Toelichting bij COM(2018)182 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Richtlijn 2013/53/EU betreffende pleziervaartuigen en waterscooters

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 12.4.2018

COM(2018) 182 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

FMT:Boldover de uitoefening van de aan de Commissie toegekende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG /FMT


Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. Rechtsgrondslag

1.

Inleiding



Richtlijn 2013/53/EU 1 bevat voorschriften voor het ontwerp en de vervaardiging van pleziervaartuigen en waterscooters en regels voor het vrije verkeer in de Unie. Artikel 47 van de richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van:

-bijlage I, afdeling 2, deel B, punten 2.3, 2.4 en 2.5 alsook afdeling 3, en deel C, afdeling 3 (zoals vermeld in artikel 47, onder a), i)), met betrekking tot testcycli van scheepsmotoren, testbrandstoffen, de toepassing van de motorfamilie en keuze van de basismotor en duurzaamheid, teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis en met nieuwe wetenschappelijke inzichten;

-de bijlagen VII (Beoordeling van de conformiteit van de uitlaat- en geluidsemissies van een productie) en IX (Technische Documentatie) (zoals vermeld in artikel 47, onder a), ii)), teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis en met nieuwe wetenschappelijke inzichten;

-bijlage V (zoals vermeld in artikel 47, onder b)) (Gelijkwaardige Conformiteit op basis van beoordeling na de bouw), teneinde rekening te houden met de voortschrijdende technische kennis, de wenselijkheid te zorgen voor gelijkwaardige conformiteit en nieuwe wetenschappelijke inzichten.

2.

Rechtsgrondslag



De opstelling van dit verslag is verplicht op grond van artikel 48, lid 2, van Richtlijn 2013/53/EU. Krachtens die bepaling is aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor een termijn van vijf jaar met ingang van 17 januari 2014 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen.

UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2013/53/EU heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid. Er zijn nog geen gedelegeerde handelingen vastgesteld.

De redenen die de medewetgevers hadden om de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toe te kennen, gelden echter nog steeds en de Commissie zou die bevoegdheid in de toekomst nodig kunnen hebben. In de richtlijn worden bijvoorbeeld testcycli vastgesteld voor scheepsmotoren op benzine en op diesel, maar niet voor hybride scheepsmotoren. Dit laatste is een voor de zeescheepvaart nieuwe technologie waarbij verbrandingsmotoren worden gecombineerd met elektrische voortstuwing. De Commissie zou dus van de bevoegdheid gebruik kunnen maken om testcycli voor hybride scheepsmotoren te introduceren.

CONCLUSIE

Ondanks het feit dat de Commissie tot dusver geen gedelegeerde handelingen heeft vastgesteld, is zij van mening dat de in artikel 47 van Richtlijn 2013/53/EU genoemde bevoegdheidsdelegatie dient te worden verlengd. In artikel 48 is bepaald dat de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend "met termijnen van dezelfde duur [wordt] verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet".

(1)

Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 90).