Toelichting bij COM(2017)810 - Voortgang bij de tenuitvoerlegging van de verordening voor het instellen van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 13.12.2017


COM(2017) 810 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)

{SWD(2017) 710 final}
{SWD(2017) 711 final}


Inhoud

Inleiding



2.

2. De E-PRTR-verordening: stand van zaken


3.

2.1De website van het E-PRTR


4.

2.2Richtsnoeren van de Commissie


5.

2.3Tenuitvoerlegging door de lidstaten


6.

2.4Sancties en boetes


7.

3. Refit-evaluatie


8.

3.1Reikwijdte van de evaluatie


9.

3.2Resultaten van de evaluatie


10.

4. Mogelijke verbeteringen in het E-PRTR


11.

4.1Acties die voortvloeien uit het uitvoeringsverslag uit 2013


12.

4.2Acties die zijn voortgekomen uit de recente evaluatie


13.

5. Conclusies



1. Inleiding

Het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR) biedt kwalitatief hoogwaardige milieu-informatie over de uitstoot van de grootste industriële inrichtingen in Europa.

Het publiek, belanghebbenden, beleidsmakers en besluitvormers in de Europese Unie stellen deze informatie zeer op prijs, aangezien deze kan worden gebruikt voor het bepalen van de prioriteiten voor kosteneffectieve emissiereductiestrategieën, om vorderingen te meten met betrekking tot de vermindering van verontreiniging en om exploitanten te stimuleren milieuvriendelijke werkwijzen en technieken toe te passen.

Het E-PRTR werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 166/2006 1 en legt voor de EU het PRTR-protocol van de VN-ECE (het Kiev-protocol) bij het Verdrag van Aarhus ten uitvoer 2 . Het register bouwt voort op een bestaand Europees emissieregister van verontreinigende stoffen (EPER) dat in 2000 werd opgericht.

In artikel 17 van de verordening betreffende het E-PRTR is bepaald dat de Commissie de door de lidstaten uit hoofde van artikel 7 ingediende emissiegegevens en uit hoofde van artikel 16 ingediende aanvullende informatie moet evalueren.

Een eerste dergelijk artikel 17-verslag 3 werd in 2013 ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. In dat verslag werden de eerste drie jaar van de werking van het E-PRTR geëvalueerd: 2007, 2008 en 2009. In dit tweede verslag worden de vier jaren daarna besproken: 2010, 2011, 2012 en 2013.

De E-PRTR-verordening werd ook geselecteerd voor evaluatie in het kader van het programma van de Europese Commissie voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) 4 om te onderzoeken of de verordening 'geschikt is voor het beoogde doel'. De doelstelling van deze evaluatie was om de doeltreffendheid, doelmatigheid, relevantie, samenhang en toegevoegde waarde van de EU te beoordelen. Bij de beoordeling werd zowel gekeken naar de voordelen die het E-PRTR oplevert als naar het potentieel om het register te vereenvoudigen en de kosten en lasten die voortvloeien uit de verordening te verminderen.

Naast de evaluatie van het E-PRTR voerde DG Milieu ook een geschiktheidstest uit op de bredere verplichtingen met betrekking tot toezicht en rapportage die voortvloeien uit de milieuwetgeving van de EU 5 . Dit parallelle evaluatieproces heeft tot synergieën geleid.

In dit verslag wordt daarom ingegaan op drie hoofdgebieden:

·een overzicht van de tenuitvoerlegging van het E-PRTR en wat er sinds het verslag van 2013 aan het Europees Parlement en de Raad in dit opzicht is veranderd – afdeling 2;

·een samenvatting van de Refit-evaluatie – afdeling 3;

·een evaluatie van mogelijke verbeteringen in het E-PRTR – afdeling 4.


2. De E-PRTR-verordening: stand van zaken

De tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening is afhankelijk van gecoördineerde acties op EU-niveau van de Europese Commissie en het Europees Milieuagentschap (EEA) en van nationale maatregelen.

De antwoorden van de lidstaten op de vragen over de tenuitvoerlegging uit hoofde van artikel 16 kunnen worden geraadpleegd in de database van het EEA voor rapportageverplichtingen 6 . Deze antwoorden worden geanalyseerd in de ondersteunende studie bij de E-PRTR-evaluatie 7 . De belangrijkste waarnemingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening staan hieronder.

2.1 De website van het E-PRTR

De website van het E-PRTR is, sinds de lidstaten in 2007 gegevens begonnen aan te leveren, de definitieve bron geworden van jaarlijkse informatie over de emissies van de grootste industriële sectoren in Europa. De milieu-informatie wordt gratis gepubliceerd op een interactieve website 8 die wordt gehost en onderhouden door het EEA.

Exploitanten van zo'n 30 000 industriële inrichtingen verstrekken gegevens over de belangrijkste verontreinigende stoffen en deze worden opgeslagen in het E-PRTR. Deze gegevens hebben betrekking op 65 economisch activiteiten in de belangrijkste industriële sectoren 9 die in de verordening worden gedefinieerd. Deze industriële sectoren zijn nauw (maar niet volledig) afgestemd op de lijst met activiteiten die worden gereguleerd in het kader van de richtlijn inzake industriële emissies (RIE) 10 .

Voor elke faciliteit verstrekken exploitanten jaarlijks informatie over de hoeveelheid verontreinigende stoffen die worden uitgestoten in lucht, water en grond, evenals informatie over de overbrenging van afval naar andere locaties en verontreinigende stoffen in afvalwater. De beste beschikbare gegevens worden bij het E-PRTR ingediend. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van metingen, berekeningen of schattingen, en hebben betrekking op alle vormen van uitstoot: opzettelijk, onbedoeld, routinematig of niet-routinematig.

De emissiegegevens zijn beschikbaar voor 91 belangrijke verontreinigende stoffen, waaronder zware metalen, pesticiden, broeikasgassen en dioxinen. Om met name aandacht te besteden aan de grootste emissiebronnen, wordt rapportage beperkt tot inrichtingen waar de vastgestelde emissiedrempels worden overschreden.

Naast deze belangrijkste gegevenssets, die ingaan op de voornaamste puntbronnen van verontreiniging, bevat het E-PRTR ook geografisch gedesaggregeerde gegevens over de uitstoot vanuit diffuse bronnen (zoals niet-puntbronnen).

De E-PRTR-website en de zoekinstrumenten ervan zijn ontworpen om de toegang zo gemakkelijk mogelijk te maken. Als resultaat hiervan wordt de website van het E-PRTR niet alleen bezocht door veel mensen (gemiddeld 242 sessies per dag) maar ook door een gevarieerd publiek (met inbegrip van overheidsdiensten, particuliere ondernemingen en het algemene publiek).

2.2 Richtsnoeren van de Commissie

Om de lidstaten te helpen het E-PRTR consistent ten uitvoer te leggen, heeft de Commissie in 2006 richtsnoeren gepubliceerd waarin wordt toegelicht wie moet rapporteren, wat zij moeten rapporteren en hoe zij de gegevens moeten indienen. De richtsnoeren bevatten ook een indicatieve lijst met sectoren en verontreinigende stoffen waarvoor rapportage wordt verwacht.

De richtsnoeren zijn buitengewoon nuttig in het rapportageproces, maar zijn inmiddels alweer elf jaar oud en het is dus tijd ze te actualiseren. Hierbij kunnen de kwesties waarop in de richtsnoeren reeds wordt ingegaan worden verfijnd en kan daarnaast aandacht worden besteed aan de opgedane ervaringen en vragen met betrekking tot de tenuitvoerlegging die zijn gerezen nadat de eerste versie van de richtsnoeren werd gepubliceerd.

2.3 Tenuitvoerlegging door de lidstaten

De E-PRTR-verordening is door alle lidstaten ten uitvoer gelegd. Aangezien de verordening relevant is voor de Europese Economische Ruimte, is deze ook door Noorwegen, IJsland en Liechtenstein ingevoerd. Voeg hier de gegevens aan toe die worden gerapporteerd door Zwitserland en Servië, en dan wordt het duidelijk dat de verordening een onverwachte, maar nuttige, aanvullende geografisch werkingssfeer heeft.

Alle lidstaten hebben hun jaarlijkse gegevens ingediend voor 2010, 2011, 2012 en 2013. De Commissie heeft follow-upmaatregelen moeten nemen om bepaalde lidstaten aan te zetten hun gegevens in te dienen. Deze geïsoleerde gevallen konden echter snel worden opgelost en de Commissie is geen formele inbreukprocedures gestart.

De nationale autoriteiten moeten de kwaliteit van de ingediende gegevens beoordelen en bepalen of de door de individuele inrichtingen verstrekte informatie voldoende compleet, consistent en nauwkeurig is. Zoals werd opgemerkt in het vorige verslag inzake de tenuitvoerlegging, zorgen de praktische aspecten van het toezicht ervoor dat er met name uitgebreid wordt gerapporteerd over luchtemissies. Er zijn relatief weinig gegevens over het overbrengen van afval en over uitstoot in de bodem.

Verschillende lidstaten hebben ervoor gekozen de lijst met stoffen waarover exploitanten moeten rapporteren uit te breiden en de drempels voor rapportage te verlagen.

De moeilijkheden waarmee de lidstaten werden geconfronteerd bij het rapporteren van gegevens voor het E-PRTR houden meestal verband met informatietechnologie en een gebrek aan kennis aan de zijde van de exploitant (met als gevolg fouten in de gerapporteerde stoffen en eenheden). Ook werd het gebrek aan afstemming tussen het E-PRTR en de RIE aangegeven als een bron van problemen, met name voor activiteiten op het gebied van afvalbeheer en stortplaatsen.

De meeste lidstaten geven aan dat E-PRTR-gegevens elektronisch worden ingediend. Drie lidstaten accepteren inzendingen op papier expliciet niet.

Het EEA voert een aantal kwaliteitsborgingscontroles uit op de ingediende gegevens en de lidstaten kunnen correcties aanbrengen indien er fouten in de gegevens worden geconstateerd. In totaal maakten tijdens de evaluatieperiode vier lidstaten gebruik van deze mogelijkheid om gegevens opnieuw in te dienen - in alle gevallen ging het om correcties van de rapportage-eenheden.

Acht lidstaten gaven aan gebruik te hebben gemaakt van de geheimhoudingsbepalingen in artikel 11 om gegevens niet bij het E-PRTR in te dienen.

2.4 Sancties en boetes

Krachtens artikel 20 van de E-PRTR-verordening moeten de lidstaten regels invoeren met betrekking tot sancties die worden opgelegd in het geval van schendingen. De lidstaten geven aan verschillende administratieve en strafrechtelijke procedures toe te passen, met grote verschillen in de maximale boetes. Tijdens de verslagperiode legden vijf lidstaten daadwerkelijk sancties op. Twee andere lidstaten gaven aan dat zij inbreukprocedures waren gestart tegen exploitanten, maar dat deze procedures zijn stopgezet toen duidelijk werd dat de gegevens spoedig zouden worden ingediend. Uit het eerdergenoemde wordt duidelijk dat lidstaten doeltreffende sancties en boetes hebben ingevoerd om ervoor te zogen dat relevante exploitanten voldoen aan hun rapportageverplichtingen in het kader van het E-PRTR.

3. Refit-evaluatie

In het kader van haar REFIT-programma heeft de Commissie de E-PRTR-verordening geëvalueerd en de belangrijkste analytische kwesties met betrekking tot doeltreffendheid, doelmatigheid, samenhang, relevantie en toegevoegde waarde van de EU beoordeeld.


Hiervoor heeft zij bronnen gebruikt zoals de inzendingen van de lidstaten, raadplegingen en een workshop met belanghebbenden. Daarnaast heeft de Commissie ook een extern adviesbureau in de arm genomen om de studie te ondersteunen en specifieke informatie te vergaren over belangrijke onderwerpen.


Verdere details over de evaluatie kunnen worden geraadpleegd in een werkdocument van de diensten van de Commissie 11 . In dit verslag worden de belangrijkste bevindingen van de evaluatie samengevat en wordt meer in detail ingegaan op de follow-upacties die nodig zijn.


3.1 Reikwijdte van de evaluatie

Aangezien de lidstaten al rechtstreekse rapportageverplichtingen hebben als partijen bij of ondertekenaars van het Kiev-protocol, werd in de evaluatie ingegaan op de aanvullende verplichtingen die voortvloeien uit de E-PRTR-verordening:


a)de rapportage door de exploitanten over vijf aanvullende waterverontreinigende stoffen en de ondergrens voor de rapportage van de uitstoot van dioxinen en furanen;

b)de jaarlijkse rapportages door de bevoegde instanties van de lidstaten aan de Commissie;

c)opname van de gegevens door de Commissie (ondersteund door het EEA) in het publiekelijk beschikbare E-PRTR;

d)de ontwikkeling van richtsnoeren door de Commissie om consistente werkwijzen in de lidstaten te bevorderen; en

e)de driejaarlijkse rapportage van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de tenuitvoerlegging van E-PRTR.


3.2 Resultaten van de evaluatie

De evaluatiecriteria worden als volgt beoordeeld:

·het E-PRTR is een doeltreffend instrument, dat een zeer uitgebreide en gedetailleerde gegevensreeks over industriële emissies verschaft. Onder belanghebbenden is een brede waardering voor de waardevolle bijdrage van het E-PRTR aan de toegang tot milieu-informatie. De volledigheid en kwaliteit van de E-PRTR-gegevens zijn goed en worden steeds beter. Wat de interpretatie van de gegevens betreft, zou aanvullende informatie nuttig zijn om een breder publiek te bereiken;

·het E-PRTR heeft goed gepresteerd op doelmatigheid. De meeste verstrekkers van gegevens gaven aan dat het niet veel moeite was om te voldoen aan de rapportage-eisen van het E-PRTR die een aanvulling vormen op de verplichtingen uit hoofde van het Kiev-protocol. Gegevensbeheerders verklaarden dat de inspanningen in verhouding stonden tot de brede voordelen die de publiekelijke beschikbaarheid van E-PRTR-gegevens met zich meebrengt. De verplichting van de lidstaten om uit hoofde van artikel 16 om de drie jaar te rapporteren over de algemene tenuitvoerlegging van het E-PRTR lijkt echter slechts in beperkte mate nuttig, hetgeen aangeeft dat er potentieel is voor vereenvoudiging;

·de gerapporteerde E-PRTR-gegevens zijn intern consistent, maar er werd bezorgdheid geuit over de samenhang tussen deze gegevens en de gegevens die worden gerapporteerd uit hoofde van verwante milieuwetgeving, zoals de RIE en het afvalacquis;

·het E-PRTR is en blijft relevant, aangezien het een gedetailleerde en uitgebreide gegevensreeks verschaft die het grote publiek gemakkelijk kan raadplegen. Daarom draagt het E-PRTR in hoge mate bij aan de transparantie en de deelname van het publiek in het proces van besluitvorming over milieu-aangelegenheden;

·het E-PRTR voegt waarde toe door verder te gaan dan de eisen van het Kiev-protocol en een consistente tenuitvoerlegging te garanderen van dit protocol in alle lidstaten. Deze grensoverschrijdende consistentie wordt door E-PRTR-gebruikers gewaardeerd, aangezien het zorgt voor transparantie omtrent de uitstoot van verontreinigende stoffen door industriële activiteiten en vergelijkende evaluaties tussen lidstaten mogelijk maakt. De landenprofielen inzake industriële verontreiniging van het EEA 12 zijn een goed voorbeeld van hoe E-PRTR-gegevens worden gebruikt om waarde te creëren voor beleidsmakers, de industrie en het algemene publiek.


De conclusie van de evaluatie is dat de E-PRTR-verordening een belangrijk instrument is binnen het milieuacquis van de EU en geschikt is voor het beoogde doel.


4. Mogelijke verbeteringen in het E-PRTR

4.1 Acties die voortvloeien uit het uitvoeringsverslag uit 2013

In het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 2013 werd geconcludeerd dat de E-PRTR-verordening relatief goed ten uitvoer was gelegd, maar er werden ook verschillende gebieden geïdentificeerd waar verbetering mogelijk was. In de vier jaar erna is er constante verbetering waargenomen, met name doordat exploitanten, bevoegde instanties en het algemene publiek ervaring hebben opgedaan met het gebruik van het E-PRTR. Als we opnieuw kijken naar de drie belangrijkste gebieden voor verbetering die in het verslag van 2013 werden geïdentificeerd, zijn de volgende punten relevant om te noemen:

a) verbetering van de gegevenskwaliteit en versterking van het vertrouwen van de gebruikers:

de exploitanten en lidstaten zijn uit hoofde van de verordening verplicht kwalitatief hoogwaardige gegevens aan het E-PRTR te verstrekken. Af en toe is er nog weleens sprake van fouten in de gegevens, maar de gegevens die bij de Commissie worden ingediend zijn over het algemeen vollediger, consistenter en nauwkeuriger, met name dankzij de verfijnde geautomatiseerde controles in het rapportagesysteem. De meeste overgebleven fouten in de gegevens worden opgemerkt in een informele EEA-evaluatie en de lidstaten kunnen correcties aanbrengen en de gegevens opnieuw indienen.

In het verslag van 2013 werd overwogen gebruik te maken van inbreukprocedures tegen lidstaten om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren, maar dergelijke procedures zijn tot nu toe niet nodig geweest.

De evaluatie van de E-PRTR-richtsnoeren is van start gegaan.

Gegevenskwaliteit blijft een belangrijk gebied voor verdere verbetering, aangezien betrouwbaardere gegevens van betere kwaliteit tot een positieve cirkel leiden: de gebruikers krijgen meer vertrouwen en dat zorgt er weer voor dat E-PRTR-gegevens meer worden gebruikt.

In het verslag van 2013 werd ook benadrukt dat de Commissie het E-PRTR beter moest afstemmen op het werk van deskundigengroepen voor ander, verwant milieubeleid. Met betrekking tot het idee om de emissiefactoren voor waterlozingen te verbeteren, is er toenadering gezocht tot de werkgroep voor chemische aspecten van de Kaderrichtlijn water, via een project over geïntegreerde evaluatiemodellen in het EU-beleid voor het zoetwater- en mariene milieu;

14.

b) beter gebruik en betere uitwisseling van gegevens


In het verslag van 2013 werd aangegeven dat de website van het E-PRTR gebruiksvriendelijker moest worden gemaakt. De gebieden die werden genoemd waren: betere functionaliteit; navigatie- en zoekfuncties; toevoeging van technische informatie aan de gepresenteerde gegevens; gestandaardiseerde terminologie; en koppelingen naar gegevensreeksen die voortvloeien uit andere rapportageverplichtingen. Als onderdeel van een voortdurend proces zijn er heel veel verbeteringen geïmplementeerd, waaronder de lancering van een nieuwe, gebruiksvriendelijke website in 2016.

Bovendien heeft de Commissie het E-PRTR actief gepromoot voor wetenschappelijke, technische en beleidsanalyses en voor gebruik door het algemene publiek;

15.

c) verduidelijking van de E-PRTR-verordening en koppelingen met andere wetgeving


Als een belangrijke bron van gegevens over industriële emissies, sluit het E-PRTR aan op de goede werkwijzen die worden bevorderd in het 7e Milieuactieplan, namelijk het beginsel van 'één keer produceren, vaak gebruiken' van het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem (SEIS).

De gemeenschappelijke aanpak om consistente ruimtelijke informatie te verkrijgen en gebruiken in het kader van Inspire 13 biedt ook een kans om de E-PRTR-gegevens af te stemmen op verplichtingen uit hoofde van verwante wetgeving, in het bijzonder de RIE en het afvalacquis.

Er zijn mogelijkheden benut om verdere synergieën tussen gegevensstromen te ontwikkelen en deze stromen beter te stroomlijnen:

-de IT-infrastructuur van het E-PRTR zal worden vernieuwd zodat er een 'register' van industriële inrichtingen in kan worden opgenomen. Dit sluit aan op de eisen van Inspire en zal de informatie over gemeenschappelijke administratieve parameters, zoals naam van de exploitant en locatie, harmoniseren. Zo kunnen synergieën worden bevorderd tussen gegevensreeksen en het E-PRTR. Gegevensreeksen van de RIE zullen bijvoorbeeld worden gekoppeld aan en gedeeltelijk worden geïntegreerd in het E-PRTR;

-de voorgestelde herziening van de Kaderrichtlijn afval 14 bevat een bepaling om te garanderen dat E-PRTR-gegevens, indien relevant, worden gebruikt om de informatie over nationale afvalproductie en -beheer te verbeteren;

-er zitten initiatieven in de pijplijn om de rapportage in het kader van E-PRTR en verwante richtlijnen inzake industriële emissies, de behandeling van stedelijk afvalwater 15 en nationale emissieplafonds 16 beter op elkaar af te stemmen.

4.2 Acties die zijn voortgekomen uit de recente evaluatie

De evaluatie van de E-PRTR-verordening werd uitgevoerd toen het register ongeveer tien jaar operationeel was. Er werd geen duidelijke noodzaak gedetecteerd om de huidige verordening sterk te vereenvoudigen of verbeteren; dit met name omdat er verbeteringen in de werking van het E-PRTR kunnen worden bewerkstelligd door de tenuitvoerlegging ervan te verbeteren.


De evaluatie bevestigt dat de follow-upmaatregelen uit het verslag van 2013 inzake de tenuitvoerlegging van het E-PRTR nog steeds relevant zijn en moeten worden voortgezet. Ook wordt aangegeven dat er potentieel voor verdere verfijning is op de volgende gebieden:

a)richtsnoeren: de lidstaten passen ongeveer dezelfde goede werkwijzen toe. De actualisering van de bestaande richtsnoeren op EU-niveau zal echter leiden tot verdere verbeteringen in de consistentie van de uitvoering. Deze richtsnoeren dateren van 2006 en sindsdien zijn vele vragen gerezen met betrekking tot de uitvoering. Er is derhalve als onderdeel van het werkprogramma van de Commissie voor 2017 een start gemaakt met de herziening van de E-PRTR-richtsnoeren. Hierdoor zal meer duidelijkheid worden verschaft over onder andere de werkingssfeer van de verordening, emissiefactoren en de rapportage-elementen die als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd;

b)verwante rapportage: in het verslag van 2013 werd al aangegeven dat verdere harmonisering met sterk verwante milieurapportageverplichtingen een manier zou kunnen zijn om het E-PRTR doelmatiger en consistenter te maken. Zoals hierboven wordt uitgelegd, wordt met de huidige initiatieven beoogd opties te analyseren voor het afstemmen van de rapportageverplichtingen op het E-PRTR. In de toekomst zal de Commissie er bij het uitvoeren en herzien van verwante wetgeving naar streven meer te profiteren van synergieën, om zo de rapportagelast te verminderen en de consistentie tussen gegevensreeksen te verbeteren;

c)artikel 16: de lidstaten moeten om de drie jaar verslag uitbrengen van hun E-PRTR-praktijk en -maatregelen. De Commissie gebruikt die informatie vervolgens om het verslag uit hoofde van artikel 17 voor het Europees Parlement en de Raad op te stellen. De uit hoofde van artikel 16 ingediende informatie is van zeer goede kwaliteit en in hoge mate repetitief. Bovendien moeten de staten die het Kiev-protocol hebben ondertekend, in het kader van dat protocol al vergelijkbare informatie bij de VN-ECE indienen 17 . Daarom kunnen de artikelen 16 en 17 van de E-PRTR-verordening als overbodig worden beschouwd. De Commissie doet bijgevolg in het kader van de follow-up van de horizontale geschiktheidscontrole met betrekking tot rapportage het voorstel om de driejaarlijkse rapportageverplichting voor de lidstaten uit hoofde van artikel 16, en de daarop gebaseerde evaluatie uit hoofde van artikel 17, af te schaffen. Dit sluit een periodieke, volledigere evaluatie van de verordening niet uit;

d)gegevenscontext: het complementeren van het huidige E-PRTR met meer contextuele informatie zou de doeltreffendheid van het register als uitgebreide bron van milieu-informatie sterk verbeteren. Aanvullende context zou kunnen worden verschaft door de beschrijving van de activiteiten – met inbegrip van kwantitatieve gegevens over de activiteiten – te verfijnen, de mogelijke effecten op de gezondheid en het milieu van de genoemde uitstoot beter toe te lichten en de toegang tot nadere informatie over lucht- en waterkwaliteit te vereenvoudigen door middel van betere signalering.


5. Conclusies

Het E-PRTR is een belangrijke en cruciale component in de kennisbasis over de emissies van industriële activiteiten in Europa.

De gemakkelijk toegankelijke, kwalitatief hoogwaardige gegevens die beschikbaar zijn op de website van het E-PRTR bieden het publiek informatie die hen veel beter in staat stelt een rol te spelen in het bredere besluitvormingsproces omtrent milieuaangelegenheden. Bovendien blijft het E-PRTR voor diverse andere gebruikers, zoals beleidsanalisten en ontwikkelaars, het primaire referentiepunt voor de belangrijkste feiten met betrekking tot de effecten van grootschalige industriële activiteiten op het milieu.

De Commissie is van mening dat de E-PRTR-verordening goed ten uitvoer wordt gelegd en dat veel van de problemen die in het verslag van 2013 aan het Europees Parlement en de Raad werden gesignaleerd, inmiddels zijn opgelost.

Het E-PRTR kan op een aantal punten uiteraard verder worden verbeterd en in dit verslag worden enkele actiepunten gepresenteerd die de Commissie zal nastreven:

·de bestaande richtsnoeren herzien om de lidstaten te helpen met de consistente uitvoering van de verordening;

·de rapportageverplichtingen beter stroomlijnen door synergieën met verwante milieuwetgeving verder te benutten;

·de administratieve lasten voor de lidstaten verlichten; en

·opties onderzoeken voor aanvullende contextuele informatie die de E-PRTR-gegevens doeltreffender kan maken.


(1)

Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML:32006R0166&from=EN

(2) Kiev-protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen bij het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN-ECE (Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa) www.unece.org/env/pp/prtr/docs/prtrtext">https://www.unece.org/env/pp/prtr/docs/prtrtext
(3) COM(2013) 111 final, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen eur-lex.europa.eu/procedure/NL/202443
(4) COM(2012) 746 final, mededeling van de Commissie over gezonde EU-regelgeving, ec.europa.eu/smart-regulation/better_regulation
(5) https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/wikis/display/ENVReporting/1%29+Streamlining+Reporting
(6) rod.eionet.europa.eu/obligations/540/overview
(7) Afdeling 3.2 en bijlage D https://circabc.europa.eu/sd/a/fd585562-0c60-48f0-ad62-9d1ff7151059/E-PRTR%20evaluation_Final%20report%20.pdf
(8) prtr.ec.europa.eu/
(9) Energie; metaalproductie en -verwerking; de delfstoffenindustrie; de chemische industrie; afval- en afvalwaterbeheer; productie en verwerking van papier en hout; intensieve veeteelt en aquacultuur; dierlijke en plantaardige producten van de levensmiddelen- en drankensector; andere.
(10) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:32010L0075
(11) [Hier moet het referentienummer van het werkdocument van de diensten van de Commissie worden ingevoegd.]
(12) www.eea.europa.eu/themes/industry">www.eea.europa.eu/themes/industry
(13) Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2007:108:0001:0014:nl:PDF
(14) eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52015PC0595
(15) Richtlijn 91/271/EEG eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX%3A31991L0271inzake de behandeling van stedelijk afvalwater eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex%3A31991L0271
(16) Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT:32016L2284
(17) Zie artikel 17, lid 2.