Toelichting bij COM(2020)588 - Sluiting van de overeenkomst met Mauritanië over de verlenging van het protocol over de vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 8 juli 2019 heeft de Raad de Commissie een besluit 1 vastgesteld waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen met Mauritanië te openen over een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een protocol tot uitvoering van die overeenkomst (doc. 10402/19 en 10231/19). Op grond van artikel 1, lid 2, van dat besluit mocht de Commissie ter voorkoming van een lange onderbreking van de visserijactiviteiten onderhandelen over een beperkte verlenging van het huidige protocol, dat op 15 november 2019 afliep. Volgens de bij dat besluit van de Raad gevoegde onderhandelingsrichtsnoeren (doc. 10231/19 ADD1) mocht die verlenging niet meer dan een jaar bedragen.

Op 8 november 2019 werd het protocol bij overeenkomst in de vorm van een briefwisseling 2 (doc. 12928/19) met een jaar verlengd tot 15 november 2020.

Van september 2019 tot februari 2020 vonden er vier rondes van onderhandelingen met Mauritanië over de vernieuwing van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en een bijbehorend protocol plaats. Deze werden echter niet afgerond.

Vanwege de bestaande gezondheidssituatie (COVID-19-pandemie) en ondanks de verlenging van het protocol moest worden geconstateerd dat de onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst en het nieuwe protocol niet bijtijds zouden worden afgesloten zodat een onderbreking van de visserijactiviteiten na afloop van de huidige verlenging niet zou kunnen worden voorkomen. Daarom machtigde de Raad de Commissie op 26 juni 2020 3 om een nieuwe verlenging van het protocol met nog eens maximaal een jaar uit te onderhandelen.

Conform het mandaat van de Raad werden de onderhandelaars van de Unie en van de Islamitische Republiek Mauritanië het tijdens de vijfde onderhandelingsronde (op 7 juli 2020) eens over deze tweede verlenging van het protocol met ten hoogste een jaar. Deze tweede verlenging werd vastgelegd in een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, die op 7 juli 2020 werd geparafeerd.

Om een onderbreking van de visserijactiviteiten van de Europese vloot in de Mauritaanse wateren te voorkomen, moet het besluit van de Raad tot bekrachtiging van deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tijdig worden vastgesteld, zodat deze vóór 15 november 2020, de datum waarop het huidige protocol afloopt, kan worden ondertekend.

Met het voorstel wordt een machtiging verleend om het protocol te sluiten.

Het protocol is er in de eerste plaats op gericht om binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de Mauritaanse wateren toe te kennen aan de vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en met inachtneming van het wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse visserijzone.

1.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:


–categorie 1 – vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krabben: 5 000 ton en 25 vaartuigen;

–categorie 2 – trawlers (andere dan vriesvaartuigen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek: 6 000 ton en 6 vaartuigen;

–categorie 2 bis – vriestrawlers voor de visserij op zwarte heek: 3 500 ton heek, 1 450 ton pijlinktvis en 600 ton inktvis voor 6 vaartuigen;

–categorie 3 — vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls: 3 000 ton en 6 vaartuigen;

–categorie 4 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: 7 500 ton (referentietonnage) en 25 vaartuigen;

–categorie 5 – vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug: 7 500 ton (referentietonnage) en 15 vaartuigen;

–categorie 6 – vriestrawlers voor de pelagische visserij: 225 000 ton 4 en 19 vaartuigen;

–categorie 7 – koelvaartuigen voor de pelagische visserij: 15 000 ton (in geval van benutting in mindering gebracht op het volume van categorie 6) en 2 vaartuigen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In overeenstemming met de prioriteiten van de hervorming van het visserijbeleid 5 biedt het protocol vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren van Mauritanië op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en met inachtneming van de aanbevelingen van de Iccat (Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen). Voorts stelt het protocol de Europese Unie en Mauritanië in de gelegenheid nauwer samen te werken aan de bevordering van een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse wateren, en ondersteunt het de inspanningen van Mauritanië om zijn visserijsector te ontwikkelen, zulks in het belang van beide partijen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitonderhandeling van een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Islamitische Republiek Mauritanië en van het bijbehorende uitvoeringsprotocol past in het externe optreden van de EU ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen). Daarbij wordt met name rekening gehouden met de Uniedoelstellingen op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en wel artikel 43, lid 2 (de vaststelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid), artikel 218, lid 6, onder a), v) (de fase in de procedure van de uitonderhandeling en sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen), en artikel 218, lid 7 (de verlening van een machtiging om het protocol te wijzigen).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is ook in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

De verlenging van het protocol, dat op 15 november 2020 afloopt, met nog eens één jaar is een functionele stap in het onderhandelingsproces die ervoor moet zorgen dat de continuïteit van de visserijactiviteiten van de Europese vloot in de Mauritaanse wateren is gewaarborgd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie van het protocol voor de periode 2015-2019. Ook zijn in technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het visserijprotocol met de Islamitische Republiek Mauritanië vernieuwd moet worden.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld in Mauritanië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

De financiële tegenprestatie van de Europese Unie bedraagt op jaarbasis 61 625 000 EUR, bestaande uit:


a) een bedrag op jaarbasis voor de toegang tot de visbestanden voor de in het protocol genoemde categorieën. Dit bedrag is voor de duur van de verlenging van het protocol vastgesteld op 57 500 000 EUR;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Mauritanië ten bedrage van 4 125 000 EUR op jaarbasis voor de duur van de verlenging van het protocol. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid inzake duurzaam beheer van de continentale en maritieme visbestanden gedurende de gehele looptijd van het protocol.

Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 6 .

De briefwisseling over de verlenging voorziet ook in een evenredige verlaging van dit bedrag ingeval de onderhandelingen over de vernieuwing van de partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende protocol ertoe leiden dat deze worden ondertekend en dientengevolge worden toegepast vóór het aflopen van de periode van verlenging met een jaar waarop de briefwisseling betrekking heeft.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vastgelegd in het protocol, dat met de briefwisseling wordt verlengd.