Toelichting bij COM(2021)38 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 13 oktober 2020 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie 1 vastgesteld. De aanbeveling bevatte een gecoördineerde aanpak ten aanzien van de volgende kernpunten: de toepassing van gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden wanneer moet worden beslist over het al dan niet instellen van beperkingen van het vrije verkeer, het in kaart brengen van het risico op COVID-19-overdracht met een overeengekomen kleurcode, en een gecoördineerde aanpak van eventuele maatregelen die geschikt zijn voor personen die tussen gebieden reizen, afhankelijk van het risico op overdracht in die gebieden.

Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad beoogt tot meer coördinatie te komen tussen lidstaten die, in verband met de pandemie, maatregelen overwegen ter beperking van het vrije verkeer om redenen van volksgezondheid. In de aanbeveling staat duidelijk dat de lidstaten bij de vaststelling en toepassing van beperkingen van het vrije verkeer de beginselen van het EU-recht, en met name evenredigheid en non-discriminatie, moeten eerbiedigen.

Bij de aanbeveling werd de Commissie verzocht om, met de steun van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), regelmatig de in die aanbeveling geschetste criteria, databehoeften en drempelwaarden te beoordelen in het licht van de evolutie van de epidemiologische situatie en haar bevindingen ter overweging voor te leggen aan de Raad, in voorkomend geval samen met een voorstel om de aanbeveling te wijzigen.

Zoals opgemerkt in de mededeling van 19 januari 2021 over een eengemaakt front tegen COVID-19 2 , markeert de jaarwisseling waarschijnlijk het begin van het einde van de COVID-19-pandemie. Dankzij baanbrekend wetenschappelijk werk en opmerkelijke inspanningen van zowel de politieke als de bedrijfswereld is wat normaal tien jaar zou kosten, in tien maanden bereikt en worden nu miljoenen Europeanen gevaccineerd tegen COVID-19 door middel van een snelle massavaccinatiecampagne.

Zolang het aantal besmettingen echter toeneemt en nog niet genoeg mensen gevaccineerd zijn om het tij van de pandemie te keren, is het echter zaak waakzaam te blijven en vast te houden aan de inperkingsmaatregelen en volksgezondheidscontroles. De EU en de lidstaten moeten nu actie ondernemen om het risico van een potentieel agressievere derde golf van besmettingen – met reeds in Europa aanwezige, sneller overdraagbare nieuwe varianten van het virus – in te dammen.

Deze nieuwe varianten van het virus 3 zijn zorgwekkend. Deze varianten zouden volgens de huidige aanwijzingen geen ernstiger ziekteverloop veroorzaken, maar blijken wel 50 tot 70 % gemakkelijker overdraagbaar te zijn 4 . Dit betekent dat het virus zich gemakkelijker en sneller kan verspreiden, waardoor de druk op de overbelaste zorgstelsels toeneemt. Dit is waarschijnlijk een oorzaak van de aanzienlijke stijging van het aantal gevallen in de meeste lidstaten de afgelopen weken.

Reizen zal dan ook een bijzondere uitdaging blijven. Alle niet-essentiële reizen, met name naar en vanuit hoogrisicogebieden, zouden sterk moeten worden ontmoedigd totdat de epidemiologische situatie aanzienlijk is verbeterd.

Deze aanpak wordt gesteund door de aanbevelingen die het ECDC heeft gedaan in zijn snelle risicobeoordeling van 21 januari 2021 5 . Het ECDC heeft de introductie en communautaire verspreiding van zorgwekkende varianten in de EU/EER als zeer waarschijnlijk aangemerkt, wegens de grotere overdraagbaarheid ervan. Grotere overdraagbaarheid zou waarschijnlijk tot meer besmettingen leiden. Dit zou op zijn beurt waarschijnlijk een groter aantal overlijdens en ziekenhuisopnames veroorzaken – in alle leeftijdsgroepen, maar met name onder ouderen en mensen met comorbiditeit. Het ECDC oordeelde derhalve dat striktere niet-medicamenteuze maatregelen nodig waren om de overdracht te verminderen en de druk op de zorgstelsels te verlichten. Het ECDC ging er dus van uit dat de introductie en communautaire verspreiding grote gevolgen zou hebben. Het algemene risico in verband met de introductie en communautaire verspreiding van zorgwekkende varianten is door het ECDC als hoog/zeer hoog ingeschat.

Om de invoer en verspreiding van de nieuwe zorgwekkende SARS-CoV-2-varianten te vertragen, heeft het ECDC als een van de responsopties aanbevolen om niet-essentiële reizen te vermijden. Naast aanbevelingen tegen niet-essentiële reizen en reisbeperkingen voor besmette personen zouden reismaatregelen zoals het testen en in quarantaine houden van reizigers moeten worden gehandhaafd, met name voor reizigers uit gebieden waar de nieuwe varianten vaker voorkomen. Als sequentieanalyses niet volstaan om uit te sluiten dat de nieuwe varianten vaker kunnen voorkomen, zouden volgens de richtsnoeren van het ECDC inzake genoomsequentieanalyse evenredige reismaatregelen ook moeten worden overwogen voor reizigers uit gebieden waar het niveau van communautaire overdracht aanhoudend hoog is.

Overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/1475 beoordeelt de Commissie, met de steun van het ECDC, regelmatig de in die aanbeveling geschetste criteria, databehoeften en drempelwaarden in het licht van de evolutie van de epidemiologische situatie. Gezien voornoemde uitdagingen in verband met de besmettelijkere zorgwekkende varianten, is de Commissie van mening dat Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad moet worden aangepast.

De evenredige, niet-discriminerende reisbeperkingen en tests voor reizigers, in het bijzonder uit gebieden met een hogere incidentie van zorgwekkende varianten, moeten worden gehandhaafd of versterkt. Waar nodig moet de quarantaine van reizigers worden ingevoerd, met passende uitzonderingen voor reizigers met een essentiële functie of behoefte.

Dergelijke gerichte maatregelen moeten ervoor zorgen dat het niet hoeft te komen tot grenssluitingen, algemene reisverboden of de opschorting van lucht-, land- of watervervoer tussen lidstaten, die niet gerechtvaardigd zijn, aangezien gerichtere maatregelen, zoals verplichte quarantaine of tests, voldoende effectief en minder verstorend zijn. Het systeem van “green lanes” 6 moet de vervoersstromen in beweging houden, met name om het vrije verkeer van goederen te waarborgen en verstoringen van de toeleveringsketen te voorkomen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze aanbeveling dient om de uitvoering van de bestaande voorschriften met betrekking tot beperkingen van het vrije verkeer om redenen van volksgezondheid te vergemakkelijken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, onder meer op het gebied van volksgezondheid en controles aan de binnengrenzen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 21, lid 2, artikel 168, lid 6, en artikel 292.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Op grond van artikel 292 VWEU kan de Raad aanbevelingen vaststellen. Volgens deze bepaling dient de Raad op voorstel van de Commissie te besluiten in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie dient vast te stellen.

Dit is van toepassing in de huidige situatie, aangezien een coherente benadering nodig is om verdere verstoringen als gevolg van eenzijdig en onvoldoende gecoördineerde maatregelen die het vrije verkeer binnen de Unie beperken, te voorkomen. Artikel 21, lid 1, VWEU bepaalt dat iedere burger van de Unie het recht heeft vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om deze doelstelling te verwezenlijken, kunnen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, bepalingen vaststellen die de uitoefening van die rechten vergemakkelijken.

Overeenkomstig artikel 168, lid 6, VWEU kan de Raad, op voorstel van de Commissie, ook aanbevelingen aannemen om bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren.

Evenredigheid

De vaststelling van eenzijdige of ongecoördineerde maatregelen leidt waarschijnlijk tot beperkingen van het vrije verkeer die incoherent en gefragmenteerd zijn, hetgeen voor Unieburgers leidt tot onzekerheid bij de uitoefening van hun EU-rechten. Het voorstel gaat niet verder dan hetgeen nodig en evenredig is om de beoogde doelstelling te bereiken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Inhoudsopgave

1.

(n.v.t.)


Raadpleging van belanghebbenden

In het voorstel wordt rekening gehouden met het overleg met de lidstaten dat sinds de tenuitvoerlegging van de eerste beperkingen op gezette tijdstippen heeft plaatsgevonden, met de informatie die over de evoluerende epidemiologische situatie beschikbaar is en met het beschikbare wetenschappelijke bewijs ter zake.

Effectbeoordeling

2.

(n.v.t.)


Grondrechten

Het vrije verkeer is een grondrecht dat is vastgelegd in artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien deze noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Artikel 21 van het Handvest verbiedt discriminatie op grond van nationaliteit binnen de werkingssfeer van de Verdragen.

Beperkingen van het vrije verkeer binnen de Unie die gerechtvaardigd worden uit hoofde van de volksgezondheid, moeten noodzakelijk en evenredig zijn en op objectieve en niet-discriminerende criteria zijn gebaseerd. Zij moeten geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en mogen niet verder gaan dan hetgeen nodig is voor het bereiken van dat doel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen.