over de toekomst van Europa. Het ESM heeft in de loop der jaren een zeer belangrijke rol gekregen. De omvorming ervan tot een EMF moet gepaard gaan met een streven om de werking ervan te verankeren in het robuuste verantwoordingskader van de Unie samen met een volwaardige justitiële controle. De betrokkenheid van het Europees Parlement met name zou het democratisch toezicht versterken terwijl de rol van de nationale parlementen volledig gevrijwaard blijft, rekening houdend met de grote bijdragen van de lidstaten aan het EMF.


Om al de genoemde redenen worden de nodige structuren voor het verstrekken van financiële-stabiliteitssteun aan lidstaten van de eurozone het best ingebed in de Unie en toevertrouwd aan een orgaan van de Unie dat voor dat doel wordt opgericht. Gezien de financiële beperkingen en de uitdagingen waarvoor de Unie zelf staat en de terzake door het ESM opgebouwde expertise zou het wat kosten betreft uiterst inefficiënt zijn een dergelijk orgaan uit het niets op te richten. Derhalve zou het voorgestelde EMF beter het reeds bestaande ESM overnemen en opslorpen met zijn huidige doelstellingen, functies en instrumenten. Het EMF dat nu door de Commissie wordt voorgesteld, kan tot stand worden gebracht binnen het kader van de huidige Verdragen. Naast dit streven is dit ook de ideale gelegenheid om een gemeenschappelijk vangnet voor de GAR te creëren. De lidstaten waren reeds in 2013 overeengekomen een vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (“GAF”) tot stand te brengen als aanvulling op het politiek akkoord over de verordening met betrekking tot het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme 12 . Een gemeenschappelijk vangnet als laatste redmiddel zou dienen om het vertrouwen van alle betrokken partijen te versterken wat de geloofwaardigheid van de door de GAR te nemen maatregelen betreft, en om de financiële capaciteit van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te verhogen. Als laatste redmiddel zou het alleen worden geactiveerd indien het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds ontoereikend zou blijken om de afwikkeling van de betrokken bank of banken te financieren. Het vangnet zou in de loop van de tijd begrotingsneutraal worden aangezien alle gebruikte middelen zouden worden teruggevorderd van de banksector in de lidstaten die aan de bankenunie deelnemen.

Het waarborgen van de financiële stabiliteit van de lidstaten van de eurozone vormt de motivatie om een band te leggen tussen de GAR en het EMF en zijn voorganger, het ESM, dat was opgericht om de financiële stabiliteit van de eurozone te vrijwaren. In feite houdt de inmiddels voldoende bewezen koppeling tussen overheden en banken in dat niet alleen de financiële soliditeit van de overheden maar ook die van systeembanken van essentieel belang zijn voor de financiële stabiliteit van de eurozone en van de gemeenschappelijke munt zelf. Het is daarom niet meer dan normaal dat het voorgestelde EMF zal zorgen voor de samenhang tussen de activiteiten van de GAR en die van het EMF in de vorm van een instrument dat het mogelijk maakt de GAR een kredietlijn of garanties te verschaffen ter ondersteuning van zijn activiteiten.

De jongste jaren zijn tal van standpunten ingenomen over de voltooiing van de economische en monetaire unie. De meningen kunnen verschillen maar er is een groeiende consensus dat verdere vooruitgang nodig is. Er zijn ook zeer grote bijdragen geweest van het Europees Parlement 13 en in de Eurogroep hebben belangrijke besprekingen plaatsgevonden 14 .


De voorgestelde verordening tot instelling van het EMF is een van de initiatieven die zijn aangekondigd in de mededeling van de Commissie “Verdere stappen naar de voltooiing van de economische en monetaire unie”. In deze mededeling wordt de achtergrond en de inhoud van alle initiatieven van de Commissie voorgesteld. Ook wordt uitgelegd hoe dit pakket wordt ingepast in een brede routekaart voor de voltooiing van de economische en monetaire unie in 2025 en wordt een tijdlijn opgesteld voor de maatregelen in de komende 18 maanden.


Dit voorstel bouwt voor op de gevestigde structuur van het Europees stabiliteitsmechanisme door een Europees Monetair Fonds in te stellen dat verankerd is in het EU-rechtskader. Dit was reeds aangekondigd in het verslag van de vijf voorzitters en ook het Europees Parlement had daartoe opgeroepen in zijn betoog, namelijk dat het Europees Monetair Fonds diende te worden uitgerust met passende capaciteiten voor kredietverlening en leningopneming en een duidelijk omschreven mandaat 15 .


Het Europees stabiliteitsmechanisme werd opgezet in oktober 2012, in volle crisis. Onder druk van de gebeurtenissen werd een intergouvernementele oplossing bedacht. Het was toen echter al duidelijk dat dit alleen maar kon worden bereikt binnen het kader van de EU-Verdragen, zoals bijvoorbeeld vermeld in de blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie van de Commissie 16 .


In de loop der jaren heeft het Europees Stabiliteitsmechanisme een doorslaggevende bijdrage geleverd om de financiële stabiliteit van de eurozone te waarborgen. Het ESM is daarin geslaagd door aanvullende financiële steun te verlenen aan noodlijdende lidstaten van de eurozone. Het omvormen hiervan tot een Europees Monetair Fonds zal de institutionele verankering ervan verder versterken. Het zal binnen het EU-kader nieuwe synergieën op gang brengen, met name wat betreft transparantie, juridische toetsing en efficiëntie van de financiële middelen van de EU en toetsing, en dus een betere ondersteuning van de lidstaten bieden. Het zal verder ook bijdragen tot een betere samenwerking met de Commissie en een sterkere verantwoording ten aanzien van het Europees Parlement. Dit zal gebeuren zonder afbreuk te doen aan de wijze waarop nationale regeringen door hun nationale parlement ter verantwoording worden geroepen, en met behoud van de toezeggingen van het bestaande Europees Stabiliteitsmechanisme.


Het initiatief neemt de vorm aan van een voorstel voor een verordening van de Raad, dat krachtens artikel 352 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onderworpen is aan goedkeuring door het Europees Parlement. Artikel 352 maakt het mogelijk het Europees Stabiliteitsmechanisme in het kader van de Unie op te nemen, aangezien dit optreden noodzakelijk is voor de financiële stabiliteit van de eurozone 17 en de Verdragen niet in een andere rechtsgrond hebben voorzien om deze welbepaalde doelstelling te verwezenlijken 18 . Lid 2 van hetzelfde artikel voorziet uitdrukkelijk in een rol voor de nationale parlementen. Historisch gezien waren verschillende besluiten die de weg hebben gebaand voor de invoering van de economische en monetaire unie, gebaseerd op de tegenhanger van artikel 352. Besluiten over het Europees Fonds voor monetaire samenwerking, de Europese munteenheid en de betalingsbalansmechanismen werden bijvoorbeeld genomen op grond van artikel 235 van het Verdrag betreffende de Europese Economische Gemeenschap, de voorganger van artikel 352.

Het voorstel wordt aangevuld met een ontwerp van wat een intergouvernementele overeenkomst voor lidstaten van de eurozone zou kunnen worden, waarbij deze onderling afspreken de financiële middelen van het Europees Stabiliteitsmechanisme naar het Europees Monetair Fonds over te hevelen. Hiermee wordt ook geregeld dat het Fonds het ESM zou opvolgen en in zijn plaats treden, ook wat zijn rechtspositie betreft met al zijn rechten en verplichtingen.


Volgens het vandaag ingediende voorstel zal het Europees Monetair Fonds worden ingesteld als één enkele juridische entiteit naar Unierecht. Het zal het Europees Stabiliteitsmechanisme opvolgen met zijn huidige financiële en institutionele structuren die in wezen bewaard blijven. Dit betekent dat het Europees Monetair Fonds zal voortgaan met het verstrekken van financiële-stabiliteitssteun aan noodlijdende lidstaten, financiële middelen zal blijven aantrekken door de uitgifte van kapitaalmarktinstrumenten en geldmarkttransacties zal blijven verrichten. De leden zullen niet veranderen en de deelname van nog andere lidstaten zal mogelijk blijven zodra zij de euro aannemen.


Aangezien het Europees Monetair Fonds een orgaan van de Unie zou worden, zijn enige gerichte aanpassingen nodig in de huidige structuur van het Europees Stabiliteitsmechanisme. Zo komt er een bekrachtiging door de Raad van de discretionaire besluiten van het Europees Monetair Fonds 19 .


In het vandaag ingediende voorstel wordt een beperkt aantal nieuwe elementen toegevoegd.


In de eerste plaats zal het Europees Monetair Fonds in staat zijn het gemeenschappelijk vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te verstrekken. Dit is een belangrijke pijler van de bankenunie, het zogenoemde gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme 20 . Toen het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme in 2013 werd aangenomen, spraken de lidstaten ook af een vangnet te ontwikkelen voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Dit was bedoeld als laatste redmiddel dat alleen moest worden geactiveerd indien de onmiddellijk beschikbare middelen ontoereikend zouden blijken als kapitaal of voor liquiditeitsdoeleinden. De lidstaten spraken ook af dat het op middellange termijn begrotingsneutraal zou moeten zijn zodat de potentiële inzet van het vangnet gerecupereerd zou worden van de banksector in de eurozone.


Doordat in de nasleep van de crisis nieuwe regels zijn ontwikkeld inzake het toezicht op en de afwikkeling van banken, zijn de waarschijnlijkheid en de potentiële gevolgen van bankfalen aanzienlijk kleiner geworden. Toch blijft een gemeenschappelijk vangnet onontbeerlijk om de financiële capaciteit van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te vergroten. Een dergelijk vangnet zal vertrouwen brengen in het bankenstelsel door de geloofwaardigheid van de maatregelen van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te onderstutten. Zo zou een situatie waarin het vangnet moet worden aangesproken, in feite onwaarschijnlijk worden.


Er bestaat momenteel een ruime consensus dat het Europees stabiliteitsmechanisme – het toekomstige Europees Monetair Fonds – zich in de beste positie bevindt om het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds een vangnet te verschaffen in de vorm van een kredietlijn of garanties. Dat komt tot uiting in het vandaag ingediende voorstel waarin ook passende besluitvormingsprocessen worden opgezet om ervoor te zorgen dat het vangnet indien nodig snel kan worden ingezet. Ook worden speciale regelingen voorgesteld om rekening te houden met de legitieme belangen van de niet tot de eurozone behorende lidstaten die zich aangesloten hebben bij de bankenunie.


In de tweede plaats biedt het voorstel wat de governance betreft de mogelijkheid om in specifieke noodgevallen sneller tot een besluit te komen. Voorgesteld wordt de eenparigheid van stemmen te behouden voor alle grote beslissingen met financiële gevolgen (bijvoorbeeld kapitaalopvragingen). Voor specifieke besluiten inzake stabiliteitssteun, uitbetalingen en de ontplooiing van het vangnet wordt echter een versterkte gekwalificeerde meerderheid van stemmen voorgesteld waarbij 85 % van de stemmen vereist is.

In de derde plaats voorziet het voorstel, wat het beheer van programma's voor financiële bijstand betreft, in een meer rechtstreekse betrokkenheid van het EMF, naast de Europese Commissie.

In de vierde plaats wordt in het voorstel de mogelijkheid aangehaald dat het Europees Monetair Fonds nieuwe financiële instrumenten kan ontwikkelen. In de loop van de tijd zouden deze instrumenten andere Europese financiële instrumenten kunnen aanvullen of ondersteunen. Dergelijke synergieën kunnen bijzonder nuttig blijken indien het Europees Monetair Fonds een rol zou gaan spelen bij het ondersteunen van een mogelijke stabilisatiefunctie in de toekomst.

Met deze veranderingen zal het Europees Monetair Fonds zich vestigen als een robuust orgaan voor crisisbeheer binnen het kader van de Unie, dat in volle synergie met andere EU-instellingen optreedt. De Raad en de Commissie zullen hun bevoegdheden en taken inzake economisch en budgettair toezicht en beleidscoördinatie behouden, zoals neergelegd in de EU-Verdragen.

Ook kan de praktische samenwerking worden opgevoerd om te komen tot een betere dienstverlening aan de lidstaten, marktdeelnemers actief te betrekken en duplicering van activiteiten te vermijden. Verdere samenwerking moet worden nagestreefd in het licht van de verdere vooruitgang op weg naar een sterkere economische en monetaire unie.


Voorgestelde verbeteringen van het ESM-bestel

De voorgestelde verordening en de bijlage met het Statuut van het EMF zijn gebaseerd op het ESM-verdrag en de ESM-regelgeving.

Met name de bijlage weerspiegelt grotendeels de tekst van het ESM-verdrag. Een aantal artikelen van het ESM-verdrag worden grotendeels ongewijzigd gelaten. Het betreft artikelen met betrekking tot de kapitaalvoorraad, opvragingen van kapitaal alsmede de verdeelsleutel (artikelen 8, 9 en 11), de artikelen met betrekking tot de instrumenten voor het verstrekken van financiële-stabiliteitssteun aan EMF-leden (artikelen 14 tot en met 18), het prijsstellingsbeleid (artikel 20), de transacties voor het aangaan van leningen (artikel 21), het financieel beheer (artikelen 25 tot en met 28), de interne audit (artikel 33) en de tijdelijke correctie van de bijdragesleutel (artikel 44).

Het voorstel wijkt af van de tekst van het huidige ESM-verdrag en wel om twee redenen, namelijk de juridische samenhang met het wettelijk kader van de EU en beperkte wijzigingen om de werkzaamheden en de besluitvorming van het EMF te versterken.

1.

1) Juridische samenhang met het wettelijk kader van de EU


Ten eerste bevat het voorstel artikelen met wijzigingen die nodig zijn ter wille van de samenhang met het EU-recht: de instelling van het EMF (artikel 1), de rechtsopvolging en de vervanging door het EMF (artikel 2), de invoering van een proces tot goedkeuring door de Raad van besluiten van de Raad van gouverneurs of de Raad van directeurs die blijk geven van politieke discretie (artikel 3) en de daaraan verbonden bekendmakingsvoorschriften (artikel 4) en de speciale bepalingen aangaande de verantwoordingsplicht (artikelen 5 en 6) ten aanzien van het Europees Parlement en de nationale parlementen. Ook zijn twee slotbepalingen opgenomen (artikelen 7 en 8).

Ten tweede bevat de bijlage bij de voorgestelde verordening het Statuut van het EMF. Er zijn wijzigingen ter wille van de consistentie met het EU-recht, zoals: de vaststelling van de kredietverleningscapaciteit (artikel 8), de beginselen voor stabiliteitsoperaties (artikel 12), de opname van het instrument om bijstand te verlenen voor de directe herkapitalisatie van kredietinstellingen (artikel 19), de procedure met betrekking tot de EMF-begroting (artikelen 29 en 30), de jaarrekeningen (artikel 31), het financieel memorandum en de jaarverslagen (artikel 32), de externe audit (artikel 34), het Auditcomité (artikel 35), de zetelovereenkomst (artikel 37), de voorrechten en immuniteiten (artikel 38), de bepalingen inzake het personeel (artikel 39), het beroepsgeheim en de uitwisseling van informatie (artikel 40), de beheersmachtiging met betrekking tot de EFSF (artikel 42), de maatregelen ter bestrijding van fraude (artikel 45), de toegang tot documenten (artikel 46), de taalvereisten (artikel 47).

2.

2) Versterking van de werkzaamheden en de besluitvorming van het EMF


Verder worden in artikelen van het ESM-verdrag wijzigingen aangebracht om een aantal bijkomende doelstellingen te verwezenlijken: uitbreiding van de stemprocedures (artikelen 5 en 6), de aanstellingsprocedure voor de uitvoerend directeur (artikel 7), de invoering van een nieuwe functie ter ondersteuning van de GAR en de dienovereenkomstige wijziging van de EMF-doelstellingen en -beginselen (artikelen 3, 22 tot en met 24), meer flexibiliteit aangaande samenwerkingsovereenkomsten (artikel 41).

3)

Concordantietabel



De onderstaande concordantietabel biedt een vergelijkend overzicht van de structuur van het ESM-verdrag aan de linkerzijde en van de voorgestelde verordening en het Statuut van het EMF aan de rechterzijde:

Artikelen van het ESM-verdragOvereenstemmende bepalingen van de voorgestelde EMF-verordening en het Statuut van de ECB (“Statuut”)
Artikel 1 (instelling van het ESM)Artikel 1 van de voorgestelde verordening (instelling van het EMF)
-Artikel 2 van de voorgestelde verordening (opvolging van en vervanging van het ESM)
-Artikel 3 van de voorgestelde verordening (rol van de Raad)
-Artikel 4 van de voorgestelde verordening (bekendmaking)
-Artikel 5 van de voorgestelde verordening (Europees Parlement)
-Artikel 6 van de voorgestelde verordening (nationale parlementen)
-Artikel 7 van de voorgestelde verordening (verwijzingen naar ESM in bestaande Uniewetgeving)
-Artikel 1 van het Statuut (rechtsstatus van het EMF)
Artikel 2 (leden)Artikel 2 van het Statuut (leden)
Artikel 3 (doel)Artikel 3 van het Statuut (doel en taken)
Artikel 4 (structuren en stemprocedure)Artikel 4 van het Statuut (structuur en stemprocedure)
Artikel 5 (Raad van gouverneurs)Artikel 5 van het Statuut (Raad van gouverneurs)
Artikel 6 (Raad van bewind)Artikel 6 van het Statuut (Raad van directeuren)
Artikel 7 (directeur)Artikel 7 van het Statuut (uitvoerend directeur)
Artikel 8 (maatschappelijk kapitaal)Artikel 8 van het Statuut (initieel maatschappelijk kapitaal)
Artikel 9 (opvragingen van kapitaal)Artikel 9 van het Statuut (opvragingen van kapitaal)
Artikel 10 (wijzigingen in het maatschappelijk kapitaal)Artikel 10 van het Statuut (kapitaalverhogingen)
Artikel 11 (bijdragesleutel)Artikel 11 van het Statuut (bijdragesleutel)
Artikel 12 (beginselen)Artikel 12 van het Statuut (beginselen die ten grondslag liggen aan stabiliteitsoperaties van het EMF)
Artikel 13 (procedure voor de toekenning van stabiliteitssteun)Artikel 13 van het Statuut (procedure voor toekenning van stabiliteitssteun aan EMF-leden)
Artikel 14 (preventieve financiële bijstand van het ESM)Artikel 14 van het Statuut (preventieve financiële bijstand van het EMF)
Artikel 15 (financiële bijstand voor de herkapitalisatie van financiële instellingen van een ESM-lid)Artikel 15 van het Statuut (financiële bijstand voor herkapitalisatie van financiële instellingen van een EMF-lid)
Artikel 16 (ESM-leningen)Artikel 16 van het Statuut (EMF-leningen)
Artikel 17 (steunvoorziening op de primaire markt)Artikel 17 van het Statuut (steunvoorziening op de primaire markt)
Artikel 18 (steunvoorziening op de secundaire markt)Artikel 18 van het Statuut (steunvoorziening op de secundaire markt)
Artikel 19 (evaluatie van de lijst van financiële-bijstandinstrumenten)-
-Artikel 19 van het Statuut (instrument voor directe herkapitalisatie van kredietinstellingen)
Artikel 20 (prijsstellingsbeleid)Artikel 20 van het Statuut (prijsstellingsbeleid)
Artikel 21 (transacties voor het aangaan van leningen)Artikel 21 van het Statuut (transacties voor het aangaan van leningen)
-Artikel 22 van het Statuut (kredietlijnen of garanties aan de GAR)
-Artikel 23 van het Statuut (regels die van toepassing zijn op het EMF)
-Artikel 24 van het Statuut (regels die van toepassing zijn op deelnemende lidstaten die niet de euro als munt hebben, in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1024/2013)
Artikel 22 (beleggingsbeleid)Artikel 25 van het Statuut (beleggingsbeleid)
Artikel 23 (dividendbeleid)Artikel 26 van het Statuut (dividendbeleid)
Artikel 24 (reservefonds en andere fondsen)Artikel 27 van het Statuut (reservefonds en andere fondsen)
Artikel 25 (dekking van verliezen)Artikel 28 van het Statuut (dekking van verliezen)
Artikel 26 (begroting)Artikel 29 van het Statuut (begroting)
-Artikel 30 van het Statuut (vaststelling van de begroting)
Artikel 27 (jaarrekening)Artikel 31 van het Statuut (jaarrekeningen)
-Artikel 32 van het Statuut (financieel memorandum en jaarverslag)
Artikel 28 (interne audit)Artikel 33 van het Statuut (interne audit)
Artikel 29 (externe controle)Artikel 34 van het Statuut (externe audit)
Artikel 30 (Auditcomité)Artikel 35 van het Statuut (Auditcomité)
Artikel 31 (vestiging)Artikel 36 van het Statuut (vestiging)
-Artikel 37 van het Statuut (zetelovereenkomst)
Artikel 32 (voorrechten en immuniteiten)Artikel 38 van het Statuut (voorrechten en immuniteiten)
Artikel 33 (personeel van het ESM)Artikel 39 van het Statuut (personeel van het EMF)
Artikel 34 (beroepsgeheim)Artikel 40 van het Statuut (beroepsgeheim en uitwisseling van informatie)
Artikel 35 (immuniteiten van personen)-
Artikel 36 (vrijstelling van belasting)-
Artikel 37 (uitlegging en geschillenbeslechting)-
Artikel 38 (internationale samenwerking)Artikel 41 van het Statuut (samenwerking)
Artikel 39 (verhouding met leningen door de EFSF)-
Artikel 40 (overdracht van EFSF-steun)-
-Artikel 42 van het Statuut (beheer van de EFSF)
Artikel 41 van het Statuut (betaling van het aanvangskapitaal)Artikel 43 van het Statuut (betaling van initieel kapitaal)
Artikel 42 (tijdelijke correctie van de bijdragesleutel)Artikel 44 van het Statuut (tijdelijke correctie van de bijdragesleutel)
Artikel 43 (eerste benoemingen)-
Artikel 44 (toetreding)-
Artikel 45 (bijlagen)-
Artikel 46 (neerlegging)-
Artikel 47 (bekrachtiging, goedkeuring of aanvaarding)-
Artikel 48 (inwerkingtreding)Artikel 8 van de voorgestelde verordening
-Artikel 45 van het Statuut (fraudebestrijding)
-Artikel 46 van het Statuut (toegang tot documenten)
-Artikel 47 van het Statuut (taalvereisten)


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met haar voorstel tot instelling van het EMF rust de Unie zich toe met een orgaan van de Unie om doortastend op te treden ter bescherming van de financiële stabiliteit van haar lidstaten. Meer bepaald zal de Unie, in combinatie met de permanente faciliteit voor betalingsbalanssteun op middellange termijn aan niet tot de eurozone behorende lidstaten uitgerust zijn met een volledig gamma van permanente faciliteiten voor financiële stabiliteit die alle lidstaten dekken, en kan zij gebruikmaken van aanzienlijke financiële middelen die verder gaan en hoger zijn dan de middelen die via het EFSM beschikbaar zijn.

De voorgestelde verordening tot instelling van het EMF is ook een logische stap ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 472/2013. In deze laatste verordening heeft de Unie haar bevoegdheid op het gebied van financiële bijstand en de daarmee samenhangende coördinatie van het economisch beleid bevestigd maar heeft zij ook aangetoond dat zij in staat is te voorzien in passende regelingen, waarin de democratische legitimiteit van haar kader gecombineerd wordt met de efficiëntie van haar besluitvormingsstructuren. De oprichting van het EMF binnen het kader van de Unie is dus volledig in overeenstemming met de beleidsinitiatieven van de Unie in het verleden en vormt een aanvulling op eerdere maatregelen in dit verband.

Voorts vormt de invoering van het vangnetmechanisme ter ondersteuning van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad een aanvulling op recente initiatieven om de band tussen de financiën van de lidstaten en hun bankstelsels op beslissende wijze af te zwakken. Door de GAR te belasten met het ontwerp en de uitvoering van regelingen voor het afwikkelen van kredietinstellingen vormde Verordening (EU) nr. 806/2014 naast Richtlijn 2014/59/EU een belangrijke stap in deze richting. De verordening machtigt de GAR om financiële regelingen op te zetten. Het voorstel voorziet in de uitvoering hiervan en bepaalt duidelijk dat financiële middelen die de GAR van het EMF leent, volledig teruggewonnen moeten worden van het bankstelsel.

Ook toekomstige beleidsinitiatieven, zoals de oprichting van een stabilisatiefunctie, zijn denkbaar in deze context. Een stabilisatiefunctie wordt bepaald door de mogelijkheid om middelen snel en automatisch te activeren, volgens vooraf omschreven toelaatbaarheidscriteria. Het zou de bedoeling zijn deze middelen te gebruiken om de gevolgen van asymmetrische schokken op te vangen. In geval van een recessie zouden de lidstaten eerst hun automatische stabilisatoren en discretionaire begrotingsmaatregelen aanwenden in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact (SGP). Het SGP voorziet in aanvullende buffers en schrijft voor dat een kleinere budgettaire inspanning moet worden geleverd in moeilijke economische omstandigheden. Alleen indien deze buffers en stabilisatoren niet volstaan in het geval van grote asymmetrische schokken, zou de stabilisatiefunctiesnel en automatisch worden geactiveerd. Het EMF zou de toepassing van een dergelijke functie ondersteunen door de nodige marktfinanciering die verbonden is aan het activeren van de functie, te organiseren en beschikbaar te stellen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 352 VWEU. Om dit artikel te gebruiken, moet aan drie voorwaarden zijn voldaan. De eerste twee voorwaarden zijn dat er in de Verdragen geen specifieke rechtsgrondslag bestaat en dat het optreden plaatsvindt binnen het kader van het beleid van de Unie. Het Europese Hof van Justitie heeft reeds geoordeeld dat aan deze twee voorwaarden is voldaan wat het ESM betreft (in de zaak Pringle 21 ). In het kader van het economisch beleid van de Unie, als bedoeld in titel VIII “Economisch en monetair beleid” van deel III van het VWEU, is niet voorzien in de nodige bevoegdheden voor de Unie om een orgaan van de Unie op te richten dat belast is met het verstrekken van financiële steun voor de vrijwaring van de financiële stabiliteit van de eurozone. Bij gebreke van dergelijke bevoegdheden kan de Raad op basis van artikel 352 VWEU, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende maatregelen vaststellen. De derde voorwaarde is de verwezenlijking van een doelstelling van het Verdrag. De noodzaak van een orgaan zoals het ESM om de financiële stabiliteit van de eurozone te vrijwaren is gebaseerd op feitelijke elementen en wordt bevestigd door artikel 136, lid 3, VWEU en de tweede overweging van het ESM-verdrag, die verwijzen naar het huidige ESM als “een stabiliteitsmechanisme dat geactiveerd wordt indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone in haar geheel te waarborgen”. De oprichting van het EMF is nodig om bij te dragen aan het waarborgen van de financiële stabiliteit van de eurozone in haar geheel, van haar lidstaten en van de niet tot de eurozone behorende lidstaten die aan de bankenunie deelnemen op basis van een overeenkomst voor nauwe samenwerking met de ECB in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad.

De opname van het ESM in het kader van de Unie door middel van een verordening op grond van artikel 352 VWEU zou zorgen voor een naadloze voortzetting van de activiteiten en een directe rechtsopvolging tussen het bestaande ESM en het nieuwe orgaan van de Unie (het EMF). De lidstaten van de eurozone zouden overeenkomen om het kapitaal van het ESM aan dit orgaan te verbinden, via een vereenvoudigd multilateraal besluit.

Artikel 352 VWEU kan ook worden gebruikt om het ESM extra taken toe te kennen wanneer het in de Unie is opgenomen.

Hoewel een maatregel op grond van artikel 352 VWEU in de Raad (EU28) met eenparigheid van stemmen wordt aangenomen, kan de toepassing van deze maatregel worden beperkt tot een deel van de lidstaten wanneer de beperking op een objectieve reden berust. Het feit dat het ESM alleen tot doel heeft de financiële stabiliteit van de eurozone te garanderen, rechtvaardigt dat het lidmaatschap ervan beperkt is tot de lidstaten van de eurozone. Bijgevolg zou het voorgestelde EMF kunnen werken zoals het ESM momenteel doet, met een ondersteuning die alleen beschikbaar is voor de lidstaten van de eurozone en een interne governancestructuur die uit diezelfde lidstaten bestaat.•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De financiële stabiliteit van de economische en monetaire unie en van de lidstaten die deelnemen aan de bankenunie heeft een Uniewijde dimensie. Gezien de sterke verwevenheid tussen de lidstaten van de eurozone kunnen ernstige risico's voor de financiële stabiliteit van de lidstaten de financiële stabiliteit van andere lidstaten en van de eurozone in haar geheel in gevaar brengen.

In de voorgestelde verordening wordt een kader vastgesteld om steun voor financiële stabiliteit te verstrekken aan lidstaten die de euro als munt hebben, en wordt ook een nieuwe functie ingesteld die erin bestaat financiële middelen te verstrekken aan de GAR. Wat deze functie betreft, zal het EMF gemachtigd zijn de GAR kredietlijnen en garanties te verstrekken die kunnen dienen als vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds.

De lidstaten en de nationale autoriteiten zijn niet in staat eenzijdig de risico's voor de financiële stabiliteit aan te pakken waarmee zij geconfronteerd worden door het feit dat de financiële markten over de nationale rechtsgebieden heen grensoverschrijdende activiteiten ontwikkelen. Daarnaast ondervinden de lidstaten moeilijkheden om hun eigen risico's in te perken. De lidstaten en de nationale autoriteiten kunnen niet op eigen houtje de systeemrisico's aanpakken die een andere lidstaat of de kredietinstellingen ervan kunnen veroorzaken voor de financiële stabiliteit van de Unie als geheel.

De doelstellingen van deze verordening kunnen niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen derhalve vanwege de omvang van het optreden beter door de Unie worden verwezenlijkt, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, VWEU.

Evenredigheid

Het voorstel beoogt de financiële stabiliteit te waarborgen in de eurozone en in de EU in haar geheel, in haar lidstaten en in de lidstaten die deelnemen aan de bankenunie. Het voorstel bevat een gestroomlijnd kader om financiële-stabiliteitssteun te verlenen aan leden van het EMF en kredietlijnen en garanties te verstrekken ter ondersteuning van de GAR met betrekking tot de financiering van potentiële afwikkelingsmaatregelen in de lidstaten die aan de bankenunie deelnemen.


Het voorstel omschrijft de verschillende functies en bevoegdheden voor alle bestuursorganen van het EMF en andere betrokken instellingen van de Unie. Het regelt ook de financiële instrumenten waarover het EMF beschikt om zijn doelstellingen te verwezenlijken.


Door in de Unie een centrale autoriteit in te stellen die belast is met het verstrekken van financiële bijstand aan lidstaten, draagt het voorstel bij tot het aanpakken van de risico’s voor de financiële stabiliteit van de eurozone en haar lidstaten, zonder af te doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten aangezien het begunstigde EMF-lid moet voldoen aan strenge beleidsvoorwaarden die aangepast zijn aan het gekozen instrument voor financiële bijstand en de te remediëren tekortkomingen. Voorts wordt het EMF belast met het verstrekken van financiële steun aan de GAR. Met haar interventies zal het EMF ertoe bijdragen de negatieve terugkoppelingseffecten tussen overheidsfinanciën, banken en de reële economie te doorbreken, wat cruciaal is voor een soepele werking van de EMU.


Tegelijkertijd gaat het voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om het doel van het EMF te bereiken, namelijk de vermindering van de risico’s voor de financiële stabiliteit van de eurozone en haar lidstaten. Elke steun die door het EMF aan EMF-leden wordt verleend, is onderworpen aan beleidsvoorwaarden die erop gericht zijn de tekortkomingen in deze lidstaten aan te pakken met het oog op een snelle terugkeer tot een gezonde en houdbare economische en financiële situatie en het herstel en de versterking van de capaciteit van de leden om zich volledig te financieren op de financiële markten.

Keuze van het instrument

Deze handeling krijgt de vorm van een verordening aangezien binnen het kader van de Unie een nieuw orgaan wordt opgericht dat bijdraagt tot het waarborgen van de financiële stabiliteit, en moet verbindend in al haar onderdelen zijn en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten en is partij bij een ruim aantal mensenrechtenverdragen. In dit verband kan het voorstel een direct effect hebben op deze rechten, zoals opgesomd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“Handvest”), dat integrerend deel uitmaakt van de EU-Verdragen, en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (“EVRM”).

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de rechten, vrijheden en beginselen die in het Handvest zijn erkend, en in het bijzonder het recht op collectieve onderhandelingen en op collectieve actie, de bescherming van persoonsgegevens en het recht van inzage in documenten, en moet overeenkomstig deze rechten en beginselen worden toegepast. Door het huidige ESM in het kader van de Unie op te nemen wordt het toepassingsgebied van het Handvest dienovereenkomstig verruimd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft naar verwachting geen gevolgen voor de begroting. Op het kapitaal van het EMF zal worden ingeschreven door de lidstaten van de eurozone. De begroting van de Unie wordt niet aansprakelijk voor de uitgaven of verliezen van het EMF. Het EMF zal ook een zelfgefinancierde begroting hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Deel I van de voorgestelde verordening (artikelen 1 en 2) regelt de instelling van het EMF in het kader van de Unie. Voorts wordt in dit deel ook voorzien in een regeling voor aangelegenheden die te maken hebben met de opvolging van het ESM door het EMF. De lidstaten van de eurozone moeten overeenkomen om het kapitaal van het ESM aan dit orgaan te verbinden, door individuele toezeggingen of via een vereenvoudigd multilateraal besluit. Zoals verder ontwikkeld in het Statuut, zou het maatschappelijk kapitaal van het EMF ongewijzigd blijven ten opzichte van het kapitaal van het ESM.

Deel II van de voorgestelde verordening (artikelen 3 tot en met 6) bepaalt de rechtsgronden, rekening houdend met de rechtspraak Meroni van het Hof van Justitie, voor de rol van de Raad. Deze moet de discretionaire beslissingen van de Raad van gouverneurs en de Raad van bestuur goedkeuren. Verder wordt voorzien in regelingen voor de verantwoordingsplicht van het EMF ten aanzien van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Dergelijke regelingen bestaan momenteel niet voor het ESM in het ESM-verdrag. Het EMF moet bij de instellingen van de Unie jaarlijks een verslag indienen samen met de jaarrekening en het financieel memorandum. De uitvoerend directeur kan door het Parlement worden uitgenodigd of om een uitnodiging verzoeken. Het EMF moet ook antwoorden op mondelinge en schriftelijke vragen van het Parlement. Juist zoals voor de GAR en het GTM het geval is, moet de mogelijkheid worden geregeld om vertrouwelijke mondelinge discussies te voeren rekening houdend met de gevoelige en vertrouwelijke aard van de besprekingen in het kader van taken die het EMF verricht. Voorts voorziet de verordening in vergelijking met de huidige situatie in het ESM-verdrag ook in een meer expliciete toezichthoudende rol voor de nationale parlementen. Een dergelijke rol is gerechtvaardigd in het licht van de impact die besluiten van het EMF hebben op het politieke bestel van zijn leden.

Deel III van de voorgestelde verordening (artikelen 7 en 8) regelt de verwijzingen naar het ESM in de wetgeving van de Unie alsmede de inwerkingtreding van de voorgestelde verordening.

Deel I van het Statuut van het EMF als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening (artikelen 1 tot en met 3) heeft betrekking op de rechtsstatus van het EMF. Het EMF is een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid. Verder worden de leden van het EMF bepaald (artikel 2). De leden zijn de lidstaten van de eurozone. Dit stemt overeen met het huidige lidmaatschap van het ESM. Ook is een bepaling vastgesteld met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het EMF. Op dezelfde wijze als in de ESM-architectuur zal het EMF financiële-stabiliteitssteun verstrekken aan zijn leden (de lidstaten van de eurozone). Naast de enige taak die het ESM nu vervult, zou aan het EMF ook een nieuwe taak worden toegekend, namelijk het verstrekken van kredietlijnen of garanties ter ondersteuning van de GAR voor de vangnetregeling van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Deze kan dienen als een publieke financiële regeling (vangnet) in de zin van artikel 74 van Verordening nr. 806/2014.

Deel II van het Statuut van het EMF als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening (artikelen 4 tot en met 7) heeft betrekking op de organisatie en het besluitvormingsproces, waaronder de toepasselijke stemprocedure van het EMF. Zoals het ESM zal het EMF beschikken over een Raad van gouverneurs, een Raad van directeuren en een uitvoerend directeur, die wordt bijgestaan door een Raad van bestuur. De categorieën stemregels waarin het ESM-verdrag voorzag, zullen dezelfde blijven in het EMF. Vier soorten stemregels moeten worden onderscheiden: (i) eenparigheid van stemmen; (ii) versterkte gekwalificeerde meerderheid (85 %), iii) gekwalificeerde meerderheid (80 %), en iv) een gewone meerderheid van stemmen. Zoals in de regels van het ESM-verdrag is de eenparigheid behouden voor besluiten met grote directe financiële gevolgen voor de lidstaten (bv. besluiten over de kredietverleningscapaciteit, over niet dringend noodzakelijke kapitaalopvragingen). De besluiten met betrekking tot het verlenen van financiële steun of uitbetalingen aan EMF-leden zijn echter overgebracht van de procedure in onderlinge overeenstemming naar die met versterkte gekwalificeerde meerderheid (85 %). Voorts is in tegenstelling tot de huidige aanstellingsprocedure voor de uitvoerend directeur een adviserende rol toebedeeld aan het Europees Parlement. In overeenstemming met de ESM-regelgeving zijn verdere verduidelijkingen aangebracht in de rol van de uitvoerend directeur en in de Raad van bestuur van het EMF. Ten slotte bepaalt deel II ook regels inzake de bezoldiging van leden en plaatsvervangers van de Raad van gouverneurs en de Raad van directeuren.

Deel III van het Statuut van het EMF als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening (artikelen 8 tot en met 11) heeft betrekking op het maatschappelijk kapitaal van het EMF en de kredietverleningscapaciteit. De kredietverleningscapaciteit en het maatschappelijk kapitaal van het EMF moeten volledig worden gehandhaafd in vergelijking met de huidige situatie in het ESM. De bestaande mogelijkheid om het maatschappelijk kapitaal en de kredietverleningscapaciteit van het EMF te wijzigen, wordt behouden.

Deel IV van het Statuut van het EMF als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening (artikelen 12 tot en met 21) bepaalt de beginselen die ten grondslag liggen aan de financiële steun van het EMF, de procedure voor het verlenen van financiële-stabiliteitssteun aan EMF-leden en de daaraan verbonden financiële instrumenten die ter beschikking van het EMF staan. Deze beginselen en procedures zijn dezelfde als die waarin het ESM-verdrag voorzag, met uitzondering van de regel dat het EMF een rol zal worden toebedeeld bij de onderhandelingen over en de ondertekening van het memorandum van overeenstemming dat de verlening van financiële-stabiliteitssteun vergezelt. Er is ook een uitdrukkelijke verwijzing naar artikel 152 VWEU en het Handvest van de grondrechten opgenomen om te bevestigen dat de verordening in de context van verstrekking van financiële-stabiliteitssteun aan EMF-leden niet afdoet aan het recht op collectieve onderhandelingen en collectieve actie. Naast de instrumenten waarin het ESM-verdrag reeds voorzag met betrekking tot het verlenen van financiële-stabiliteitssteun aan lidstaten van de eurozone, wordt ook het instrument voor directe herkapitalisatie van kredietinstellingen opgenomen. Dit instrument werd pas na de inwerkingtreding van het ESM-verdrag gecreëerd op basis van de machtigingsclausule in artikel 19.

Deel V van het Statuut van het EMF (artikelen 22 tot en met 24) gevoegd bij de voorgestelde verordening heeft betrekking op de instelling van een vangnet door het EMF en de niet tot de eurozone behorende lidstaten die aan de bankenunie deelnemen. Het verstrekken van kredietlijnen en garanties aan de GAR zal voor het EMF een volledig nieuwe taak vormen in vergelijking met de huidige doelstelling en taken van het ESM. Voor het gecombineerde bedrag van uitstaande vastleggingen voor het vangnet van het GAF geldt een maximum van 60 000 miljoen EUR. Dit maximumbedrag kan worden verhoogd. De Raad van gouverneurs dient in overleg met de niet tot de eurozone behorende lidstaten van de bankenunie de financiële voorwaarden voor deze steun aan de GAR vast te stellen. Om ervoor te zorgen dat deze steun vlot beschikbaar kan worden gesteld, kan de uitvoerend directeur besluiten de kredietlijn op te nemen of garanties op passiva van de GAR te verlenen. Ingeval steun wordt gevraagd met betrekking tot een afwikkelingsregeling, kan de GAR om deze steun verzoeken voordat de afwikkelingsregeling wordt goedgekeurd.

Deel VI van het Statuut van het EMF (artikelen 25 tot en met 28) als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening behandelt het financiële beheer van het EMF. Deze bepalingen stemmen overeen met die van het ESM-verdrag.

Deel VII van het Statuut van het EMF (artikelen 29 tot en met 35) als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening heeft betrekking op de financiële bepalingen van het EMF. Deze voorschriften stemmen overeen met die van het ESM-verdrag en de ESM-regelgeving. De bepalingen behandelen de begroting van het EMF, de vaststelling daarvan, de jaarrekening, het financieel memorandum en het jaarverslag, de interne en externe auditfunctie en de rol van het Auditcomité.

Deel VIII van het Statuut van het EMF (artikelen 36 tot en met 41) als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening bevat een aantal bepalingen inzake de vestiging van het EMF en de mogelijkheid om een zetelovereenkomst te sluiten. Voorts geniet het EMF de in protocol nr. 7 vastgelegde voorrechten en immuniteiten. Het huidige stelsel van voorrechten en immuniteiten zoals bepaald in het ESM-verdrag kan om juridische redenen niet worden gehandhaafd. Deel VIII bepaalt ook de regels die van toepassing zijn op het personeel van het EMF. Er moeten voorschriften worden opgenomen met betrekking tot vertrouwelijkheid en uitwisseling van informatie. Dergelijke voorschriften, die van verschillende aard zijn, zijn ook te vinden in de regelgeving van het ESM.

Deel IX van het Statuut van het EMF (artikelen 42 tot en met 44) als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening voorziet in een overgangsregeling voor de betaling van de bijdrage aan het maatschappelijk kapitaal door nieuwe EMF-leden. De regeling weerspiegelt die voor de ESM-leden in het ESM-verdrag met dien verstande dat het artikel in deze verordening alleen van toepassing op is op nieuwe leden die zullen toetreden wanneer zij in de toekomst de euro aannemen. Het voorschrift inzake de tijdelijke correctie van de kapitaalbijdragesleutel waarin het ESM-verdrag voorziet, zal ook ongewijzigd blijven in het kader van het EMF.

Deel X van het Statuut van het EMF (artikelen 45 tot en met 47) als bijlage gevoegd bij de voorgestelde verordening bevat een aantal bepalingen inzake transparantie. Ook wordt voorzien in regels inzake fraudebestrijding, toegang tot documenten en taalvereisten.