Toelichting bij COM(2021)468 - Standpunt EU in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst met Oekraïne - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)468 - Standpunt EU in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de ... |
---|---|
bron | COM(2021)468 |
datum | 11-08-2021 |
Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van aanhangsel XVII‑3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten), aanhangsel XVII‑4 (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) en aanhangsel XVII‑5 (Regels ten aanzien van internationaal zeevervoer) van bijlage XVII betreffende aanpassing van de regelgeving.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1.De Associatieovereenkomst
De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd) heeft tot doel de voorwaarden te scheppen voor versterkte economische en handelsrelaties in het licht van de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelsruimte als bepaald in titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst, en de inspanningen van Oekraïne te ondersteunen om de overgang naar een goed functionerende markteconomie te voltooien, onder meer door de wetgeving geleidelijk aan te passen aan de EU-wetgeving. De overeenkomst is op 1 september 2017 in werking getreden.
2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken
Overeenkomstig artikel 465, lid 4, van de overeenkomst worden alle vraagstukken in verband met titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst behandeld in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. Volgens artikel 11 van bijlage XVII kan dit comité een besluit nemen tot wijziging van bijlage XVII bij de overeenkomst. Op grond van artikel 465, lid 3, zijn deze besluiten bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken stelt zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
2.3.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken
Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet een besluit vaststellen tot wijziging van aanhangsel XVII‑3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten), aanhangsel XVII‑4 (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) en aanhangsel XVII‑5 (Regels ten aanzien van internationaal zeevervoer) van bijlage XVII betreffende de aanpassing van de regelgeving (“de beoogde handeling”).
De beoogde handeling strekt ertoe de bovengenoemde aanhangsels van bijlage XVII te actualiseren in het licht van de ontwikkeling van het daarin opgenomen acquis van de Unie sinds de parafering van de overeenkomst op 30 maart 2012. Dit strookt met de doelstelling van de geleidelijke aanpassing van de Oekraïense regelgeving aan het acquis van de Unie, zoals vastgesteld in de preambule van de overeenkomst, en met name in de artikelen 114, 124 en 138 van hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst.
De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 11 van bijlage XVII, waarin het volgende is bepaald: “Wanneer het Handelscomité dit nodig acht, kan het besluiten de bepalingen van deze bijlage XVII te wijzigen.”. Voorts bepaalt artikel 465, lid 3, van de overeenkomst het volgende: “Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.” .
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
Het namens de Unie in te nemen standpunt beoogt een wijziging van aanhangsel XVII‑3 (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten), aanhangsel XVII‑4 (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) en aanhangsel XVII‑5 (Regels ten aanzien van internationaal zeevervoer) van bijlage XVII.
Wijziging van de aanhangsels is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van het acquis van de Unie in de bovengenoemde dienstensectoren sinds de tekst van de overeenkomst waarover tijdens de onderhandelingen overeenstemming is bereikt op 30 maart 2012 is geparafeerd.
Met dit besluit wordt overeenkomstig de bepalingen van de bovengenoemde associatieovereenkomst uitvoering gegeven aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie ten aanzien van een oostelijk partnerland. Het strookt met de doelstelling van de geleidelijke aanpassing van de Oekraïense regelgeving aan het acquis van de Unie, zoals vastgesteld in de preambule van de overeenkomst.
4. Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is een door de associatieovereenkomst opgericht orgaan. Het besluit dat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vaststelt, is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst naar internationaal recht bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
Artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU voorziet in de exclusieve bevoegdheid van de Unie met betrekking tot de handel in diensten, met uitzondering van vervoersdiensten, met betrekking tot derde landen, met inbegrip van bepalingen over het regelgevingskader voor het verlenen van dergelijke diensten. Artikel 100, lid 2, VWEU voorziet in een rechtsgrondslag voor maatregelen voor de zeevaart en de luchtvaart.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het waarborgen van de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie, met inbegrip van aspecten van het internationaal zeevervoer.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 100, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien het besluit van het Associatiecomité de overeenkomst zal wijzigen, is het passend het na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.