Toelichting bij COM(2021)407 - Pact voor onderzoek en innovatie in Europa - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)407 - Pact voor onderzoek en innovatie in Europa. |
---|---|
bron | COM(2021)407 |
datum | 16-07-2021 |
Uit de afgelopen 20 jaar waarin de Europese Onderzoeksruimte (EOR) ten uitvoer is gelegd, blijkt dat de EOR weliswaar heeft bijgedragen tot belangrijke verwezenlijkingen op gebieden als onderzoeksinfrastructuren, open wetenschap, internationale samenwerking, genderevenwicht in onderzoek en innovatie, gezamenlijke programmering en de mobiliteit van onderzoekers, maar dat meer inspanningen nodig zijn.
Op 30 september 2020 heeft de Commissie een mededeling over een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie (COM(2020) 628 final) aangenomen om een nieuwe Europese Onderzoeksruimte tot stand te brengen die geschikt is om te voldoen aan de ambitie om een succesvolle overgang naar een duurzaam, digitaal en veerkrachtig Europa te maken en om ons beter voor te bereiden op de toekomst.
In de mededeling van 2020 wordt opgeroepen 1 tot verdieping van de EOR, waarbij wordt overgegaan van coördinatie van nationaal beleid naar een diepere integratie van dit beleid. Er wordt toe opgeroepen de lidstaten te mobiliseren rond kernbeginselen en -waarden en prioritaire gebieden voor gezamenlijk optreden te identificeren. Dit is relevant in een tijd waarin meer en gerichtere nationale financiering en hervormingen nodig zijn, met name in het licht van de pandemie, om de dubbele groene en digitale transitie te versnellen.
Onderzoek en innovatie zijn grotendeels nationale bevoegdheden en de opbouw van de Europese Onderzoeksruimte is dan ook grotendeels afhankelijk van nationale beleidshervormingen en nationale initiatieven. In het Pact voor onderzoek en innovatie in Europa worden gezamenlijk overeengekomen waarden en beginselen vastgesteld en wordt aangegeven op welke gebieden de lidstaten gezamenlijk prioritaire acties zullen ontwikkelen ter ondersteuning van de uitvoering van de visie en de doelstellingen van de nieuwe EOR.
Om de uitvoering van nationaal EOR-beleid te ondersteunen, is dit pact gebaseerd op i) gemeenschappelijke EU-beginselen en -waarden voor onderzoek en innovatie (O&I); ii) gedeelde prioritaire actiegebieden; iii) investeringen en hervormingen die worden uitgevoerd door middel van gezamenlijk overeengekomen vrijwillige doelstellingen; en iv) een vereenvoudigd beleidscoördinatie- en monitoringproces. Het samenbrengen van deze elementen in één rechtshandeling zal de politieke wil van de lidstaten bevestigen om hun O&I-beleid in te zetten voor de uitdagingen waarmee Europa vandaag wordt geconfronteerd, met name de dubbele transitie en het herstel na de pandemie. Het zal ook nieuwe beleidsrichtingen sturen en actualiseren en helpen bij het monitoren en beoordelen van de geboekte vooruitgang.
Tegelijkertijd zal het pact de basis vormen voor de inspanningen van de EU om internationaal het goede voorbeeld te geven en een gelijk speelveld te bevorderen op basis van wederkerigheid op basis van fundamentele waarden, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie over de totaalaanpak van onderzoek en innovatie 2 .
Voorgesteld wordt dat het pact de vorm aanneemt van één enkel niet-bindend initiatief, namelijk een aanbeveling van de Raad, als weerspiegeling van de gemeenschappelijke en gedeelde ambitie om vooruitgang te boeken in de richting van een nieuwe EOR.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslagen voor dit initiatief zijn artikel 182, lid 5, en artikel 292 VWEU. Overeenkomstig artikel 292 VWEU stelt de Raad aanbevelingen vast en besluit hij op voorstel van de Commissie in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie vaststelt. Overeenkomstig artikel 179 VWEU heeft de Unie tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese Onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie bij te dragen en de onderzoeksactiviteiten te bevorderen die nodig worden geacht.
Overeenkomstig artikel 181 VWEU moeten de Europese Unie en de lidstaten hun activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling coördineren, teneinde de wederzijdse samenhang van het beleid van de lidstaten en het beleid van de Unie te verzekeren. De Commissie kan in nauwe samenwerking met de lidstaten alle dienstige initiatieven nemen om die coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te organiseren en in de nodige elementen te voorzien met het oog op periodieke controle en evaluatie. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.
Artikel 182, lid 5, biedt de mogelijkheid om de in het meerjarenkaderprogramma geplande activiteiten aan te vullen door het Europees Parlement en de Raad in staat te stellen om, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, de maatregelen vast te stellen die nodig zijn om de Europese Onderzoeksruimte te realiseren.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Doel van de Europese Onderzoeksruimte is een ruimte tot stand te brengen waarbinnen “onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren” (artikel 179 VWEU). Als een initiatief voor meerlagig bestuur en de uitvoering van de overheidsbrede aanpak – waarbij ervoor wordt gezorgd dat het beleid op verschillende bestuursniveaus en op verschillende beleidsterreinen wordt afgestemd – is het in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Het respecteert de bevoegdheid van de lidstaten op dit gebied, maar wil ervoor zorgen dat het onderzoeks- en innovatiebeleid in nauwe synergie werkt tussen alle bestuursniveaus (lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal) en introduceert initiatieven die het grootste deel van de toegevoegde waarde van de EU op Europees niveau bieden, verbonden met en voortbouwend op nationale en regionale beleidsreacties. Het subsidiariteitsbeginsel is dus van toepassing, aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.
• Evenredigheid
De voorgestelde acties staan in verhouding tot de nagestreefde doelstellingen. Het voorstel ondersteunt de verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe Europese Onderzoeksruimte. Het vormt een aanvulling op de inspanningen van de lidstaten om een onderzoeksgericht, op waarden gebaseerd, excellent en impact gedreven onderzoeksgebied tot stand te brengen. Het voorstel eerbiedigt de praktijken van de lidstaten en voorziet in een gedifferentieerde aanpak die rekening houdt met de verschillende economische, financiële en sociale situaties van de lidstaten, alsook met de diversiteit van onderzoekssystemen en de respectieve instellingen en organisaties. Het erkent dat uiteenlopende nationale, regionale of lokale omstandigheden kunnen leiden tot verschillen in de manier waarop de voorgestelde aanbeveling wordt uitgevoerd.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Raadpleging van belanghebbenden
De standpunten van meerdere belanghebbenden zijn tijdens een aantal evenementen verzameld. Met name het EOR-transitieforum (opgericht als een informele deskundigengroep van de Commissie) heeft de Commissie advies verstrekt en maakt het mogelijk op gestructureerde wijze rekening te houden met de standpunten van de lidstaten en belanghebbenden. Relevante belanghebbenden en overkoepelende organisaties werden uitgenodigd hun standpunten kenbaar te maken (bv. tijdens workshops op 20 april en 25 mei 2021) en er wordt terdege rekening mee gehouden.
Tussen 15 april en 13 mei 2021 is ook een openbare raadpleging gehouden om de standpunten van het bredere publiek te verzamelen.
Aangezien dit initiatief is opgenomen in de recente mededeling van de Commissie getiteld “Een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie” (COM(2020) 628 final, SWD(2020) 214 final), is het sterk afhankelijk van de analytische werkzaamheden en het bewijsmateriaal ter ondersteuning van die mededeling.
• Effectbeoordeling
Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien in de begeleidende routekaart is vermeld dat dit initiatief was opgenomen in de mededeling van de Commissie “Een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie” (COM(2020) 628 final, SWD (2020) 214 final). Het is dan ook sterk afhankelijk van het analytisch werk en het bewijsmateriaal ter ondersteuning van die mededeling.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Niet van toepassing.
5. OVERIGE ELEMENTEN
Niet van toepassing.