Toelichting bij COM(2018)272 - Alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)272 - Alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen. |
---|---|
bron | COM(2018)272 |
datum | 22-05-2018 |
·
Motivering en doel van het voorstel
Naar aanleiding van de besprekingen tijdens de Top voor eerlijke banen en groei (Göteborg, november 2017) hebben de staatshoofden en regeringsleiders zich bereid verklaard meer te doen op het gebied van onderwijs en cultuur. De Commissie heeft een bijdrage geleverd aan het debat met haar mededeling 'De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur' 1 , waarin een visie wordt gepresenteerd van de tegen 2025 te verwezenlijken Europese onderwijsruimte. Die voorziet een Europa waar kwalitatief hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en onderzoek niet door grenzen worden belemmerd; waar het standaardpraktijk is geworden om in een andere lidstaat te studeren, leren of werken; waar veel meer mensen naast hun moedertaal nog twee andere talen spreken; en de mensen een sterk gevoel hebben van hun identiteit als Europeanen, evenals een besef van het cultureel erfgoed en de verscheidenheid van Europa.
Het verbeteren van het Europese talenonderwijs draagt bij aan wederzijds begrip en mobiliteit binnen de Unie, en bevordert de productiviteit, het concurrentievermogen en economische veerkracht. Taal vormt de basis voor de cognitieve en sociale ontwikkeling van ieder kind en de voordelen van een goede talenkennis strekken zich uit tot alle aspecten van het leven.
Een goede talenkennis is cruciaal voor het realiseren van een Europese onderwijsruimte. Daartoe herhaalden de staatshoofden en regeringsleiders in de conclusies van de Europese Raad van 14 december 2017 2 hun ambitie om "het leren van talen [te stimuleren], opdat meer jongeren ten minste twee Europese talen spreken naast hun moedertaal".
Een gebrekkige talenkennis belemmert de mobiliteit, zowel binnen de Unie als wereldwijd, en niet alleen voor het volgen van onderwijs en opleiding maar ook voor toegang tot de Europese arbeidsmarkt. Het jaarverslag 2017 over de arbeidsmobiliteit binnen de EU bevat aanwijzingen dat taalbarrières tot gemiste economische kansen kunnen leiden op de arbeidsmarkten van grensoverschrijdende gebieden 3 . De discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering 4 stelt terecht dat "deze nieuwe mondiale connecties nieuwe kansen [bieden]. Mensen wonen, werken, studeren en gaan op vakantie in verschillende landen. Ze hebben contact via internet en delen ideeën, ervaringen en culturen. Studenten kunnen online colleges volgen van toonaangevende universiteiten overal ter wereld". Voor het benutten van deze nieuwe kansen zijn taalvaardigheden cruciaal. Om de taalvaardigheden van jongeren in de hele Unie te verbeteren, moet worden onderzocht hoe het onderwijzen en leren van talen binnen de verplichte onderwijsstelsels kan worden verbeterd.
In deze aanbeveling wordt vooral ingegaan op het onderwijzen en leren van talen binnen verplichte onderwijsstelsels (zowel algemeen als beroepsonderwijs); na afronding van het verplichte onderwijs kan de talenkennis verder worden ontwikkeld vanuit het perspectief van 'een leven lang leren'.
De lidstaten boeken momenteel onvoldoende vooruitgang in de richting van de doelstelling van de Europese Raad van Barcelona van 2002 inzake het nemen van verdere maatregelen om "ten minste twee vreemde talen vanaf zeer jonge leeftijd [te onderwijzen] 5 ". De meeste leerlingen in de Unie beginnen weliswaar eerder met het leren van een eerste vreemde taal dan in voorgaande decennia, maar het ambitieniveau met betrekking tot de tweede vreemde taal blijft laag. Het percentage leerlingen dat in het basisonderwijs begint met het leren van een eerste vreemde taal bedraagt momenteel 83,8 %, een stijging van 16,5 procentpunten ten opzichte van 2005. Er zijn echter nog 11 landen waar het in het algemeen secundair onderwijs niet verplicht is een tweede vreemde taal te leren, en 16 onderwijsstelsels waar leerlingen in het beroepsonderwijs aanzienlijk minder vreemde talen leren dan leerlingen in het algemeen onderwijs 6 .
Als men niet naar de deelname aan leerprocessen kijkt maar naar de daadwerkelijke verwerving van kennis, blijkt uit studies 7 dat studenten die het verplicht onderwijs afronden over het algemeen weinig talenkennis hebben, en dat er grote verschillen tussen de lidstaten bestaan. In 2012 presenteerde de Commissie een analyse van taalvaardigheden in Europa 8 . Aan de hand van de eerste Europese enquête over taalvaardigheden 9 werd daarin aangetoond dat de onderwijsstelsels moeite blijven hebben met het verbeteren van taalvaardigheden, ondanks investeringen in het onderwijzen en leren van talen.
Men is het er algemeen over eens dat de beoordeling van taalvaardigheden nuttig is voor het bevorderen van meertaligheid en voor het doelmatiger onderwijzen en leren van talen op school, maar er bestaan geen vergelijkbare gegevens over taalvaardigheden in de Unie. Een studie over de vergelijkbaarheid van taaltests in de lidstaten heeft aangetoond dat de huidige methoden voor de beoordeling en monitoring van verbetering evenmin een compleet beeld van individuele taalvaardigheden geven. Om een nauwkeuriger en vergelijkbaarder beeld te krijgen van het niveau van taalvaardigheden in de Unie zouden er regelmatig aanvullende gegevens moeten worden verzameld 10 .
Dat voorstel heeft betrekking op a) de noodzaak om te investeren in het leren van talen door de nadruk te leggen op leerresultaten en b) opties in het verplichte onderwijs die het leren van talen verbeteren door het talenbewustzijn in het onderwijs te vergroten.
Taalbewuste scholen hanteren, zowel voor het leren van vreemde talen als voor de taal waarin het onderwijs wordt gegeven, een wijze van benaderen die alle leerplannen bestrijkt en gebaseerd is op een beoordeling van de taalvaardigheden van hun leerlingen. Zo helpen zij hen om hun taalvaardigheden naar behoefte, omstandigheden, capaciteiten en interesse te verbeteren 11 .
Scholen en opleidingscentra met een sterk talenbewustzijn kunnen als basis dienen voor de Europese onderwijsruimte; zij kunnen belangstelling wekken in andere landen, culturen en talen en de grondslag leggen voor leermobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking. Dit voorstel voor een aanbeveling bevat een aantal concrete opties om het leren van talen te verbeteren en ervoor te zorgen dat meer jongeren in twee talen het niveau van vaardig gebruiker kunnen bereiken, evenals het niveau van onafhankelijk gebruiker in een tweede vreemde taal 12 .
Daarnaast wordt de vraag opgeworpen of er voor het leren van talen in de Unie een benchmark moet komen, wat bevorderlijk kan zijn voor de ontwikkeling van doelmatige en efficiënte taalstrategieën en de algemene verbetering van taalvaardigheden in de Unie.
·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het leren van talen komt op meerdere deelgebieden van het onderwijs- en opleidingsbeleid aan bod.
De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 13 uit 2006 bevat twee vaardigheden op het gebied van het leren van talen: 'communicatie in de moedertaal' (waarbij de moedertaal vaak wordt beschouwd als de taal waarin het schoolonderwijs wordt gegeven) en 'communicatie in vreemde talen'. In de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa werd aangekondigd dat deze aanbeveling zal worden herzien 14 . In het voorstel voor een nieuwe aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren, zoals dat op 17 januari 2018 door de Commissie is aangenomen 15 , wordt voorgesteld de competenties 'geletterdheid' en 'taalvaardigheid' te definiëren, zodat het verband tussen moedertaal en de taal van het onderwijs flexibeler kan worden geïnterpreteerd. De nieuwe benadering draagt oplossingen aan voor twee problemen: de geringe lees- en schrijfvaardigheid in Europa 16 en de gebrekkige talenkennis.
Het nauwe verband tussen geletterdheid en talen staaft de opvatting dat vaardigheden verder moeten worden ontwikkeld in de taal van het onderwijs, ongeacht of de taal van het onderwijs nu de moedertaal van de leerling is of niet.
Het leren van talen versterken sluit ook aan bij de ideeën die worden geopperd in het Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie van lesgeven 17 , aangezien het mobiliteit, interculturele uitwisseling en begrip bevordert en het begrip voor elkaars gemeenschappelijke waarden ten goede komt.
In de mededeling van de Commissie over het actieplan voor digitaal onderwijs 18 wordt ingegaan op het doeltreffender gebruik van digitale technologieën voor leren, waaronder het leren van talen.
De nadruk wordt daarin gelegd op de rol van digitale technologieën bij (het versterken van) verbondenheid 'door specifieke content in verschillende talen te ontwikkelen en door belangrijke EU-platforms zoals School Education Gateway en Teacher Academy te gebruiken' 19 .
·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Deze aanbeveling moet in de eerste plaats een aanvulling vormen op de lopende werkzaamheden van de Commissie inzake de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, aangezien de aanbeveling zorgt voor extra ondersteuning van het 'recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen' 20 . Talenkennis wordt beschouwd als een van de meest cruciale vaardigheden in dit verband.
In de mededeling van de Commissie "Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU 21 " wordt aangespoord tot meertaligheid in grensgebieden. Lidstaten, regio's en gemeenten wordt gevraagd de mogelijkheden van een leven lang leren te benutten om de tweetaligheid in grensregio’s intensiever te bevorderen.
Voorts wordt in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid voor 2018 22 voorgesteld: 'Mobiliteit van lerenden en werknemers moet worden gestimuleerd zodat zij beter inzetbaar worden en het potentieel van de Europese arbeidsmarkt optimaal kan worden benut. Belemmeringen voor mobiliteit op het gebied van onderwijs en opleiding, bedrijfs- en individuele pensioenen en erkenning van kwalificaties moeten worden weggenomen.' Een gebrek aan talenkennis wordt beschouwd als een belangrijke belemmering voor mobiliteit, maar dit kan worden aangepakt met onderwijs en opleiding, waaronder verplicht onderwijs.
In het actieplan van de Commissie inzake de integratie van onderdanen van derde landen 23 (2016) wordt benadrukt dat onderwijs en opleiding tot de belangrijkste hulpmiddelen voor integratie behoren. Daarin valt te lezen dat "het van belang [is] dat onderdanen van derde landen de taal van hun land van bestemming leren, willen zij goed integreren. (…) Alle kinderen, ongeacht hun familiale of culturele achtergrond of geslacht, hebben recht op onderwijs, zodat zij zich kunnen ontwikkelen. Kinderen die zijn gevlucht, hebben gedurende enige tijd geen les gehad of zijn misschien zelfs nog nooit naar school geweest. Zij hebben specifieke steun nodig, bijvoorbeeld via inhaalklassen. Leraren die deze kinderen begeleiden, moeten over bijzondere vaardigheden beschikken en moeten worden ondersteund om te kunnen omgaan met de groeiende diversiteit op school, zodat slechte schoolresultaten en segregatie worden voorkomen".
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
·
Rechtsgrondslag
Deze aanbeveling is in overeenstemming met de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In artikel 165 staat dat de Unie bijdraagt tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel. Daarin staat tevens dat het optreden van de Unie erop gericht is de Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, met name door onderricht in en verspreiding van de talen der lidstaten.
In artikel 166 staat dat de Unie inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer legt waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding. In dat artikel staat ook dat het optreden van de Unie erop gericht is 'de mobiliteit van opleiders en leerlingen, met name jongeren, te bevorderen'. Het ondersteunen van het leren en onderwijzen van talen draagt bij tot dit doel.
Deze aanbeveling voorziet niet in een uitbreiding van de regelgevingsbevoegdheid van de Unie en legt de lidstaten geen bindende verplichtingen op. De lidstaten bepalen zelf, overeenkomstig de nationale omstandigheden, hoe zij de aanbeveling van de Raad uitvoeren.
·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De Commissie neemt deze maatregel ter aanmoediging, ondersteuning en aanvulling van de activiteiten van de lidstaten op het gebied van talen leren, met eerbiediging van hun algehele verantwoordelijkheid voor hun onderwijsstelsels.
Het talenonderricht in het verplicht onderwijs is niet mee-geëvolueerd met de in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Barcelona 2002 verklaarde voornemens. Een gebrek aan talenkennis wordt nog steeds beschouwd als een obstakel voor het vrije verkeer en voor grensoverschrijdende handel en diensten 24 .
De meerwaarde van een maatregel op Unieniveau ligt in het vermogen van de Unie om:
·het uitwisselen en delen van goede praktijken tussen organisaties in verschillende landen te faciliteren met het oog op een groter talenbewustzijn en het verbeteren van het onderwijzen en leren van talen; en
·initiatieven te ontwikkelen die verdere ondersteuning bieden voor initiatieven voor het leren van talen in de Europese onderwijsruimte, die leerkrachten en schoolleiders ondersteunen in hun taken, en die zorgen voor de verdere ontwikkeling van taalstrategieën en meertalige benaderingen, waarbij de kwaliteit en de inclusiviteit van onderwijs en opleiding worden bevorderd.
·
Evenredigheid
Het voorstel geeft voorbeelden van goede praktijken en biedt steun aan de lidstaten bij het uitwisselen van goede praktijken en informatie, en bij het ontwikkelen van beleid op nationaal niveau en op Unieniveau. Aangezien de toezeggingen van de lidstaten vrijwillig van aard zijn en elke lidstaat de te volgen aanpak bepaalt voor het verbeteren van het onderwijzen en leren van talen, wordt de maatregel evenredig geacht.
·
Keuze van het instrument
Een aanbeveling van de Raad is een passend instrument op het gebied van onderwijs en opleiding, omdat de Unie op dit gebied een ondersteunende bevoegdheid heeft. Dit instrument is al vaak voor Europese maatregelen op het gebied van onderwijs en opleiding gebruikt. Als juridisch instrument geeft een aanbeveling de verbintenis van de lidstaten aan in de tekst en biedt zij een stevigere politieke basis voor samenwerking op dit terrein, met volledige eerbiediging van de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
·Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
·
Raadpleging van belanghebbenden
Deze aanbeveling is gebaseerd op relevante elementen uit de raadpleging van belanghebbenden betreffende de taalgerelateerde aspecten van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties 25 . Wat taalvaardigheid betreft, is in de onlineraadpleging, standpuntnota's en overlegvergaderingen/conferenties benadrukt dat een antwoord moeten worden geboden op de vraag naar competenties op het gebied van lezen en schrijven, talen en communicatie in de huidige meertalige en cultureel diverse samenlevingen, op meer geïntegreerde wijze.
Daarnaast moet meer aandacht uitgaan naar lezen en schrijven, en naar taalontwikkeling in het algemeen. Dit kan een bredere kijk omvatten op wat vaardigheid op het gebied van talen tegenwoordig inhoudt, rekening houdend met gespecialiseerd of academisch taalgebruik of ontwikkelingen in digitale communicatie.
Om brede input te vergaren en enkele initiële ideeën te bespreken die vervolgens in het huidige voorstel zijn uitgewerkt, heeft de Commissie begin februari 2018 een vergadering met belanghebbenden georganiseerd met vertegenwoordigers van ongeveer zestig maatschappelijke en academische organisaties en belangrijke belanghebbenden, en ongeveer twintig vertegenwoordigers van Ministeries van Onderwijs van de lidstaten.
De overlegvergadering bevestigde over het algemeen de relevantie van het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake een alomvattende benadering van het leren van talen op school in de Unie. Verscheidene sprekers wezen erop dat er sinds 2002 weinig vooruitgang is geboekt en dat in een aanbeveling initiatieven zouden moeten worden voorgesteld die het leren van talen daadwerkelijk kunnen verbeteren. Taalstrategieën op school werden nuttig geacht, aangezien scholen allerlei uitdagingen moeten aangaan en verschillende behoeften hebben op het gebied van talen (grensregio's, aantal leerlingen met een migranten- of een minderheidsachtergrond).
Verschillende deelnemers uitten hun bezorgdheid over het sluiten van departementen voor moderne vreemde talen aan universiteiten, waardoor het tekort aan gekwalificeerde taalleerkrachten groter wordt. Door het gebrek aan leerkrachten kan het onderricht in moderne vreemde talen in het verplicht onderwijs in het gedrang komen.
Verder kwamen onder meer volgende kwesties aan bod:
–het opzetten van leeromgevingen waarin talen gedijen en er ondersteuning is voor de vraag naar en motivering voor taal leren, met onderwijsmethoden waarbij de lerende centraal staat en wordt aangemoedigd om autonoom te zijn;
–leerkrachten en schoolleiders hebben ondersteuning en middelen nodig; lerarenopleiding werd als essentieel beschouwd voor het veranderen van percepties en het verbeteren van het leren van talen in Europa;
–aandacht voor de specifieke situatie van kinderen met een migranten- of een minderheidsachtergrond; dit omvat het herbezien van de beoordeling van taalvaardigheden, aangezien dat kan bijdragen tot beter leren, in het bijzonder wanneer rekening wordt gehouden met de meertaligheid van kinderen;
–ondersteuning van het erkennen van eerder onderricht in en verworven kennis van talen die geen deel uitmaken van de onderwijsprogramma's; ondersteuning van een gediversifieerd talenaanbod in scholen (niet alleen Engels).
·Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De aanbeveling bouwt voort op de werkzaamheden van de vorige Werkgroep talen in onderwijs en opleiding binnen het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) 26 .
Meer recent, in 2016 en 2017, organiseerde de Commissie een reeks thematische deskundigenpanels en twee peer learning-activiteiten met twee gelieerde doelstellingen: input vergaren over de lees- en schrijfvaardigheid en de taalvaardigheid voor de herziening van het kader voor sleutelcompetenties en na te gaan hoe de lidstaten migrantenkinderen helpen de onderwijstaal snel te beheersen (huidige prioriteit van ET 2020) 27 .
Ook het meest recente verslag met basisgegevens over het talenonderwijs op school in Europa bood waardevolle inzichten in de tendensen in het talenonderwijs in Europa, waaronder (voor het eerst) gegevens over gestructureerde taalondersteuning voor migrantenkinderen 28 .
·
Effectbeoordeling
Aangezien de maatregelen de initiatieven van de lidstaten aanvullen en de voorgestelde activiteiten op vrijwillige basis worden uitgevoerd, en gezien de reikwijdte van de verwachte effecten, is er geen effectbeoordeling uitgevoerd. De ontwikkeling van het voorstel was gebaseerd op eerdere onderzoeken, raadpleging van de lidstaten en de openbare raadpleging.
·Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
·Grondrechten
Deze aanbeveling is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, waaronder het recht op onderwijs, de eerbiediging van de culturele, godsdienstige en taalverscheidenheid, en non-discriminatie. In de aanbeveling worden met name de in artikel 24 vastgelegde rechten van het kind bevorderd, en wordt rekening gehouden met het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, met name met artikel 29, lid 1, punt c), waarin staat dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op: het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn of haar eigen culturele identiteit, talen en waarden, voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren, en voor andere beschavingen dan de zijne of hare 29 . Deze aanbeveling moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De in deze aanbeveling voorgestelde maatregelen met gevolgen voor de begroting zullen worden gesteund uit de bestaande middelen van het programma Erasmus+ en eventueel ook Horizon 2020 of Europese structuur- en investeringsfondsen, op voorwaarde dat de bepalingen van de betrokken basishandelingen voorzien in zulke steun. Dit initiatief loopt niet vooruit op de onderhandelingen over het volgend meerjarig financieel kader en toekomstige programma's. Er zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig.
5. OVERIGE ELEMENTEN
·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Om de uitvoering te ondersteunen, stelt de Commissie voor om in samenwerking met de lidstaten ondersteunende richtsnoeren te ontwikkelen die de blootgelegde hiaten bij het in de praktijk brengen van competentiegericht onderwijs en leren, kunnen dichten.
De Commissie zal verslag uitbrengen over het gebruik van de aanbeveling in het kader van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en leren.
·Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Niet van toepassing.
·
Artikelsgewijze toelichting
Bepalingen van de lidstaten
Om alle kinderen en jongeren te helpen het niveau van vaardige gebruiker te bereiken in ten minste één andere Europese taal en om het verwerven van een extra (derde) taal op het niveau van onafhankelijk gebruiker aan te moedigen, wordt in het voorstel de lidstaten aanbevolen:
·alomvattende benaderingen te hanteren voor het verbeteren van het onderwijzen en leren van talen op alle niveaus en in alle onderwijs- en opleidingssectoren;
·taalbewuste scholen tot stand te brengen zoals beschreven in de bijlage bij de aanbeveling, waarbij leerkrachten de passende opleiding en ondersteuning krijgen;
·leermobiliteit te bevorderen in de opleiding van alle taalleerkrachten en leerperioden in het buitenland te stimuleren;
·innovatieve, inclusieve en meertalige onderwijsmethoden te identificeren en te stimuleren, in voorkomend geval met gebruikmaking van Europese instrumenten en platformen;
·de ontwikkelingen van methoden te beogen voor het monitoren van vooruitgang in taalvaardigheid in verschillende stadia van onderwijs en opleiding.
Bepalingen van de Commissie
In de aanbeveling wordt voorgesteld de volgende voornemens van de Commissie toe te juichen:
·het ondersteunen van de uitvoering van de aanbeveling en de bijlage erbij door het faciliteren van peer learning tussen de lidstaten en het ontwikkelen van passende referentiematerialen en instrumenten;
·het ter beschikking stellen van financiële middelen van de Europese Unie voor de ondersteuning van het onderwijzen en leren van talen, en met name het versterken van het onderdeel betreffende de mobiliteit van lerenden van Erasmus+, het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport;
·het versterken van de samenwerking met de Raad van Europa en zijn Europees Centrum voor moderne talen op hun gebieden van expertise.