Toelichting bij COM(2019)248 - Machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol met Mauritanië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie stelt voor met de Islamitische Republiek Mauritanië te onderhandelen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een nieuw protocol die allebei voldoen aan de behoeften van de vloot van de Unie en in overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij (PIV) tussen de Europese Unie en Mauritanië 1 werd op 4 augustus 2008 ondertekend 2 . Nu wordt voorgesteld te onderhandelen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij om daarin een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 3 te integreren die nog niet in de huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij zijn opgenomen. Het huidige vierjarige protocol 4 bij de PIV is op 16 november 2015 van toepassing geworden 5 en verstrijkt op 15 november 2019. Dat protocol werd gewijzigd bij Besluit (EU) 2017/451 van de Commissie 6 en Besluit (EU) 2017/1373 van de Commissie 7 . In dat protocol zijn de vangstmogelijkheden voor de vloot van de Unie en de overeenkomstige financiële tegenprestatie van de Unie en de reders vastgelegd.

De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de EU voor Mauritanië bedraagt 61 625 000 EUR 8 , waarvan 4 125 000 EUR bestemd is voor sectorale steun.

De PIV met Mauritanië voorziet in vangstmogelijkheden voor demersale en pelagische soorten en voor tonijn en over grote afstanden trekkende soorten voor EU-vaartuigen van tien 9 lidstaten (Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen en Portugal). De Europese Unie beschikt al over een goed ontwikkeld netwerk van bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV's) in het tegenover West-Afrika liggende gedeelte van de Atlantische Oceaan, namelijk met Marokko, Senegal, Gambia, Guinee-Bissau, Liberia en Ivoorkust.

PODV's helpen de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid op internationaal niveau te bevorderen door ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van de Unie buiten de wateren van de Unie berusten op dezelfde beginselen en normen als die welke gelden in het kader van het recht van de Unie. Voorts stimuleren PODV's wetenschappelijke samenwerking tussen de EU en het partnerland, bevorderen zij transparantie en duurzaamheid met het oog op een beter beheer van de visbestanden, en zetten zij aan tot governance door het ondersteunen van de monitoring, controle en bewaking van de activiteiten van de nationale en de buitenlandse vloten, terwijl ook middelen ter beschikking worden gesteld voor de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij). PODV's dragen bij aan de duurzame ontwikkeling van de lokale visserijsector en aan de bevordering van groei en waardig werk in verband met maritieme activiteiten. PODV's versterken de positie van de Europese Unie in internationale en regionale visserijorganisaties: voor Mauritanië met name in de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) 10 en in de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF) 11 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst en een protocol met Mauritanië zijn in overeenstemming met het externe optreden van de EU ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), en met name met de doelstellingen van de Unie met betrekking tot de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE AANBEVELING

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het besluit is het vijfde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) 'Extern optreden van de Unie', titel V 'Internationale overeenkomsten', artikel 218, waarin de procedure is vastgesteld voor het onderhandelen over en het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing, exclusieve bevoegdheid.

Evenredigheid

Het besluit is evenredig met de doelstelling.

Keuze van het instrument

In artikel 218, leden 3 en 4, VWEU is bepaald dat hiervoor een besluit van de Raad vereist is.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De Commissie heeft in 2018-2019 een ex-postevaluatie verricht van het huidige protocol bij de PIV met Mauritanië, alsmede een ex-ante-evaluatie van een mogelijke vernieuwing van het protocol. De conclusies van die evaluatie staan in een afzonderlijk werkdocument van de diensten van de Commissie.

In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de visserijsector van de EU veel belangstelling heeft voor de visserij in Mauritanië en dat een vernieuwing van het protocol zou bijdragen tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserij in de regio.

Voor de EU is het van belang een instrument in stand te houden dat een diepgaande sectorale samenwerking mogelijk maakt met een belangrijke speler op het gebied van oceaangovernance op subregionaal niveau, gezien de omvang van het onder zijn jurisdictie vallende visserijgebied. Voor de EU-vaartuigen, waaronder die welke hun basis hebben in ultraperifere gebieden, zoals de Canarische Eilanden, en op demersale en pelagische soorten vissen, vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugvisserijvaartuigen, betekent dit bovendien dat de toegang tot een belangrijk visserijgebied behouden blijft waardoor vangststrategieën kunnen worden opgezet binnen een meerjarig internationaal rechtskader.

Voor de Mauritaanse autoriteiten is het de bedoeling de betrekkingen met de EU voort te zetten om de oceaangovernance te versterken en daartoe gebruik te maken van de specifieke sectorale steun die mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië. Daarnaast heeft overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee, met name tijdens de vergadering van 27 maart 2019.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

In de onderhandelingsrichtsnoeren die in de bijlage bij het besluit worden voorgesteld, wordt aanbevolen machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen die onder meer moeten leiden tot de opname van een clausule over de gevolgen van schendingen van de mensenrechten en van de democratische beginselen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen van het nieuwe protocol voor de begroting bestaan erin dat aan de Islamitische Republiek Mauritanië een financiële tegenprestatie zal worden betaald. De overeenkomstige begrotingsmiddelen (vastleggings- en betalingskredieten) moeten elk jaar worden opgenomen in de begrotingslijn voor partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (11 03 01) en moeten verenigbaar zijn met de financiële programmering van het betrokken meerjarig financieel kader. De jaarlijkse bedragen voor vastleggingen en betalingen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, onder meer in de reservelijn voor protocollen die niet bij het begin van het jaar in werking zijn getreden 12 .


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De onderhandelingen zullen naar verwachting aanvangen in het tweede kwartaal van 2019.

Artikelsgewijze toelichting

De Commissie beveelt aan dat:

- de Raad de Commissie machtigt tot het openen en voeren van onderhandelingen met het oog op het sluiten van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol met de Islamitische Republiek Mauritanië;

- de Commissie in deze kwestie wordt aangewezen als onderhandelaar van de EU;

- de Commissie deze onderhandelingen voert in overleg met het speciaal comité overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

- de Raad de bij deze aanbeveling gevoegde onderhandelingsrichtsnoeren goedkeurt.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol met de Islamitische Republiek Mauritanië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat onderhandelingen moeten worden geopend met het oog op het sluiten van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol met de Islamitische Republiek Mauritanië,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen met Mauritanië te openen met het oog op de sluiting van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol met Mauritanië.

3.

Artikel 2


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Raadsgroep extern visserijbeleid en op basis van de in de bijlage bij dit besluit opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren.

4.

Artikel 3


Dit besluit is gericht tot de Commissie.


Gedaan te Brussel,

5.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 343 van 8.12.2006, blz. 4.
(2) www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications">https://www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications
(3) Zie deel VI, titel II, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
(4) PB L 315 van 1.12.2015, blz. 3.
(5) www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications">https://www.consilium.europa.eu/nl/documents-publications
(6) PB L 69 van 15.3.2017, blz. 34.
(7) PB L 193 van 25.7.2017, blz. 4.
(8) Voor de twee laatste jaren van het protocol. Voor de twee voorgaande jaren bedroeg de tegenprestatie 59 125 000 EUR. Zie artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van het protocol, zoals gewijzigd bij Besluit (EU) 2017/451 van de Commissie van 14 maart 2017 (PB L 69 van 15.3.2017, blz. 34).
(9) Het Verenigd Koninkrijk had in het kader van het huidige protocol bij de PIV vangstmogelijkheden tot 2019.
(10) www.fao.org/fishery/rfb/iccat/en">www.fao.org/fishery/rfb/iccat/en , het op grond van het internationale recht opgerichte orgaan voor de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende soorten in de regio.
(11) www.fao.org/fishery/rfb/cecaf/en">www.fao.org/fishery/rfb/cecaf/en , voor demersale en pelagische soorten.
(12) Hoofdstuk 40 (reservelijn 40 02 41) in overeenstemming met het interinstitutioneel akkoord inzake het MFK (2013/C 373/01).