Toelichting bij COM(2019)471 - Regeling voor de vergoeding van de lidstaat waarvan het nationale lid is verkozen tot voorzitter van Eurojust

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad 1 (“Eurojust-verordening”) dient de Raad op voorstel van de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen uiterlijk op 12 december 2019 een vergoedingsregeling vast te stellen ten gunste van de lidstaat waarvan het nationale lid tot voorzitter van Eurojust is verkozen. Overeenkomstig artikel 11, lid 7, van de Eurojust-verordening mag de lidstaat waarvan het nationale lid tot voorzitter van Eurojust is verkozen, een andere voldoende gekwalificeerde persoon afvaardigen om het nationale bureau te versterken gedurende het mandaat van dat nationale lid als voorzitter.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Eurojust-verordening is vastgesteld op 14 november 2018. Overeenkomstig artikel 12, leden 1 en 2, van de verordening moet de Commissie een vergoedingsregeling voorstellen ten gunste van de lidstaat waarvan het nationale lid tot voorzitter van Eurojust is verkozen. Overeenkomstig de verordening moet de betrokken lidstaat de vergoeding aanvragen bij het college van Eurojust, en moet hij de noodzaak om zijn nationale bureau op grond van de toegenomen werklast te versterken, motiveren.

De vergoedingsregeling is bedoeld om de betrokken lidstaat te ondersteunen wanneer zijn nationale lid tot voorzitter is verkozen en het bevoegde nationale bureau versterking nodig heeft om zijn taken te kunnen vervullen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Artikel 85 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat nadere regelingen over Eurojust bij verordening worden vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure. De Eurojust-verordening heeft onder meer ten doel de operationele taken van Eurojust te versterken door de administratieve werklast voor de nationale leden te verminderen. De voorzitter zal uit hoofde van zijn functie meer management- en administratieve taken op zich moeten nemen en zal zich bijgevolg niet meer uitsluitend kunnen bezighouden met operationele kwesties. Daarom biedt de verordening de betrokken lidstaat de mogelijkheid om een andere voldoende gekwalificeerde persoon naar Eurojust af te vaardigen en daarvoor volgens de desbetreffende regels een vergoeding aan te vragen.

Met dit voorstel voldoet de Commissie aan haar wettelijke verplichting uit hoofde van artikel 12, lid 1, van de Eurojust-verordening. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met de bestaande bepalingen op dit beleidsterrein.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met het beleid en de wetgevingswerkzaamheden van de Unie voor de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, overeenkomstig titel V van het VWEU en onder meer het beginsel van wederzijdse erkenning – het kernbeginsel op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 12 van de Eurojust-verordening.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 12 van de Eurojust-verordening is de Commissie wettelijk verplicht een voorstel in te dienen voor de vaststelling van de vergoedingsregeling. Dit voorstel is van essentieel belang om te waarborgen dat de lidstaat waarvan het nationale lid tot voorzitter is verkozen, deze vergoeding kan aanvragen in de bij de Eurojust-verordening bepaalde gevallen.

Evenredigheid

Het voorstel beperkt zich tot wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken, en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het voorstel houdt rechtstreeks verband met de uitvoering van de Eurojust-verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

De Commissie is uit hoofde van artikel 12 van de Eurojust-verordening wettelijk verplicht dit voorstel in te dienen. Gezien de inhoud ervan is naar de mening van de Commissie geen evaluatie, raadpleging van belanghebbenden of effectbeoordeling vereist.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de Eurojust-verordening komen de kosten van de vergoedingsregeling ten laste van de begroting van Eurojust.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Dit soort maatregel vereist geen uitvoering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: algemeen kader voor de vergoedingsregeling, het verzoek tot vergoeding en de termijn voor indiening van het verzoek bij Eurojust.

Artikel 2: nadere gegevens over de besluitvorming door het college.

Artikel 3: berekening van de vergoeding.

Artikel 4: inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit van de Raad.