Toelichting bij COM(2021)377 - Wijziging van Verordening 2019/440 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko 1 voorziet in een kader voor juridische, ecologische, economische en sociale governance voor visserijactiviteiten door vaartuigen van de Unie in de visserijzone als gedefinieerd artikel 1, punt h), van de overeenkomst. Het protocol ter uitvoering van de overeenkomst voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in zes categorieën.

Verordening (EU) 2019/440 van de Raad 2 , waarbij de vangstmogelijkheden in het kader van de overeenkomst over de EU-lidstaten worden verdeeld, omvat momenteel nog steeds het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het VK). In die verordening beschikt het VK over vangstmogelijkheden in categorie 6.

Op 31 januari 2020 heeft het VK zich teruggetrokken uit de Europese Unie krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In het terugtrekkingsakkoord 3 werd een overgangsperiode vastgesteld, die op 31 december 2020 is afgelopen. Het recht van de Unie is sinds 1 januari 2021 derhalve niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk.

De aan het VK toegewezen vangstmogelijkheden moeten daarom worden geschrapt uit Verordening (EU) 2019/440 en met ingang van 1 januari 2021 worden herverdeeld. Dit voorstel strekt tot wijziging van de verordening teneinde de vangstmogelijkheden van het VK te herverdelen over de lidstaten die beschikken over vangstmogelijkheden in dezelfde categorie, en wel in verhouding tot de vangstmogelijkheden van die lidstaten. Dit laat toekomstige toewijzingen in het kader van het volgende protocol onverlet.

De Commissie stelt voor dat de Raad aangehecht voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2019/440 van de Raad goedkeurt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze wijziging doet geen afbreuk aan de samenhang tussen de verordening en bestaande wetgeving inzake visserij.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze wijziging doet geen afbreuk aan de samenhang tussen de verordening en andere wetgeving van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de verdeling van de vangstmogelijkheden.

Deze wijziging heeft betrekking op bestaande wetgeving en voldoet aan dezelfde rechtsbeginselen als de desbetreffende verordening.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het beleidsterrein is een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De wijziging houdt geen wijziging in van de voorwaarden voor visserij die in de overeenkomst en het uitvoeringsprotocol zijn vastgelegd. Er is daarom geen behoefte aan een evaluatie van bestaande wetgeving, raadpleging van belanghebbenden of effectbeoordeling.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

De wijziging houdt geen wijziging in van de voorwaarden die in de overeenkomst en het uitvoeringsprotocol zijn vastgelegd.