Toelichting bij COM(2021)420 - Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Witwassen en terrorismefinanciering vormen een ernstige bedreiging voor de integriteit van de economie en het financiële stelsel van de EU en voor de veiligheid van haar burgers. Europol schat dat ongeveer 1 % van het jaarlijkse bruto binnenlands product van de EU “betrokken [is] bij verdachte financiële activiteiten” 1 . Na een aantal prominente gevallen van vermeende witwaspraktijken waarbij kredietinstellingen in de Unie betrokken waren, heeft de Commissie in juli 2019 een pakket goedgekeurd 2 waarin de doeltreffendheid van het op dat moment bestaande EU-regime ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AML/CFT”) werd geanalyseerd en werd geconcludeerd dat hervormingen noodzakelijk waren. In dit verband werd in de EU-strategie voor de veiligheidsunie 3 2020-2025 benadrukt hoe belangrijk het is het EU-kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te versterken om de Europese burgers te beschermen tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.

Op 7 mei 2020 presenteerde de Commissie een actieplan voor een alomvattend EU‐beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme 4 . In dat actieplan heeft de Commissie toegezegd maatregelen ter versterking van de EU-regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en de uitvoering daarvan te nemen aan de hand van zes prioriteiten of pijlers:

1. zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het bestaande AML/CFT-kader van de EU;

2. een gemeenschappelijk EU-rulebook inzake AML/CFT opstellen;

3. AML/CFT-toezicht op EU-niveau tot stand brengen;

4. een ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme voor financiële-inlichtingeneenheden (FIE’s) instellen;

5. uitvoering geven aan strafrechtelijke bepalingen en informatie-uitwisseling op EU-niveau;

6. de internationale dimensie van het bestaande AML/CFT-kader van de EU versterken.


Terwijl de pijlers 1, 5 en 6 van het actieplan reeds worden uitgevoerd, vereisen de andere pijlers nog wetgevende maatregelen. Dit voorstel voor een verordening maakt deel uit van een AML/CFT-pakket van vier wetgevingsvoorstellen die als één samenhangend geheel worden beschouwd waarmee uitvoering wordt gegeven aan het actieplan van de Commissie van 7 mei 2020 en een nieuw en coherenter regelgevingskader en institutioneel kader voor AML/CFT binnen de EU tot stand wordt gebracht. Het pakket omvat:

–dit voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering;

–een voorstel voor een richtlijn 5 tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 6 ;

–een voorstel voor een verordening tot oprichting van een EU-autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AMLA”) 7 , en

–een voorstel voor de herschikking van Verordening (EU) 2015/847 tot uitbreiding van de traceerbaarheidsvereisten tot cryptoactiva 8 .

Dit wetgevingsvoorstel, tezamen met een voorstel voor een richtlijn en een voorstel voor een herschikking van Verordening (EU) 2015/847, beantwoordt aan de doelstelling om één enkel EU-rulebook vast te stellen (pijler 2).

Zowel het Europees Parlement als de Raad hebben hun steun verleend aan het plan dat de Commissie in het actieplan van mei 2020 heeft opgesteld. Het Europees Parlement drong in zijn resolutie van 10 juli 2020 aan op versterking van de regelgeving van de Unie en verwelkomde het plan om de institutionele structuur van de EU op het gebied van AML/CFT te herzien 9 . Op 4 november 2020 heeft de Raad Ecofin conclusies aangenomen ter ondersteuning van elk van de pijlers van het actieplan van de Commissie 10 .

De noodzaak van geharmoniseerde regels voor de gehele interne markt wordt bevestigd door de verslagen van 2019 van de Commissie. Uit deze verslagen is gebleken dat de vereisten van Richtlijn (EU) 2015/849 weliswaar verstrekkend, maar niet rechtstreeks toepasselijk en niet gedetailleerd genoeg zijn en daarom in de lidstaten verschillend worden toegepast en geïnterpreteerd. Daardoor zijn ze niet geschikt om grensoverschrijdende situaties doeltreffend aan te pakken en de interne markt afdoend te beschermen. Deze situatie brengt bovendien extra kosten en lasten voor aanbieders van grensoverschrijdende diensten met zich mee en geeft aanleiding tot regelgevingsarbitrage.

Om deze problemen aan te pakken en verschillen in regelgeving te voorkomen, zijn alle regels die van toepassing zijn op de particuliere sector, overgeheveld naar dit voorstel voor een AML/CFT-verordening, en is de organisatie van het institutionele AML/CFT-systeem op nationaal niveau in een richtlijn ondergebracht om rekening te houden met de behoefte van de lidstaten aan flexibiliteit op dit gebied.

Dit voorstel behelst echter meer dan een overheveling van bepalingen uit de bestaande AML/CFT-richtlijn naar een verordening. Er wordt ook een aantal inhoudelijke wijzigingen aangebracht om te komen tot meer harmonisatie en convergentie bij de toepassing van de AML/CFT-regels in de hele EU.

–Om nieuwe en opkomende risico’s te beperken, wordt de lijst van meldingsplichtige entiteiten uitgebreid met aanbieders van cryptoactivadiensten, maar ook met andere sectoren zoals crowdfundingplatforms en marktdeelnemers die actief zijn op het gebied van investeringsmigratie.

–Om een consistente toepassing van de regels in de gehele interne markt te waarborgen, worden de vereisten met betrekking tot interne gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures verduidelijkt, ook in het geval van groepen, en worden de cliëntenonderzoeksmaatregelen gedetailleerder gemaakt naargelang van het risiconiveau van de cliënt.

–De vereisten met betrekking tot derde landen worden herzien om ervoor te zorgen dat verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen worden toegepast op landen die een bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie.

–De vereisten met betrekking tot politiek prominente personen worden hier en daar wat verduidelijkt, met name wat de definitie van deze personen betreft.

–De vereisten inzake uiteindelijk begunstigden worden gestroomlijnd om te zorgen voor een adequaat niveau van transparantie in de hele Unie, en er worden nieuwe vereisten met betrekking tot gevolmachtigden en buitenlandse entiteiten ingevoerd ter beperking van het risico dat criminelen zich verbergen achter intermediaire structuren.

–Met het oog op de melding van verdachte transacties worden de factoren die aanleiding geven tot verdenking, verduidelijkt; de meldingsvereisten en de informatie-uitwisseling tussen privépartijen blijven ongewijzigd.

–Om volledige consistentie met de EU-regels inzake gegevensbescherming te waarborgen, worden voorschriften voor de verwerking van bepaalde categorieën van persoonsgegevens ingevoerd en wordt de termijn voor het bewaren van persoonsgegevens ingekort.

–De maatregelen om het misbruik van instrumenten aan toonder te beperken, worden aangescherpt en er wordt een bepaling ingevoerd om het gebruik van contanten voor grote transacties aan banden te leggen aangezien is gebleken dat de huidige aanpak, waarbij handelaren in goederen de AML/CFT-vereisten moesten toepassen op grote contante betalingen, weinig effect heeft gehad.

Een verordening met rechtstreeks toepasselijke AML/CFT-regels, die bovendien gedetailleerder zijn dan die van Richtlijn (EU) 2015/849, zal niet alleen zorgen voor meer convergentie bij de toepassing van AML/CFT-maatregelen in de lidstaten, maar ook voor een consistent kader aan de hand waarvan de AMLA, in haar hoedanigheid van direct toezichthouder op bepaalde meldingsplichtige entiteiten, de toepassing van deze regels kan monitoren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel gaat uit van de bestaande Richtlijn (EU) 2015/849, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/843 11 . De bestaande risicogebaseerde en alomvattende aanpak wordt in dit voorstel overgenomen, maar wordt bovendien verdiept en versterkt om de toepassing van de AML/CFT-vereisten doeltreffender te maken en consistenter over de grenzen heen. Voortbouwend op de wijzigingen die bij Richtlijn (EU) 2018/843 zijn ingevoerd, wordt de transparantie inzake uiteindelijk begunstigden in de hele interne markt gestroomlijnd door de lacunes op te vullen die door het gebrek aan gedetailleerdheid waren ontstaan en die door criminelen werden gebruikt om doorheen te glippen. Dit voorstel moet worden gezien als onderdeel van een pakket bestaande uit een aantal wetgevingsvoorstellen die volledig met elkaar in overeenstemming zijn.

Dit voorstel is in overeenstemming met de meest recente wijzigingen van de aanbevelingen van de Financiële-actiegroep (Financial Action Task Force – FATF), met name waar het gaat om de toevoeging van aanbieders van cryptoactivadiensten aan de entiteiten die onderworpen zijn aan de AML/CFT-vereisten, en om de maatregelen die de meldingsplichtige entiteiten moeten nemen om de risico’s op ontduiking van gerichte financiële sancties te beoordelen en te beperken. In overeenstemming met de FATF-normen zorgt dit voorstel voor een consistente Uniebrede aanpak voor het beperken van risico’s die verbonden zijn aan aandelen aan toonder en warrants op aandelen aan toonder. Het voorstel gaat verder dan de FATF-normen en pakt risico’s aan die specifiek zijn voor de Unie of die gevolgen hebben op het niveau van de Unie, zoals risico’s die voortvloeien uit regelingen voor investeringsmigratie of grote contante betalingen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De EU-wetgeving op het gebied van AML/CFT staat in wisselwerking met andere EU-wetgeving op het gebied van financiële diensten en strafrecht, onder meer inzake betalingen en geldovermakingen (richtlijn betalingsdiensten, richtlijn betaalrekeningen, richtlijn elektronisch geld 12 ). Hieronder volgen enkele voorbeelden van de wijze waarop de samenhang met andere EU-wetgeving is gewaarborgd.

–Door de aanbieders van cryptoactivadiensten toe te voegen aan de entiteiten die onderworpen zijn aan de AML/CFT-regels en door informatievereisten voor de overmaking van virtuele activa in te voeren, wordt het recente digitale financieringspakket van 24 september 2020 13 aangevuld en worden het EU-kader en de FATF-normen volledig met elkaar in overeenstemming gebracht.

–De aanpak voor het identificeren van entiteiten die onderworpen zijn aan de AML/CFT-regels, zal ook voor consistentie met de onlangs vastgestelde verordening betreffende Europese crowdfundingdienstverleners 14 zorgen door ook crowdfundingplatforms die buiten die verordening vallen, aan de AML/CFT-regels van de EU te onderwerpen. Voor crowdfundingplatforms die wel onder die verordening vallen, gelden namelijk al bepaalde, in die verordening vastgestelde AML/CFT-waarborgen.

–De wijzigingen van de regels inzake cliëntenonderzoek omvatten bepalingen ter verbetering van het kader voor cliëntenonderzoek bij onboarding van cliënten op afstand, in overeenstemming met de door de Commissie voorgestelde wijziging van de eIDAS-verordening betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit 15 , onder meer wat betreft Europese portemonnees voor digitale identiteit en relevante vertrouwensdiensten, met name elektronische attesteringen van attributen. Dit is in overeenstemming met de strategie voor het digitale geldwezen 16 .

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel voor een verordening is gebaseerd op artikel 114, VWEU, dezelfde rechtsgrondslag als die voor het huidige AML/CFT-rechtskader van de EU. Artikel 114 is passend gezien de aanzienlijke bedreiging voor de interne markt als gevolg van witwassen en de financiering van terrorisme, de economische verliezen, de verstoring van de eengemaakte markt en de potentiële grensoverschrijdende reputatieschade voor de Unie.

Subsidiariteit

De doelstellingen van het voorstel kunnen overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen derhalve beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

In het AML-pakket van de Commissie van 2019 werd benadrukt hoe criminelen de verschillen tussen de AML/CFT-stelsels van de lidstaten hebben kunnen misbruiken. Illegale geldstromen en terrorismefinanciering kunnen schade toebrengen aan de stabiliteit en reputatie van het financiële stelsel van de Unie en de goede werking van de interne markt in gevaar brengen. Maatregelen die uitsluitend op nationaal niveau worden genomen, kunnen negatieve gevolgen hebben voor de interne markt en bijdragen tot versnippering. Een EU-optreden is gerechtvaardigd om in heel de Unie een gelijk speelveld te behouden waarbij entiteiten in alle lidstaten aan een consistent geheel van verplichtingen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering onderworpen zijn. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van veel praktijken op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering is goede samenwerking tussen nationale toezichthouders en FIE’s van essentieel belang om deze misdrijven te voorkomen. Veel entiteiten die aan AML-verplichtingen zijn onderworpen, zijn grensoverschrijdend actief en slagen er vanwege de verschillende benaderingen van de betrokken nationale toezichthouders en FIE’s niet in om op groepsniveau optimale AML/CFT-praktijken toe te passen.

Evenredigheid

Evenredigheid is een integrerend onderdeel van de effectbeoordeling bij het voorstel en alle voorgestelde opties op verschillende regelgevingsgebieden zijn getoetst aan de evenredigheidsdoelstelling. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van tal van praktijken op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering is een coherente en consistente aanpak in alle lidstaten vereist op basis van één samenhangend pakket regels in de vorm van één enkel rulebook. In het onderhavige voorstel wordt echter niet gestreefd naar maximale harmonisatie, aangezien dat niet te rijmen valt met het fundamentele risicogebaseerde karakter van het AML/CFT-stelsel van de EU. Waar specifieke nationale risico’s zulks rechtvaardigen, staat het de lidstaten nog steeds vrij om regels in te voeren die verder gaan dan die van het onderhavige voorstel.

Keuze van het instrument

Een verordening van het Europees Parlement en de Raad is een geschikt instrument om bij te dragen tot de totstandbrenging van één enkel rulebook, dat rechtstreeks en onmiddellijk van toepassing is en daardoor verschillen tussen de lidstaten bij de omzetting en dus ook bij de toepassing onmogelijk maakt. Een rechtstreeks toepasselijke reeks regels op EU-niveau is ook nodig om toezicht op bepaalde meldingsplichtige entiteiten op EU-niveau mogelijk te maken, hetgeen wordt voorgesteld in de bij dit voorstel gevoegde ontwerpverordening tot oprichting van de AMLA.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Vanwege een aantal recente ontwikkelingen op wetgevingsgebied heeft nog geen volledige ex-postevaluatie van het huidige AML/CFT-stelsel van de EU plaatsgevonden. Richtlijn (EU) 2015/849 werd vastgesteld op 20 mei 2015, met 26 juni 2017 als omzettingstermijn voor de lidstaten. Richtlijn (EU) 2018/843 werd vastgesteld op 30 mei 2018, met 10 januari 2020 als omzettingstermijn. De omzettingscontrole is nog aan de gang. De evaluatie van de doeltreffendheid van het op dat moment geldende AML/CFT-stelsel van de EU wordt geacht te hebben plaatsgevonden in het kader van de mededeling van de Commissie van juli 2019 en de bovengenoemde begeleidende verslagen.

Raadpleging van belanghebbenden

De raadplegingsstrategie ter ondersteuning van dit voorstel bestond uit de volgende onderdelen:

–een raadpleging over de routekaart waarin het actieplan van de Commissie werd aangekondigd; de raadpleging, op de portaalsite “Geef uw mening” van de Commissie, liep van 11 februari tot en met 12 maart 2020 en leverde 42 bijdragen van diverse belanghebbenden op;

–een openbare raadpleging over de in het actieplan voorgestelde maatregelen, die toegankelijk is voor het grote publiek en alle groepen belanghebbenden, is op 7 mei 2020 van start gegaan en liep tot en met 26 augustus. De raadpleging heeft 202 officiële bijdragen opgeleverd;

–een gerichte raadpleging van de lidstaten en de bevoegde AML/CFT-autoriteiten. De lidstaten kregen de gelegenheid hun mening te geven tijdens verschillende vergaderingen van de deskundigengroep inzake witwassen en terrorismefinanciering, en de FIE’s van de EU leverden een bijdrage tijdens vergaderingen van het FIE-platform en via schriftelijke documenten. De besprekingen werden ondersteund door gerichte raadplegingen van de lidstaten en de bevoegde autoriteiten, waarbij gebruik werd gemaakt van vragenlijsten;

–een verzoek om advies van de Europese Bankautoriteit, ingediend in maart 2020. De EBA heeft op 10 september advies uitgebracht;

–op 23 juli 2020 heeft de EDPS advies uitgebracht over het actieplan van de Commissie;

–op 30 september 2020 organiseerde de Commissie een conferentie op hoog niveau, waaraan vertegenwoordigers van nationale en EU-autoriteiten, leden van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de particuliere sector, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de academische wereld deelnamen.

De inbreng van belanghebbenden over het actieplan was over het algemeen positief.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op kwalitatief en kwantitatief bewijsmateriaal van erkende bronnen, waaronder technisch advies van de Europese Bankautoriteit. Ook de lidstaten hebben via vragenlijsten informatie over de handhaving van de AML-regels aangeleverd.

Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling 17 , die op 6 november 2020 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) is voorgelegd en op 4 december 2020 goedkeuring kreeg. Dezelfde effectbeoordeling vergezelt ook de andere wetgevingsvoorstellen die samen met dit voorstel worden gepresenteerd. De RSB heeft in zijn positieve advies verschillende formele verbeteringen van de effectbeoordeling voorgesteld; deze verbeteringen zijn aangebracht.

In de effectbeoordeling heeft de Commissie drie problemen onderzocht: het gebrek aan duidelijke en consistente regels, inconsistent toezicht op de interne markt en ontoereikende coördinatie en uitwisseling van informatie tussen FIE’s. Het eerste probleem is relevant voor het onderhavige voorstel; met betrekking tot dat probleem werden de volgende opties overwogen:

1. de EU-regelgeving ongewijzigd laten;

2. zorgen voor een grotere mate van harmonisatie van de regels die van toepassing zijn op meldingsplichtige entiteiten en het aan de lidstaten overlaten om de bevoegdheden en verplichtingen van de bevoegde autoriteiten nader uit te werken;

3. zorgen voor een grotere mate van harmonisatie van de regels die van toepassing zijn op entiteiten die onderworpen zijn aan de AML/CFT-verplichtingen, en van de bevoegdheden en verplichtingen van toezichthouders en FIE’s.

Op basis van de resultaten van de effectbeoordeling is optie 3 de voorkeursoptie. Door de regels op EU-niveau consistenter en gedetailleerder te maken, zou er een einde komen aan de versnippering, zowel wat betreft de AML/CFT-verplichtingen voor de meldingsplichtige entiteiten als wat betreft de activiteiten van de bevoegde autoriteiten. Meldingsplichtige entiteiten die grensoverschrijdend actief zijn, zullen een gelijk speelveld krijgen wat de AML/CFT-regels betreft en zullen kunnen besparen op uitvoeringskosten. Het opvoeren van de inspanningen om witwassen en terrorismefinanciering op te sporen en te ontmoedigen zal worden gestimuleerd.

In bijlage VI bij de effectbeoordeling wordt onderzocht op welke gebieden de regels verder kunnen worden geharmoniseerd (lijst van meldingsplichtige entiteiten, cliëntenonderzoeksmaatregelen, limietwaarde voor het uitvoeren van een cliëntenonderzoek bij occasionele transacties, vereisten inzake AML/CFT-gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures, aanbieders van cryptoactivadiensten en transparantie inzake uiteindelijk begunstigden).

Bijlage VIII bij de effectbeoordeling bevat een analyse van een herziene aanpak ten aanzien van derde landen die een bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie en voor de interne markt als geheel. Die nieuwe aanpak wordt in het onderhavige voorstel geïmplementeerd.

In bijlage IX bij de effectbeoordeling wordt de invoering van limieten voor grote contante transacties geanalyseerd. Die nieuwe aanpak wordt in het onderhavige voorstel geïmplementeerd.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Hoewel, zoals hierboven is opgemerkt, nog geen formele ex-postevaluatie of geschiktheidscontrole van de bestaande AML/CFT-wetgeving van de EU heeft plaatsgevonden, kan toch een aantal opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot elementen van het voorstel die tot verdere vereenvoudiging en grotere efficiëntie zullen leiden. Ten eerste zal de vervanging van bepaalde regels in een richtlijn door meer geharmoniseerde en rechtstreeks toepasselijke regels in een verordening de omzetting in de lidstaten overbodig maken en het zakendoen van grensoverschrijdende entiteiten in de EU vergemakkelijken. Doordat handelaren in goederen uit het toepassingsgebied van het AML-kader van de EU worden gehaald en contante transacties van meer dan 10 000 EUR op grond van het voorstel verboden worden, vervalt voor deze handelaren bovendien de administratieve last die gepaard gaat met de toepassing van de AML/CFT-vereisten op contante transacties van meer dan 10 000 EUR. Ten slotte zal de grotere mate van harmonisatie van de AML-regels op een aantal specifieke gebieden de uitvoering van op groepsniveau geldende interne gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures in de hele interne markt vergemakkelijken.

Grondrechten

De EU heeft zich ertoe verbonden hoge normen voor de bescherming van de grondrechten te waarborgen. Met het oog op de naleving van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften 18 , met name met betrekking tot bepaalde categorieën van persoonsgegevens van meer gevoelige aard, worden met name waarborgen ingevoerd voor de verwerking van persoonsgegevens door de meldingsplichtige entiteiten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorstel bevat een algemeen plan voor de monitoring en evaluatie van de gevolgen voor de specifieke doelstellingen, waarbij de Commissie wordt verplicht om vijf jaar na de datum van toepassing van de verordening een eerste evaluatie uit te voeren (en daarna om de drie jaar) en verslag over haar belangrijkste bevindingen uit te brengen bij het Europees Parlement en de Raad. Het voorstel voor een AML/CFT-richtlijn dat dit voorstel vergezelt, bevat dezelfde evaluatiebepalingen, en de evaluatie van de twee instrumenten kan in één verslag worden gecombineerd. De evaluatie moet worden uitgevoerd overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie.

Artikelsgewijze toelichting

1.

Onderwerp en toepassingsgebied, met inbegrip van de lijst van meldingsplichtige entiteiten


Hoewel de meeste definities overgenomen zijn uit de huidige AML/CFT-wetgeving van de EU, wordt een aantal ervan aangepast of bijgewerkt. Daarnaast worden er definities toegevoegd.

De lijst van entiteiten die in het kader van de huidige AML/CFT-wetgeving van de EU als meldingsplichtige entiteiten zijn gedefinieerd en dus onder de AML/CFT-regels van de EU vallen, wordt als volgt gewijzigd: wat aanbieders van cryptoactivadiensten betreft, wordt het toepassingsgebied uitgebreid conform dat van de FATF; aanbieders van crowdfundingdiensten die buiten het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2020/1503 vallen, worden toegevoegd; hypotheek- en consumentenkredietgevers en hypotheek- en consumentenkredietbemiddelaars die geen kredietinstellingen of financiële instellingen zijn, worden toegevoegd om te zorgen voor een gelijk speelveld voor marktdeelnemers die dezelfde soort diensten verlenen; marktdeelnemers die namens onderdanen van derde landen betrokken zijn bij verblijfsregelingen voor investeerders, worden toegevoegd 19 ; handelaren in goederen worden uit het toepassingsgebied gehaald (tot dusver moesten zij contante transacties van meer dan 10 000 EUR melden), met uitzondering van handelaren in edelmetalen en edelstenen, die, gezien de blootstelling aan risico’s van witwassen en terrorismefinanciering, de AML/CFT-vereisten moeten blijven toepassen.

2.

Interne gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures


De meldingsplichtige entiteiten moeten beschikken over een beleid om de risico’s van witwassen en terrorismefinanciering waarmee zij te maken krijgen, aan de hand van een risicogebaseerde benadering te identificeren, te beoordelen en te beperken. Deze verplichting bouwt weliswaar voort op de huidige AML/CFT-wetgeving van de EU, maar wordt verder verduidelijkt. De meldingsplichtige entiteiten moeten op managementniveau alle maatregelen nemen om de interne gedragslijnen, controlemaatregelen en procedures uit te voeren, onder meer door speciaal hiervoor een nalevingsmanager aan te wijzen en het verantwoordelijke personeel naar behoren op te leiden. De verplichting om een personeelslid te belasten met de taken van nalevingsfunctionaris, alsook de taken zelf worden verduidelijkt. De vereisten voor groepen worden verduidelijkt. Die verduidelijkingen moeten verder worden aangevuld met technische reguleringsnormen waarin gedetailleerder wordt ingegaan op de minimumvereisten, de rol van moederentiteiten die zelf geen meldingsplichtige entiteiten zijn en de voorwaarden voor de toepassing van op groepsniveau geldende maatregelen door andere structuren, zoals netwerken en maatschappen. De vereisten voor groepen met bijkantoren die in derde landen actief zijn, worden gehandhaafd.

3.

Cliëntenonderzoek


Wat het cliëntenonderzoek betreft, zijn de meeste bepalingen overgenomen uit de bestaande AML/CFT-wetgeving van de EU en wordt een en ander verduidelijkt en verder gedetailleerd. Het cliëntenonderzoek heeft fundamenteel tot doel voldoende kennis over de cliënt te verkrijgen zodat de meldingsplichtige entiteit kan bepalen welke risico’s van witwassen en terrorismefinanciering met de zakelijke relatie of occasionele transactie samenhangen, en welke risicobeperkende maatregelen zij moet toepassen. Er worden specifiekere en gedetailleerdere bepalingen vastgesteld inzake de identificatie van de cliënt en de verificatie van de identiteit van de cliënt. De voorwaarden voor het gebruik van elektronische identificatiemiddelen zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 910/2014 20 worden verduidelijkt. De AMLA krijgt de bevoegdheid en de taak technische reguleringsnormen op te stellen met betrekking tot de standaardgegevensreeksen voor de identificatie van natuurlijke en rechtspersonen. Deze technische reguleringsnormen zullen specifieke vereenvoudigde cliëntenonderzoeksmaatregelen omvatten die meldingsplichtige entiteiten kunnen toepassen in situaties met een lager risico die de Commissie in de door haar op te stellen supranationale risicobeoordeling heeft geïdentificeerd. De regels inzake vereenvoudigde en verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen worden uiteengezet.

4.

Beleid ten aanzien van derde landen


Het beleid ten aanzien van derde landen wordt aangepast. De Commissie zal derde landen identificeren, hetzij rekening houdend met de publieke identificatie door de internationale opsteller van standaarden (de FATF), hetzij op basis van haar eigen autonome beoordeling. Derde landen die aldus door de Commissie zijn geïdentificeerd, zullen in twee verschillende categorieën worden ondergebracht, met respectieve gevolgen die evenredig zijn aan het risico dat zij vormen voor het financiële stelsel van de Unie: i) derde landen die onderworpen zijn aan alle verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen en aanvullende landspecifieke tegenmaatregelen; en ii) derde landen die onderworpen zijn aan landspecifieke verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen. In principe zal de Commissie derde landen ten aanzien waarvan de FATF een “oproep tot optreden” heeft gedaan, aanmerken als derde landen met een hoog risico. Gezien de aanhoudende aard van de ernstige strategische tekortkomingen in het AML/CFT-kader van deze landen zullen alle verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen op hen van toepassing zijn, evenals landspecifieke tegenmaatregelen met het oog op een evenredige beperking van de bedreiging. Derde landen die tekortkomingen op het gebied van de naleving van hun AML/CFT-regelgeving vertonen en door de FATF onderworpen zijn aan “verscherpte monitoring”, zullen in beginsel door de Commissie worden geïdentificeerd en onderworpen worden aan landspecifieke verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen die evenredig zijn aan de risico’s. De Commissie kan ook derde landen identificeren die niet op de lijst van de FATF staan, maar die een specifieke bedreiging voor het financiële stelsel van de Unie vormen en op basis daarvan onderworpen zullen worden aan landspecifieke verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen of, in voorkomend geval, aan alle verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen en tegenmaatregelen. Voor de beoordeling van het dreigingsniveau van die derde landen kan de Commissie zich baseren op de technische expertise van de AMLA. Tot slot zal de AMLA richtsnoeren ontwikkelen inzake risico’s, trends en methoden op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering die geen landspecifieke dimensie hebben, maar verband houden met geografische gebieden buiten de Unie. De AMLA zal aangepast advies aan de meldingsplichtige entiteiten verstrekken over de wijze waarop zij maatregelen kunnen nemen om deze risico’s te beperken. Dankzij deze herziene benadering ten aanzien van derde landen wordt een geharmoniseerde aanpak op EU-niveau toegepast en worden de gevolgen van opname op de lijst gedetailleerder en evenrediger bepaald op basis van risicogevoeligheid. Deze aanpak moet ervoor zorgen dat externe bedreigingen voor het financiële stelsel van de Unie en de goede werking van de interne markt doeltreffend worden beperkt.

5.

Politiek prominente personen


De bepalingen inzake politiek prominente personen zijn gebaseerd op de huidige AML/CFT-wetgeving, en behelzen een verplichting voor de lidstaten om lijsten op te stellen van functies waaraan op hun grondgebied de status van politiek prominent persoon verbonden is, alsook verplichtingen voor de meldingsplichtige entiteiten om deze personen op basis van een risicogebaseerde benadering aan verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen te onderwerpen. De vereisten voor personen die geen prominente publieke functies meer bekleden, worden wettelijk vastgelegd.

6.

Gebruikmaking van derden en uitbesteding


Voortbouwend op de huidige regels verduidelijkt het voorstel onder welke voorwaarden gebruik kan worden gemaakt van een door andere meldingsplichtige entiteiten uitgevoerd cliëntenonderzoek, en taken kunnen worden uitbesteed aan andere entiteiten of dienstverleners. Het principe dat de eindverantwoordelijkheid voor de naleving van de regels in beide gevallen bij de meldingsplichtige entiteit berust, blijft overeind. Er moet een risicogebaseerde benadering worden toegepast. Gebruikmaking van en uitbesteding aan aanbieders die gevestigd zijn in derde landen met een hoog risico, in landen met nalevingstekortkomingen of in andere landen die een bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie, is niet toegestaan.

7.

Informatie over uiteindelijk begunstigden


De voorgestelde bepalingen inzake informatie over uiteindelijk begunstigden zijn gebaseerd op die in de huidige AML/CFT-wetgeving van de EU, met inbegrip van het begrip “uiteindelijk begunstigde” en de verplichting voor alle vennootschappen en andere juridische entiteiten om toereikende, accurate en actuele informatie over uiteindelijk begunstigden te verkrijgen en in bezit te hebben. Er worden gedetailleerdere regels vastgesteld om de uiteindelijk begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten te identificeren, alsook een geharmoniseerde aanpak voor de identificatie van uiteindelijk begunstigden. Met betrekking tot express trusts en soortgelijke juridische entiteiten of constructies worden bepalingen vastgesteld om uiteindelijk begunstigden in vergelijkbare situaties in alle lidstaten consistent te kunnen identificeren. In het kader hiervan wordt de Commissie gemachtigd een uitvoeringshandeling vast te stellen. Het voorstel bevat meldingsvereisten voor gevolmachtigde aandeelhouders en gevolmachtigde bestuurders en verplicht juridische entiteiten van buiten de EU die een zakelijke relatie met een meldingsplichtige entiteit in de EU aangaan of onroerend goed in de Unie verwerven, hun uiteindelijk begunstigden in de Unie te registreren.

8.

Rapportageverplichtingen


De bepalingen inzake melding van verdachte transacties aan de FIE’s (of aan een zelfregulerend orgaan, indien een lidstaat dat zou voorschrijven) zijn gebaseerd op de bepalingen in de huidige AML/CFT-wetgeving van de EU. Er worden duidelijkere regels vastgesteld voor de identificatie van transacties. Om de naleving van de rapportageverplichtingen door de meldingsplichtige entiteiten te vergemakkelijken en een doeltreffender verloop van de analyseactiviteiten en de samenwerking van de FIE’s mogelijk te maken, zal de AMLA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met specificaties voor een gemeenschappelijk model voor de melding van verdachte transacties, dat in de hele Unie als uniforme basis moet worden gebruikt.

9.

Gegevensbescherming


Verordening (EU) 2016/679 (de algemene verordening gegevensbescherming) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn. Het voorstel verduidelijkt de voorwaarden waaronder de meldingsplichtige entiteiten bepaalde categorieën van persoonsgegevens van meer gevoelige aard moeten verwerken. De meldingsplichtige entiteiten moeten de registers van bepaalde persoonsgegevens gedurende vijf jaar bewaren.

Maatregelen om de risico’s op misbruik van instrumenten aan toonder te beperken

Het voorstel bevat een bepaling die handelaren in goederen of diensten belet contante betalingen van meer dan 10 000 EUR te aanvaarden voor één enkele aankoop, en biedt de lidstaten de mogelijkheid om lagere limieten voor grote contante transacties te blijven toepassen. Deze limiet geldt niet voor particuliere transacties tussen individuen. De Commissie moet de voordelen en effecten van een verdere verlaging van deze limiet binnen drie jaar na de datum van toepassing van de voorgestelde verordening beoordelen. Het aanbieden en bewaren van anonieme cryptoactivaportefeuilles is verboden. Niet-beursgenoteerde vennootschappen mogen geen aandelen aan toonder uitgeven en zijn verplicht deze aandelen te registreren. De uitgifte van warrants op aandelen aan toonder is alleen toegestaan als deze door intermediairs worden gehouden.

10.

Slotbepalingen


Er worden bepalingen vastgesteld op grond waarvan de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag. De verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad en wordt drie jaar na de inwerkingtreding ervan van toepassing. De Commissie moet deze verordening binnen vijf jaar na de datum van toepassing ervan, en daarna om de drie jaar, toetsen en evalueren.