Toelichting bij COM(2018)327 - Uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Doel van dit voorstel is uitvoeringsmaatregelen vast te stellen zoals bepaald in artikel 7 van het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie 1 op grond van artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het zal Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad 2 intrekken en vervangen.

Het voorgestelde nieuwe eigenmiddelenbesluit behoudt en hervormt de drie bestaande eigen middelen: traditionele eigen middelen, een gewijzigde versie van eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen.

Daarnaast voorziet het voorstel voor het eigenmiddelenbesluit in drie nieuwe eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het EU-emissiehandelssysteem en niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval.

Dit voorstel voor een verordening bevat alle praktische regelingen voor de eigen middelen van de Unie. In lijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 bevat de voorgestelde verordening een beter gestroomlijnde procedure om het stelsel flexibel te maken binnen het kader van het eigenmiddelenbesluit en de daarin uitgetekende beperkingen.

Het voorstel bevat bepalingen van algemene en technische aard die gelden voor alle soorten eigen middelen en waarvoor passend parlementair toezicht bijzonder belangrijk is. Het gaat dan vooral om kwesties van controle en toezicht op ontvangsten, met inbegrip van de desbetreffende rapportagevereisten, en de daarmee samenhangende bevoegdheden van inspecteurs van de Commissie.

Overeenkomstig artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden deze uitvoeringsmaatregelen aangevuld met verordeningen die de methodes en procedure bepalen voor de terbeschikkingstelling of betaling aan de Commissie van de ontvangsten uit eigen middelen, met inbegrip van maatregelen om in voorkomend geval te voorzien in de behoefte aan kasmiddelen.

Dit initiatief maakt deel uit van het bredere wetgevingspakket over de eigen middelen dat samen met een verordening inzake het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 door de Commissie wordt voorgesteld 3 . Dat pakket bevat naast het reeds genoemde eigenmiddelenbesluit een specifieke terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen 4 en een wijziging 5 van de verordening betreffende eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 6 . Het initiatief maakt geen deel uit van het programma voor gezonde regelgeving.

In de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden uitvoeringsmaatregelen vastgesteld voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, op grond van artikel 9 van Besluit 2014/335/EU, Euratom 7 . Het voorgestelde eigenmiddelenbesluit omvat nieuwe eigen middelen en krachtens artikel 7 van dit besluit zijn uitvoeringsmaatregelen nodig voor:

(a)de gedetailleerde regels voor het berekenen en vaststellen van de bedragen aan eigen middelen;

(b)de bepalingen en regelingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de controle en het toezicht op ontvangsten uit eigen middelen;

(c)het referentie-bruto nationaal inkomen, de bepalingen inzake de aanpassing van het bruto nationaal inkomen en de bepalingen om in geval van significante veranderingen in het bruto nationaal inkomen de maxima voor betalingen en vastleggingen opnieuw te berekenen;

(d)de procedure voor de berekening en budgettering van het saldo van de jaarlijkse begroting.

1.

In het licht hiervan hebben de elementen die de Commissie voorstelt, betrekking op uitvoeringsmaatregelen voor:


–alle in artikel 2 van het eigenmiddelenbesluit vastgestelde eigen middelen, zoals nu het geval is met de huidige uitvoeringsverordening (EU, Euratom) nr. 608/2014, met inbegrip van:

afdrachtpercentages;

controle en toezicht;

rapportagevereisten;

bevoegdheden en verplichtingen van inspecteurs van de Commissie, evenals de voorbereiding en het beheer van de controles;

comitéprocedure;

–de berekening en opneming in de begroting van het overschot;

–de definitie van referentie-bruto nationaal inkomen en bepalingen over significante veranderingen in het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, overgenomen uit het huidige eigenmiddelenbesluit (2014/335/EU, Euratom).

Het voorstel van de Commissie wordt meer in detail toegelicht in afdeling 5.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De rechtsgrondslag van het eigenmiddelenbesluit is artikel 311, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 311, vierde alinea, en artikel 322, tweede lid, van het Verdrag zijn de rechtsgrondslag voor de handelingen waarbij de uitvoeringsmaatregelen worden bepaald voor het stelsel van eigen middelen en voor de terbeschikkingstelling van deze eigen middelen.

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag. Voorts wordt er ook naar verwezen in artikel 7 van het nieuwe eigenmiddelenbesluit (artikel 9 van het eigenmiddelbesluit van 2014). Ten slotte is er ook samenhang met de terbeschikkingstellingsverordeningen, met name: i) de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen; en ii) de voorgestelde aanvullende terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het EU-emissiehandelssysteem en kunststof verpakkingsafval.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

2.

Gezien de aard van de eigen middelen berust hun beheer op de correcte toepassing van andere beleidsterreinen van de Unie:


–traditionele eigen middelen (hoofdzakelijk douanerechten) houden verband met de douane-unie;

–eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting houden verband met de beleidsterreinen eengemaakte markt en belastingen;

–eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en kunststof verpakkingsafval houden verband met de beleidsterreinen milieu en klimaatactie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Er wordt eveneens naar verwezen in artikel 7 van het nieuwe eigenmiddelenbesluit (artikel 9 van het eigenmiddelbesluit van 2014).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Door de aard van de begroting van de Unie en de eigen middelen die de ontvangsten voor deze begroting vormen, moeten de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen uitgaan van een Uniebrede aanpak, die niet door de lidstaten kan worden tot stand gebracht.

Evenredigheid

In dit voorstel voor een nieuwe verordening worden de meeste vigerende uitvoeringsmaatregelen overgenomen. Voor de opname van nieuwe eigen middelen in het eigenmiddelenbesluit is een actualisering van de wetgeving noodzakelijk die voorziet in uitvoeringsmaatregelen voor deze nieuwe eigen middelen en in de verbetering van de bestaande maatregelen.

Met de uitvoeringsmaatregelen in dit voorstel worden het bestaande stelsel en het voorstel van de Commissie van 2011 (COM(2011) 740) gevolgd en wordt het bestaande stelsel tegelijk aangepast aan de nieuwe context van meerdere en nieuwe eigen middelen. Het is in het belang van de Unie en van haar lidstaten dat het systeem van eigen middelen goed werkt. Bijgevolg zijn de controlemaatregelen zo ontworpen dat zij een vlotte samenwerking tussen de organen van de Unie en de lidstaten mogelijk maken.

Daarnaast zijn in dit voorstel ook bepalingen opgenomen waarvoor passend parlementair toezicht van bijzonder belang is.

Keuze van het instrument

In artikel 311, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt specifiek bepaald „De Raad stelt (...) bij verordeningen de uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Unie vast (...).”

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De toelichting bij het voorstel voor een nieuw eigenmiddelenbesluit bevat meer informatie over de recente verslagen en documenten waarin de noodzaak tot hervorming van het stelsel van de eigen middelen wordt onderzocht.

Daaruit blijkt dat een nieuwe verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen noodzakelijk is aangezien in de huidige Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 alleen wordt verwezen naar traditionele eigen middelen en eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde en het bruto nationaal inkomen, terwijl met het voorgestelde eigenmiddelenbesluit nieuwe eigen middelen worden ingevoerd waarvoor bepalingen inzake controle nodig zijn.

De uitvoeringsmaatregelen volgen bepalingen die al van kracht zijn aangezien het voorstel het bij Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad ingevoerde stelsel uitbreidt naar de nieuwe eigen middelen. Daarnaast verwijst het ook naar de desbetreffende wetgeving inzake nieuwe eigen middelen en vormt het daar een aanvulling op. De voorgestelde uitvoeringsmaatregelen zijn dan ook een voortzetting van het huidige stelsel en een uitbreiding ervan naar de nieuwe eigen middelen.

Dit voorstel houdt geen verband met het programma voor gezonde regelgeving; het is gericht op de lidstaten en niet op micro-ondernemingen of kleine en middelgrote ondernemingen of andere belanghebbenden; het is in beginsel neutraal op het vlak van het sectorale concurrentievermogen van de Unie of internationale handel. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van dit voorstel en van het wetgevingspakket over de eigen middelen zijn opgenomen in het financieel memorandum bij het voorstel van terbeschikkingstellingsverordening voor de nieuwe eigen middelen. Het hervormde eigenmiddelenstelsel kan worden uitgevoerd met hetzelfde niveau aan administratieve kredieten en personeelsmiddelen als het huidige stelsel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

De toepassing van de eigenmiddelenwetgeving, met inbegrip van de verordening over de uitvoeringsmaatregelen, komt op gezette tijden aan de orde in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

3.

Het Commissievoorstel kan als volgt worden samengevat:


Hoofdstuk I „Vaststelling van de eigen middelen”

–Artikel 1 van het voorstel „Toepasselijke afdrachtpercentages”: het artikel bepaalt uniforme afdrachtpercentrages die moeten worden toegepast op de in artikel 2, lid 1, onder b), c), d) en e) van het voorstel van de Commissie voor het nieuwe eigenmiddelenbesluit bedoelde categorieën eigen middelen (dus de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde, de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en het kunststof verpakkingsafval).

–Artikel 2 van het voorstel „Referentie-bruto nationaal inkomen en significante veranderingen daarvan”: de bepalingen van artikel 2, lid 7, en artikel 3, lid 4, van het eigenmiddelenbesluit 2014/335/EU, Euratom, worden overgenomen en bijgewerkt.

–Artikel 3 van het voorstel „Berekening en opneming in de begroting van het saldo”: de bepalingen van artikel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt.

Hoofdstuk II „Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede relevante rapportagevereisten”

–Artikel 4 van het voorstel „Maatregelen op het gebied van controle en toezicht”: de bepalingen van artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt met betrekking tot de nieuwe eigen middelen als bepaald in artikel 2, lid 1, onder c), d) en e) van het voorgestelde eigenmiddelenbesluit. Daarnaast zijn specifieke bepalingen op het gebied van controle met betrekking tot eigen middelen op basis van de belasting op de toegevoegde waarde overgenomen van artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om zo goed mogelijk te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

–Artikel 5 van het voorstel „Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd”: de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

–Artikel 6 van het voorstel „Voorbereiding en beheer van de controles”: de bepalingen van artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden overgenomen en bijgewerkt. Er werd gestreefd naar vereenvoudiging om zo goed mogelijk te komen tot een stelsel dat kan worden toegepast voor alle eigen middelen.

–Artikel 7 van het voorstel „Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen”: de bepalingen van artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden ongewijzigd overgenomen aangezien zij alleen relevant zijn voor de traditionele eigen middelen.

–Artikel 8 van het voorstel „Rapportage door de lidstaten over de door hen uitgevoerde controles betreffende traditionele eigen middelen”: de bepalingen van artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 worden ongewijzigd overgenomen aangezien zij alleen relevant zijn voor de traditionele eigen middelen.

Hoofdstuk III „Comité en slotbepalingen”

–Artikel 9 van het voorstel „Comitéprocedure”: bepaalt dat de uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 aan de Commissie moeten worden toegekend.

–Artikel 10 van het voorstel „Slotbepalingen”: trekt Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad in.

–Artikel 11 van het voorstel „Inwerkingtreding”: bepaalt dat deze verordening in werking moet treden op dezelfde dag als het eigenmiddelenbesluit. De verordening zal met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021 voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie en van het kunststof verpakkingsafval. Wat de eigen middelen op basis van de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting betreft, zijn de bepalingen van toepassing vanaf het tweede jaar na het verstrijken van de omzettingstermijn van de richtlijn betreffende de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting.