Toelichting bij COM(2018)376 - Machtiging voor onderhandelingen over toetreding tot het Verdrag inzake instandhouding en beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Naar aanleiding van een verzoek van de lidstaten van de Unie en een aantal marktdeelnemers uit de visserijsector van de EU doet de Commissie het voorstel toe te treden tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (hierna 'het verdrag' genoemd) als lid van de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (Northern Pacific Fisheries Commission, NPFC), het bij het verdrag ingestelde orgaan dat de visserij in het gebied beheert.

De toetreding van de EU tot het verdrag komt tegemoet aan de wens tot toegang tot de hulpbronnen van dit gebied, zoals die door de EU-lidstaten en de betrokken vloot van de Unie is geuit. Ook zou hiermee een stevige basis worden gelegd voor het duurzame beheer en de duurzame instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en het door de NPFC beheerde mariene milieu. Dit is in lijn met artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 1 en met de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 aangaande de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijke visserijbeleid 2 .

Het verdrag voorziet niet in onderhandelbare rechten of plichten tussen de toetredende verdragsluitende partij en de NPFC. Voor de toetreding tot het verdrag en het verkrijgen van de status van lid van of samenwerkende niet-verdragsluitende partij bij de NPFC moeten de op het moment van toetreding van kracht zijnde bepalingen onverkort worden aanvaard.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) zijn internationale organisaties van landen, waaronder enkele kuststaten, organisaties voor regionale integratie, zoals de Europese Unie, en visserijentiteiten die belang hebben bij de visserij in een bepaald gebied. Sommige ROVB's beheren alle visbestanden in een specifiek gebied, terwijl andere zich toeleggen op bepaalde over grote afstanden trekkende soorten, met name tonijn, in een uitgestrekt geografisch gebied. Sommige ROVB's hebben uitsluitend een adviserende rol, maar de meeste beschikken over de bevoegdheid om vangst- en visserijinspanningsbeperkingen, technische maatregelen en controleverplichtingen vast te stellen.

In overeenstemming met de mededeling van de Commissie inzake deelneming aan regionale visserijorganisaties (RVO's) 3 speelt de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een actieve rol in zes tonijnorganisaties en in 11 niet-tonijnorganisaties.

Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie, 'Internationale oceaangovernance: een agenda voor de toekomst van onze oceanen' 4 en de conclusies van de Raad inzake die gezamenlijke mededeling 5 wordt het optreden van de EU in deze fora in belangrijke mate gekenmerkt door het stimuleren van maatregelen die de doeltreffendheid van ROVB's ondersteunen en versterken en die, indien van toepassing, hun governance verbeteren.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De huidige aanbeveling voor een besluit van de Raad vindt zijn grondslag in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name in artikel 218, leden 3 en 4.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing.

Evenredigheid

Niet van toepassing.

Keuze van instrumenten

Uit hoofde van artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie doet de Commissie aanbevelingen aan de Raad, die een besluit vaststelt houdende machtiging tot het openen van de onderhandelingen. De Raad kan de onderhandelaar richtsnoeren geven en een bijzonder comité aanwijzen dat erop toeziet dat de onderhandelingen in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren worden gevoerd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

De lidstaten en een aantal individuele marktdeelnemers uit de visserijsector van de EU hebben de Commissie verzocht eind 2017 met de onderhandelingen voor toetreding te beginnen. Begin 2018 werden de betrokken organisaties en belangengroeperingen geraadpleegd om ervoor te zorgen dat hun standpunten werden meegenomen bij de toekomstige onderhandelingen over een mogelijke toetreding van de Unie tot de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan. Onder hen waren vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, van de visserijsector van de EU en van ngo’s, evenals EU-burgers en -consumenten. Tijdens de raadpleging drong de Europese visserijsector erop aan dat de EU-instellingen van de Unie daadwerkelijk stappen zouden ondernemen die ertoe leiden dat de EU-vloot per 1 juli 2018 met de visserijactiviteiten in het gebied van de NPFC kan beginnen. In hun ogen zou dit waarschijnlijk het snelst kunnen worden bereikt via een benadering in twee stappen, waarbij de Unie in eerste instantie een samenwerkende niet-verdragsluitende partij wordt met de uitgesproken bedoeling kort daarna een volwaardig lid van de NPFC te worden. Tijdens de raadpleging werden geen andere opmerkingen ontvangen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor de toetreding van de Unie tot het verdrag is de betaling van een jaarlijkse financiële bijdrage aan de NPFC uit begrotingsonderdeel 11 03 02 (verplichte bijdragen aan ROVB’s) verschuldigd, die wordt geschat op 90 000 EUR per jaar. Afhankelijk van de toekomstige gegevens over de visserij van de EU in de NPFC kan de bijdrage van de Unie hoger worden. Het precieze bedrag zal worden vastgesteld in de betrokken begrotingsonderdelen in de jaarlijkse procedure tot vaststelling van de begroting.

Waarschijnlijk zullen in het kader van begrotingsonderdeel 11.06.62.03 ook vrijwillige bijdragen aan de begroting van de organisatie worden gedaan, ter stimulering van wetenschappelijk onderzoek. Deze worden geschat op ongeveer 200 000 EUR per jaar. Tevens voorziet begrotingsonderdeel 11 01 04 01 in technische bijstand ter ondersteuning van het bieden van wetenschappelijk advies tijdens de NPFC-bijeenkomst. De kosten hiervan worden op 10 000 EUR per jaar geraamd.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.

Inhoudsopgave

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op toetreding tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,


Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De Unie is bevoegd om instandhoudingsmaatregelen voor mariene biologische rijkdommen vast te stellen op grond van het gemeenschappelijk visserijbeleid, alsook om overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties te sluiten.

Krachtens Besluit 98/392/EG van de Raad 6 is de Unie verdragsluitende partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982. In dat verdrag is bepaald dat alle leden van de internationale gemeenschap moeten samenwerken voor de instandhouding en het beheer van de biologische rijkdommen van de zee.

Uit hoofde van Besluit 98/414/EG van de Raad 7 is de Unie overeenkomstsluitende partij bij de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden.

De EU-lidstaten en -marktdeelnemers in de visserijsector hebben blijk gegeven van hun belangstelling om het gebied van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (hierna 'het verdrag' genoemd) te bevissen.

Het verdrag biedt regionale organisaties voor economische integratie de mogelijkheid tot het verdrag toe te treden. De Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (hierna 'NPFC' genoemd) is het lichaam dat de in het Verdrag vastgestelde taken uitvoert. De verdragsluitende partijen nemen deel aan het besluitvormingsproces. Als algemene regel worden de besluiten van de NPFC bij consensus genomen.

Met inachtneming van de door de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan vastgestelde voorwaarden is de deelname van een samenwerkende niet-verdragsluitende partij aan de visserij afhankelijk van haar verbintenis om de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de NPFC na te leven, en van haar antecedenten op het gebied van de naleving daarvan. De samenwerkende niet-verdragsluitende partijen nemen niet deel aan het besluitvormingsproces maar hebben de verplichting aan de NPFC hun volledige medewerking te verlenen en de door de Commissie vastgestelde beheers- en instandhoudingsmaatregelen toe te passen. De samenwerkende niet-verdragsluitende partijen worden aangemoedigd aan de begroting van de NPFC bij te dragen.

Het is een passend middel voor het waarborgen van de op instandhouding gerichte benadering van de Unie in de wereldoceanen en het versterken van haar betrokkenheid bij de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van visbestanden wereldwijd. Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie, 'Internationale oceaangovernance: een agenda voor de toekomst van onze oceanen' en de conclusies van de Raad inzake die gezamenlijke mededeling wordt het optreden van de EU in deze fora in belangrijke mate gekenmerkt door het stimuleren van maatregelen die de doeltreffendheid van ROVB's ondersteunen en versterken en die, indien van toepassing, hun governance verbeteren.

De onderhandelingen worden geopend met het oog op de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag. Mocht duidelijk worden dat de toetreding van de EU tot het verdrag onmogelijk is, of niet binnen een redelijk tijdpad kan worden gerealiseerd, dan is het dienstig over de voorwaarden voor deelneming van de EU als een samenwerkende niet-verdragsluitende partij te onderhandelen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op toetreding tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (hierna 'het verdrag' genoemd).

3.

Artikel 2


Indien tijdens de onderhandelingen over de toetreding tot het verdrag duidelijk wordt dat toetreding van de EU tot het verdrag onmogelijk is, of niet binnen een redelijk tijdpad kan worden gerealiseerd, dan is de Commissie gemachtigd namens de Europese Unie te onderhandelen over de voorwaarden voor deelneming van de EU als een samenwerkende niet-verdragsluitende partij bij de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan.

4.

Artikel 3


Deze onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het door de Raad aangewezen speciale comité en overeenkomstig de in de bijlage opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren.

5.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.


Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1,4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2. BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

7.

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven


8.

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten


9.

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten


10.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader


11.

3.2.5.Bijdragen van derden


3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

12.

FINANCIEEL MEMORANDUM


1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op toetreding tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden op volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 8

13.

Het bevorderen van oceaangovernance op internationaal niveau


1.3.Aard van het voorstel/initiatief

14.

X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie


◻ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 9

◻ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

◻ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

15.

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie


Een sterkere speler op wereldniveau

16.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)


Specifieke doelstelling

Het bevorderen van oceaangovernance op internationaal niveau

Specifieke doelstelling nr. 3

Duurzame visserijactiviteiten wereldwijd en verbeterde internationale governance in 2020

17.

1.4.3.Verwacht resultaat/verwachte resultaten en gevolg(en)


Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

De lidstaten van de Unie en marktdeelnemers hebben toegang tot het door de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan beheerde verdragsgebied.

Tevens wordt de op instandhouding gerichte benadering van de Unie in alle oceanen bevorderd en wordt haar betrokkenheid bij de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van visserijbronnen in de wereld versterkt.

18.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren


Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

19.

Aantal EU-vissersvaartuigen betrokken bij de visserij


Aantal EU-vangsten

Verbeterde duurzaamheid van de visbestanden op de lange termijn

Aantal door de EU bijgewoonde bijeenkomsten van de NPFC

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

20.

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien


EU-marktdeelnemers uit Nederland, Litouwen, Letland, Polen en Duitsland willen hun visserijactiviteiten naar het noordelijke deel van de Stille Oceaan uitbreiden om hun positie als wereldspeler verder te verstevigen. Tevens zullen de schaalvoordelen toenemen daar de EU-vloot reeds bij de visserijactiviteiten in het meer zuidelijke deel van de naburige ROVB betrokken is: de Regionale Organisatie voor visserijbeheer voor het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO).

De deelneming van de Unie aan de activiteiten van de NPFC zal ook bijdragen tot de duurzaamheid van de visbestanden op de lange termijn en ondersteuning bieden aan het wetenschappelijk onderzoek overeenkomstig de externe doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).

1.5.2.Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de EU Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, o.a. coördinatiewinst, rechtszekerheid, een grotere doeltreffendheid en complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder 'toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie' verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die zou zijn gecreëerd indien alleen de lidstaat een maatregel had getroffen.

21.

Redenen voor een EU-optreden (vooraf)


De instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU overeenkomstig artikel 3, punt 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

22.

Verwachte toegevoegde waarde EU (ex-post)


Overeenkomstig artikel 28 van de 'basisverordening' van het GVB zal de toetreding van de Unie tot de NPFC hoofdzakelijk tot doel hebben om:

a) toegang te krijgen tot de hulpbronnen van de NPFC;

b) actief steun te verlenen aan en actief bij te dragen tot de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies;

c) de beleidssamenhang met de initiatieven van de Unie te verbeteren, in het bijzonder wat betreft de activiteiten op het gebied van milieu, handel en ontwikkeling, en de samenhang van acties in het kader van ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijke, technische en economische samenwerking te versterken;

d) bij te dragen tot duurzame visserijactiviteiten die economisch levensvatbaar zijn en de werkgelegenheid in de Unie te bevorderen;

e) ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten buiten de Uniewateren gebaseerd zijn op dezelfde beginselen en normen als die welke krachtens het toepasselijke Unierecht op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid gelden en daarbij gelijke voorwaarden voor de marktdeelnemers uit de Unie ten opzichte van de marktdeelnemers uit derde landen te bevorderen;

f) bevordert en ondersteunt de Unie op alle internationale fora de nodige actie om een einde te maken aan IOO-visserij;

g) de vaststelling en versterking van een op landen gebaseerd nalevingsmechanisme te bevorderen.

23.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan


De activiteiten van de Commissie op internationaal en bilateraal niveau vormen een belangrijk onderdeel van haar prioriteit om de rol van de Unie als wereldspeler te versterken. Alle standpunten van de Unie in de ROVB’s waarin de Unie partij is, zijn gebaseerd op de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen, op de normen en beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op onze internationale benadering van oceaangovernance. De standpunten van andere verdragsluitende partijen staan een volledige steun daaraan echter soms in de weg. Op de ROVB-bijeenkomsten wordt de Unie vertegenwoordigd door de Commissie en DG MARE heeft in alle onderhandelingen het voortouw genomen, waarbij zij er voortdurend voor gezorgd heeft dat de lidstaten en betrokken belanghebbenden op gepaste wijze geraadpleegd worden teneinde de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid wereldwijd te bevorderen.

24.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten


Het voorstel geeft een extra impuls aan de mondiale en multilaterale agenda om wereldwijd duurzame visserij te bevorderen en werk te maken van de aanpak van cruciale vraagstukken zoals de uitbanning van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij ("IOO-visserij") en de vermindering van de overcapaciteit.

Het draagt bij tot een betere integratie van het beleid inzake (onder meer) visserij, ontwikkeling, milieu en handel om zo de verwezenlijking van de doelstellingen van duurzame en verantwoordelijke governance dichterbij te brengen.

1.6.Duur en financiële gevolgen

◻ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

–◻ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

–◻ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

25.

X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur


–Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2018,

–gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 10

26.

X Direct beheer door de Commissie


–X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

–◻ door de uitvoerende agentschappen

◻ Gedeeld beheer met de lidstaten

◻ Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

–◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

–◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

–◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

–◻ de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

–◻ publiekrechtelijke organen;

–◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

–◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

–◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

–Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder 'Opmerkingen'.

27.

Opmerkingen


Geen

2. BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De begroting van de NPFC wordt jaarlijks vastgesteld. Overeenkomstig de procedures van de NPFC zal de Commissie de door het NPFC-secretariaat voorgelegde ontwerpbegroting onderzoeken, controleren en van opmerkingen voorzien. Elk jaar wordt de uitvoering van de begroting bovendien door de verdragsluitende partijen aan een nauwgezet onderzoek onderworpen. De begroting wordt bij consensus vastgesteld.

De verslaglegging inzake de uitvoering van de NPFC-begroting vindt eveneens op jaarlijkse basis plaats en wordt uitgevoerd door het NPFC-secretariaat.

2.2.Beheers- en controlesysteem

28.

2.2.1.Mogelijke risico's


De overeenkomstsluitende partijen bij de NPFC betalen hun bijdragen aan de begroting van de organisatie op regelmatige basis en op dit moment zijn er geen betalingsachterstanden.

29.

2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle


De financiële situatie van de NPFC wordt jaarlijks gecontroleerd door de Commissie voor financiële en administratieve zaken. De rekeningen worden jaarlijks door een accountant gecontroleerd op basis van de goedgekeurde toewijzingen en uitgaven.

30.

2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico


Beperkte kosten. Onderlinge evaluatie Latere toetsingen

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De jaarbegroting van de NPFC en de voorziene uitgaven worden jaarlijks door het NPFC-secretariaat voorbereid en vervolgens door de Commissie voor financiële en administratieve zaken getoetst en bekrachtigd. Die Commissie stelt ter zake een aanbeveling op voor de NPFC. De rekeningen worden jaarlijks door een accountant gecontroleerd op basis van de goedgekeurde toewijzingen en uitgaven.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kaderBegrotingsonderdeelSoort
krediet
Bijdrage
NummerGK/NGK 11van EVA-landen 12

van kandidaat-lidstaten 13

van derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
11 03 02: Verplichte bijdragen aan internationale lichamen (2)GKAantalAantalAantalAantal
11 01 04 01: Niet-operationele administratieve en technische bijstand (2)

NGKAantalAantalAantalAantal
11 01 02 11 Overige beheersuitgaven (5)NGKAantalAantalAantalAantal
11 06 62 03: Vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties (2)GKAantalAantalAantalAantal

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kaderBegrotingsonderdeelSoort
krediet
Bijdrage
Nummer
[Omschrijving………………………………………]
GK/NGKvan EVA-landenvan kandidaat-lidstatenvan derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement
[XX.YY.YY.YY]

JA/NEEJA/NEEJA/NEEJA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

[Dit deel moet worden ingevuld op de www.cc.cec/budg/leg/internal/leg-070_internal_en">spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens (tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]

De jaarlijkse uitgaven zijn afhankelijk van de op de jaarvergadering van de NPFC besloten bijdrage die de Unie aan de organisatie moet voldoen. Deze wordt momenteel geschat op 90 000 EUR, maar kan afhankelijk van de jaarlijkse visserijactiviteiten van de EU-vloot hoger worden.

31.

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven


in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader
2Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen
Directoraat-generaal MAREJaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar 2022Jaar 2023TOTAAL
• Beleidskredieten
11 03 02Vastleggingen(1)0,0900,0900,0900,0900,0900,0900,540
Betalingen(2)0,0900,0900,0900,0900,0900,0900,540
11 06 62 03Vastleggingen(1a)0,2000,2000,2000,2000,2000,2001,200
Betalingen(2a)0,2000,2000,2000,2000,2000,2001,200
Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 14

Nummer begrotingsonderdeel 11.01.04.01(3)0,0100,0100,0100,0100,0100,0100,060
TOTAAL kredieten
voor DG MARE
Vastleggingen=1+1a +30,3000,3000,3000,3000,3000,3001,800
Betalingen=2+2a

+3
0,3000,3000,3000,3000,3000,3001,800


• TOTAAL beleidskredieten
Vastleggingen(4)
Betalingen(5)
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
(6)
TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK <….>
van het meerjarige financiële kader
Vastleggingen=4+ 6
Betalingen=5+ 6

32.

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken


• TOTAAL beleidskredieten
Vastleggingen(4)
Betalingen(5)
• TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten
(6)
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader
(referentiebedrag)
Vastleggingen=4+ 6
Betalingen=5+ 6


Rubriek van het meerjarig financieel
kader
5"Administratieve uitgaven"

33.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)


Jaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar
2022
Jaar
2023
TOTAAL
Directoraat-generaal MARE
• Personele middelen
• Andere administratieve uitgaven
TOTAAL DG MAREKredieten

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

34.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)


Jaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar
2022
Jaar
2023
TOTAAL
TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader
Vastleggingen
Betalingen

35.

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten


–◻ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

–X Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

36.

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)


Vermeld doelstellingen en outputs



Jaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar
2022
Jaar
2023
TOTAAL
Soort 15

Gem. kostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenAantalKostenTotaal aantalTotale kosten
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3: Duurzame visserijactiviteiten wereldwijd en verbeterde internationale governance in 2020
- Output
- Output
- Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 110,310,310,310,310,310,311,8
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…
- Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
TOTALE KOSTEN10,310,310,310,310,310,311,8

37.

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten


38.

3.2.3.1.Samenvatting


–◻ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

–X Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

39.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)


Jaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar
2022
Jaar
2023
TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader
Personele middelen0,1430,1430,1430,1430,1430,1430,858
Andere administratieve uitgaven
Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

buiten RUBRIEK 5 16
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen
Andere administratieve uitgaven
Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

40.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften


–◻ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

–X Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

41.

Raming in voltijdequivalenten


·Jaar
2018
Jaar
2019
Jaar
2020
Jaar
2021
Jaar
2022
Jaar
2023
• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
·XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)
· 01 01 02 (delegaties)
·01 05 01 (onderzoek door derden)
·10 01 05 01 (eigen onderzoek)
·01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)
·01 04 jj 17

·
·- zetel

·
·
··- delegaties·
·01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden)
·10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
·Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)
·1,50 TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeelBijdragen tot het duurzame beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in internationale wateren en betere prestaties van de NPFC overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de externe dimensie daarvan en overeenkomstig de prioriteiten van DG MARE.

Het bevorderen van de beginselen en normen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor de instandhoudings- controle- en handhavingsmaatregelen in de NPFC en het in het kader daarvan ontwikkelen van onderhandelingsstrategieën om de doelstellingen van de EU te verwezenlijken.

Het uitvoeren van onderzoek en het ontwikkelen van beheers- en instandhoudingsmaatregelen inzake visserijactiviteiten in de ROVB’s waarbij de beleidscoördinatie bij de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid gewaarborgd wordt.

Het aangaan van een regelmatige dialoog met belanghebbenden en het onderhouden van constructieve relaties met andere instellingen en internationale lichamen.
Extern personeel

42.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader


–X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader.

–◻ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader.

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

–◻ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

43.

3.2.5.Bijdragen van derden


–X Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

–Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)Totaal
Medefinancieringsbron
TOTAAL medegefinancierde kredieten


3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

–X Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

–◻ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

–◻ voor de eigen middelen

–◻ voor de diverse ontvangsten

44.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)


Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredietenGevolgen van het voorstel/initiatief 18
Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
… invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Artikel ………….

Voor de diverse ontvangsten die worden 'toegewezen', vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

45.

Geen


Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

46.

Geen


(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) COM(2011) 424 van 13.7.2011.
(3) COM/99/0613 definitief.
(4) JOIN(2016) 49 final.
(5) 7348/1/17 herz. 1.
(6) Besluit 98/392/EG van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en de overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag van 28 juli 1994 (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 1.).
(7) Besluit 98/414/EG van de Raad van 8 juni 1998 inzake de bekrachtiging door de Europese Gemeenschap van de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 14).
(8) ABM: activity-based management ABB: activity-based budgeting.
(9) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(10) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en">www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en
(11) GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(12) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(13) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(14) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere 'BA'-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(15) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.)
(16) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere 'BA'-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(17) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere 'BA'-onderdelen).
(18) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.