Toelichting bij COM(2021)235 - Uitvoering van de werkzaamheden ihkv het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Slowakije en Litouwen in 2020 en voorgaande jaren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.5.2021


COM(2021) 235 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Slowakije en Litouwen in 2020 en voorgaande jaren


Belangrijkste punten

Bij hun toetreding tot de EU hebben Bulgarije, Slowakije en Litouwen toegezegd acht reactoren van een ouder Sovjettype vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten. De EU heeft zich verbonden aan financiële steunverlening voor de veilige ontmanteling van de reactoren. De EU-steun voor de periode 2014-2020 wordt geregeld door twee verordeningen van de Raad. Dit verslag is een weergave van de vorderingen die in 2020 zijn gemaakt ten opzichte van de in die verordeningen vastgelegde doelstellingen.

Bulgarije, Slowakije en Litouwen hebben ook in 2020 daadwerkelijk vorderingen geboekt bij de ontmanteling van hun kerncentrales. De ontmantelingsactiviteiten zijn aan de gang en de teruggewonnen materialen worden gerecycleerd of behandeld als radioactief afval. Voor het werk dat sinds 2014 is verricht, zijn de kosten binnen de begroting gebleven. Vertragingen bij afzonderlijke projecten werden gecompenseerd door de planning van toekomstige activiteiten te herzien. In alle drie de programma’s nam het risico op uitstel van de einddatum echter toe; een herziening van het tijdschema zal dus nodig zijn. Deze mogelijke wijzigingen zullen geen gevolgen hebben voor de financiële steun van de EU aan de programma’s van Kozloduy, Bohunice en Ignalina tijdens het MFK 2021-2027. In Ignalina zal de technische oplossing waarvoor wordt gekozen om de reactoren te ontmantelen, doorslaggevend zijn voor de bevestiging van de einddatum van het programma en de algemene financieringsbehoeften na 2027.

De vooruitgang op de drie locaties werd beïnvloed door de COVID-19-crisis: sommige werknemers werden tijdelijk op non-actief gesteld en buitenlandse deskundigen en aannemers hadden slechts beperkte toegang tot de locaties. Er werden maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de werkzaamheden op een veilige manier konden doorgaan, zoals afstand houden, extra beschermingsmiddelen gebruiken en testen. Deze maatregelen hebben het kortetermijneffect op de projectmijlpalen aanzienlijk verminderd. In deze moeilijke tijden bleef de EU bijdragen aan de lonen van de werknemers.

De einddatum van het ontmantelingsprogramma in Kozloduy (Bulgarije) is eind 2030. Het vergelijkbare ontwerp van de reactoren in Kozloduy en Bohunice bood een uitgelezen kans om ervaringen, methoden en gereedschappen te delen, en zo risico’s en kosten te verminderen. De ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy wordt voorbereid op basis van de ervaringen in Bohunice, en zal worden uitgevoerd met de ontsmettingsapparatuur die reeds naar Kozloduy is overgebracht. Tegelijkertijd werd ook goede vooruitgang geboekt bij het ontmantelen van andere circuits.

In Bohunice (Slowakije) werd de ontmanteling van het reactorkoelsysteem en de hulpsystemen voortgezet. De ontmantelingsbedrijven hebben het reactordrukvat naar de snijwerkplaats vervoerd voor verkleining en verpakking. De segmentering en verpakking van de eerste stoomgenerator werd ook voltooid. Het goedgekeurde tijdschema, dat is gericht op voltooiing in 2025, wordt momenteel herzien op basis van de meest recente ontwikkelingen.

In Ignalina (Litouwen) omvat het reactorontwerp een grote grafietkern; de ontmanteling hiervan vormt een unieke uitdaging. Het volledige ontmantelingsprogramma zal volgens de planning tot 2038 duren. Het ontmantelingsproces verkeert dus nog in een vroeger stadium. Eind 2020 was 98 % van de verbruikte splijtstof uit de reactorgebouwen verwijderd en overgebracht naar veilige droge opslag. De overdracht zal naar verwachting tot oktober 2022 duren. Intussen zijn de voorbereidingen voor de ontmanteling van de reactorkernen in volle gang. De beschikbare opties om de daarmee gepaard gaande risico’s te beperken worden momenteel in kaart gebracht en beoordeeld. De werkzaamheden zelf zijn gepland voor 2022.

Voor de voltooiing van de ontmantelingsprogramma’s tot aan de geplande eindtoestand is aanvullende financiering nodig uit hoofde van twee nieuwe verordeningen van de Raad, die voorzien in de voortzetting van het programma in de periode 2021-2027. Daarin zijn onder meer de nationale bijdragen vastgelegd, zo werd verdere onzekerheid over de beschikbaarheid van de benodigde financiering weggenomen.


1. Inleiding

Bij hun toetreding tot de Europese Unie hebben Bulgarije, Slowakije en Litouwen toegezegd acht kernreactoren vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten:

·Bulgarije – kerncentrale van Kozloduy (vier reactoren);

·Slowakije – kerncentrale van Bohunice V1 (twee reactoren); en

·Litouwen – kerncentrale van Ignalina (twee reactoren).

De EU heeft zich ertoe verbonden financiële steun te verlenen voor de veilige ontmanteling van de reactoren.

De EU-steun voor de ontmantelingsprogramma’s werd in het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 geregeld door twee verordeningen van de Raad 1 . Overeenkomstig de verslagleggingsvereisten van artikel 6 van deze verordeningen, wordt in dit voortgangsverslag een overzicht gegeven van de resultaten die in 2020 in het kader van het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties van de EU zijn geboekt.

Het algemene doel van het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties is om toe te werken naar de eindtoestand van volledige ontmanteling, met inachtneming van de hoogste veiligheidsnormen. De programma’s voorzien niet in de risicobeperkende maatregelen in de energiesector die voor 2014 werden gelanceerd en die in voorgaande MFK’s werden ondersteund. De uitvoering van dergelijke maatregelen werd in 2019 geëvalueerd en was voor 89 % voltooid in 2020.

De ontmantelingsplannen bevatten duidelijke bepalingen over het toepassingsgebied, de begroting en de planning, met geplande einddata die na de financieringsperiode voor de verordeningen liggen. De berging van verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats valt buiten het toepassingsgebied van de programma’s. Overeenkomstig Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad 2 moeten lidstaten dit zelf regelen in hun nationale programma’s voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Voor het MFK 2021-2027 heeft de Commissie twee nieuwe verordeningen 3 aangenomen voor blijvende ondersteuning van de ontmantelingsactiviteiten in Bulgarije, Slowakije en Litouwen. Met name zal de EU-financiering Bulgarije en Slowakije in staat stellen de ontmanteling van de betrokken reactoren te voltooien en Litouwen helpen om de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina veilig en gestaag voort te zetten, een proces van ongekende omvang waarbij een grote hoeveelheid radioactief grafiet in veiligheid moet worden gebracht.

2. Programmabeheer

2.1.Wijze van uitvoering

De Commissie heeft de uitvoering van de programmabegrotingen toevertrouwd aan:

·de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) – voor alle programma’s (sinds 2001);

·het centrale projectbeheersagentschap (CPMA) – voor het Ignalina-programma (sinds 2003); en

·het Slowaakse Innovatie- en Energieagentschap (SIEA) – voor het Bohunice-programma (sinds 2016).

Het toezicht op deze “met de uitvoering belaste entiteiten” berust op controles vooraf (“pijlerbeoordeling”) of zij voldoen aan de vereisten voor indirect beheer en wordt aangevuld met verificaties op basis van de ingeschatte risico’s. Die verificaties zijn opgenomen in het periodieke monitoringproces of worden toevertrouwd aan een onafhankelijke instantie.

2.2.Jaarlijkse programmering en monitoring

Elk van de betrokken lidstaten heeft een programmacoördinator benoemd, die verantwoordelijk is voor de programmering, coördinatie en monitoring van het betrokken ontmantelingsprogramma op nationaal niveau. De programmacoördinatoren hebben werkprogramma’s ingediend voor 2020 met activiteiten die uit de EU-begroting en uit nationale of andere bronnen worden gefinancierd. De Commissie (DG ENER) heeft het financieringsbesluit en de door de Commissie goedgekeurde werkprogramma’s op haar website gepubliceerd.

In elke lidstaat staan een vertegenwoordiger van de Commissie en de programmacoördinator samen aan het hoofd van een monitoringcomité. De rol van de comités werd in 2019 versterkt.

De met de uitvoering belaste entiteiten houden dagelijks toezicht op de uitvoering van het project. Bovendien volgen de diensten van de Commissie de uitvoering nauwlettend via administratieve controles en halfjaarlijkse beoordelingen ter plaatse. De meeste van deze beoordelingen moesten in 2020 op afstand worden uitgevoerd, aangezien de toegang tot de locaties vanwege COVID werd beperkt.

Om het toezichtsproces te begeleiden, maakt de Commissie gebruik van prestatie-indicatoren, waaronder de indicatoren die zijn vastgesteld in het “earned value management”-systeem (EVM) 4 . EVM wordt gebruikt om te controleren of de uitvoering op schema ligt en om de gemaakte kosten te monitoren. Daartoe wordt de voortgang gemeten ten opzichte van de “performance measurement baseline”.

2.3.Controles, audits en beoordelingen

Door beperkingen in verband met COVID-19 konden de diensten van de Commissie slechts een van de zes geplande monitoringmissies ter plaatse uitvoeren. Om dat te compenseren, werden uitgebreide evaluatievergaderingen gehouden via videoconferentie.

De met de uitvoering belaste entiteiten beoordeelden regelmatig welke impact de COVID-gerelateerde beperkingen hadden op de uitvoering van de ontmantelingsprojecten. Er kunnen echter nog geen definitieve conclusies worden getrokken, aangezien de situatie zich verder blijft ontwikkelen. Momenteel is de invloed op de projecten beperkt; specifieke situaties worden beschreven in paragraaf 4 (Voortgang en prestaties).

3. Uitvoering en medefinanciering van de begroting

Bulgarije en Slowakije hebben speciale fondsen opgezet voor de financiering van de ontmanteling en het beheer van radioactief afval. Die worden aangevuld met andere nationale middelen, voornamelijk uit hun nationale begrotingen. In Litouwen werden de middelen die eerder werden verzameld voor ontmanteling en afvalbeheer opgemaakt. De organisatie die deze middelen beheerde werd in 2019 ook ontbonden. De Litouwse overheid heeft toegezegd om tot het einde van het programma voor financiering te zullen zorgen. Deze toezegging is meegenomen in tabel 1 .

De EU-bijdragen aan de door de EBWO beheerde middelen worden met 2-4 % verhoogd met eerdere bijdragen van andere internationale donoren en rente op voorfinanciering. In onderstaande tabellen zijn deze aanvullende bedragen ook opgenomen.

Tabel 1: Middelen (uitkeringen + toewijzingen + voorstellen) (in miljoen EUR)

LidstaatEU
2001-2020
EU
2021-2027
Totale middelenBegroting bij voltooiing
Kozloduy458800631 3211 358
Bohunice476671551 2021 237
Ignalina4781 5685522 5983 377

Bron: monitoringverslagen, jaarlijkse werkprogramma’s, EBWO, CPMA, SIEA.

De “begroting bij voltooiing” in tabel 1 omvat onvoorziene uitgaven en risico’s. Als de werkzaamheden volgens plan verlopen, zullen geen onvoorziene uitgaven nodig zijn. In dat geval zullen de beschikbare middelen voor Kozloduy en Bohunice toereikend zijn. Voor het Ignalina-programma werd EU-financiering vastgesteld tot 2027: aangezien het programma volgens planning tot 2038 loopt, is er nog een verschil tussen de begroting bij voltooiing en de totale middelen. In de laatste versie van het ontmantelingsplan van Ignalina werd het toepassingsgebied uitgebreid met de veiligheidskosten van het ministerie van Binnenlandse Zaken (200 miljoen EUR). Dit bedrag, dat volledig door Litouwen wordt gefinancierd, is niet opgenomen in de “begroting bij voltooiing”.

In de rechtsgrondslag voor de financiële steun van de EU tot 2020 wordt de hoogte van de nationale bijdragen niet expliciet vermeld. In de verordeningen van de Raad betreffende de voortgezette ondersteuning van de ontmantelingsactiviteiten in het kader van het MFK 2021‑2027 is de meerjarige bijdrage van de EU echter vervat en zijn er maximumpercentages opgenomen die vanaf 2021 van toepassing zijn: 86 % voor Litouwen en 50 % voor Bulgarije en Slowakije. Tabel 2 bevat een overzicht van betalingen aan de eindbegunstigden tot eind 2020.

Tabel 2: Betalingen aan eindbegunstigden — eind 2020 (in miljoen EUR)

Nationale middelenEUTotaal
Kozloduy312 (40 %)460 (60 %)772
Bohunice243 (32 %)507 (68 %)750
Ignalina205 (18 %)1 120 (82 %)1 325

Bron: Jaarlijkse werkprogramma’s 2021-2022, monitoringverslagen, EBWO, CPMA.


4. Voortgang en prestaties

De Commissie vergelijkt de voortgang en de prestaties met de doelstellingen van de betrokken verordeningen van de Raad. De monitoring wordt aangevuld door gedetailleerde streefcijfers en tijdschema’s in de uitvoeringsprocedures en het EVM-systeem.

Tot op heden was de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen over het algemeen bevredigend en waren de kosten van het werk zoals voorzien. Het kritieke pad van de programma’s 5 wordt uiterst nauwlettend in de gaten gehouden en wanneer er risico’s worden vastgesteld, worden er maatregelen voorgesteld om deze te beperken. Daardoor gelden de einddata op dit moment nog steeds, al werden in 2020 voor alle drie de programma’s risico’s vastgesteld die het halen van de einddata dreigen te bemoeilijken (zie hieronder).

4.1.Bulgarije – het Kozloduy-programma

De reactoren 1-4 van de Kozloduy-centrale zijn reactoren van het type VVER 6 440/230: reactoren 1 en 2 zijn in 2002 definitief buiten bedrijf gesteld, reactoren 3 en 4 in 2006.

De Bulgaarse overheidsonderneming voor radioactieve afvalstoffen (State Enterprise for Radioactive Waste – SERAW), dat onder toezicht staat van het ministerie van Energie, is de gemachtigde exploitant die is belast met de ontmanteling van de reactoren 1 tot en met 4 en die verantwoordelijk is voor de bouw en exploitatie van de nationale bergingsfaciliteit voor laag- en middelactief afval. De belangrijkste taak van SERAW is het veilig beheer van radioactief afval op het grondgebied van de Republiek Bulgarije.

In het Kozloduy-programma is er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ontmanteling in de gecontroleerde zones van reactor 1, met uitzondering van het primaire circuit. De werkzaamheden inzake het beheer van radioactief afval (de berging, de behandeling en het conditioneren van radioactief afval dat is vrijgekomen bij de ontmanteling of van historisch radioactief afval) vorderen volgens plan. De impact van COVID-19 was beperkt en leidde voornamelijk tot toegangsbeperkingen voor externe aannemers.

De plasmasmeltfaciliteit is een unieke installatie voor verbranding bij hoge temperaturen, waar het volume van het radioactief afval sterk kan worden verminderd. De afvalstoffen die overblijven zijn bijzonder stabiel en veilig. Het project werd in 2009 gelanceerd en werd operationeel in 2019, hetgeen in totaal 8,2 miljoen euro aan investeringen kostte (figuur 1). In 2019-2020 voerde SERAW de eerste drie operaties in de faciliteit uit, waaruit bleek dat de hoeveelheid afval er met een factor 50 kon worden verminderd. Tijdens de komende operaties moet blijken of de verminderde kosten voor de berging van het resterende afval ook het verwachte economische voordeel opleveren.

2.

Figuur 1: Onderhoud van de plasmasmeltfaciliteit

foto’s: SERAW


Het vergelijkbare ontwerp van de reactoren in Bohunice en Kozloduy biedt een uitgelezen kans om ervaringen, methoden en apparatuur te delen, en zo risico’s en kosten te verminderen. Zo kon de haalbaarheid van de ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy worden bevestigd op basis van ervaringen in Bohunice. Er werd overeengekomen om de gebruikte ontsmettingsapparatuur vanuit Bohunice over te brengen; daarnaast werd in 2020 doorgegaan met voorbereiding van de volledige chemische ontsmetting van de primaire circuits. De ontsmettingswerkzaamheden zullen starten in 2021. SERAW schat dat er 8 miljoen euro kan worden bespaard door de apparatuur die werd ontwikkeld voor het Bohunice-programma te hergebruiken, op basis van de reeds opgedane kennis en ervaring.

De bouw van de bergplaats nabij de oppervlakte voor laag- en middelactief afval (nationale bergingsfaciliteit) is in 2017 van start gegaan (figuur 2). De bouwwerkzaamheden brengen geen enkel stralings- of nucleair veiligheidsrisico met zich mee, al werden de activiteiten wel opgeschort van december 2019 tot juni 2020 na een dodelijk ongeval op de bouwplaats. Het werk werd hervat nadat de oorzaken van het ongeval volledig waren geanalyseerd en een geschikte organisatie voor projectbeheer tot stand was gebracht om te waarborgen dat aan de hoogste veiligheidsnormen wordt voldaan tijdens het project. Er zijn nu merkbare verbeteringen, inzake zowel gezondheid en veiligheid als toezicht. Als deel van de ex-postevaluatie van de uitvoering van het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties in de periode 2014-2020 zijn de diensten van de Commissie begonnen met een beoordeling van de veiligheidscultuur op de drie locaties, waaruit zal blijken of er nog verdere verbeteringen nodig zijn om het hoogste veiligheidsniveau te waarborgen.

3.

Figuur 2: Gezicht op de bouw van de nationale bergingsfaciliteit

foto: SERAW


Overeenkomstig de bijgewerkte prestatiebaseline blijft de datum waarop het programma moet zijn afgerond, eind 2030. Figuur 3 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). De baseline omvat uitgaven voor onvoorziene gebeurtenissen, wat een deel van de kloof met de werkelijke vooruitgang verklaart. De trager dan geplande uitvoering en de complexe onderlinge afhankelijkheid van de activiteiten op het kritieke pad leiden tot de conclusie dat het risico op vertraging aanzienlijk toeneemt en dus van invloed kan zijn op de einddatum.

Figuur 3: Kozloduy – voortgang en prestaties


4.2.Slowakije – het Bohunice-programma

De kerncentrale Bohunice V1 heeft twee reactoren van het type VVER 440/230: reactor 1 is in 2006 definitief buiten bedrijf gesteld en reactor 2 in 2008.

Jadrová a vyraďovacia spoločnosť (JAVYS) is de exploitant die is belast met de ontmanteling van Bohunice V1, en opereert onder toezicht van het ministerie van Economische Zaken. Deze heeft tot taak de nucleaire installaties veilig buiten gebruik te stellen en verbruikte splijtstof en radioactief afval op Slowaaks grondgebied te beheren.

Het Bohunice-programma is het verst gevorderd van de drie ontmantelingsprogramma’s die door de EU worden ondersteund. Voor de eerste keer ter wereld zal een ontmantelingsprogramma voor een reactor van het type VVER voltooid worden. Er is in 2020 aanzienlijke vooruitgang geboekt met het programma. De ontmanteling van de grote onderdelen van het reactorkoelsysteem ging van start, met onder meer het vervoeren van het reactordrukvat en andere geactiveerde onderdelen naar bassins die zijn omgevormd tot onderwatersnijwerkplaatsen. Het versnijden van de eerste reactor, via bediening op afstand, is daarna gestart (figuur 4). Volgens de planning duurt het versnijden van de twee reactorvaten 17 maanden per vat. Het versnijden van beide vaten zal 24 maanden in beslag nemen, dankzij parallelle werkzaamheden.

4.

Figuur 4: Versnijden van het eerste reactordrukvat in de natte werkplaats

foto’s: JAVYS


De twaalf stoomgeneratoren, elk goed voor 145 ton staal, vormen een ander belangrijk onderdeel van het reactorkoelsysteem. Ze werden in 2019 naar de voormalige turbinezaal gebracht en in juni 2020 werd het versnijden van de eerste stoomgenerator voltooid, in een speciaal daarvoor gebouwde droogsnijwerkplaats (figuur 5). Met de lessen die uit dit proces zijn getrokken en na verschillende verbeteringen wordt verwacht dat de andere stoomgeneratoren elk in minder dan 2,5 maanden kunnen worden ontmanteld.

5.

Figuur 5: Versnijden van de eerste stoomgenerator in de droge werkplaats

foto’s: JAVYS


De COVID-19-crisis heeft vooral gevolgen gehad voor het inzetten van aannemers ter plaatse, waardoor de voltooiing van de faciliteit voor het smelten van metaalafval bijvoorbeeld vertraging opliep.

In 2020 werd bij de ontmantelingsactiviteiten in Bohunice V1 in totaal 2388 ton conventioneel recycleerbaar materiaal geproduceerd. Daarnaast werd door de ontmantelingsactiviteiten in de gecontroleerde zone nog eens 2189 ton materiaal geproduceerd; 732 ton daarvan werd ontsmet en gerecycleerd als niet-radioactief materiaal.

Figuur 6 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). Overeenkomstig de huidige prestatiebaseline is de goedgekeurde datum waarop het programma moet zijn afgerond, vastgesteld op eind 2025, en blijft de begroting bij voltooiing (inclusief onvoorziene uitgaven) €1 237 miljoen. Doordat het tijdschema achtereenvolgens een aantal malen is geoptimaliseerd, zijn alle tijdsmarges benut, zodat de recente vertraging van de fysieke vooruitgang van invloed zal zijn op de einddatum van het programma. JAVYS is begonnen met een volledige evaluatie van de resterende taken ter voorbereiding van het volgende werkprogramma.

Figuur 6: Bohunice – voortgang en prestaties


4.3.Litouwen – het Ignalina-programma

De kerncentrale van Ignalina bestaat uit twee reactoren van het type RBMK 7 1500: reactor 1 is in 2004 definitief buiten bedrijf gesteld en reactor 2 in 2009.

Het overheidsbedrijf Ignalina Nuclear Power Plant (INPP), dat onder toezicht staat van het ministerie van Energie, is de exploitant die verantwoordelijk is voor de te ontmantelen installaties en, sinds 2019, voor de afvalverwijderingsinstallaties.

De verwijdering van verbruikte splijtstofelementen uit de reactorgebouwen (de reactoren 1 en 2) is in september 2016 hervat en beide reactoren zijn nu volledig van splijtstof ontdaan. De 191 nieuwe opslagvaten werden allemaal geleverd in februari 2020, een jaar eerder dan gepland. Alle onbeschadigde splijtstofelementen van reactor 1 en een deel van die elementen van reactor 2, die lagen opgeslagen in bassins voor verbruikte splijtstof, werden overgebracht naar opslagvaten en vervolgens naar de tijdelijke opslagfaciliteit voor verbruikte splijtstof (figuur 7). Eind 2020 lag 98 % van de verbruikte splijtstofelementen (tegenover een streefcijfer van 90 %) veilig opgeslagen in deze nieuwe speciale faciliteit. De resterende elementen raakten beschadigd toen de reactor nog operationeel was en moeten voorzichtiger worden behandeld. Deze werkzaamheden zullen naar verwachting in oktober 2022 worden voltooid. Ondertussen zijn in het kader van een door INPP afgesloten contract de werkzaamheden gestart voor het schoonmaken, legen en ontsmetten van de bassins voor verbruikte splijtstof.

6.

Figuur 7: Tijdelijke opslagfaciliteit met nieuwe vaten voor verbruikte splijtstofelementen

foto’s: INPP


Er werd al 43 730 ton materiaal ontmanteld van de turbinezaal en andere bijgebouwen (op een totaal van naar schatting 47 277 ton), de verwijdering en ontsmetting van de apparatuur is dus bijna voltooid (>90 %). Het gebouw wordt gebruikt als tijdelijke opslag voor materialen die wachten op vrijgave om te kunnen worden vrijgesteld van officiële controle, en voor laagradioactief afval alvorens het kan worden overgebracht naar de definitieve bergingsfaciliteit.

Overeenkomstig het beleid van de Commissie om de perifere regio’s en de Europese economie te steunen tijdens de pandemie bleef het programma steun verlenen aan Litouwen tijdens de 3 weken waarin de arbeiders die op de site werken tijdelijk op non-actief werden gesteld als gevolg van de COVID-19-crisis. Het was erg belangrijk om te voorkomen dat gekwalificeerd personeel van het ontmantelingsprogramma werd ontslagen, aangezien dat extra kosten en toekomstige vertragingen met zich mee zou kunnen brengen. De COVID-gerelateerde toegangsbeperkingen voor de nucleaire veiligheidsinspecteurs veroorzaakten wat vertraging bij de verwijdering van brandstof.

De ontmanteling van de Ignalina-reactoren is een unieke uitdaging: nooit eerder werd een grafietkern van een grote reactor ontmanteld. In de eerste fase (2020‑2027) zal INPP alle onderdelen onderin en bovenin de reactorschachten verwijderen. De manier waarop de inhoud van de schachten (het grafiet, de metalen structuren en het vulmateriaal) daarna zal worden verwijderd wordt momenteel met een zgn. optioneeringstudie 8 voorbereid. De complexe voorbereiding van de aanbesteding door de Litouwse belanghebbenden leidde echter tot vertraging. In 2020 heeft de Commissie gezorgd voor een nauwer toezicht en strengere controle op dit project, met name door de oprichting van een ad-hocpanel van onafhankelijke deskundigen. Het panel heeft specifieke aanbevelingen gedaan voor de aanbestedingsstrategie. De optioneeringstudie zal gevolgd worden door een gedetailleerd ontwerp van de uiteindelijk gekozen oplossing en van de faciliteit voor de tijdelijke opslag van bestraald grafietafval. Door de vertraagde start van de ontwerpfase en de unieke aard van het project zal de einddatum van het programma in een later stadium moeten worden herzien.

De aanbestedingsprocedure voor de bouw van de bergplaats nabij de oppervlakte voor kortlevend laag- en middelactief afval liep vertraging op, omdat de inschrijvingsfase niet het gewenste resultaat opleverde. De procedure is nu opnieuw gelanceerd, na kleine technische herzieningen en een verhoging van het budget. De bouw van de stortfaciliteit voor kortlevend, zeer laagactief afval werd voltooid en de formele oplevering ervan staat gepland voor begin 2021, kort daarna zal ook de eerste stortronde volgen. Als deze faciliteiten klaar zijn, zal INPP alle tools in handen hebben voor de berging van het kortlevende radioactieve afval in het kader van het ontmantelingsplan. Er wordt gewerkt aan een blauwdruk om de opslagbunkers voor gebitumineerd afval om te vormen naar een bergingsfaciliteit, onder toezicht van de bevoegde toezichthoudende organen.

7.

Figuur 8: Nieuwe stortfaciliteit voor laagactief afval en opslagplaats voor gebitumineerd afval

foto’s: INPP


Overeenkomstig de bijgewerkte prestatiebaseline blijft de datum waarop het programma moet zijn afgerond, 2038. Figuur 9 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). De Litouwse regering keurde versie 8 van het definitieve ontmantelingsplan goed in augustus 2020. De totale begroting bij voltooiing (inclusief onvoorziene uitgaven) werd met 200 miljoen euro verhoogd zodat die nu ook de kosten voor beveiliging tegen brand en voor fysieke beveiliging omvat. Deze beveiligingskosten worden volledig uit nationale middelen gefinancierd.

Figuur 9: Ignalina – voortgang en prestaties


4.4.Projecten in de energiesector

Tot 2013 zijn er vanuit de bijstandsprogramma’s middelen toegewezen aan projecten in de gehele energiewaardeketen, om de impact van de sluiting van de acht kerncentrales te verzachten. In december 2020 waren 51 projecten afgerond, met een waarde van 841,9 miljoen euro 9 . Zeven andere projecten worden momenteel afgerond met een waarde van 105,8 miljoen euro (83 % in Bulgarije, 16 % in Slowakije en <1 % in Litouwen).

5. Kennisdeling

In 2020 heeft het jaarlijkse trilaterale kennisuitwisselingsseminar niet plaatsgevonden vanwege de COVID-19-crisis, maar (zoals hierboven uitgelegd) wordt er geld en tijd bespaard door de synergieën te benutten. Tussen de Bohunice- en Kozloduy-site werd voornamelijk kennis uitgewisseld over de ontsmetting van primaire circuits en de verbranding van radioactief afval via conventionele verbranding of via de geavanceerde plasmasmeltfaciliteit (zie paragraaf 4.1). Er werden contacten gelegd tussen Ignalina en de kerncentrale van Tsjernobyl (Oekraïne) om kennis te delen over de ontmanteling van reactorkernen.

Sinds 2021 is kennisdeling een expliciet doel uit hoofde van de nieuwe verordeningen van de Raad: er is een eis in opgenomen dat uit de programma’s opgedane ervaringen en geleerde lessen EU-breed moeten worden gedeeld en dat er eventueel ook moet worden samengewerkt met externe landen, met hulp van de steunprogramma’s van de Commissie. Bij de verspreiding van die kennis zal het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek een belangrijke rol spelen.

6. Conclusies

Bulgarije, Litouwen en Slowakije hebben ook in 2020 daadwerkelijk vorderingen geboekt bij de ontmanteling van hun kerncentrales. Zoals echter aangetoond door de EVM-analyse, nam in alle drie de programma’s het risico op uitstel van de einddatum toe, een herziening van het tijdsschema zal dus nodig zijn. Mogelijke vertragingen zullen geen gevolgen hebben voor de financiële steun van de EU aan de programma’s van Kozloduy, Bohunice en Ignalina tijdens het MFK 2021-2027. In Ignalina zal de technische oplossing waarvoor wordt gekozen doorslaggevend zijn voor de bevestiging van de einddatum en de algemene financieringsbehoeften na 2027.

De ontmantelingsbedrijven hebben de nodige maatregelen genomen om de impact van de COVID-19-crisis op de fysieke voortgang van de werkzaamheden te beperken. De reisbeperkingen zorgden echter voor een extra beperking op de zeer strakke planning voor de voorbereiding van toekomstige projecten.

Kennisdeling tussen de stakeholders heeft een positief effect gehad op de programma’s en heeft bijgedragen aan de meest recente successen. Voortbouwend daarop heeft de Commissie concrete synergieën ontwikkeld, zo werd de ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy ondersteund door de knowhow van JAVYS en kon de apparatuur die was aangeschaft in het kader van het Bohunice-programma opnieuw worden gebruikt.

Er zijn aanwijzingen dat de stralingsrisico’s op de locaties aanzienlijk verminderd zijn als gevolg van de EU-financiering in het kader van het MFK 2014-2020; er was geen aanvullende financiering nodig om de doelstellingen in de Verordeningen van de Raad voor 2014-2020 te verwezenlijken. In de periode 2021-2027 zullen er extra middelen worden verstrekt om de ontmantelingsprogramma’s te voltooien tot aan hun geplande eindtoestand. De Commissie heeft daarvoor nieuwe verordeningen vastgesteld3. In deze verordeningen zijn ook de nationale bijdragen vastgelegd, zo werd verdere onzekerheid over de beschikbaarheid van de benodigde financiering weggenomen.

Voor 2021 worden verder de volgende belangrijke ontwikkelingen verwacht:

8.

Bulgarije


Øde bouw van de nationale bergingsfaciliteit zal gestaag worden voortgezet;

Øde plasmasmeltfaciliteit zal volledig operationeel worden en relevante knowhow opleveren; en

Øer zal worden gestart met de ontsmetting en ontmanteling van belangrijke onderdelen van het reactorgebouw;

9.

Slowakije


Øer wordt gestage vooruitgang verwacht bij de ontmanteling van de grote onderdelen van het reactorgebouw, waaronder de reactorvaten en de stoomgeneratoren, in aanloop naar het laatste stadium van de ontmanteling;

10.

Litouwen


Øde overbrenging van de beschadigde verbruikte splijtstofelementen naar de opslagfaciliteit wordt voortgezet;

Øde bergingsfaciliteit voor zeer laagactief afval zal worden afgewerkt en in gebruik worden genomen;

Øde bouw van de bergingsfaciliteit voor laagactief afval zal een aanvang nemen; en

Øde optioneeringstudie voor de ontmanteling van de grafietkernen zal van start gaan.

Voor alle drie de programma’s zal een studie naar de EVM-systemen, met wat vertraging door de COVID-19-pandemie, worden afgerond, omdat bezoeken ter plaatse om praktijkervaring uit te wisselen niet konden doorgaan.

De Commissie zal een ex-postevaluatie van het programma voor 2014-2020 uitvoeren.

(1) Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1; rectificatie in PB L 8 van 11.1.2014, blz. 31);
Verordening (Euratom) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandsprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7; rectificaties in PB L 8 van 11.1.2014, blz. 30 en PB L 121 van 24.4.2014, blz. 59).
(2) Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48).
(3) Verordening (Euratom) 2021/100 van de Raad van 25 januari 2021 tot vaststelling van een specifiek financieel programma voor de ontmanteling van kerninstallaties en het beheer van radioactief afval, en tot intrekking van Verordening (Euratom) nr. 1368/2013;Verordening (EU) 2021/101 van de Raad van 25 januari 2021 tot vaststelling van het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina in Litouwen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1369/2013.
(4) ISO 21508:2018 Earned value management in project and programme management.
(5) In projectplanning is het kritieke pad de langste reeks taken die moeten worden uitgevoerd om het project met succes te voltooien. Als taken die op het kritieke pad liggen vertraging oplopen, loopt het hele project vertraging op.
(6) Вводо-водяной энергетический реактор / vodo-vodyanoi energetichesky reaktor (VVER – water-water-energiereactor), is een reeks drukwaterreactoren.
(7) Реактор Большой Мощности Канальный / reaktor bolshoy moshchnosti kanalnyy (RBMK – hoog-rendementsreactor kanaaltype) is een klasse van grafietgemodereerde kernreactor (ook geïnstalleerd in Tsjernobyl).
(8) Optioneering is een iteratief proces waarbij verschillende opties worden geïdentificeerd, beoordeeld en gedefinieerd.
(9) Ondersteuning voor de ex-postevaluatie van het bijstandsprogramma voor de ontmanteling van nucleaire installaties – Venster energie 2007-2013 (2019) [ https://op.europa.eu/s/oFQ8 ]