Toelichting bij COM(2021)643 - Standpunt EU met betrekking tot de benoeming van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het namens de Unie in te nemen standpunt over het procedureel besluit waarbij de volgende directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap wordt benoemd, dat naar verwachting zal worden besproken en aangenomen in de 19e ministerraad van de energiegemeenschap van 25 november 2021 in Belgrado (Servië).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap

Het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap heeft tot doel een stabiele regelgeving en markt tot stand te brengen en een gemeenschappelijke regelgevingsruimte voor de handel in netenergie te scheppen door in landen die partij zijn bij het Verdrag die geen deel uitmaken van de EU, overeengekomen onderdelen van het EU-acquis op het gebied van energie uit te voeren. Het Verdrag is op 1 juli 2006 in werking getreden. De Europese Unie is een partij bij het Verdrag 1 . De partijen bij het Verdrag die geen deel uitmaken van de EU, worden in het Verdrag “verdragsluitende partijen” genoemd.

2.2.De ministerraad van de energiegemeenschap

De ministerraad van de energiegemeenschap ziet erop toe dat de in het Verdrag genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. Hij stelt algemene richtsnoeren voor het beleid vast, treft maatregelen en neemt procedurele besluiten aan. Iedere partij heeft één stem en de stemprocedure in de ministerraad verschilt naargelang het behandelde onderwerp. De EU is een van de tien partijen en heeft één stem, ook naargelang het behandelde onderwerp.

De ministerraad van de energiegemeenschap benoemt de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap op voorstel van de Commissie voor een vaste hernieuwbare termijn van drie jaar. Het procedurele besluit wordt bij gewone meerderheid aangenomen. De Commissie heeft het exclusieve recht om een kandidaat voor de betrekking van directeur voor te dragen en doet haar voorstel aan de verdragsluitende partijen van de energiegemeenschap toekomen.

2.3. Het beoogde procedurele besluit van de ministerraad

De huidige directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap, de heer Janez Kopac, is voor het eerst benoemd in 2012. Zijn termijn is in 2015 en in 2018 verlengd en loopt af op 30 november 2021.

Op 23 februari 2021 heeft de Commissie een open selectieprocedure voor de volgende directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap in gang gezet, met ingang van 1 december 2021 (COM/2021/20055). Er zijn 92 sollicitaties voor de vacature ontvangen. De selectie is gebeurd in overeenstemming met de bestaande regels en uitvoeringsvoorschriften.

Het preselectiecomité van de Commissie heeft de sollicitaties aan de hand van de toelatings- en selectiecriteria in de vacature beoordeeld en een shortlist voor de volgende fase van de procedure opgesteld. Op basis van het vergelijkende assessment door het Raadgevend Comité benoemingen (CCA) en de gesprekken van de kandidaten met commissaris Kadri Simson is de Commissie van mening dat de heer Artur Lorkowski over de beste combinatie van vaardigheden beschikt op het gebied van management, leiderschap, communicatie, vertegenwoordiging en talenkennis alsook technische kennis en internationale ervaring en kennis van de Europese Unie om de taken van directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap uit te voeren.

Daarom heeft de Commissie besloten de heer Artur Lorkowski voor te dragen als de volgende directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap, overeenkomstig haar besluit C(2021) 7021 final van 24 september 2021 betreffende de vaststelling van een door de Commissie aan de ministerraad van de energiegemeenschap voor te leggen voorstel voor een procedureel besluit van de ministerraad tot benoeming van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap. De Commissie heeft dit voorstel op 24 september 2021 voorgelegd aan de verdragsluitende partijen van de energiegemeenschap.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Gelet op de open en concurrentiegerichte selectieprocedure die de Commissie heeft gevolgd, moet het namens de Unie in de ministerraad van de energiegemeenschap in te nemen standpunt luiden dat goedkeuring wordt verleend aan het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot benoeming van de heer Artur Lorkowski als directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap met ingang van 1 december 2021, overeenkomstig bovengenoemd besluit C(2021) 7021 final .

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .


4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De ministerraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap.

Het beoogde procedurele besluit dat de ministerraad van de energiegemeenschap moet vaststellen, is een handeling met rechtsgevolgen omdat het organisatievraagstukken van de energiegemeenschap regelt en bindende kracht heeft, althans voor de instellingen van de energiegemeenschap overeenkomstig artikel 86 van het desbetreffende Verdrag.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Verdrag.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op energie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 194 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 194 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.