Toelichting bij COM(2020)673 - Éénloketomgeving van de EU voor de douane - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)673 - Éénloketomgeving van de EU voor de douane. |
---|---|
bron | COM(2020)673 |
datum | 28-10-2020 |
• Motivering en doel van het voorstel
Het internationale handelsklimaat is continu in ontwikkeling. Er worden voortdurend nieuwe regels opgelegd om grensoverschrijdend verkeer te reguleren en de veiligheid te garanderen. Het douanewetboek van de Unie (DWU) 1 vormt de rechtsgrondslag voor een moderne en elektronische douaneomgeving. Overeenkomstig artikel 3 DWU zijn douaneautoriteiten belast met het garanderen van de veiligheid van de Europese Unie en haar ingezetenen en van de bescherming van het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, en tegelijkertijd met het handhaven van een evenwicht tussen de douanecontroles en de facilitering van de legale handel. Deze rol van de douane omvat de handhaving van meer dan zestig niet-douanegerelateerde EU-rechtshandelingen 2 aan de buitengrenzen van de EU die betrekking hebben op specifieke beleidsmaatregelen voor verschillende gebieden, zoals gezondheid en veiligheid, milieubescherming, visserij en landbouw, markttoezicht en productconformiteit 3 , en cultureel erfgoed. Met deze handelingen worden verschillende verplichtingen opgelegd voor de invoer, uitvoer en doorvoer van de meest gevoelige goederen, wat gevolgen heeft voor naar schatting 39,7 miljoen douaneaangiften per jaar. Dit leidt tot omslachtige rapportageverplichtingen voor handelaren, waarbij in de meeste gevallen andere aanvullende documenten dan de douaneaangifte zijn vereist.
De afgelopen jaren is meer aandacht gekomen voor “éénloketinitiatieven” om het afhandelingsproces aan de grens in de gehele EU te stroomlijnen. Het éénloketconcept moet worden gezien als een digitale oplossing voor de uitwisseling van elektronische informatie tussen verschillende overheidsinstanties en tussen overheidsinstanties en marktdeelnemers. In 2008 hebben de lidstaten en de Commissie de toezegging gedaan om een elektronische douaneomgeving in de EU 4 te stimuleren door te trachten een kader van éénloketdiensten te bewerkstelligen. In de Verklaring van Venetië van 2014 5 is een progressief actieplan voorgesteld voor de invoering van éénloketdiensten in de EU voor de douane en de ontwikkeling van het rechtskader ervan. Dit werd herhaald in de mededeling van de Commissie uit 2016 over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 6 , waarin de zoektocht van de Commissie naar een werkbare oplossing voor de ontwikkeling en invoering van een éénloketsysteem op EU-niveau voor de douane werd aangekondigd. Deze aanpak werd ondersteund door de conclusies van de Raad Ecofin van 23 mei 2017 7 . In het eerste tweejaarlijkse verslag over de vooruitgang in de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance 8 lag de focus ook op de prioriteitsgebieden die in de conclusies van de Raad waren uiteengezet en werd het plan van de Commissie aangekondigd om te blijven werken aan een Europees éénloketsysteem voor de douane.
De Commissie is in 2015 in lijn met deze prioriteiten een proefproject gestart: het EU-éénloketsysteem voor de douane met betrekking tot het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (EU-CSW-CVED). Het project werd geleid door het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie (DG TAXUD) en het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid (DG SANTE). Doel ervan was de geautomatiseerde verificatie door de douane mogelijk te maken van drie niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten die bij de douaneaangifte als nalevingsbewijs werden ingediend. De douanediensten van vijf lidstaten namen aanvankelijk op vrijwillige basis deel aan dit proefproject. Met de opvolger van het project, het EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX), is het toepassingsgebied van de wettelijke vereisten uitgebreid en zijn er nieuwe functionaliteiten, zoals kwantiteitsbeheer 9 , ingevoerd. Het aantal deelnemende lidstaten is van vijf tot negen gestegen en het project beslaat meer beleidsterreinen.
De EU-CSW-CERTEX-proef was een succesvol antwoord op de behoefte om een geschikte digitale omgeving te realiseren voor alle partijen die bij de internationale handel betrokken zijn. Doordat deze proef een gecentraliseerde oplossing bood, hadden de deelnemende lidstaten minder behoefte om hun eigen oplossingen te ontwikkelen, zodat schaalvoordelen ontstonden. Het geautomatiseerde proces om de naleving van niet-douanegerelateerde wettelijke vereisten te controleren, heeft zeer positieve gevolgen gehad voor bedrijfsactiviteiten, met name op het gebied van de vermindering van de administratieve lasten, de gelijke behandeling van marktdeelnemers en de bestrijding van frauduleuze activiteiten. Los van het succes ervan kunnen de gewenste voordelen van de proef niet worden gerealiseerd als niet alle lidstaten meedoen. In verschillende niet-deelnemende lidstaten blijven de douane- en de bevoegde partnerautoriteiten versnipperd werken, wat een efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen behoorlijk belemmert. De opkomende nationale éénloketinitiatieven vormen een bijkomend probleem: zij blijven geïsoleerd en worden gekenmerkt door verschillende modaliteiten die zijn gebaseerd op het niveau van bestaande IT-douanearchitectuur, prioriteiten en kostenstructuren. Zonder EU-optreden worden de bestaande problemen waarschijnlijk niet minder groot, met name omdat de betreffende wettelijke vereisten betrekking hebben op het grensoverschrijdend verkeer van goederen en daarom op EU-niveau moeten worden nageleefd.
Door de COVID-19-pandemie is het meer dan ooit van belang om een sterker kader voor de douane-unie te realiseren en de vervulling van douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten verder te vergemakkelijken om het economisch herstel te ondersteunen. Te dien einde biedt de toegenomen digitalisering van wettelijke douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die van toepassing zijn op de internationale handel de lidstaten nieuwe mogelijkheden om de digitale samenwerking te verbeteren. In overeenstemming met de politieke beleidslijnen van voorzitter Von der Leyen 10 , zal dit voorstel de juiste voorwaarden voor digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten scheppen om de externe aspecten van veel maatregelen op het gebied van het internemarktbeleid uit te voeren en de administratieve lasten van de handel te verminderen. Eén aspect van dit kader voor digitale samenwerking legt de verantwoordelijkheid bij regelgevende instanties neer om marktdeelnemers in staat te stellen zowel douanegegevens als niet-douanegerelateerde EU-gegevens die voor het in- en uitklaren van goederen vereist zijn, bij één punt in te dienen. Dit zal leiden tot minder dubbel werk, tijd en kosten voor de naleving door marktdeelnemers.
Dit voorstel vormt de eerste stap in de uitvoering van een breder actieplan 11 dat in september 2020 van start is gegaan, volledig conform de langetermijnvisie van de Commissie om de douane-unie naar een hoger niveau te tillen. Deze aanpak is tevens herhaald in het tweede tweejaarlijks verslag van 2020 bij de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité: een actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen 12 .
Door de problemen aan te pakken die bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen zijn geconstateerd (met name de ontoereikende coördinatie en versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten), worden met het voorstel drie specifieke doelstellingen nagestreefd:
1. Het vaststellen van een governancekader om, waar nuttig en passend, de samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te verbeteren en interoperabele oplossingen 13 te ontwikkelen;
2. Het verbeteren van werkmethoden tussen de regelgevende instanties die betrokken zijn bij de internationale handel, om meer geautomatiseerde, elektronische en geïntegreerde processen voor het in- en uitklaren van goederen mogelijk te maken; en
3. Het vaststellen van een kader voor de harmonisatie van gegevens en het bewerkstelligen van hergebruik van gegevens om aan de verschillende, door de douaneautoriteiten en andere autoriteiten dan de douaneautoriteiten vereiste formaliteiten voor de internationale handel te voldoen.
Deze doelstellingen zullen worden verwezenlijkt door voort te bouwen op het bestaande proefproject, EU-CSW-CERTEX, dat is ontwikkeld door DG TAXUD, en het gebruik ervan voor alle lidstaten te verplichten door een rechtsgrondslag vast te stellen. Zodoende zal het delen van informatie worden vergemakkelijkt en een kader worden ontwikkeld voor de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten ten aanzien van een aantal wettelijke formaliteiten waarvoor de voor de het in- en uitklaren van goederen vereiste gegevens door alle relevante bevoegde partnerautoriteiten in de elektronische systemen van de EU worden verstrekt. De verbindingen tussen EU-CSW-CERTEX en toekomstige elektronische EU-systemen voor het beheer van niet-douanegerelateerde formaliteiten zullen geleidelijk tot stand worden gebracht zodra de respectieve niet-douanegerelateerde EU-wetgeving en operationele aspecten zijn ingevoerd. Een volledig geïntegreerd EU-regelgevingskader zou de EU op meerdere gebieden langetermijnvoordelen bieden.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Dit voorstel is in overeenstemming met de doelstelling van het DWU om een moderne en elektronische douaneomgeving tot stand te brengen en de digitale samenwerking tussen de douane en de verschillende overheidsinstanties over diverse beleidsterreinen heen te bevorderen. Het vormt ook een aanvulling op de uitgebreide e-douaneprojecten in het DWU-werkprogramma 14 en is in overeenstemming met het strategisch meerjarenplan voor de elektronische douane (MASP-C), dat de operationele planning en het tijdschema voor de implementatie van alle IT-projecten voor e-douane waarborgt.
Het meest relevante EU-initiatief op dit gebied, EU-CSW-CERTEX, is slechts vrijwillig en heeft een beperkte reikwijdte. Het voorstel bouwt op deze bestaande proefoplossing voort en verplicht alle lidstaten om gegevens over een aantal wettelijke formaliteiten uit te wisselen, waarvoor alle lidstaten de relevante in- en uitklaringsinformatie in de elektronische EU-systemen verstrekken. De gewenste voordelen van dit project in termen van efficiëntiewinst, handhaving en de vermindering van fraude en fouten, zullen alleen worden gerealiseerd als alle lidstaten meedoen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Door de reikwijdte van het initiatief, dat betrekking heeft op de internationale handel en gericht is op de douane en een groot aantal niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten die voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen zijn vereist, is overeenstemming met ander EU-beleid extra belangrijk. Zoals hiervoor is uiteengezet, is het EU-beleid op hoog niveau gericht op het realiseren van een EU-éénloketomgeving voor de douane in overeenstemming met de bredere agenda van de Commissie om de digitalisering te bevorderen en de in- en uitklaringsprocessen te vereenvoudigen. In dit kader zou de EU-éénloketomgeving voor de douane voldoen aan de doelstellingen van het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 15 , dat erop gericht is de efficiëntie van overheidsdiensten te vergroten door bestaande digitale belemmeringen weg te nemen, administratieve lasten te verminderen en de interactie tussen nationale overheidsdiensten te verbeteren. Het initiatief is ook in overeenstemming met de Verklaring van Tallinn 16 , waarin doelstellingen als “digital by default” voor de interactie tussen het grote publiek en bedrijven, en beginselen van eenmaligheid 17 en standaard interoperabiliteit zijn opgenomen. Een belangrijke ontwikkeling in dit verband was de eIDAS-verordening 18 , waarin voor de hele EU een nieuwe juridische structuur is vastgesteld voor elektronische identificatie, handtekeningen, zegels en documenten.
Op EU-niveau worden aanvullende initiatieven ontplooid om het groeipotentieel van de digitale economie te maximaliseren, overeenkomstig de bredere visie van de mededeling van de Commissie over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa 19 , om de digitale transformatie en interoperabiliteit van overheidsdiensten in heel Europa te bevorderen. Zo wordt in de uitvoeringsverordening over het informatiemanagementsysteem voor officiële controles 20 specifiek melding gemaakt van de EU-éénloketfaciliteit voor de douane als het passende kader voor samenwerking en het ononderbroken delen van informatie tussen de douane- en overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het certificeren van de naleving van de wettelijke eisen die van toepassing zijn op het beleidsterrein met betrekking tot de gezondheid van mensen, dieren en planten. Andere rechtshandelingen hebben betrekking op de EU-éénloketomgeving voor de douane als mogelijke interface tussen bestaande IT-systemen. Met name in Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten 21 wordt verwezen naar het vrijwillige gebruik van het EU-éénloketsysteem voor de douane voor de uitwisseling van gegevens tussen de douane- en markttoezichtautoriteiten tijdens het douaneafhandelingsproces. Deze uitwisselingen vallen buiten het bestek van dit project, dat betrekking heeft op het verplichte gebruik van EU-CSW-CERTEX door alle lidstaten.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor het optreden van de EU wordt gevormd door de artikelen 33, 114 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 22 (VWEU). De artikelen 33 en 114 VWEU geven het Europees Parlement en de Raad het recht maatregelen te nemen om de douanesamenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie te versterken, teneinde een goede werking van de interne markt te waarborgen. Dit voorstel beoogt met name te waarborgen dat de externe aspecten van een groot aantal internemarktbeleidsmaatregelen correct worden uitgevoerd. Artikel 207 VWEU gaat uit van de veronderstelling dat de reikwijdte van het initiatief verder reikt dan samenwerking tussen douaneautoriteiten en ook handelsfacilitatie en bescherming tegen illegale handel als een belangrijk aspect van het handelsbeleid omvat. Deze drie artikelen van het VWEU vormen ook de rechtsgrondslag voor het DWU, dat bij deze handeling wordt gewijzigd.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De complexe regelgeving en de voortdurende invoering van nieuwe regels met betrekking tot wettelijke vereisten voor het in- en uitklaren van goederen, hebben geleid tot onvoldoende coördinatie en versnipperde interoperabiliteit tussen de douane- en de bevoegde autoriteiten die met deze vereisten zijn belast. Dit geldt niet alleen voor de douane-unie, maar ook voor de interne markt, ten aanzien van tal van beleidsterreinen die verband houden met grensoverschrijdende activiteiten die onder het EU-recht vallen. De voordelen van de geleidelijke digitalisering en modernisering van processen met betrekking tot het in- en uitklaren van specifieke goederen die onderworpen zijn aan de niet-douanegerelateerde wettelijke vereisten van de EU op verschillende beleidsterreinen zullen door deze inherent transnationale problemen worden beperkt. Daarnaast zullen er door beperkte middelen maar weinig nationale initiatieven zijn en zal de vrijwillige proefoplossing EU-CSW-CERTEX bovendien aan kracht inboeten als er geen verplichte maatregelen op volgen. De EU is dus de geëigende plek voor het uitvoeren van coördinatiemaatregelen, het verminderen van versnippering en het genereren van schaalvoordelen, met name gezien haar verantwoordelijkheid voor de douane-unie en de doeltreffende toepassing van de regels op de interne markt.
De doelstellingen van het voorstel kunnen om verschillende redenen beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Een gecentraliseerde oplossing (EU-CSW-CERTEX), om digitale samenwerking en informatie-uitwisselingen tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde Uniesystemen te faciliteren, samen met de toenemende digitalisering van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten, zal zorgen voor interoperabele douanedomeinen en niet-douanegerelateerde domeinen, de administratieve lasten voor alle betrokken belanghebbenden verminderen en aanzienlijke schaalvoordelen opleveren. EU-optreden zal naar verwachting ook rechtstreekse voordelen opleveren voor wettelijke formaliteiten waarbij hoeveelheden toegelaten goederen kunnen worden opgesplitst in meerdere douaneaangiften, door de invoering van geautomatiseerd kwantiteitsbeheer op EU-niveau.
Verder zal EU-optreden op dit gebied de werking van de interne markt verbeteren door de douanehandhaving van niet-douanegerelateerde EU-vereisten voor de internationale handel in goederen te versterken en te harmoniseren. Dit zou een duidelijke toegevoegde waarde zijn voor de interactie tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers. Uiteindelijk zal het EU-optreden positieve economische gevolgen hebben in termen van meer efficiëntie en handelsfacilitatie, evenals sociale en milieuvoordelen omdat de coördinatie en het risicobeheer aan de grens worden verbeterd. Dit zal leiden tot een betere naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde EU-vereisten die zijn opgesteld om de volksgezondheid en openbare veiligheid te beschermen, en de beveiliging verbeteren en het dierenwelzijn en het milieu in de hele EU beschermen.
• Evenredigheid
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het toepassingsgebied van dit voorstel beperkt tot in de EU-wetgeving vastgelegde niet-douanegerelateerde wettelijke formaliteiten waarvoor een elektronisch EU-systeem is opgezet om relevante informatie op te slaan die door de douane is vereist om na te gaan of de desbetreffende maatregelen worden nageleefd. De koppeling van deze systemen met de nationale éénloketomgevingen voor de douane via EU-CSW-CERTEX en de in het voorstel vastgelegde digitale informatie-uitwisselingen zijn nodig om de consistente handhaving van deze wettelijke formaliteiten in de hele EU te verbeteren en te waarborgen. Dit geldt met name wanneer de wetgeving het mogelijk maakt dat toegestane hoeveelheden goederen worden opgesplitst in meerdere douaneaangiften die in de hele EU kunnen worden ingediend of dat de invoer of uitvoer van aan contingenten onderworpen goederen na het bereiken van een bepaalde drempel wordt verboden. Als douaneautoriteiten de hoeveelheden moeten controleren die bij het in- en uitklaren van eerdere zendingen zijn gebruikt, zijn handmatige controles tijdrovend en onvoldoende nauwkeurig. Zonder nieuw EU-optreden kunnen deze problemen niet worden verholpen, voor een deel omdat ze met EU-formaliteiten verband houden. Daarnaast zijn de regels in dit voorstel om de nationale éénloketomgevingen voor de douane te harmoniseren noodzakelijk om een gelijk speelveld voor marktdeelnemers te verwezenlijken voor het naleven van de betreffende wettelijke vereisten. Zoals uit het werkdocument van de diensten van de Commissie over het effectbeoordelingsverslag is gebleken, staan de kosten in verband met de voorgestelde maatregelen in verhouding tot de te bereiken beleidsdoelstellingen.
• Keuze van het instrument
De keuze van het instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad zodat de naleving van de regelgeving in de hele EU uniform wordt toegepast.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Inhoudsopgave
- Niet van toepassing
- Niet van toepassing
- 4. het mogelijk maken van geautomatiseerd delen van gegevens tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten, zoals voorgeschreven in EU-wetgeving.
- De Commissie stelt een werkprogramma op voor de gefaseerde uitvoering van de bepalingen die verband houden met de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten.
- De bijlage
• Raadpleging van belanghebbenden
Van de volgende belanghebbenden is feedback verzameld:
• douaneautoriteiten van de lidstaten;
• bevoegde partnerautoriteiten (d.w.z. de bevoegde partnerautoriteiten of agentschappen van de Commissie en de lidstaten) die van de douane afhankelijk zijn voor de controle op of de uitvoering van hun beleid aan de grens. Hiertoe behoren veterinaire, sanitaire, fytosanitaire, farmaceutische, landbouw-, visserij- en milieuautoriteiten;
• marktdeelnemers die zich bezighouden met grensoverschrijdend goederenverkeer, ofwel als individuele onderneming, ofwel vertegenwoordigd door nationale, Europese en/of internationale handels- en bedrijfsverenigingen, met inbegrip van fabrikanten, bedrijven die invoeren/uitvoeren, scheepvaart- en vervoersondernemingen, haven- en luchthavenexploitanten, enz;
• internationale handels- en douaneorganisaties zoals de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE), de Werelddouaneorganisatie (WDO) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO);
• andere belanghebbenden, zoals academici/onderzoekers, professionele consultants en het grote publiek.
Er zijn uitgebreide openbare en gerichte raadplegingsactiviteiten verricht en de gegevens ervan zijn meegenomen in het effectbeoordelingsverslag. De openbare raadpleging vond plaats tussen 9 oktober 2018 en 17 januari 2019. Er was online een vragenlijst beschikbaar in alle officiële EU-talen 23 , met 24 vragen die ingingen op het profiel van de respondenten, ervaringen met grensoverschrijdende operaties, en meningen over mogelijke beleidsmaatregelen. Op de Europa-website is een samenvatting van de raadpleging gepubliceerd 24 . Uit de raadpleging bleek dat het bestaan en de ernst van de vastgestelde problemen breed werd gedeeld en de mogelijkheid van EU-optreden om deze problemen aan te pakken, werd verwelkomd. Er zijn in totaal 371 geldige antwoorden ontvangen: de meeste ervan waren afkomstig van bedrijven. Meer dan 90 % van de respondenten vond de potentiële doelstellingen van een nieuw initiatief belangrijk. Alle voorgestelde wijzigingen als gevolg van nieuw EU-optreden zouden naar verwachting zeer positieve gevolgen hebben voor bedrijfsactiviteiten, met name voor de vermindering van administratieve lasten, de gelijke behandeling van marktdeelnemers en de bestrijding van frauduleuze activiteiten.
Een groot deel van de gegevens werd verzameld in het kader van de projectgroep Douane 2020, om onderzoek te doen naar een mogelijk kader voor de ontwikkeling van een EU-éénloketomgeving voor de douane, met inbegrip van de juridische context. De projectgroep, waarin de deskundigheid samenkwam van douane- en IT-afgevaardigden uit 19 diensten van de lidstaten en zes vertegenwoordigers van handelsorganisaties, is in december 2016 ingesteld en tot juni 2019 op gezette tijden bijeengekomen. De projectgroep analyseerde en besprak voornamelijk kwesties en ontwikkelingen betreffende het éénloketconcept op nationaal en EU-niveau, om het verschil te bepalen tussen de situatie waar de diensten en marktdeelnemers momenteel mee te maken hebben en de vooruitzichten voor de toekomst. De projectgroep heeft onder meer nauw samengewerkt bij de ontwikkeling van de probleemomschrijving en de beleidsdoelstellingen en beleidsopties die zijn meegenomen in het effectbeoordelingsverslag.
Er werden ook nog aanvullende gegevens verzameld tijdens een seminar op hoog niveau over de EU-éénloketomgeving voor de douane, dat in mei 2019 door het Roemeense voorzitterschap werd georganiseerd en waaraan het hoger management van nationale douanediensten, kandidaat-lidstaten, vertegenwoordigers van handelsorganisaties en prominente sprekers van de Amerikaanse Customs and Border Protection en internationale organisaties deelnamen. Er is een reeks workshops gehouden over het belang van beleidsmaatregelen in een intergouvernementeel kader en tussen bedrijven en overheden, met informele peilingen om feedback te krijgen over de in kaart gebrachte beleidsopties.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Dankzij de raadplegingsactiviteiten zijn kwalitatieve en kwantitatieve gegevens verzameld, die met behulp van passende technieken systematisch zijn verwerkt en geanalyseerd. De kwalitatieve gegevens (inclusief in interviews gegeven antwoorden) zijn vanuit verschillende invalshoeken beoordeeld en geanalyseerd en verhalend gepresenteerd. De kwantitatieve gegevens (inclusief antwoorden op enquêtes en cijfers die door belanghebbenden zijn verstrekt) zijn met behulp van Excel verwerkt en met behulp van statistische methoden, zoals frequentietellingen, kruistabellen en eenvoudige trends, geanalyseerd. De resultaten zijn in de vorm van tabellen, schema’s en grafieken weergegeven.
• Effectbeoordeling
Er is een effectbeoordelingsverslag 25 opgesteld op basis waarvan de Commissie over de voorkeursoptie voor het voorstel besluit en ter ondersteuning van de uitvoering ervan. Een interdepartementale stuurgroep waaraan de relevante directoraten-generaal (DG’s) van de Commissie deelnamen, heeft de voorbereidende werkzaamheden ondersteund. Het verantwoordelijke directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie heeft de effectbeoordeling voor kwaliteitsbeoordeling op 13 maart 2020 bij de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) ingediend. Na de vergadering van 29 april 2020 heeft de RSB op 5 mei 2020 een negatief advies uitgebracht, met voorstellen voor verdere verbetering op diverse gebieden. Hiertoe behoorden het nader formuleren van de visie op het initiatief, het ontwikkelen van een completere analyse van de beleidsopties (vooral voor gecentraliseerde nationale databanken), het motiveren van de afgewezen optie van één toegangspunt op EU-niveau voor alle wettelijke formaliteiten, en het toelichten van de wijze waarop de beoordelingscriteria tegen de effectbeoordeling werden afgewogen. Het herziene verslag is op 18 juni 2020 opnieuw ingediend en de RSB heeft op 15 juli 2020 een positief advies uitgebracht. Tot de definitieve aanbevelingen voor verbetering behoorden het verder wegwerken van de potentiële onzekerheden in de resultaten van de nettobatenanalyse en het verwerken van de standpunten van de belanghebbenden over de haalbare opties in de beoordelingscriteria.
De effectbeoordeling is gebaseerd op gegevens uit een groot aantal bronnen, die met behulp van de gebruikelijke methoden voor sociaal en economisch onderzoek zijn geanalyseerd. Er zijn acht beleidsopties vastgesteld, die grofweg in drie categorieën kunnen worden gegroepeerd om gezamenlijk een beleidskeuze te vormen:
• Categorie I (opties 1-4; combinatie van opties mogelijk): intergouvernementele opties om het delen van informatie en de digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten te vergemakkelijken. Elke optie heeft een andere reikwijdte. Optie 1 stelt EU-CSW-CERTEX verplicht en heeft betrekking op wettelijke EU-vereisten waarvoor voor alle lidstaten relevante douanegerelateerde informatie beschikbaar is op EU-niveau, met een functionaliteit voor geautomatiseerd kwantiteitsbeheer. Optie 2 heeft betrekking op wettelijke EU-vereisten waarvoor informatie op nationaal niveau beschikbaar is. Optie 3 heeft betrekking op nationale wettelijke vereisten en optie 4 op documenten van derde landen.
• Categorie II (opties 5-7; slechts één optie mogelijk): opties voor interactie tussen bedrijven en overheden, waarbij de samenwerking erop gericht is de interactie tussen marktdeelnemers en autoriteiten te verbeteren. In optie 5 wordt een gemeenschappelijk portaal ingesteld voor het beheer van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten. In optie 6 wordt een éénloketsysteem op nationaal niveau ingesteld zodat marktdeelnemers kunnen beschikken over geharmoniseerde toegangspunten om douane- en niet-douanegerelateerde formaliteiten te vervullen. In optie 7 is één toegangspunt op EU-niveau ingesteld om aan douane- en niet-douanegerelateerde vereisten te voldoen.
• Categorie III (optie 8): een horizontale optie voor het stroomlijnen van de manier waarop de douane- en bevoegde partnerautoriteiten marktdeelnemers identificeren. Deze optie zou gebaseerd zijn op het toenemende gebruik van het bestaande EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers), hetzij voor de registratie en validatie (8i), hetzij alleen voor validatie (8ii).
De opties 1, 2, 6, 7 en 8 (ii) zijn behouden voor een grondige analyse op basis van een screening. De effectbeoordeling legde gelijksoortige gevolgen voor alle opties bloot. De rechtstreekse economische gevolgen zouden bestaan uit eenmalige uitvoeringskosten en terugkerende kosten, en besparingen als gevolg van lagere administratieve lasten voor alle betrokken belanghebbenden. Verder zou het versterken van de samenwerking en het vergemakkelijken van het delen van informatie tussen de voor het in- en uitklaren van goederen verantwoordelijke autoriteiten de risicobeheerprocessen kunnen verbeteren en gevallen van fraude en menselijke fouten verminderen. Dit zou vervolgens weer leiden tot een betere naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde wetgeving, en daarmee gepaard gaande sociale en milieuvoordelen.
Om de voorkeursoptie vast te stellen, werden de verschillende pakketten opties met elkaar vergeleken wat betreft doeltreffendheid (d.w.z. handhaving van de relevante wettelijke vereisten en handelsfacilitatie), efficiëntie, samenhang met ander beleid en evenredigheid. Het meeste voordeel bleek te worden behaald uit pakketten met opties uit zowel categorie I als II, terwijl optie 8(ii) steeds wat aan elk pakket toevoegt. De opties 1 en 6 bleken kosteneffectief, samenhangend en evenredig, terwijl de opties 2 en (met name) 7 in dit verband problematisch waren vanwege hun complexiteit en hoge kosten. Het pakket dat de voorkeur geniet, bestaat daarom uit de opties 1+6 +8(ii).
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
• Grondrechten
De geharmoniseerde uitvoering van EU-wetgeving op het gebied van naleving van de regelgeving zal de gelijke behandeling van marktdeelnemers in de hele EU helpen waarborgen en tegelijkertijd de transparantie van relevante douaneactiviteiten verbeteren. Douaneformaliteiten bevatten zowel persoonsgegevens als commercieel gevoelige gegevens. Alle zakelijke en technische gegevensvereisten in het kader van het initiatief garanderen een brede dekking van de verwerking van persoonsgegevens als een fundamenteel mensenrecht in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 26 en Verordening (EU) 2018/1725 27 .
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De benodigde financiële en personele middelen zijn in het bijgevoegde financieel memorandum opgenomen.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie zal ervoor zorgen dat er regelingen zijn om de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te monitoren en te evalueren. De periodieke monitoring zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op bronnen op EU-niveau, zoals gedesaggregeerde verslagen over de prestaties van de douane-unie en EU-CSW-CERTEX-aangelegenheden en IT-resultaten en -statistieken. De nationale douanediensten zullen worden geraadpleegd om te bepalen of en in welke mate het mogelijk is om ook andere bronnen te gebruiken.
De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane, met inbegrip van een algemene evaluatie van het EU-CSW-CERTEX-systeem. Aangezien sommige elementen van de digitale samenwerking ten tijde van de eerste evaluatie nog niet volledig van toepassing zullen zijn, zal de nadruk liggen op het inventariseren van de vorderingen, het vaststellen van gebieden die voor verbetering vatbaar zijn en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Bij de tweede evaluatie zal een meer summatieve aanpak worden gehanteerd. De Commissie zal de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane evalueren in het licht van de verbeterde digitale samenwerking tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, om vereenvoudigde processen voor marktdeelnemers en een efficiënte handhaving van de niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten te waarborgen.
Het EU-CSW-CERTEX-systeem zal de monitoringindicatoren naar verwachting waar mogelijk constant verzamelen. Voor evaluatiedoeleinden zullen er jaarstatistieken worden opgesteld en tussen opeenvolgende jaren worden vergeleken. Waar mogelijk kan een vergelijking met de uitgangssituatie worden gebruikt als de trend of het gemiddelde van de drie jaar die aan de inwerkingtreding voorafgaan.
• Artikelsgewijze toelichting
Het voorstel voor een verordening is als volgt gestructureerd:
Hoofdstuk I – Algemene bepalingen
Hoofdstuk I bevat de algemene bepalingen van deze verordening, met inbegrip van het onderwerp en de definities van kernbegrippen. In het hoofdstuk wordt de EU-éénloketomgeving voor de douane vastgelegd als een geïntegreerde reeks interoperabele elektronische diensten die op EU- en nationaal niveau worden geleverd. Deze diensten moeten bijdragen aan het vervullen en handhaven van niet-douanegerelateerde Unieformaliteiten die vereist zijn om de goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, teneinde het handelsverkeer te vergemakkelijken en de Unie verder te beschermen. De algemene en specifieke doelstellingen van het wetgevingsvoorstel definiëren het toepassingsgebied van de EU-éénloketomgeving voor de douane en bepalen de context voor de regulering van de elektronische diensten die de correcte en efficiënte werking ervan zullen waarborgen.
Concreet houdt dit het volgende in: 1) de totstandbrenging van een centraal EU-systeem om de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen met elkaar te verbinden, zodat regelgevende instanties die betrokken zijn bij het in- en uitklaren van goederen, digitaal kunnen samenwerken, 2) het harmoniseren van de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de functionaliteiten ervan, en 3) het vaststellen van specifieke regels voor digitale administratieve samenwerking.
Hoofdstuk II — EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX)
Hoofdstuk II bevat de bepalingen voor het centrale EU-douane-éénloketsysteem voor de uitwisseling van certificaten (EU-CSW-CERTEX). In dit hoofdstuk wordt EU-CSW-CERTEX vastgelegd als een realtime interface tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen.
De Commissie en de lidstaten zullen EU-CSW-CERTEX gezamenlijk ontwikkelen en onderhouden. Het zal niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten omvatten die op EU-niveau zijn gedigitaliseerd. De relevante informatie hiervoor, die de douane voor het in- en uitklaren nodig heeft, wordt door alle bevoegde partnerautoriteiten in een EU-systeem verstrekt. Deze formaliteiten zijn in de bijlage 28 bij de verordening nader omschreven en kunnen via gedelegeerde handelingen worden gewijzigd. De Commissie zal EU-CSW-CERTEX met de respectieve niet-douanegerelateerde EU-systemen verbinden en de lidstaten zullen het met de nationale éénloketomgevingen voor de douane verbinden.
De persoonsgegevens die tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen worden uitgewisseld, zullen in EU-CSW-CERTEX worden verwerkt zonder te worden opgeslagen. Deze verwerking vindt om twee belangrijke redenen plaats: om het delen van informatie tussen de nationale omgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen te vergemakkelijken, en om waar nodig van gegevenstransformatie gebruik te maken, teneinde processen tussen douanedomeinen en niet-douanegerelateerde digitale domeinen vloeiend te laten verlopen. De categorieën betrokkenen voor wie de verwerking van persoonsgegevens is vereist, omvatten natuurlijke personen, met inbegrip van bevoegd personeel van de douane, bevoegde partnerautoriteiten of een andere gecertificeerde instantie waarvan de informatie is vervat in de douaneaangifte of de bewijsstukken die zijn vereist om te voldoen aan alle niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. Het personeel van de Commissie en namens haar optredende derde aanbieders die betrokken zijn bij operationele en onderhoudsactiviteiten in verband met EU-CSW-CERTEX, vormen een extra categorie. De Commissie en de lidstaten zullen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn voor de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX, overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725.
Hoofdstuk III — Nationale éénloketomgevingen voor de douane
Hoofdstuk III bevat de bepalingen voor de nationale componenten van de EU-éénloketomgeving voor de douane, die voor de toepassing van deze verordening nationale éénloketomgevingen voor de douane worden genoemd. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, implementatie en instandhouding van de accurate en efficiënte werking van de nationale éénloketomgevingen voor de douane.
Om te zorgen voor een geharmoniseerde naleving en handhaving van niet-douanegerelateerde wettelijke EU-vereisten zullen de nationale éénloketomgevingen voor de douane erop gericht zijn de douaneautoriteiten in staat te stellen deze formaliteiten automatisch te verifiëren, en bevoegde partnerautoriteiten de mogelijkheid te bieden om het kwantiteitsbeheer van toegelaten goederen te verrichten op basis van de vrijgave ervan door de douane.
Om de nalevingsprocessen verder met elkaar in overeenstemming te brengen en de handel te vergemakkelijken, zullen de nationale éénloketomgevingen voor de douane één communicatiekanaal worden, waar marktdeelnemers de relevante douaneformaliteiten en specifieke niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen, zullen vervullen. Dankzij dit faciliterend mechanisme kunnen marktdeelnemers bij één punt terecht voor de indiening van zowel douanegegevens als niet-douanegerelateerde EU-gegevens die door meerdere, bij het in- en uitklaren van goederen betrokken autoriteiten zijn vereist. Dit zal leiden tot minder dubbel werk, tijd en kosten voor de naleving door marktdeelnemers. De niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten waarop deze specifieke faciliterende maatregel van toepassing is, maken deel uit van de in de bijlage vermelde overkoepelende formaliteiten die via uitvoeringshandelingen door de Commissie zullen worden vastgesteld na de beoordeling van een reeks criteria die relevant zijn voor de handelsfacilitatie en de juridische en technische haalbaarheid. De nationale éénloketomgevingen voor de douane kunnen ook dienen als platform voor het “coördineren” van respectieve controles, waarmee een onestopshop-oplossing overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt geboden.
De verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgeving voor de douane zal overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 worden verricht. Elke lidstaat zal de enige verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerkende handelingen in zijn respectieve omgeving zijn, en zal de Commissie in kennis stellen in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de persoonsgegevens in gevaar brengt.
Hoofdstuk IV - Digitale samenwerking: uitwisseling van informatie en andere procedureregels
Hoofdstuk IV bevat de belangrijkste bepalingen voor een efficiënte werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie delen, die betrekking hebben op verschillende aspecten van de digitale samenwerking en het delen van informatie tussen de douane, bevoegde partnerautoriteiten en marktdeelnemers, zoals hieronder wordt toegelicht.
Deel 1 bevat regels voor de uitwisseling van informatie tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanegerelateerde EU-systemen die via EU-CSW-CERTEX worden verwerkt en van toepassing zijn op alle in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten. Deze informatie-uitwisselingen hebben de volgende doelstellingen:
1. het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan de douaneautoriteiten, voor een betere handhaving van niet-douanegerelateerd regelgevingsbeleid via de geautomatiseerde verificatie van deze formaliteiten;
2. het verstrekken van de relevante gegevens aan bevoegde partnerautoriteiten, zodat zij de resterende hoeveelheid toegelaten goederen die de douane bij het in- en uitklaren van andere zendingen niet heeft afgeschreven, kunnen monitoren en vaststellen;
3. het faciliteren van de integratie van douaneregelingen en niet-douanegerelateerde EU-regelingen ten behoeve van een volledig geautomatiseerd proces voor het in- en uitklaren van goederen, om de uitvoering van “onestopshop-oplossingen” te ondersteunen;
4. het mogelijk maken van geautomatiseerd delen van gegevens tussen de douane- en bevoegde partnerautoriteiten, zoals voorgeschreven in EU-wetgeving.
Waar nodig zal EU-CSW-CERTEX ook gebruikmaken van gegevenstransformatie voor de interoperabiliteit van systemen en bedrijven.
Deel 2 bevat aanvullende bepalingen die alleen van toepassing zijn op de deelverzameling niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen, die de Commissie moet vaststellen door na te gaan of aan een reeks relevante criteria is voldaan. Ten behoeve van de bijkomende faciliterende maatregelen voor deze specifieke formaliteiten moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane één communicatiekanaal worden, waar marktdeelnemers zowel douaneformaliteiten als niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten zullen vervullen. Deze oplossing zal de afhandelingsprocedures vereenvoudigen en belangrijke problemen aanpakken, zoals de noodzaak om soortgelijke informatie bij meerdere autoriteiten in te dienen via meerdere systemen voor dezelfde overbrengingen van goederen. Marktdeelnemers zullen met name in staat zijn om bij één punt alle gegevens in te dienen die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen en elektronische feedback van de betrokken regelgevende instanties te ontvangen.
De Commissie zal een kader vaststellen voor de harmonisatie en rationalisatie van gegevens, ten behoeve van het hergebruik van door marktdeelnemers verstrekte gegevens, overeenkomstig het beginsel van eenmalige aanmelding. Meer in het bijzonder worden de gemeenschappelijke gegevenselementen tussen de douaneaangifte en het verzoek om bewijsstukken gedefinieerd en de uitsluitend op grond van niet-douanegerelateerde EU-wetgeving vereiste aanvullende gegevenselementen vastgesteld. Voor de toepassing van deze verordening wordt naar het laatstgenoemde verwezen als “gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit”. De gegevens van de douaneaangifte en de gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit vormen een geïntegreerde aangifte. Deze bevat alle met het in- en uitklaren verband houdende informatie die nodig is om de betrokken douaneformaliteiten en niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten te vervullen. Deze gestroomlijnde aanpak zou marktdeelnemers onder meer de mogelijkheid bieden om alle gegevens die vereist zijn om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen, gezamenlijk in te dienen. Procedureel en tijdtechnisch gezien kan dit worden bereikt in overeenstemming met artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013, op grond waarvan de douaneaangifte vóór de aanbrenging van de goederen kan worden ingediend. De indiening van de douaneaangifte samen met de relevante gegevensset(s) van de bevoegde partnerautoriteit houdt in dat de marktdeelnemer de goederen voor een douaneregeling aangeeft en om de vereiste bewijsstukken verzoekt.
EU-CSW-CERTEX zal de relevante gegevens van de nationale éénloketomgeving voor de douane doorsturen naar de passende niet-douanegerelateerde EU-systemen, zodat bevoegde partnerautoriteiten ze kunnen gebruiken om hun taken uit te voeren. Na ontvangst zullen de bevoegde partnerautoriteiten de aan hen toegezonden informatie evalueren en hun besluiten over het in- en uitklaren via EU-CSW-CERTEX aan de douane verstrekken. De douaneautoriteiten zullen deze informatie op hun beurt naar de marktdeelnemer sturen. Als identificator voor het delen en de kruiscontrole van informatie over deze uitwisselingen zal het EORI-nummer worden gebruikt.
Om bij te dragen aan de uitvoering van deze verordening worden in deel 3 aanvullende procedureregels ingevoerd voor alle niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die voor de internationale handel zijn vereist. Hiertoe behoren het gebruik van het EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers) door bevoegde partnerautoriteiten en de benoeming van nationale coördinatoren.
Elke marktdeelnemer die zich met douaneverrichtingen bezighoudt, krijgt voor alle handelingen en formaliteiten met de douaneautoriteiten in de EU als identificator een EORI-nummer toegewezen. De Commissie onderhoudt een centraal EORI-systeem om EORI-gerelateerde gegevens op te slaan en te behandelen. Om de samenwerking te vergemakkelijken tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen, krijgen de bevoegde partnerautoriteiten ten behoeve van de validering toegang tot het EORI-systeem. Dit betekent dat zij in het kader van hun formaliteiten het EORI-nummer van marktdeelnemers kunnen opvragen en dit aan de hand van het EORI-systeem kunnen valideren.
Elke lidstaat benoemt een bevoegde autoriteit als nationale coördinator om de betrokken partijen bij te staan in alle aangelegenheden die verband houden met de EU-éénloketomgeving voor de douane. De nationale coördinator zal het contactpunt voor de Commissie vormen en de samenwerking op nationaal niveau bevorderen, en ervoor zorgen dat de respectieve nationale omgevingen met EU-CSW-CERTEX verbonden zijn om deze verordening doeltreffend uit te voeren.
Hoofdstuk V — Kosten van EU-CSW-CERTEX, werkprogramma, en monitoring en verslaglegging
Hoofdstuk V bevat de bepalingen met betrekking tot de toewijzing van kosten, de vaststelling van een werkprogramma en monitoring en verslaglegging.
De Commissie draagt de kosten voor de ontwikkeling, integratie en werking van EU-CSW-CERTEX, inclusief de interfaces ervan met niet-douanegerelateerde EU-systemen, en de lidstaten dragen de kosten voor de interfaces van EU-CSW-CERTEX met de nationale éénloketomgevingen voor de douane. De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, een beoordelingsverslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. De lidstaten moeten de informatie verstrekken die nodig is om dit verslag op te stellen.
De Commissie stelt een werkprogramma op voor de gefaseerde uitvoering van de bepalingen die verband houden met de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten.
Hoofdstuk VI — Procedures voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, wijzigingen en slotbepalingen
Hoofdstuk VI bevat de bepalingen voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikelen 290 en 291 VWEU, twee wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 en de inwerkingtreding en toepassing.
Zoals bepaald in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 952/2013 is het de missie van de douaneautoriteiten om de legale handel te faciliteren en de veiligheid van de EU en haar ingezetenen en de bescherming van het milieu te garanderen, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, in overeenstemming met de doelstellingen van deze verordening. Daarom zal de definitie van douanewetgeving in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 worden gewijzigd en een nieuw punt e) worden toegevoegd dat verwijst naar deze verordening en de bepalingen ter aanvulling of uitvoering ervan.
Met de tweede wijziging wordt een alinea toegevoegd aan artikel 163, lid 1, met de veronderstelling dat de bewijsstukken ter certificering van de naleving van niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen, in het bezit zijn van de aangever en ter beschikking staan van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend. Aan deze verplichting wordt geacht te zijn voldaan, omdat de douaneautoriteiten via EU-CSW-CERTEX de gegevens kunnen verkrijgen die zijn vereist voor het in- en uitklaren op basis van de hierboven beschreven informatie-uitwisselingen.
De verordening treedt in werking 20 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU. De artikelen die betrekking hebben op de integratie van de in de bijlage vermelde niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten in EU-CSW-CERTEX, zullen geleidelijk van toepassing zijn op de data die voor elke formaliteit in de bijlage zijn vastgesteld. De artikelen over de aanvullende faciliterende maatregelen die van invloed zijn op de specifieke, door de Commissie via uitvoeringshandelingen vast te stellen niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten, zijn met ingang van 1 januari 2031 van toepassing.
De bijlage bij deze verordening bevat een lijst van niet-douanegerelateerde EU-formaliteiten voor de internationale handel in goederen, waarvan de respectieve systemen met EU-CSW-CERTEX zullen worden verbonden om informatie met de nationale éénloketomgevingen voor de douane uit te wisselen. Deze lijst zal de niet-douanegerelateerde EU-systemen en de relevante vigerende EU-wetgeving betreffende de onder deze verordening vallende formaliteiten bevatten. Deze formaliteiten zullen via een gefaseerde implementatie tot en met 3 maart 2025 in de EU-éénloketomgeving voor de douane worden geïntegreerd. De bijlage kan worden gewijzigd door middel van gedelegeerde handelingen, waarbij het Europees Parlement en de Raad het recht hebben om bezwaar te maken.