Toelichting bij COM(2018)726 - Machtiging van Kroatië af te wijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 22 december 2016, heeft Kroatië verzocht om te mogen afwijken van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van de btw-richtlijn en het recht op aftrek van de btw te mogen beperken ter zake van de aankoop en de leasing van luchtvaartuigen, vaartuigen en personenauto's, met inbegrip van de aankoop van toebehoren voor deze goederen alsook de daarmee samenhangende diensten. Na een reeks gesprekken met de Commissie heeft Kroatië zijn verzoek aangepast en een nieuw verzoek ingediend, dat op 17 september 2018 bij de Commissie is ingekomen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 21 september 2018 van het verzoek van Kroatië in kennis gesteld. Bij brief van 24 september 2018 heeft de Commissie Kroatië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig artikel 168 van de btw-richtlijn mag een belastingplichtige de btw op de goederen en diensten die hij voor zijn belaste handelingen aanschaft, in mindering brengen. Overeenkomstig artikel 26, lid 1, onder a), van deze richtlijn wordt het gebruik van een tot het bedrijf behorend goed voor privédoeleinden gelijkgesteld met een dienst verricht onder bezwarende titel wanneer voor dit goed recht op aftrek van de btw is ontstaan. Op deze manier kan initieel afgetrokken btw worden teruggenomen voor het gedeelte privégebruik.

Belastingplichtigen hebben momenteel niet de mogelijkheid om voorbelasting ter zake van personenauto's af te trekken, tenzij deze voertuigen worden gebruikt voor rijonderricht, voertuigtests, reparatiediensten, personen- en goederenvervoer als economische activiteit, lijkenvervoer, verhuur en aankoop met het oog op de wederverkoop. Belastingplichtigen in Kroatië vragen al langer dat deze beperking van het recht op aftrek van de btw ter zake van de aankoop en de leasing van personenauto's en de daarmee samenhangende kosten wordt afgeschaft. Kroatië wil zijn wetgeving nu wijzigen en de aftrek van voorbelasting voor personenauto's die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, toestaan.

Anderzijds is het volgens Kroatië moeilijk om te bepalen in welke mate voertuigen voor privé- en voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. Kroatië acht het daarom passend een vast percentage voor de btw-aftrek toe te passen. Kroatië is van mening dat de toepassing van een vast percentage voor de btw-aftrek niet zal leiden tot extra administratieve lasten of kosten voor de bedrijven en de belastingautoriteiten, terwijl btw-aftrek wel mogelijk zal zijn. De mogelijkheid van btw-aftrek zal het voor belastingplichtigen minder interessant maken om goederen en diensten met betrekking tot personenauto's aan te kopen bij personen die niet-geregistreerde activiteiten verrichten.

Daarom vraagt Kroatië op basis van artikel 395 van de btw-richtlijn een maatregel te mogen invoeren die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en artikel 168 van de btw-richtlijn, waarbij het recht op aftrek voor personenauto's tot een vast percentage wordt beperkt.

Kroatië heeft een analyse verricht van de mate waarin auto's voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, waaruit is gebleken dat dat gebruik op circa 40-60 % kan worden geraamd. Daarom acht Kroatië een beperking van 50 % passend.

De beperking van het recht op aftrek moet van toepassing zijn op de btw die is betaald ter zake van de aankoop en de leasing van personenauto's, met inbegrip van de aankoop van alle goederen en diensten die betrekking hebben op deze voertuigen. De personenauto's in kwestie zijn voor het vervoer van personen bestemde motorvoertuigen met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend.

De aftrekbeperking zal niet gelden voor personenauto's die worden gebruikt voor rijonderricht, voertuigtests, reparatiediensten, personen- en goederenvervoer als economische activiteit, lijkenvervoer, verhuur en aankoop met het oog op de wederverkoop.

De derogatie moet ingaan vanaf 1 januari 2019 en in de tijd worden beperkt, namelijk tot 31 december 2021, om te kunnen evalueren of de beperking tot 50 % een juiste weerspiegeling is van de globale opsplitsing tussen het zakelijke en het privégebruik. Een verzoek om verlenging moet uiterlijk 31 maart 2021 aan de Commissie worden toegezonden en vergezeld gaan van een verslag waarin onder meer het toegepaste percentage is geëvalueerd.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Aan andere lidstaten zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot het recht op aftrek verleend.

Krachtens artikel 176 van de btw-richtlijn zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek van de btw ter zake van personenauto's beperken.

Er zijn in het verleden initiatieven genomen om regels vast te stellen voor de uitgavencategorieën die aan een beperking van het recht op aftrek kunnen worden onderworpen 2 ; een dergelijke derogatie is evenwel een passende maatregel in afwachting van de harmonisatie van deze regels op EU-niveau.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de inning van de btw vereenvoudigen en bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking voorkomen. Belastingplichtigen zullen met name 50 % van de btw op personenauto's die zij voor bedrijfs- en privédoeleinden gebruiken, mogen aftrekken zonder extra administratielast. Voor de belastingautoriteiten zal de procedure om de btw te innen, eenvoudiger worden.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadplegingen van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Kroatië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Dit voorstel is een antwoord op het verzoek van Kroatië dat zijn wetgeving wil wijzigen om btw-aftrek toe te staan voor het gebruik van personenauto's voor bedrijfsdoeleinden. Aangezien het moeilijk is om te bepalen in welke mate voertuigen voor privé- en voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, heeft Kroatië verzocht om de aftrekbeperking vast te stellen op 50 %. De bijzondere maatregel strekt ertoe de belastinginning te vereenvoudigen en btw-ontduiking tegen te gaan, en heeft aldus een potentieel positief effect voor zowel bedrijven als belastingdiensten.

Kroatië zal de aftrek van btw toestaan, hetgeen tot dusver niet het geval was. De maatregel zal dus gevolgen hebben voor de Kroatische staatsbegroting. De btw-inkomsten zullen dalen met ongeveer 400 miljoen per jaar op basis van gegevens van 2015, dat wil zeggen 0,9 % van de totale btw-inkomsten 3 .

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling - de derogatie loopt automatisch af op 31 december 2021.

Indien Kroatië een verlenging van de derogatiemaatregel na 2021 alsnog noodzakelijk acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 maart 2021 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage samen met het verzoek om verlenging.