Toelichting bij COM(2021)119 - Machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Deze aanbeveling betreft een besluit waarbij de Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie deel te nemen aan de onderhandelingen over een gedeeltelijke herziening van de Internationale Cacao-overeenkomst (hierna “ICO” genoemd) 1 die de Internationale Cacaoraad (hierna “ICR” genoemd) heeft besloten te openen onder leiding van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (Unctad).

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Herziening van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

De Europese Unie is partij bij de ICO 2 .

De ICO heeft tot doel te zorgen voor sterkere internationale samenwerking in verband met cacao en daarmee samenhangende aangelegenheden, een forum te bieden voor intergouvernementeel overleg inzake cacao en inzake maatregelen ter verbetering van de wereldwijde cacaosector, de handel te vergemakkelijken via het verzamelen en verstrekken van informatie over de wereldmarkt voor cacao, en de vraag naar cacao aan te wakkeren.

De ICO is op 1 oktober 2012 voorlopig in werking getreden voor een periode van tien jaar tot en met 30 september 2022.

Overeenkomstig artikel 7 van de ICO is de ICR de instantie die belast is met het vervullen van alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de ICO. In artikel 12 van de ICO is bepaald dat alle besluiten van de ICR in beginsel bij consensus worden genomen, tenzij in de ICO anders is bepaald. Indien er geen consensus is, worden de besluiten bij bijzondere meerderheid van stemmen genomen.

Overeenkomstig artikel 10 van de ICO hebben de leden van de Internationale Cacao-organisatie (hierna “ICCO” genoemd) in totaal tweeduizend stemmen. Elk lid van de ICCO heeft een bepaald aantal stemmen dat jaarlijks wordt aangepast volgens criteria die vooraf zijn vastgesteld in de ICO. De overeenkomst, en met name de verdeling van de stemmen tussen de leden, bepalen ook de bijdrage van een lid. De Unie is momenteel veruit de grootste bijdrager aan de ICCO-begroting.

De ICR opende de onderhandelingen om te kunnen besluiten over een mogelijke verlenging van de looptijd van de ICO vóór afloop van de huidige termijn. Deze onderhandelingen zijn een goede gelegenheid om de ICO gedeeltelijk te herzien met het oog op modernisering en vereenvoudiging.

De richtsnoeren van de Commissie met aanbevolen wijzigingen worden in de bijlage uiteengezet.

De ICO hervormen om deze verder in overeenstemming te brengen met de praktijken die de Unie in andere internationale grondstoffenorganisaties bevordert, alsook met ontwikkelingen op de mondiale cacaomarkt sinds 2010, is duidelijk in het belang van de Unie. Hierop is regelmatig gewezen tijdens de laatste vergaderingen van de ICR in 2019 en 2020, waaraan ook de EU-lidstaten hebben deelgenomen.

Het is niet de bedoeling de algemene doelstelling van de ICO zoals uiteengezet in artikel 1 van de overeenkomst te wijzigen.

Voor de herziene ICO moeten twee belangrijke wijzigingen worden voorgesteld:

·Garanderen dat de leden alle noodzakelijke inspanningen doen om een duurzame cacao-economie te verwezenlijken, rekening houdend met de beginselen van duurzame ontwikkeling die onder meer zijn vervat in de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, die in 2015 in New York is aangenomen.

·Overeenkomen dat de herziene ICO van kracht blijft tot zij door de Cacaoraad wordt beëindigd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in machtiging tot het openen van de onderhandelingen en de aanwijzing, naargelang van de inhoud van de voorgenomen overeenkomst, van de onderhandelaar van de Unie of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie. In artikel 218, lid 4, VWEU is bepaald dat de Raad de onderhandelaar richtsnoeren kan geven en een bijzonder comité kan aanwijzen; de onderhandelingen moeten worden gevoerd in overleg met dat comité.

Toepassing op het onderhavige geval

De beoogde onderhandelingsrichtsnoeren moeten de onderhandelaars namens de Unie de middelen verschaffen om de algemene doelstellingen zoals uiteengezet in punt 1 te verwezenlijken. Deze richtsnoeren zijn in de bijlage opgenomen.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Unie is partij bij de ICO en wordt in de ICR vertegenwoordigd door de Commissie. De lidstaten zijn geen afzonderlijke partijen bij de ICO. De onderhandelingen door de Unie over de gedeeltelijke herziening van de ICO vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Evenredigheid

De herziening van de ICO die tot een beter verdrag en de modernisering van de overeenkomst moet leiden, is in het belang van de Unie. Momenteel is de deelname van de EU aan de ICCO gunstig voor zowel de Unie als de andere ICCO-lidstaten. De modernisering van de overeenkomst zal naar verwachting meer belangstelling voor de ICCO wekken, door mogelijk nieuwe leden aan te trekken en de relevantie van haar werkzaamheden te vergroten.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

De Unie is partij bij de ICO en haar lidmaatschap wordt sinds 2010 over het algemeen gesteund door de cacaosector in de EU alsook door de meeste EU-lidstaten. Het wordt niet noodzakelijk geacht een raadpleging van de belanghebbenden te houden over een proces dat er louter op gericht is het ICCO-lidmaatschap van de Unie te handhaven, zij het volgens een stelsel van regels die in overeenstemming zijn met die van andere internationale grondstoffenorganisaties waarvan de EU lid is.

Effectbeoordeling

Een volwaardige effectbeoordeling is niet nodig, omdat de maatregel waarschijnlijk geen belangrijke economische, ecologische of sociale gevolgen zal hebben. De geslaagde herziening van de ICO zou resulteren in een beter bestuur, hetgeen wordt beschouwd als een belangrijk uitgangspunt voor de modernisering van de ICO, en zou er tevens voor moeten zorgen dat de leden actiever in de ICCO participeren.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De opening van onderhandelingen wordt niet geacht gevolgen voor de begroting te hebben.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

tot machtiging om onderhandelingen te openen tot wijziging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

2.

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name


artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De Unie is partij bij de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (hierna “ICO” genoemd) 3 en lid van de Internationale Cacao-organisatie (hierna “ICCO” genoemd) 4 .

Overeenkomstig artikel 7 van de ICO vervult de Internationale Cacaoraad (hierna “ICR” genoemd) alle functies, of zorgt hij ervoor dat alle functies vervuld worden die nodig zijn voor de uitvoering van de ICO. Overeenkomstig artikel 12 van de ICO worden alle besluiten van de ICR in beginsel bij consensus genomen. Indien er geen consensus is, worden de besluiten bij bijzondere meerderheid van stemmen genomen.

Overeenkomstig artikel 10 van de ICO hebben de leden van de ICCO in totaal tweeduizend stemmen in de ICR. Elk lid heeft een bepaald aantal stemmen dat jaarlijks wordt aangepast volgens de criteria die zijn vastgesteld in artikel 10 van de ICO.

Het is in het belang van de Unie om deel te nemen aan een internationale overeenkomst inzake cacao, gezien het belang van die sector voor een aantal lidstaten en voor de economie van de Europese cacaosector.

Een technische werkgroep die is samengesteld uit ICCO-lidstaten, zowel producerende als exporterende landen, heeft aanzienlijke inspanningen gedaan om concrete voorstellen te doen voor de herziening van de ICO. Alle leden werden opgeroepen voorstellen in te dienen om deze technische analyse aan te vatten. De EU heeft haar deel van deze technische werkzaamheden op zich genomen. De ICR moet de onderhandelingen voor een gedeeltelijke herziening van de ICO openen ruim vóór afloop van de geldigheidsduur ervan, onder leiding van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (Unctad). Alle te herziene onderdelen van de ICO moeten het voorwerp van formele onderhandelingen vormen. Deze onderhandelingen moeten uiterlijk op 30 september 2022 worden afgerond, t.w. het einde van de geldigheidsduur van de lopende ICO.

In het kader van deze onderhandelingen overeengekomen wijzigingen moeten worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 63 van de ICO vastgestelde procedure. Overeenkomstig dat artikel kan de ICR, bij consensus of met een bijzondere meerderheid van stemmen, een wijziging van de ICO aanbevelen aan de overeenkomstsluitende partijen. De wijziging wordt van kracht overeenkomstig artikel 63, lid 1, van de ICO, waarbij kennisgeving van aanvaarding van een bepaald percentage van de partijen wordt vereist. Aangezien de Unie overeenkomstig artikel 4 van de ICO lid van de ICCO en overeenkomstsluitende partij bij de ICO is, moet zij aan onderhandelingen tot wijziging van het institutionele kader van de ICO kunnen deelnemen.

Het is derhalve passend dat de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te voeren over de gedeeltelijke herziening,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

3.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over de herziening van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010.

4.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

5.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Werkgroep grondstoffen.

6.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

7.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Verenigde Naties, Treaty Series, vol. 2871 , blz. 3.
(2) Besluit 2011/634/EU van de Raad van 17 mei 2011 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (PB L 259 van 4.10.2011, blz.

7).
(3) Besluit 2011/634/EU van de Raad van 17 mei 2011 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 (PB L 259 van 4.10.2011, blz.

7).
(4) Opgericht bij de Cacao-overeenkomst 1972: Verenigde Naties, Treaty Series, vol. 882, blz. 67.