Toelichting bij COM(2018)561 - 36e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2017) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)561 - 36e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en ... |
---|---|
bron | COM(2018)561 |
datum | 31-07-2018 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 31.7.2018
- 1. Overzicht van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken en -maatregelen
- 1.3.1.Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen (zie bijlage F)
- 1.3.2.Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)
- 1.3.4.Nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur (zie bijlage I)
- 1.3.5.Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)
- 1.3.6.Onderzoeken naar het ontwijken van maatregelen (zie bijlage K)
COM(2018) 561 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
36e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2017)
{SWD(2018) 392 final}
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
36e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2017)
Inleiding
Dit verslag beschrijft de activiteiten van de Europese Unie op het gebied van antidumping, antisubsidie en vrijwaring in 2017. Het is opgesteld overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antidumpingbasisverordening"), artikel 34 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antisubsidiebasisverordening") en artikel 23 van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer.
Het jaar 2017 vormde een mijlpaal voor het handelsbeschermingsbeleid in de EU. Ten eerste traden op 20 december 2017 wijzigingen in de antidumping- en antisubsidiebasisverordeningen in werking, die voorzien in een nieuwe methode voor de berekening van de normale waarde in gevallen waarin de prijzen en kosten op de markt van het land van uitvoer verstoord zijn. De nieuwe verordening werd gevolgd door de publicatie van een uitgebreid landverslag over aanzienlijke verstoringen in China 1 . (Zie de uitvoerige beschrijving in deel 5 hieronder).
Ten tweede bereikten de medewetgevers van de EU in december 2017 een doorbraak bij de behandeling van een afzonderlijk wetgevingsvoorstel voor de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU, terwijl zij daarnaast overeenstemming bereikten over een groot aantal kwesties (bv. versnelde uitvoering van onderzoeken, een betere toepassing van de regel van het laagste recht, meer transparantie door voorafgaand aan voorlopige maatregelen een mededeling van feiten en overwegingen te verstrekken en erkenning van de rol van vakbonden). Door de bereikte overeenstemming kon de langverwachte wetgeving op 8 juni 2018 in werking treden. De nieuwe regels gelden voor alle onderzoeken die na die datum zijn gestart. Samen vormen de beide reeksen wijzigingen in de antidumping- en antisubsidiebasisverordeningen de eerste ingrijpende herziening van de antidumping- en antisubsidiewetgeving van de EU sinds 1995.
Hierbij moet worden opgemerkt dat in de op 20 december 2017 in werking getreden wetgeving ook de voorschriften voor de jaarlijkse verslaglegging door de Commissie werden gewijzigd. Aangezien deze wijzigingen in de wetgeving op geen enkele EU-procedure inzake antidumping en antisubsidie uit 2017 van invloed zijn, wordt daarop in dit verslag niet verder ingegaan. Dit verslag wordt, zoals in voorafgaande jaren, aangevuld met een werkdocument van de diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen, waarin onder meer een uitgebreid overzicht van de bestaande wetgeving, terminologie en procedures wordt gegeven.
Ook in 2017 heeft de Commissie hard gewerkt aan een aantal zaken, waarbij het aantal ingestelde voorlopige en definitieve maatregelen vergelijkbaar was met dat in 2016 en de activiteiten op het gebied van nieuw onderzoek naar bestaande maatregelen aanzienlijk toenamen. De Commissie is hierbij gebruik blijven maken van alle instrumenten die binnen het toepasselijke wettelijke kader beschikbaar zijn om het Europese bedrijfsleven doeltreffend tegen oneerlijke invoer te beschermen.
Daarnaast waren veel van de door de Commissie onderzochte zaken bijzonder lastig door de hoge mate van complexiteit en de middelen die ervoor moesten worden ingezet. In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt een uitvoerig overzicht gegeven van de verrichte werkzaamheden.
Dit verslag en het volledige werkdocument kunnen ook door het publiek worden geraadpleegd ( ec.europa.eu/trade/issues/respectrules ).
1.1.Algemeen
Eind 2017 waren in de EU 97 definitieve antidumpingmaatregelen (die in 29 gevallen werden verlengd 2 ) en 13 compenserende maatregelen van kracht (die in drie gevallen werden verlengd) 3 . Dit is een lichte stijging (4 %) ten opzichte van het voorgaande jaar.
Het aantal onderzoeksactiviteiten bleef hoog en bereikte bijna het niveau van 2016. De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit een groot aantal arbeidsintensieve onderzoeken naar nieuwe gevallen en een toenemend aantal nieuwe onderzoeken in verband met bestaande maatregelen. Eind 2017 liepen er in totaal 46 onderzoeken, naast vier onderzoeken naar terugbetaling die op 61 afzonderlijke verzoeken tot terugbetaling betrekking hebben.
In 2017 was 0,31 % van de totale invoer naar de EU onderworpen aan antidumping- of antisubsidiemaatregelen. Hoewel uitgebreide gegevens niet beschikbaar zijn blijkt bij de nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen in veel gevallen dat de instelling van maatregelen leidt tot een aanzienlijke vermindering van de invoer van het betrokken product.
Een gedetailleerd overzicht is te vinden in het bij dit verslag gevoegde werkdocument. Bij elk kopje wordt verwezen naar de bijlagen bij het werkdocument.
1.2.Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E)
In 2017 werden elf eerste onderzoeken geopend (vijf met betrekking tot de chemische en aanverwante sectoren), terwijl twee zaken werden heropend om rechterlijke beslissingen ten uitvoer te leggen. In twee procedures werden voorlopige rechten ingesteld. Een totaal van twaalf zaken werd afgesloten met het instellen van definitieve rechten, terwijl twee onderzoeken werden afgesloten zonder maatregelen.
1.3.Nieuwe onderzoeken
Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de diensten voor handelsbescherming van de Commissie. Tabel 1 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2013-2017.
Krachtens artikel 11, lid 2, van de antidumpingbasisverordening en artikel 18 van de antisubsidiebasisverordening vervallen maatregelen na vijf jaar, tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd.
In 2017 zijn negen nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend, terwijl in dat jaar maar liefst 19 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden afgesloten met een bevestiging van het recht voor een aanvullende periode van vijf jaar. Eén nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen werd afgesloten met de beëindiging van de maatregelen. Vijf maatregelen (alle antidumping) vervielen in 2017 automatisch, dat wil zeggen zonder nieuw onderzoek, na het verstrijken van de periode van vijf jaar.
Artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening voorzien in de mogelijkheid maatregelen tijdens hun looptijd aan een nieuw onderzoek te onderwerpen om deze aan veranderde omstandigheden aan te passen. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot dumping/subsidiëring of schade.
In 2017 werden in totaal tien tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Eén tussentijds nieuw onderzoek werd afgesloten met een wijziging van het recht, een ander werd beëindigd zonder wijziging van de maatregelen.
1.3.3."Andere" tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)
In 2017 werden twee 'andere' nieuwe onderzoeken geopend — d.w.z. onderzoeken die niet onder de nieuwe onderzoeken vallen die gewoonlijk overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening of artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening worden geopend. In de loop van 2017 werden vijf van dergelijke onderzoeken afgesloten. Dergelijke nieuwe onderzoeken hebben gewoonlijk betrekking op de uitvoering van arresten van het Hof.
Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en artikel 20 van de antisubsidiebasisverordening kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een 'versneld' nieuw onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die gevestigd zijn in het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij inderdaad nieuwe exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak met uitvoer naar de EU zijn begonnen. In dat geval kan voor hen een individueel recht worden berekend, dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht.
In 2017 werden zes nieuwe onderzoeken ten behoeve van nieuwe exporteurs geopend. Er werden geen onderzoeken afgerond.
Wanneer er voldoende informatie is waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijzen of de latere verkoopprijzen van het in de EU ingevoerde product niet of onvoldoende zijn veranderd, kan een onderzoek naar de 'absorptie' van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel een effect heeft gehad op bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere uitvoerprijzen. Artikel 12 van de antidumpingbasisverordening en artikel 19, lid 3, van de antisubsidiebasisverordening voorzien in de mogelijkheid van dergelijke 'absorptie'-onderzoeken.
In 2017 zijn er geen absorptieonderzoeken geopend. Eén absorptieonderzoek werd afgesloten, waarbij geen verhoging van het recht werd ingesteld.
Op grond van artikel 13 van de antidumpingbasisverordening en artikel 23 van de antisubsidiebasisverordening kan een onderzoek worden heropend wanneer uit bewijsmateriaal blijkt dat er maatregelen worden ontweken.
In 2017 zijn drie van dergelijke onderzoeken geopend. Eén onderzoek naar ontwijking werd afgesloten met verlenging van de maatregelen, een ander zonder verlenging.
1.4.Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)
In 2017 werden er geen vrijwaringsonderzoeken geopend noch maatregelen ingesteld.
2. Handhaving van antidumping- en antisubsidiemaatregelen
2.1.Follow-up van de maatregelen
De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht houden op handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste instrumenten; en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Dankzij deze activiteiten kon de Commissie in samenwerking met de lidstaten proactief zorgen voor de handhaving van de handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie.
2.2.Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)
Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een vorm van antidumping- of antisubsidiemaatregelen zijn. Verbintenissen worden door de Commissie aanvaard als zij er na onderzoek van overtuigd is dat deze een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.
Begin 2017 waren 102 verbintenissen van kracht. In de loop van 2017 werden de verbintenissen van vijf ondernemingen ingetrokken omdat schendingen waren vastgesteld of omdat het toezicht erop onuitvoerbaar werd. Tevens werden de verbintenissen van zeven ondernemingen op verzoek van deze ondernemingen ingetrokken. De verbintenissen van 87 ondernemingen werden herroepen. Er werden geen nieuwe verbintenissen aanvaard. Dit bracht het totale aantal verbintenissen eind 2017 op drie.
3. Terugbetaling
Krachtens artikel 11, lid 8, van de antidumpingbasisverordening en artikel 21, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten, verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstig geïnde rechten.
In 2017 werden 75 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2017 liepen nog vier terugbetalingsonderzoeken, die betrekking hadden op 61 verzoeken. In 2017 heeft de Commissie 26 uitvoeringsbesluiten tot toekenning van gedeeltelijke terugbetaling of tot afwijzing van verzoeken om terugbetaling vastgesteld.
4. Modernisering van de HBI's
In april 2013 heeft de Commissie een voorstel ter modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten ("HBI's") van de EU aangenomen. Na een lang wetgevend proces bereikten de Raad en het Europees Parlement op 5 december 2017 een akkoord over het voorstel van de Commissie, dat vervolgens op 8 juni 2018 in werking trad.
Hiermee wordt een grote stap voorwaarts gezet omdat het voorstel, samen met de nieuwe berekeningsmethode (zie afdeling 5 van dit verslag), de eerste grote wijziging van deze instrumenten inhoudt sinds de afronding van de Uruguay-ronde van de WTO. De handelsbeschermingsinstrumenten van de EU worden hiermee doeltreffender, transparanter en beter geschikt gemaakt om de uitdagingen van de wereldeconomie het hoofd te kunnen bieden. Tegelijkertijd sluiten die instrumenten nu beter aan op de behoeften van kleinere ondernemingen. De maatregelen bieden voordelen voor EU-producenten maar houden ook rekening met de belangen van importeurs en gebruikers lager in de keten die van invoer afhankelijk zijn.
De belangrijkste elementen van de gemoderniseerde antidumping- en antisubsidiewetgeving van de EU zijn onder meer: een verbeterde methode voor de berekening van de schademarge, een nieuwe opzet voor de berekening van de geen schadeveroorzakende prijs, waarin voortaan een minimale winst van 6 % wordt opgenomen, een kortere termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen, een tijdige waarschuwing voor de instelling van voorlopige antidumping- en antisubsidiemaatregelen, aanvullende ondersteuning voor kmo's in de EU, een aanpassing van de door de EU gehanteerde 'regel van het laagste recht' waarbij rekening wordt gehouden met het bestaan van verstoringen in de grondstofprijzen, en een nieuwe rol voor sociale en milieuaspecten in handelsbeschermingsprocedures.
5. Wijziging in 2017 van de antidumping- en antisubsidiewetgeving van de EU
Op 9 november 2016 heeft de Commissie een voorstel tot wijziging van de antidumping- en antisubsidieverordeningen vastgesteld; doel van het voorstel was de invoering van een nieuwe methode voor de berekening van de normale waarde waarmee door de staat veroorzaakte marktverstoringen in derde landen beter konden worden aangepakt, en een versterking van het antisubsidie-instrument. Deze wijzigingen in de antidumping- en antisubsidiebasisverordeningen zijn op 20 december 2017 in werking getreden.
De nieuwe methode is bedoeld om aanzienlijke door de staat veroorzaakte verstoringen aan te pakken en een antwoord te hebben op nieuwe economische realiteiten die de laatste jaren zijn ontstaan. Deze verstoringen kunnen bestaan in een land als geheel of in een bepaalde sector. In dit verband is de nieuwe methode landneutraal en van toepassing op alle WTO-leden. In de wetgeving wordt duidelijk gesteld dat de vaststelling van een nieuwe methode inzake dumping de behandeling van een land als een land zonder markteconomie onverlet laat. Wanneer wordt vastgesteld dat het, vanwege door de staat veroorzaakte verstoringen in de economie, niet passend is gebruik te maken van binnenlandse prijzen of kosten in een derde land, wordt de nieuwe methode toegepast om de normale waarde van een product te berekenen.
Om over te kunnen gaan tot de toepassing van de nieuwe methode, moet worden vastgesteld dat het niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten vanwege verstoringen van betekenis in het land van uitvoer. Om vast te stellen of er sprake is van verstoringen zullen verschillende criteria in aanmerking worden genomen, zoals overheidsbeleid en -invloed, de wijdverbreide aanwezigheid van overheidsbedrijven, discriminatie ten gunste van binnenlandse ondernemingen of gebrek aan onafhankelijkheid van de financiële sector.
Verslagen die door de Commissie zijn opgesteld over landen of sectoren waarin verstoringen zijn vastgesteld, kunnen worden gebruikt door de bedrijfstak van de Unie, die zich voor hun argumentatie in zaken met betrekking tot landen waar sprake is van verstoringen kan baseren op het bewijsmateriaal in die verslagen. De Commissie selecteert de landen waarover een verslag wordt opgesteld op basis van hun relatieve belang in de totale antidumpingactiviteiten van de EU, en van aanwijzingen voor het mogelijk bestaan van aanzienlijke verstoringen. Op de dag van inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving publiceerde DG Handel op zijn website een verslag over marktverstoringen in China, het land dat het vaakst voorwerp is van antidumpingactiviteiten van de EU. De Commissie maakte tevens bekend dat het volgende landverslag over Rusland zal gaan.
De nieuwe regels zijn van toepassing op alle eerste onderzoeken en nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen die na 20 december 2017 zijn geopend. Bij tussentijdse nieuwe onderzoeken zal na die datum de nieuwe methode worden gebruikt als de betrokken maatregel zelf op de nieuwe methode gebaseerd was. Wanneer de maatregel in verband waarmee een nieuw onderzoek wordt ingesteld nog op de oude methode gebaseerd was, blijft die methode van toepassing op alle tussentijdse nieuwe onderzoeken die zijn gestart vóór de opening van het eerste nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregel na 20 december 2017.
Met de nieuwe wetgeving wordt ook het antisubsidie-instrument versterkt, doordat het mogelijk wordt om ook subsidies aan te pakken die pas in de loop van een onderzoek worden ontdekt en de Commissie zo in staat wordt gesteld de volledige omvang van de subsidiëring beter te doorgronden.
6. Landen met de status van markteconomie (SME)
Bij de inwerkingtreding van de nieuwe berekeningsmethode op 20 december 2017 is de bepaling betreffende landen zonder markteconomie (artikel 2, lid 7, van de antidumpingbasisverordening) gewijzigd. Het toepassingsgebied ervan heeft nu uitsluitend betrekking op de niet-WTO-leden die in bijlage 1 bij EU-verordening 2015/755 4 worden vermeld. Kort samengevat, wordt in deze gevallen de normale waarde berekend op basis van de kosten en prijzen in een zogeheten referentieland.
7. Voorlichting en communicatie / Bilaterale contacten
7.1.Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's)
In 2017 is de kmo-helpdesk zich blijven bezighouden met verzoeken om informatie over de handelsbeschermingsinstrumenten. De helpdesk bood kmo's ondersteuning in verband met specifieke zaakgerelateerde vragen, maar ook over bepalingen die zowel op formele als materiële elementen van antidumping- en antisubsidieprocedures betrekking hadden. Deze helpdesk werd in 2004 opgericht als reactie op de problemen die kmo's door hun omvang en hun beperkte middelen ondervinden wanneer zij te maken krijgen met de complexe aspecten van handelsbeschermingsonderzoeken.
7.2.Bilaterale contacten/voorlichting – industrie en derde landen
Een groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat uit het uitleggen van de wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbeschermingsactiviteiten en het van gedachten wisselen over de praktijken van derde landen. In 2017 vond een aantal bilaterale bijeenkomsten plaats waarop beste praktijken werden uitgewisseld met HBI-ambtenaren uit de VS, China, Japan en Korea.
In de loop van 2017 onderhielden de handelsbeschermingsdiensten contacten met nagenoeg alle belangrijke organisaties die een belang hebben bij handelsbescherming, met onder meer regelmatige bijeenkomsten met Business Europe en brancheverenigingen. Een van de centrale thema's tijdens deze bijeenkomsten was het bespreken van de veranderingen in de wetgeving met betrekking tot handelsbeschermingsinstrumenten.
8. Rechterlijke toetsing: arresten van het Hof van Justitie en het Gerecht
In 2017 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie 29 arresten gewezen met betrekking tot antidumping of antisubsidie. Het Gerecht wees 15 arresten. Twaalf zaken hadden betrekking op uitspraken van het Gerecht waartegen hogere voorziening was ingesteld en waarover door het Hof van Justitie werd beslist. Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, heeft het Hof van Justitie ook twee prejudiciële beslissingen gewezen op het gebied van handelsbeschermingsinstrumenten.
In 2017 werden twintig nieuwe zaken voorgelegd (vergeleken met 34 in 2016, 20 in 2015, 37 in 2014, 33 in 2013, 23 in 2012 en 16 in 2011). Van deze zaken werden er elf voorgelegd aan het Gerecht (tien beroepen tot nietigverklaring en een verzoek tot raming van kosten) en negen aan het Hof van Justitie (zes hogere voorzieningen en drie prejudiciële verwijzingen).
Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de antidumping- en antisubsidiezaken die eind 2017 nog bij het Gerecht en het Hof van Justitie liepen.
9. Activiteiten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)
9.1.Geschillenbeslechting op het gebied van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen
De WTO kent een strikte procedure voor het beslechten van geschillen tussen WTO-leden met betrekking tot de toepassing van de WTO-overeenkomsten.
Op 5 september 2017 heeft de beroepsinstantie van de WTO haar verslag in de zaak tegen de EU inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde vetalcoholen uit Indonesië uitgebracht (DS442). De beroepsinstantie handhaafde feitelijk de bevinding van het panel dat Indonesië niet had aangetoond dat de EU in strijd met artikel 2.4 van de antidumpingovereenkomst van de WTO had gehandeld.
Op 6 juli 2017 bracht het panel zijn verslag uit in de zaak tegen de EU betreffende compenserende maatregelen inzake bepaald polyethyleentereftalaat uit Pakistan (DS486). Het oordeel van het panel was in wezen dat de EU in strijd had gehandeld met artikel 3.1, onder a), van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen door te stellen dat het volledige bedrag van de kwijtgescholden rechten op grond van de overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen als een tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie kon worden aangemerkt.
Op 12 december 2016 heeft de Volksrepubliek China verzocht om overleg met de EU over de bepalingen van de antidumpingbasisverordening van de EU die van toepassing zijn op de vaststelling van de normale waarde met betrekking tot de invoer uit China (DS516). Op 23 januari 2017 werd een eerste raadplegingsronde gehouden, waarna op 3 april 2017 het panel werd ingesteld.
Op 23 oktober 2017 informeerde de EU het Orgaan voor Geschillenbeslechting dat met de vaststelling van een verordening 5 tot wijziging van de met de WTO-regels onverenigbare antidumpingmaatregelen inzake biodiesel de volledige tenuitvoerlegging van de aanbevelingen en uitspraken van het Orgaan voor Geschillenbeslechting in de zaak tegen de EU betreffende de antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Argentinië (DS473) was gewaarborgd.
In 2017 werd ook een procedure voor geschillenbeslechting gevoerd in de zaak betreffende EU-antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Indonesië (DS480). Het verslag van het panel werd op 25 januari 2018 onder de leden verspreid. Meer informatie vindt u in afdeling 4.2.3 van het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit verslag is bijgevoegd ("Andere" nieuwe onderzoeken).
9.2.Andere WTO-activiteiten
In de loop van 2017 werd in Genève intensief onderhandeld over visserijsubsidies. Hoewel op de 11e Ministeriële Conferentie, die in december 2017 in Buenos Aires plaatsvond, geen resultaten van betekenis zijn geboekt, werden de WTO-leden het eens over een werkprogramma op basis waarvan verdere onderhandelingen kunnen worden gevoerd met het oog op de vaststelling van een uitgebreide overeenkomst tijdens de volgende Ministeriële Conferentie in 2019. Tevens deden de leden de toezegging hun meldingsplicht op het gebied van visserijsubsidies volledig na te leven.
Overeenkomstig de WTO-verplichtingen diende de EU in 2017 een nieuwe kennisgeving van subsidies in die betrekking had op de jaren 2015 en 2016. De kennisgeving omvatte alle subsidies die op EU-niveau waren verstrekt, alsmede subsidies verstrekt door elk van de lidstaten. In oktober 2017 werd in de speciale zitting van de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen een aanvang gemaakt met de toetsing van het ingediende document, die in 2018 zal worden voortgezet. Op de in april en oktober 2017 gehouden bijeenkomsten van de speciale commissie namen de diensten van de Commissie ook deel aan de doorlopende toetsing van de subsidiekennisgeving van 2015.
Daarnaast nam de EU in april en oktober 2017 deel aan de activiteiten van de reguliere Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen. In april heeft de EU (samen met Canada, Japan en de VS) bij de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen van de WTO een nota ingediend inzake de rol van subsidies als factor van overcapaciteit in verschillende economische sectoren. Ook organiseerde de EU in oktober 2017 bij de WTO een seminar over hetzelfde onderwerp; de belangrijkste conclusies van dat seminar werden op de oktobersessie van die commissie gepresenteerd. Naast deze besprekingen werd het probleem ter sprake gebracht dat veel WTO-leden weinig transparant zijn over subsidies.
Verder nam de EU actief deel aan de reguliere werkzaamheden van de Commissie Antidumpingmaatregelen en de Commissie Vrijwaringsmaatregelen van de WTO door vragen over EU-zaken te beantwoorden en haar bezorgdheid te uiten over activiteiten van andere landen op het gebied van handelsbescherming die van invloed zijn op EU-exporteurs.
Tijdens een bijeenkomst van de Informele Groep inzake Ontwijking in april 2017 verzorgden de diensten voor handelsbescherming van de EU een presentatie over de wetgeving en de praktische aanpak van de EU in gevallen waarin antidumpingmaatregelen worden ontweken. De diensten van de Commissie namen ook actief deel aan beide sessies van de Antidumpingwerkgroep over implementatie.
10. Conclusie
In 2017 is er op het gebied van handelsbeschermingsinstrumenten veel werk verzet. Het aantal onderzoeken bleef op een hoog niveau. Het Europese bedrijfsleven, dat te lijden heeft onder dumping, in sommige gevallen nog verergerd door een voortdurende industriële overcapaciteit, en onder het systematische gebruik van subsidies in bepaalde landen, bleef een beroep doen op de Commissie om met behulp van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU hiertegen bescherming te bieden. Het aantal ingestelde voorlopige en definitieve maatregelen bleef ten opzichte van 2016 redelijk stabiel. Het aantal geopende nieuwe onderzoeken vertoonde echter een aanzienlijk toename van 75 % in vergelijking met het voorgaande jaar. Evenals in vorige jaren heeft de EU geen vrijwaringsmaatregelen genomen.
2017 stond in het teken van wetgevende activiteiten. Dit resulteerde in de invoering van een nieuwe antidumpingmethode voor de berekening van de normale waarde in onderzoeken die betrekking hebben op landen waar de markt ernstig verstoord is, en tot een krachtiger antisubsidie-instrument. De nieuwe verordening werd gevolgd door de publicatie van een landverslag over aanzienlijke marktverstoringen in China. Tenslotte werd in 2017 de weg vrijgemaakt voor de modernisering van de EU-handelsbeschermingsinstrumenten. Als geheel vormen deze wijzigingen in de basisverordeningen een grondige herziening van het handelsbeschermingsbeleid en de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU, die aan alle belanghebbenden ten goede zal komen.
Hierdoor beschikt de EU over handelsbeschermingsinstrumenten die krachtig genoeg zijn om aan verstoringen in de wereldeconomie het hoofd te kunnen bieden.
(1) Het volgende landverslag over marktverstoringen in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken zal betrekking hebben op Rusland.
(2) De maatregelen werden uitgebreid naar andere derde landen wanneer werd vastgesteld dat in die landen ontwijking plaatsvond.
(3) De maatregelen zijn per betrokken product en land geteld.
(4) Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1578 van de Commissie van 18 september 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1194/2013 (PB L 239 van 19.9.2017, blz. 9).